1 UIT DE WIJDE WERELD VARIA Fopuliar Bijvoegsel van de HE-DERSCHE COURANT, van ZATERDAG 1t JANUARI 1930 TOB NOOIT HOEKJE. SPEEL UW SPEL ZOO GOED MOGELIJK. In dte binnenkamer. 't Juttertje 416. (AUTEURSRECHTEN VOORBEHOUDEN). KOSTBARE BOEKEN. De Gutenberg-Bijbel. 7ar alle boeken bezitten de eerste prxevsn van drukkunst de z.g. wiege- drxkken of incunabelen, waartoe men recent alle drukwerken van vóór 1500, de grootste waarde. Zonder ons party te sttllei in de oude strijdvraag, of de Ne- derlaider Coster dan wel de Duitseher Guterberg de uitvinder is van de boek- drukkmst, geven wij toe dat de fraaiste en tehnisoh meest volkomene wiege- drukten van Duitsche herkomst zijn en afkonstig van de persen van Gutenberg en diins helpers Fust en Sohöffer. Deze eerste drukken vertonnen een groote overenkomst imet de middeleeuwsche kantshriften en zyn daarop geïnspireerd. Gewonlyk zijn bij het drukken alle hoofdetters en versieringen weggelaten, welke dan door den boekverluchter, den „rubricator", uit de hand moesten worden by'gechilderd. Door deze harmonie van den ii rood en zwart met prachtige let tertypen gedrukten tekst en de veel- kleurge initialen en randversieringen van lloemen en vogels, ontstond een ge heel, waarvan de schoonheid in later tyder nimmer geëvenaard is. Vandaar dat Villiaim Morris, toen deze in 1891 ter vereceling van het boek zyn beroemde Kebreoott Press oprichtte, hierbij weder uitgiig van deze oudste en tevens scho<nste voortbrengselen der boekdruk- kuns. Ongetwijfeld de kostbaarste wiege- drul is de z.g. Gutenberg- of Mazarin- bybd, (een exemplaar werd n.1. gevonden in d bibliotheek van den kardinaal Ma- zarii) gedrukt omstreeks 1455. Het werk is net van een jaartal voorzien, doch in het exemplaar dat de Bibliothèque Na- tiorale te Parijs bezit, komt een notitie voo v?n den eersten beziter, waarin deze meeedeelt, dat hij het werk zelf verlucht en iigebonden heeft, in het jaar 1456. Van de 160 exemplaren, waarin het werk ge- druct werd, zyn thans nog 41 bekend, wa;rvan 10 afdrukken op perkament. Ev:n bekend als de Gutenberg bybel is hel in 1457 door Fust en Sohöffer ge- dnkte Psalterium, het eerste boek dat vcurzien is van een jaartal en de namen der drukkers aangeeft. Van dezelfde drikkery te Mainz is verder het „Catho- li<pn", een indien tyd door de geeste- lijcen veel gebruikte lexicon en Latyn- scie grammatica. Beroemd is het slot van di boek, een dankgebed van den druk ke tot God, den Beschermer der nieuwe utvinding. Naast deze eerste typografische voort brengselen, gedrukt met losse, metalen lettertypen, bestaan nog als vroegste proeven van drukkunst de z.g. „blokboe ken", gedrukt van houtblokken, waarin de tekst en illustratie waren uitgesneden. Deze blokboeken zyn ontstaan in Neder land en vonden daar ook het meest toe passing. Uit den aard der zaak zyn het meest boeken van geringen omvang, daar bet uitsnyden van de benoodigde hout blokken een zeer omslachtig werk was. Een bekend blokboek is de ,3iblia pau- perum", de armenbybei, aanschouwelijk vxorgestelde tafereelen uit O. en N. Testament, ten gebruike van het volk en de lagere geestëlykheid. Verder zyn het meest heiligen verhalen, Ars Horiendi (de kunst om zalig te sterven) en Donaten, kerte inleidingen in de Latynsche taal. Dit deze blokboeken tot de uiterste zeld zaamheden behooren bewijst de omstan digheid dat er in totaal nog 33 bekend zyi, met in het geheel 100 afdrukken. Spoedig werd de drukkunst ook in om ringende landen toegepast, in Engeland het laatst. Terwijl de Fransche vroeg- drikken zich grootendeels bepalen tot de geetelyke aandachtboekjes, de „Livres dfBeures", (do Nederlansche „Gethyden- boexekens") zijn het in Italië, het land der opkomende Renaissance, meest uit gaan van klassieke