Heropening
een pakkende reclamecampagne
DERDE EN LAATSTE BLAD
STADSNIEUWS.
F0T0GR.-ATEUER EISELIN
VAN DONDERDAG 12 DECEMBER 1929
PLUIMVEE-TENTOON STELLEN G.
DE WATERLEIDINGSFILM.
HET DAK VAN DE HELDER-TBffiUNE
AFGEWAAID.
In een van de laatste stormnachten is
het dak van de tribune, op het Helder-
terreln, taan den Strooweg, afgewaaid.
LEZING OVER HET PSYCHO
TECHNISCH VOORONDERZOEK IN
VERBAND MET BEROEPSKEUZE.
begiftigd zijn met een gevoel voor
op ZONDAG 15 DECEMBER
Leest onze annonce a.s. Zaterdag.
NUTSSPAARBANJL
GEMEENTERAAD.
Het bestuur van de Pluimvee-vereeni-
ging deelt mede, dat zij haar tentoonste-
ling a.s. Vrijdag zal openen.
Voor bizonderheden verwijzen wij naar
de advertentie.
Het Bestuur van de Vereeniging van
Huisvrouwen herinnert aan de op heden
avond te 8 uur in Musis Sacrum te hou
den vertooning van de Waterleidingfilm,
welke zal worden toegelicht door den
hoofdingenieur van het Waterleidingbe
drijf, den heer W. Mensert van Bloemen-
daal. Wij bevelen deze belangrijke film
zeer in uw aller aandacht aan. We ver
wachten dan ook een zeer druk bezoek
van dames en heeren en leerlingen van
de Middelbare scholen, zij allen hebben
kosteloos toegang.
Op uitnood! ging van de afdeellng Den
Helper van den Ned. Bond van leeraren
en leeraressen bij het Nijverheidsonder-
a wijs, hield de heer E. J. van Det, oud-di
recteur van het gemeentelijk bureau voor
beroepskeuze te Amsterdam, en hoofd
redacteur van het tijdschrift „Jeugd en
Beroep", Dinsdagavond in het 'Ohr. Mili
tair Tehuis aan den Kanaalweg, een
lezing, over bet aan den kop dezes ge
noemde onderwerp.
De lezing was ojm. bezocht door ver
schillende plaatselijke autoriteiten op on
derwijsgebied.
Do heer van Det toonde zich een aan
genaam causeur. Op heldere onderhouden
de wijze, heeft hij het onderwerp behan
deld, de „note gaie" ontbrak hier en daar
niet.
De voorzitter, de heer Pinkhof, heette
den heer van Det en de aanwezigen van
hapte welkom, en deed tevens mededeeling
van ©enig© berichten van verhindering,
w.o. een van dén burgemeester, waarna de
heer van Det het woord verkrijgt.
Ik vind het wel aardig, aldus spr., om
door den voorzitter geïntroduceerd te wer
den, maar hier krijg ik een heimelijken
angst, of ik wel aan de verwachting zal
voldoen, en of ik in staat zal zijn u iets te
leeren, maar als Ik de gedachten die u
over dit onderwerp wel reeds zult hebben
duidelijker heb gemaakt, dan ben Ik al te
vreden.
Het te behandelen onderwerp is niet al
leen een zaak van het verstand, maar ook
van ons gevoel en onze toewijding. Hel
vraagstuk is zeer belangrijk.
Wij, weten, dat in onze maatschappij in
richtingen zijn ontstaan, om den jongelie
den den weg te wijzen bij het kiezen van
een beroep en we weten ook allen, dat deze
voorlichting uitgeoefend kan worden op
een familiaire wijze en op een meer
wetenschappelijke wijze.
Het wetenschappelijke element heeft
groote vorderingen gemaakt, en dat Is
noodig ook, want het is met de keuze van
een beroep niet in orde.
Het kiezen van een beroep was voor
heen niet een zaak van groote beteekenis,
de vroegere maatschappij kende het kos-
tenstelsei zoo sterk, dat van beroepskeuze
geen sprake was, daarbij komt nog, dat
in de oudere beschaving de arbeid een
verachte plaats innam.; men zag er toen
een marteling en een plaag in.