schryvers, Homerus, Vhgilius, Horatius. De beroemdste druk ke] uit dit tydperk is de Venetiaan Aldus maxutius, wiens uitgaven, de „Aldinen" ste*ds zeer gezocht waren. Zijn schoonste uitgave is de met prachtige houtsneden vesierde „Hypnerototmachia Poliphili", de droom van Poliphilius, minder be- romid is de in 1471 door Valdarfer ge- drikte uitgave van de werken van Boc- oado. >e prijzen in lateren tyd door boeken liefhebbers voor wiegedrukken betaald ziji buitengewoon hoog en stygen door de steeds grooter wordende zeldzaamheid n<g voortdurend. Eenige voorbeelden im»gen dit aantoonen. Een belangrijk dol der incunabelen is in handen van de Eigelsche verzamelaars, vandaar dat de Êoote veilingen op dit gebied meest in maten plaats hebben, waar het anti quariaat Sotheby zich door zijn boekver- koopingen een wereldnaam verworven heeft. Gaan we de prijzen na, voor de vroegste drukken besteed, dan staat bo venaan de Gutenberg-bybel van 1455. Hiervoor werd in 1884 op de Thorold- ■auction 46.000 betaald, in 1911 bij den verkoop van de verzameling van A. H. Huth bracht een exemplaar 70.000 op en thans is de prijs tot ca. 100.000 .geste gen. Bijna even duur is het Psalterium van 1457, een exemplaar van den 2den druk bracht op dezelfde Thorold-auction 60.000 op, de hoogste prys die tot dat jaar (1884) ooit voor een boek betaald was. Voor een bijbeluitgave van 1462 werd in 1911 36.000 betaald, voor de reed® genoemde Catholioon 27.000. Ver der worden voor de blokboeken wegens hun enorme zeldzaamheid, ook zeer hoogte pryzen besteed, tot 40.000 toe. Dat deze hooge prijzen voor boeken niet alleen den laatsten tyd voorkomen, moge de verkoo- ping der boekerij van den hertog van Roxburgh bewyzên, die in 1812 te Lon den plaats had. Deze bracht in totaal bijna 300.000 op. De door Valdarfer gedrukte „Decamerone" van Boccacio, werd dool den Markies van Blanufort voor de toen nog ongehoorde som van ongeveer 27.000 gekocht, naar aanleiding van welk feit de Engelsche boekenliefhebbers de Rox-burgh-club oprichtten, welke nog heden bestaat en gewyd is aan de studie van en de zorg voor het oude boek. B. KASTE-BEROEPEN IN BRITSCH-INDIË. Dorpsdansers en dorps-wichelaar. Het is vooral in de Britsch-Indische dor pen, dat de dwingende kracht van het oer-oude kaste-wezen het drukkendst wordt gevoeld. Van alle kasten.en onder kasten vindt men in het kleinste dorp ten nünste een individu; immers in alle denk bare behoeften moet worden voorzien. Daar is de gemeenschapstimmerman, de smid, de metselaar, de steenhouwer, de pottenbakker, de kleermaker, zelfs de goud- en zilversmid. Maar deze laatste is al dadelyk meer dan dit. Hij is gemeente lijk bankier, de gemeentelyke woekeraar. Le betaalmiddelen in dit land!, van een volk welks behoeften althans voor. den oorlog, een paar dubbeltjes per dag en per persoon niet overschreden, zyn ge ring. Zelfs in de steden, in de groote bazaars, kan men koop en verkoop zien, mot schelpjes of gedroogde amandelen als bc .aalmiddel. Een zilveren roepy (80 ets.) :s voor den Indischen landman een begin ian rijkdom, „een briefje van tien" de rijkdom zelf. Hoe gemakkelijk kan zoo itts verloren raken, gestolen worden, te eter wijl alleiimenisichenop len dedekking na, nagenoeg naakt loopen. Dus, wanneer de oogst goed is geweest, weet de dorpeling de opbrengst niet beter te beleggen dian in zilveren arm- en beenringen voor vrouw en dochter of zichzelf, in neus- en oorringen voor pa, ma en de kinderen. De sierraden bewyzen wat de familie waard is. Een goud- en zilversmid dus is in het Indische dorp volkomen onmisbaar. Het mooie van den IndJischen hand werksman in het dorp vooral is, dat hy. zyn ambacht geheel verstaat. Hy maakt liet grofste en het fijnste, het duurste en het goedkoopste. De