De oorsprong van de Engelsche en de
Fransche woorden „labour" en „travail-
ler" beteekent martelen, heel hard zwoe
gen, waaruit mien wel kan opmaken, dat
de arbeid vroeger niet ln hoog aanzien
stond. In de oudere tijden was arbeid
beneden de waardigheid van een vrij
man, oorlogvoeren en jagen paste hem
beter, werken was goed voor de vrouwen
en de slaven.
In dien tijd was de vrouw de eigen
lijke landbouwster, arbeidster, huishoud
ster, enz., en wanneer er een geschiede
nis van den arbeid zou worden geschre
ven, dan zouden wij kunnen zeggen, dat
de beschaving steunt op den arbeid der
vrouwen (nou niet te trots worden, dames).
Het is een kenmerk van onzen tijd, dat
de arbeid tot eere is gekomen, het niets
doen wordt veracht, en in alle kringen
tracht men zijn bestaan te rechtvaardi
gen, door aan de gemeenschap een soort
van arbeid te leveren. We spreken nu
niet zoozeer van hoogen of lagen arbeid,
zooals vroeger, toen er fatsoenlijke en
verachte gilden waren. Ons streven Is nu
oml den ongeschoolden arbeid naar
waarde te schatten, we zijn bezig met de
inenrlijke beteekenis van den arbeid te
onderzoeken, daarin ligt een erkenning
van haar waarde.
In welken tijd zou men, nu men de
psychologische beteekenis van den arbeid
heeft ontleend, tot de conclusie zijn ge
komen, dat in vele gevallen de geschooide
arbeid op zichzelf veel hooger staat dan'
den hoofdarbeid.
Met de keuze van den arbeid is het nog
slecht gesteld.
Een Amerikaansch onderzoeker, Burd-
ge genaamd, heeft een onderzoek gehou
den onder 245,000 knapen in den staat
New-York, waarbij hij naging, hoe zij
aan hun betrekking waren gekomen.
Hierbij kwam hij tot de ontdekking, dat
nog geen 2 hun betrekking hadden
gekregen door middel van voorlichting,
en dat 62 om zoo te zeggen den boer
was opgegaan om een baantje te zoeken.
De Amerikanen legden ondier deze ma
nier van beroepskeuze, de z.g. „labour
turn over". Er zijn bedrijven, die op zoo'n
manier in een jaar hun geheele arbeys-
kraebt noodig hebben, dit kweekt veel
nadeel, vooral zedelijk.
De beroepskeuze is in ons land ook
niet in orde. Een van de meest belang
rijke oorzaken is hiervan het doordrin
gen van de industrie. Ons land is heel
lang geen industriestaat geweest, doch
een agrarische staat. De laatste 25 jaar
hebben echter groote veranderingen
teweeg gebracht.
Overal waar groote industrieën ont
stonden, daar stroomden de mensohen
van het platteland naar toe en namen
alles aan wat voor de hand kwam, hetgeen
op zichzelf wel goed is. De leiders van
de industrieën begonnen echter in te zien,
dat zij massa's arbeidskrachten aanna
men, die niet op hun plaats waren. Zoo
doende ontstond arbeiders selectie en
dit probleem heeft de grootste stoot ge
geven tot wetenschappelijke voorlichting
bij beroepskeuze.
Een ander voornaam ding is de school
keuze, iets dat er wel mede in verband
staat, hoewel dat niet zoo lijkt.
Zlonder uitzondering is de keuze van
een sohool, volgend op de lagere school,
direct of Indirect een beroepskeuze.
Het kiezen van een vakschool, zoowel
voor jongens als meisjes, is ongetwijfeld
een beroepskeuze; wanneer men op de
U.L.O. of oip de H.B.S. gaat, dan is dit ook
min of meer een beroeskeuze, omdat de
kring, waarin later een beroep kan wor
den gekozen, nauwer wordt samenge
trokken.
Dat het met de schoolkeuze ook nog
niet in orde is, bewijst het groote aantal
leerlingen, dat blijft zitten, en hier rijst
de vraag, of de schoolnlet verantwoor
delijk Is voor de leerlingen.
Wanneer de leerling twee keer is blij
ven zitten, wordt hij of zij vaak van school
gestuurd. Zou men nu niet kunnen na
gaan, waarvoor de leerling wel geschikt
Is?
In het buitenland is men ons hiermede
voor en vooral in Amerika heeft men op
verschillende scholen een raadgever of
liever een raadgeefster, omdat hoofd
zakelijk vrouwen deze functies vervul
len, zij staan den leerling met hun advies
ter zijde.
Hier te lande kijkt men nog eenigszins
minderwaardig op den handenarbeid
naar, men voelt meer voor het kantoor,
doch men ziet het verschijnsel, dat op hoo-
gere scholen leerlingen zijn, die veel meer
aanleg voor vakarbeid hebben, dan voor
het intellectueels en omgekeerd.
Wanneer imen ziet, hoe vaak er dag-
loonerswerk wordt verricht door intellec-
tueelen, vraagt men zich wel eens af of
dit het resultaat is van al de mloeite en
kosten.
Het is dus van het grootste belang,
dJat de onderwijzers inzien, dat er een
anderen weg moet worden bewandeld bij
het kiezen van een beroep of school.
In de industrie is deze selectie al onder
de oogen gezien. Dit dateert ongeveer
van 1907 of 1908.
Prof. Munsterberg in Amerika, was op
de gedachte gekomen, om den arbeid te
ontlasten en de eigenschappen van den
arbeid te onderzoeken, en dan de men-
schen aan een onderzoek te onderwerpen.
De oorlog heeft hiertoe veel bijgedragen.
De oorlogsvliegers werden zoo uitgezocht
en zoodoende kreeg vooral Frankrijk een
prachtig, vliegerskorps.
In Amerika, waar alles grootscheeps
gaat, heeft men deze selectie toen ook in
het groot toegepast. Het moest een leger
uit den grond stampen, en gebruikte
iedereen, die maar dienen kon, vanaf de
ontwikkelde germanen tot de negers toe,
die maar weinig boven het dier uit
kwamen. Men paste de z.g. „Anmy test"
toe. Deze bestonden uit, twee gedeelten,
een voor de allerminsten en een voor de
genen, die wat knapper waren. Aan de
hand van verschillende eenvoudige en
meer ingewikkelde proeven, stelde men
het verkregen resultaat grafisch voor.
Nu bleek dat 20 van de 1.700.000 man
tot de laagste klasse behoorden, dus wei
nig boven idioot, 60 tot de klasse daar
boven, dus de mlddelmatlgen en 20 tot
de knappe koppen, die voor officier enz.
werden opgeleid.
De aanleg en het Intellect beslist niet
over den mensch, dat is lang niet het
eenigste in ons wezen liggen nog vele
andere factoren, die over onze geschikt
heid beslissen. Toen men die overtuiging
had, is men begonnen zich toe te leggen
op een nieuwen vorm van psychologie,
en dat is de wetenschap, die nu vooraan
staat bij het onderzoek naar de geschikt
heid van den mensch.
Uitvoerig geeft spr. een definitie van
bet begrip psychologie.
Het menschelijk bewustzijn speelt bij
de beroepen ook een groote rol. Het
denkende bewustzijn, dat wij op onze
scholen noodig hebben, hebben wij hoofd
zakelijk niet altijd noodig in de vakken,
het ongewilde bewustzijn nog veel meer.
Spr. haalt hier eenige voorheelden van
aan. Men heeft twee soorten van onge
wild bewustzijn, de eerste is nu onbe
wust, dbch is vroeger bewust geweest,
hiertoe behoort het loopen, het schaatsen
rijden, enz. Als kind was men er zich van
bewust. De tweede soort is nu onbewust,
doch is nooit bewust geweest en zal het
ook nooit worden. Dit zijn persoonlijke
eigenschappen, geërfd aan tallooze voor
vaderen, deze zullen nooit bewust wor
den, doch wel zijn zij, van het grootste
belang voor ons beroep.
Het vlug reageeren op verschillende
indrukken behoort tot de voornaamste
factoren bij het onderzoek.
Bij machinale schaaf- of weefmachines
zijn zij het beste geschikt, diie van natura
rythme.
De tijd, dat men zoo maar werklieden
aannam, is voorbij. Hier in Nederland
hebben wij eerst nog wat geaarzeld met
het instellen van de moderne methoden,
doch nu zijn wij vrijwel gelijk aan de ons
omringende landen.
Wij hebben hier in groeten getale psy
chologische laboratoria.