metselaar is tevens de bouwmeester, de dorps-Berlage. Wat heeft hij het meest te doen? Hutten plak ken van in den zonnegloed gedroogd leem, met een dak van palmbladeren. Doch wanneer het dorp een nieuwen tempel noodig heeft, of een moskee, is hij de man, en soms vindt men in een omgeving van niets dan ellendige leemhutten, kleine heiligdommen van de volmaaktste schoon heid. Zoo wordt de timmerman soms schrijnwerker of houtsnyder, de kleer maker goudborduurder of passementwer ker. Timmerman, steenhouwer, kleerma ker, men vindt hen ook in ónze dorpen. Maar wat zoudt ge raar opkijken in Voor schoten of in Dantumadeel een gemeen telijke danseres te vinden! Toch be hoort zü tot het Indische dorpsleven, althans in de Hindoesche gemeenten; zy És in dienst van de Brahmanen. Een Eu ropeaan zou haar allicht een vrouw van lichte zeden noemen; maar de Hindoes beweren, dat zij zulke vrouwen niet ken nen. Zü eeren hun „moeder de vrouw", maar tevens, schoon anders, de danseres sen, volkomen zooals in het oude Hellas. zoon, geboren kunnen worden, zonder dat de sterrenwichelaar werd geroepen, om te zien of de sterren hem gunstig zijn of niet? Al deze beroepen en bedrijven vormen de dorpsaristocratie, waartoe de danseres niet in (le laatste plaats behoort. Nu komt de mindere: de barbier, de wasehimian, de waterdrager, de schoenmaker, de vuilnis man. De barbier is onder dte minderen een gezien man, byna een aristocraat. Beroert hy niet het lichaam, maar ook het hoofd van den hoogste? Hangt het niet van hem af het hoofdhaar zoo te knippen, dat ieder op het eerste gezicht kan zien, tot welke kaste iemand behoort, wanneer het ge kleurde merk tusschen de oogen, boven den neuswortel, dat enkel een tempel - brahmin mag aanbrengen, is uitgewischt? O, hij is een groot kunstenaar, die In dische barbier! Van hem kan men naar waarheid getuigen: „Hij scheert imy zacht en fyn, als hij my scheert, dan schéért-ie." Hy snydt kunstig de hand- en voet nagelen, en hoe welverzorgd zyn die meestal hy Oostersche menschen, ofschoon dan tot. aan het vleesch kort geknipt. Hjj knipt de oogharen, snydt de wenkbrau wen in fraaier boog en omlijst, desge- wenseht (en zy die gaarne het heertje in het dorp uithangen laten niet na hem daarvoor te roepen) die oogleden met een zwarte lijn van antimonium. Ook reinigt hy de ooren. Dan, so-mis legt hy het scheermes weg en vat het lancet. Want hy is ook een groot aderlater en voor het aangezicht der goden. Het spreekt van zelf, dat hy hy dit alles op de hoogte is van het buitenste als van het binnenste van alle dorpsgenooten, zoodat er menig huwelyk door hem tot stand komt. B. HOOFDPIJN. Een verschynsel van verschil lende ziekteh. De leeken beschouwen hoofdpijn als een ziekte, die te bestrijden is met aspi rine of pyramidon. Nu is hoofdpijn niet de ziekte zelf, maar slechts een verschyn sel van een bestaande ziekte. En daar hoofdpijn een verschijnsel is van ver schillende ziekten spreekt het wel van zelf, dat er geen universeel middel tegen bestaat. De meest voorkomende oorzaak is digestie-stoornis, d.w.z. een of andere aandoening van maag en darmkanaal. Daarnaast mogen als zeer veelvuldige oorzaken genoemd worden neurasthenie en oogstoornissen, waaronder overmatige inspanning van de oogen. Verder kan hoofdpijn ontstaan ten gevolge van nier ziekten, hersenvliesontsteking, hersenge- zwellen, rheumatiek, oorontsteking, kies pijn met kaakontsteking, acute infectie ziekten, vergiftigingen, waaronder alco holvergiftiging. Oudere menschen lijden gewoonlyk veel imeer aan hoofdpyn dan jongeren. Gedeelte'lyk zou dit te verklaren zyn door aan te nemen, dat zij in den stryd om het bestaan nerveuser zijn geworden, dus lyden aan neurasthenie, waarvan de jonge ren met hun levenslust en levensmoed