Hun werk is echter nog verre van vol
maakt en hier en daar valt nog veel te
completeeren. De waarnemingspsycholo
gie hebben wij ook op de scholen noodig,
nu zijn zij nog te veel instellingen, waai
kennis gedoceerd wordt, zij moeten wor
den opvoedingsinstituten voor den ge-
heelen mensch. Dan zal lichaamsoefening
en handenarbeid een grootere plaats in
het leerzame programma krijgen, dan
krijgt men gelegenheid om de kinderen
in al hun uitingen waar te nemen.
De onderwijzers moeten met de bu-
reaux voor beroepskeuze samenwerken,
om advies të kunnen geven bij de keuze
van het kind. De bureaux moeten zich in
de eerste plaats kunnen verlaten op den
onderwijzer, het is niet noodig om
enkel te vragen, hoeveel jaartallen
bet kindi kent. Ze moeten vragen
naar de volledige levenswijze van het
kind, dan kan men uitmaken of het kind
een natuurlijke neiging heeft voor han
den- of voor hoofdarbeid.
Bij de beoordeeling van de geschikt
heid moet men vooral op 4 factoren let
ten. Ie. algemeen intellect; 2e. oogwer
king; 8e. ruimtevoorstelling en 4. tech-
nisoh inzicht. Bij de oogen heeft men
vooral te letten op de ruimte van het
blikveld, de een overziet een grooteren
cirkel dan de andere.
Om geschoolde arbeid te verrichten is
het noodzakelijk, deze factoren goed in
acht te nemen.
De kinderen moeten steeds psycholo
gisch onderzocht worden, daarmede wordt
veel nadeel voor de klassen, vooral van de
vaksohool, voorkomen.
De mindere geschiktheid van sommige
leerlingen drukt de vooruitgang der ge
heele klasse. Voor de vaksohool is het
van buitengewoon belang, wanneer er een
betere wijze van toelating zou worden ge
vonden, dat is echter niet het hoofd
doel van de beroepskeuze. Dat is het
standpunt dat de mensch gelukkig kan
zijn, wanneer hij arbeid verricht die
overeenkomt met zijn innerlijk, met zijn
natuurlijtoe neigingen. Het streven moet
zijn dé kinderen te brengen op de plaat
sen, waar de natuur ze heeft bestemd.
De voorlichting stelt zich ook tot taak,
die factoren weg te nemen, die bijdragen
oim het levensgelukte bederven.
Na nog een interesasnte uiteenzetting
omtrent de begrippen, roeping, beroep en
broodwinning, besluit spr. met nog een®
met klam1 op het groote doel van de voor-
Lichting te wijzen, hoe de kinderen over
een veilige brug te brengen, over den
afstand, die hen van. de lagere school
scheidt van de vakschool of hoogere
school.
Na de korte pauze maakten eenige
heeren van de gelegenheid gebruik om
den heer van Det vragen te stellen, welke
door hem werden beantwoord.
Onder dankzegging aan den spreker
sloot de beer Pinkhof de bijeenkomst.
OPENBARE LEESZAAL EN
BIBLIOTHEEK.
In de maand November werd de Lees
zaal bezocht door 1479 mannen en 124
vrouwen, totaal 1603 personen.
Uitgeleend werden: 2450 romans, 2917
kinderboeken en 766 studieboeken, totaal
6073 banden.
De navolgende werken werden aange
schaft: Douillet, Moscou sans voiles;
Doyle, Een godsgericht; id., The hound
of the Baskervilles; Drucker en Is-
brticker, De theoretische grondbeginse
len der electrotechniek, 6 dln.; Ebers,
Eén Egyptische koningsdochter; Geerke,
Jan Pieterszoon Coen, de baanbreker in
ons Indië;Harterink en van der Steen,
Schakelschema's, dl. 1, électrische licht
installaties; Hutschenruyter, Richard
Strauss; Kapp, Nioolo Poganini;
Ludolph, Het monteursboek; Mendes,
Het geslacht der Santeljanos, 2 dln.;
Onsman, Van Rlnus de ijsbeer tot Arjen
de bouwer; Rellstab, „1812", 2 dln.; Renn,
Krieg; Rombouts, Seanalitelt, natuur en
cultuur.
RIJKSPOSTSPAARBANK.
Opgave betreffende het postkantoor Den
Helder en zijn bijkantoren over de maand
November 1929.
Op spaarbankboekjes, uitgegeven aan
bovengemelde kantoren, werd in den loop
der maand ingelegd f 69.486.48 en terug
betaald f 68.701,84 derhalve m e e i inge
legd dan terugbetaald f 784.64 Het aan
tal nieuw uitgegeven spaarbankboekjes
bedroeg 57. Door tusschenkomst 'dezer
kantoren werd ter Directie op Staats
schuldboekjes ingeschreven een nominaal
bedrag van f 3.900.en afgeschreven
f Derhalve meer in- dan afge
schreven f 3.900.
Het aantal nieuw uitgegeven staats
schuldboekjes bedroeg 2.
A.s. Zondag zetten wij tevens
in.
Opgave uitsluitend betreffende de Nuts-
spaarbank te Den Helder, Polderweg 1,
over de maand Nov. 1929. Op spaarbank
boekjes werd in den loop der maand
ingelegd f209.624.98 en terugbetaald
f 167.991.88. Derhalve meer ingelegd
dan terugbetaald f 41.633.10.
Gedurende bet tijdvak 1 Januari
30 Nov. 1929 werd in het geheel ingelegd
f 1.684.170.06 en terugbetaald 11.280.011.37,
zoodat in dit tijdvak meer werd inge
legd dan terugbetaald f 404.168.69.
Het aantal nieuw uitgegeven spaarboek
jes bedroeg inde maand Nov. 135. In het
tijdvak 1 Januari30 Nov. 1929 werden
totaal nieuw uitgegeven 1293spaarboekjes
De lediging in den loop van November
van spaarbusjes leverde een bedrag op
van f 2.531.08 aan kleine besparingen. In
het tijdvak 1 Januari30 Nov. 1929 werd
totaal in de busjes i 22.483.78 bespaard.
Vergadering van Dinsdag 10 December
's avonds 8 uur.
Aanwezig alle leden. De notulen wor
den vastgesteld na aanmerkingen van de
leden Woud, mevr. Dekker en Mon-
hemius.
Notulen en Ingekomen stukken.
Deze worden goedgekeurd en vastge
steld, zooals ze door ons zijn vermeld.
Nog was ingekomen een ontslagaanvrage
van G. 't Hart als onderwijzer, hetwelk
eervol wordt verleend met ingang van
door B. en W. te bepalen datum.
Voorstel van orde.
De heer Eylders vraagt, alvorens
met de agenda aangevangen wordt, het
woord. In de vorige vergadering, aldus
spr., is door den heer van der Vaai-t bij
de rondvraag gewezen op den omvang
der raadsagenda. Thans hebben we we
derom zoo'n groote agenda; niet minder
dan 48 stukken staan er op. Weliswaar
zijn daar vele z.g. „hamerstukken" onder,
maar om deze agenda te kunnen afwer
ken, zou het erg laat worden vanavond.
Tot nu toe is de goede gewoonte ge
handhaafd om 11 uur te sluiten; zouden
wij nu deze geheele agenda willen afwer
ken, dan is er kans, dat wij aan het jagen
gaan en voor den goeden gang van za
ken is dat ongewenscht. De rondvraag
is er ook altijd nog en de vorige maal
kwam daarvan niet al te veel terecht.
Ook de stenograaf kan het op die manier
niet meer bolwerken. Wil de Voorzitter
daar rekening mede houden?
De Voorzitt.er meent, dat al die
voorstellen voor erfpacht en verkoop
wel in één agendapunt kunnen worden
samengevat. Voor een goede behandeling
van zaken acht spr. In normale gevallen
één raadsvergadering per maand vol
doende. Als we hier de hand aan houden,
zijn tussehentijdsche vergaderingen niet
noodig, en dan komt er een beetje orde.
De heer Eylders kan er alleen op
antwoorden, dat hij hoopt, dat de Voor
zitter zich aan de klok van elf uur zal
houden.
Grondbedrijf.