I over het algemeen minder last hebben. iVoor een groot deel ligt hier de oorzaak w 1 in de op lateren leeftyd optredende aderverkalking. Die is zoo niet te voor komen, dan toch te verlangzamen door een geregeld leven, niet rooken, niet drinken, weinig vleesch eten. Is de ader verkalking echter reeds aanwezig, dan helpt weinig meer. Al wat men dan nog bereikt is nog slechts het verlangzamen van het proces, niet het verbeteren van reeds bestaande veranderingen. r>xar ieder mensch na zyn 45e jaar, d' een sneller, de ander langzamer, gaat lyden aan aderverkalking, begrijpt men hoe groot het aantal lyders aan aderverkal- kings-hoofdpyn is. Gelukkig is deze vorm van hoofdpyn slechts zeer zelden by'zon- der heftig. Rooken, overmatig rooken vooral, veroorzaakt ook dikwerf hoofdpyn. Het geneesmiddel is hier even gemakke lijk als by die hoofdpynen der gewoon heidsdrinkers. Onthouding of minstens groote matigheid. B. Vindt men in ons dorp dtes niet de dan seres, men zoekt er evenmin den sterren wichelaar, schoon bygeloovigheid er vaak niet verre is. Voor het geluk der Indische bewoners, is echter de sterrenwichelaar volkomen onmisbaar. Hoe zou men iets van beteekenis kunnen ondernemen: trouwen, een koop sluiten, op reis gaan, zonder den' sterrenstand te hebben ge raadpleegd? Hoe zou een kind), dat is een zei: „Mejuffrouw, ik neem nooit de maat, nooit." „Maar hoe...." stotterde ik, want ik vreesde onwetend een groote misdaad' to hebben begaan. „Mejuffrouw, ik kyk de dames slechts aan, ik heb u ook reeds aangekeken, en ik sta er u borg voor dat de japonnetjes als gegoten zullen zitten." Ik was vernietigd. De heer Bflr wreekte zich gelukkig niet op mij, omdat ik hem in cmyn gedach ten met een kleermakersmaat veroenzel- vigd had; de drie toiletten zaten als ge goten en maakten furore. Doch wanneer ik aan deze en andere Bëren (rekenin- gen) denk, voel ik nog heden een kleine gewetenswroeging over de lichtzinnig heid van aan de modeperiode van het Burgtheater te hebben medegedaan. DE WONDER-KLEERMAKER. Kunstenaars ln hun vak. De Oostenryksche tooneelspeelster Ka- rolina Bauer (gravin Flater) geeft in haar Herinneringen het volgende verhaal omtrent een kleermaker-wondierdoener. „De heer von BMr had in Weenen sedert langen tyd de reputatie dat hy tooveren kon; in zyn kleeren werd het leelyke mooi, de bochel slank, de schoone een engel; behalve dezen roem had hy na tuurlijk ook een aanzieniyk vermogen verworven. Dat wónder van een kleer maker kwam in een prachtige equipage by zyn klanten, gaf des Zondags in zfjn schitterend ingericht huis muziekpartyen, en -speeldte daarby zelf tot ontspanning de eerste vlooi. Niet zonder hartklopping bracht ik myn bezoek bfj den wonder doener. H(j keek my scherp aan, van het hoofd tot de voeten, en glimlachte tevre den. Toen ik hem bescheiden mijn „wen- sohen" wat kleur en stof betrof had medegedeeld, begon hy een gesprek over kunst. Doch eindelijk moest ik dten heer Bflr zoo voorzichtig mogelijk verzoeken of hy niet de goedheid zou willen heb ben, my de maat te nemen. Toen richtte hy zich vol waardigh id op, bekeek mij nogmaals van ,het hoofd tot de voeten en VAN HOOREN ZEGGEN LIEGT MEN VEEL. Men zegt er komt een prachtig plan Dat 't weekloon zoo doet stijgen Dat elke werkman overvloed In zijn gezin zal krijgen, Een maand vacantie bovendien Met extra maand alaris, Nu kan hij eens genieten gaan.... Tenminste als het waar is. Naar men met zekerheid beweert, Is vrede nu ophanden Een wedstrijd in ontwapening Ontstaat in alle landen Het Fransche leger roept om strijd: Weg met dat oorlogswapen In England wordt de oorlogsvloot In koopvaardij herschapen. Uit goede bron vernemen wij Dat men een fonds gaat stichten Om elke hulpbehoevende Het leven te verlichten Geen armoe zal er meer bestaan Ontbering zal verdwijnen, En iedereen heeft ruim genoeg Voor zich en voor de zijnen. Jan heeft met zekerheid gehoord Dat Piet laatst heeft vernomen: Er zal een electrische tram Van Mars naar d'aarde komen Zoo blijkt het dan toch waar te zijn Dat men in weinig weken Nu een visite brengen kan In andre hemelstreken. Er komt een gulden tijd in zicht Want naar men meent te weten Is 't ouderwetsche huursysteem Geheel en al versleten Een ieder die in 't buwlijk treedt Krijgt van Gemeentewege Een eigen huisje, met een tuin; Op mooien stand gelegen. Bij de Gemeente en het Rijk Zal 't pensioen zeer stijgen En d'oude garde zal mete De volle portie krijgen Gij hoeft er niets meer bij te doen, Of u met iets te kwellen; Bekrimpen hoeft gij u niet meer O ambt'naars en gezellen. De sterke drank is nu te duur, 't Is niet meer te betalen, Dus zal er vrede en geluk Op aarde nederdalen. Geen moord of doodslag komt meer voor En de gevangenissen Geheel ontvolkt, en uit den tijd, Kan men nu heusch wel missen. Geen schelden meer op 't oorlogsschip Hoort men in deze dagen En dat is wel verklaarbaar oMc Zij krijgen wat ze vragen De onderofficieren zal Men daarbij niet misdeelen, Men schrijft ze op de vloot thans in Als intellectueelen. Voor elke ziekte is nu raad, We hebben nu geen zorgen: De dokters weten raad en daad, Niets is hun meer verborgen, Ze zullen voortaan ied're kwaal Gemakkelijk genezen Een ziekte zal een zeldzaamheid, Gezond zijn, regel wezen. De anarchisten zullen gauw Ons Nederland besturen, Nu zal het aardsche paradijs, Hier niet zoo lang meer duren Dan reiken wij elkaar de hand Ln jubel en geschater En elke anti-anarchist Die smijten wij te water. Aan Hollands noordpunt zal een stad Tot grooten bloei geraken Een economisch comité Zal alles daar vol maken. Een ongekende welvaart zal In deze stad verschijnen Een wereld badhotel aan 't strar.d En honderd stoomvaartlijnen. En is de Zuiderzee gedempt, Dan zal 't eerst recht beginnen, De winkeliers uit deze stad, Die zullen schatten winnen. Faillissement is onbekend, Bij jongen en bij ouden; De allerminste onder hen, Zal neg een auto houden. De winkelsluiting staat dan ook Wat beter jp zijn pooten Van twaalf tot twee ls 't etenstijd En wordt de boel gesloten, Om vijf uur 's avonds kasten dicht Tot ,'s morgens over tienen En hij die n u een auto heeft Gaat dan per vliegmachine. Het woek'ren is een leelijk kwaad, Dat men geducht moest straffen, De kooplui hebben nu het plan Om 't daarom af te schaffen. Zooals men zegt, zal tien procent Het maximum bedragen Dat ied're knappe winkelier Als winst zal mogen vragen. Men zegt, naar ons verzekerd wordt En naar men meent te weten Men zegt.... maar wie die men nu is, Dat heeft men glad vergeten Dat men !s daarom niet secuur En nimmer op te bouwen Van hooren zeggen liegt men veel, Zoo moet men 't maar beschouwen. J. K. De tyd om voorzichtig te zyn ls, wanneer rU een hand vol troeven hebt. Uit: „De Zakenwereld". Een hand vol troeven! Nu zult ge zeker het spel winnenl Maar wees voorzichtig. Het is niet genoeg, dat ge de troeven hebt, ge moet ze nu ook uitspelen en wel zoo goed mogelyk. Ge kunt het spel schitterend winnen, ook ter nauwer- nood winnen, ja, ge kunt het zelfs nog verliezen. Weet wat ge doet met Uw troeven I Mooie kansen in handen hebben. Het is veel. Maar wees voorzichtig! Gebruik de kansen wel overwogen en niet maar blindelings. Ge kunt ze nog verspelen. Als eindelijk het werk U geboden wordt wat U lykt, als ge opdrachten krijgt, die U een wyd perspectief openen, dan is het spel nog niet gewonnen. Dan zyn de kansen om te winnen er, maar het hangt van Uzelf, van Uw inzicht en juist optreden af, of ge werkelyk winnen zult. Wees zuinig op Uw goede kansen. Haal er