De verschillende voorstellen inzake
erfpacht en verkoop van gronden wor
den, zonder discussie of stemming afge
handeld. Wij hebben ze achtereenvolgens
vermeld; het zijn aanvragen voor erf
pacht aan Fels, 'tHart, van Zandwijk,
Bot, Geervliet, Smit en Püinbroek. Fels
en mej. Joustra, van der Kraan, Visser,
Gebr. Boot, voor verkoop aan Duinker,
Klein, Verfaille, Wessel, voor verpach
ting van weiland aan Makelaar. Verder
het voorstel om verschillende perceeleq
van het Grondbedrijf af te voeren, en
de wijziging in de raadsbesluiten betref
fende verkoop aan van der Roost, Zuid-
weg, Sennekes en mej. Heldt, die foutief
waren opgesteld, en correctie behoefden.
Enkele vragen worden hieromtrent
door raadsleden gesteld. Een der aanvra
gen, nl. de laatste van den heer Geurts,
moest worden aangehouden daar de waar
borgsom niet is gestort. Dit betreft bij
lage 165.
Geen medewerking aan de
electr. verlichting der Come-
nlusschool.
De heer De Boer zet de motieven
van de Comm. van Bijstand uiteen, die
in deze geheel accoord gaat met het Col
lege. De voordracht om geen medewer
king te verleenen wordt bij acclamatie
aangenomen.
Spelmateriaal voor de U.L.O.-
schooL
Conform de voordracht wordt aan B.
en W. een crediet verleend van 160.—
voor de aanschaffing van spelmateriaal
ten behoeve van de U.L.O.-school.
Plaatsbepaling nieuwe school
Tuindorp.
Deze voordracht veroorzaakt uitvoe
rige discussie. Van den heer Adriaanse is
ingekomen een verzoek om schadever
goeding, aangezien hij zijn bedrijf ver
plaatsen moet. Dit verzoek is voor B. en
W. geen aanleiding hun aanvankelijke
houding te wijzigen.
De heer Monhemius is het geheel
met B. en W. eens wat de plaats betreft,
doch vraagt of de school niet eert klein
eindje kan worden verplaatst. Dan kon
de kwestie voor den heer Adriaanse be
vredigend worden opgelost; de school
zou dan achter de Rozenstraat kunnen
komen.
De heer De Boer acht ook de plaats
geschikt, doch den erfpachtscanon te
hoog. Het betreft hier grond, die volgens
het College zelf niet voor bebouwing in
aanmerking komt Wat betreft de
VERGADERINGEN, VERMAKELIJK
HEDEN, ENZ.
Donderdag 12 December.
Gymnastiekuitvoering O.KJK., Casino 8 u.
Lezing met Lichtbeelden Onderwerp:
„Waterleidingbedrijf", Musis, 8 uur.
Vrijdag 13 December.
Zesde Nationale Pluimveetentoonstelling,
R. K. Volksbond, 5 uur.
Zaterdag 14 December.
Uitvoering Gymnastiekver. „Pro Patria"
Casino, 8 uur.
Pluimveetentoonstelling, R. K. Volksbond
Zondag 15 December.
Pluimveetentoonstelling, R. K. Volksbond
Dinsdag 17 December.
Tooneeluitvoering H. B. 8. V., Casino 8 u.
Woensdag 18 December.
Marineconcert, Casino, 8.15 uur.
kwestie van het behoud eener openbare
school in het centrum der stad, aanvan
kelijk was spr. van meening dat de
school in de Oostslootstraat niet kon wor
den gemist, en wilden wij school 11 ver,
plaatsen naar school 14. Wij hebben
thans nagegaan hoe de indeeling der
leerlingen kan worden en bevonden, dat
die zeer goed kunnen worden verdeeld
over de scholen Parallelweg, Weststraat
en van Galenstraat. Vandaar, dat de
Comm. meent niet te moeten ingaan op
het verzoek van ouders om de school te
behouden, maar met het College wil mee
gaan. Spr. wil dat hier zeggen, omdat
wij aanvankelijk een andere meening
hadden. Ook op het voorstel-Monhemlua
integaan ontraadt spr. Met groote zorg ls
de huidige plaats uitgekozen en men kan
niet ter wille van één persoon daarvan
afwijken.
De heer Schoe f f el e nb e r g e r
protesteert tegen de wijze waarop hier
iemand, wiens broodwinning ermee ge
moeid is, een aanschrijving krijgt om
binnen 14 dagen weg te gaan, te meer,
waar op het Tuindorp meer dan voldoen
de terrein is, geschikt voor dit doel.