uit wat er uit te halen valt. Dan alleen zult ge het spel schitterend winnen. Niet de gelegenheid maakt ons groot, maar de manier waarop wy die geiegenheid ge bruiken. We zien immers zoo dikwyls in onze omgeving hoe anderen kansen om te slagen laten „voorbijgaan, hoe ze wei nig of niets van de schitterende gelegen heid profiteeren. Het is of we dat beter bij anderen kunnen opmerken, dan bij Onszelf. Maar dat is bedrog. We zien by onszelf ook de gelegenheid wel, maar uit een zekere luiheid willen we haar niet als succes belovend aanvaarden. „Dat zal toch wel weer niets zyn!" zeggen we dan. Laten we de situatie dan eens bekyken, alsof 't een ander aanging, laten we pro- beeren er objectief tegenover te staan. En in negen van de tien gevallen zullen we het voor anderen een schitterende kans noemen. De mogelykheid van mis- lukkipg bestaat. Natuurlijk. Maar die is toch maar heel gering. Zoo redeneeren we objectief. Laten we ons dus niet door de subjec tieve angst voor mislukking, voor wat moeilijk wex-k, laten afleiden. We moeten onze troeven' lierkennen, zooals we ze by andei'en herkennen. En als ge ze eenmaal herkend hebt, gebruik ze dan zoo goed mogelyk. Als ge ze niet goed gebruikt, hebt ge niet het recht om aan het eind van het spel te zeggen: „Zie je wel, het was geen kans, ik heb toch verloren". Dan hebt ge door eigen schuld verloren. De troeven worden ons in handen ge geven, de mooie kansen worden ons ge boden. Maar winnen moeten we zelf! Dr. JOS. DE COCK. (Nadruk verboden). Lezer te H. Eenvoud is het ken merk van het ware. Er is in onzen tyd een streven merkbaar, dat er op uit is, eenvoud in leefwyze, in kleeding en in gewoonten te brengen en dit-streven be hoort ons aller sympathie te hebben. Wy moeten er naar streven overtuigend te zijn en eenvoudig, want wie lang van stof is en zyn zinnen ingewikkeld in elkaar schroeft, wordt misschien voor zeer ge leerd versleten, maar zyn woorden drin gen niet door tot degenen, die eenvoudig van geest zyn. Eenvoud betrachten in elk opzicht, vergemakkelijkt het leven en maakt het goedkooper. Tevens komt er meer tijd vrij, die de mensch kan gebrui ken om zyn leven fraaier en dieper te maken. Wie eenvoud naar buiten be tracht, zal zyn innerly'k* meer kunnen verrijken. Verz. brieven: M. G. te H.; Winkelier te H. en IJ. te N. Voor de lezers van dit blad geeft onze psychologische medewerker Dr. Jos. de Cock, van Merlenstraat 120, Den Haag, gratis zielkundige adviezen o.m. over de wyze waarop zy hun geest kunnen ver- frisschen en hun Wilskracht en Energie kunnen versterken. De vragen zullen in dit blad geregeld worden behandeld. Mochten de beant woordingen te uitvoerig worden, dan direct schriftelyk aan de aanvragers. ERGERNISSEN. Ik heb myn zakdoek vergeten. Keurig gekleed, een regenbui, en geen parapluie. Een nieuwe laars half aan, dien we niet meer uit kunnen krijgen. Op een partij en de handschoenen ver geten. Een dame, die haar dokter tegenkomt, en gister doodziek was. Een schooljongen, die zijn spons vergat, en zijn kiel nèemt. Zonder huissleutel uit, laat thuiskomen en onze huisgenooten naar bed. Op een bulten laat thuis komen, en de knecht heeft machinaal het hek ge sloten. Groote haast en een opgehaalde brug. Een trouwparty, een gebroken rijtuig, veel volk en slecht weer. Een geleerde, die geen antwoord weet op een vraag van een onnoozele hals. Boorden die uit den das kruipen. Op een party ijs eten en het vroeger nooit geproefd hebben. Een heerenparty en niet rooken. Op audiëntie gaan. Erven en toch treurig zijn! „Manl Geef ine toch geld!" „Mensch! Denk je dat het op inyn rug groeit!" „Als lk dat dacht, zou Ik het Je niet vragen, maar je doodeenvoudig plukken."

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1930 | | pagina 7