De Voorzitter merkt op, dat dé
heer Sch. aldus een verkeerden indruk
wekt. Betrokkene is meer dan 3 maanden
tevoren gewaarschuwd, en hij is integen
deel zeer coulant behandeld.
De heer Biersteker vraagt wat met
het gebouw van school 11 zal geschieden.
Overigens denkt spr. niet zoo gemakke
lijk over dat verzoek der ouders als de
heer de Boer. Het betreft hier bevolking
der middenstand, welker kinderen thans
naar de scholen aan den buitenkant moe
ten gaan, omdat hen midden in de stad
een school ontnomen wordt. Is het zoo
onmogelijk om school 11 te behouden?
Gaat het er net zoo mee als met het oude
raadhuis, dat eerst 3, 4 jaar voor oud
vuil moest staan alvorens men er een
bestemming voor had? Ook over het
denkbeeld, dat de heer Adriaanse gedu
peerd is, kan spr. niet heenstappen; we
mogen dan misschien rechtens in het ge
lijk staan, er zijn toch ook moreele ver
plichtingen voor de gemeente. Van wie
zijn die gebouwen op het terrein? Ook
meent spr., dat de bloemisterij zeer goed
kan blijven en er nog genoeg ruimte ls
voor de school. Het betreft hier voor den
heer Adriaanse een belangrijke opoffe
ring, want hij moet alles van den grond
af weer opbouwen. Spr. vraagt op dien
grond aanhouding der voordracht.
De heer De Zwart: Zonder de voor
geschiedenis te kennen, zou men inder
daad denken dat de gemeente hier te
hardhandig optreedt. Maar de voorstel
ling van zaken, zooals die in het adres
aan den Raad wordt gegeven, is lijnrecht
in strijd met de feiten. Spr. heeft ook in
1920 den aankoop geleid als wethouder,
en kent dus de zaak geheel. De gemeente
had den grond noodig voor uitbreiding,
en die grond is gekocht met opstal mee,
op verzoek van wijlen den heer C.
Adriaanse. Daar de gemeente aan dien
opstal niets had heeft zij dien bij wijze
van tegemoetkoming aan den huurder
gelaten, terwijl hem tevens een schappe-
lijken huurprijs werd gevraagd. Al die
jaren heeft het Grondbedrijf dus feite
lijk een te lagen huur ontvangen. Uit
drukkelijk is verder vastgelegd in het
huurcontract, dat de huur met 8 maan
den kan worden opgezegd, en dat ls ge
schied.
Het thans gekozen terrein ls bij uitstek
geschikt voor de school wegens het ter
rein in de rondte, dat de school geheel
van het verkeer afsluit. Een beter ter
rein kan hier niet worden aangewezen.
De gemeente beeft ter wille van den heer
Adriaanse al die jaren den huidigen toe
stand getolereerd, hoewel de broeikas ln
de rooilijn stond. In plaats van hard is de
gemeente integendeel gedurende 8 a 9
jaar zeer royaal geweest, en nu zij ein
delijk om den grond komt, durft men nog
schadevergoeding vragen I Intusschen,
ook spr. voelde de moeilijke situatie voor
den betrokkene en heeft hem toegezegd
zijn belangen in den Raad t© zullen voor
staan ep hem t© zullen helpen op zoo
danige wijze dat hij over enkele jaren
den nieuwen grond in eigendom zal kun
nen krijgen, door rentelooze voorschotten
e.d. De heer Adriaanse wijst deze hulp
van gemeentewege af, en komt nu bij
den Raad om 8000.schadevergoeding.
Dat is toch wel de zaak op haar kop zet
ten 1
Den heer Biersteker antwoordt spr.,
dat de gemeente den heer A. de gebou-
wen heeft gelaten. Dat het onmogelijk
is de kweekerij ter plaatse te houden en
toch een school te bouwen, heeft spr.
al uiteengezet, omdat de broeikas in dé
rooilijn ligt. Wat de erfpacht betreft
(opmerking-De Boer) de canon moet nog
door den Raad worden vastgesteld.
De Voorzitter merkt op„ dat de
verdeeling der kinderen over andere
scholen niet lichtvaardig is geschied. De