1 UIT DE WIJDE WERELD
VARIA
Fopuliar Bijvoegsel van de
HE-DERSCHE COURANT,
van ZATERDAG 1t JANUARI 1930
TOB NOOIT HOEKJE.
SPEEL UW SPEL ZOO GOED
MOGELIJK.
In dte binnenkamer.
't Juttertje
416. (AUTEURSRECHTEN VOORBEHOUDEN).
KOSTBARE BOEKEN.
De Gutenberg-Bijbel.
7ar alle boeken bezitten de eerste
prxevsn van drukkunst de z.g. wiege-
drxkken of incunabelen, waartoe men
recent alle drukwerken van vóór 1500,
de grootste waarde. Zonder ons party te
sttllei in de oude strijdvraag, of de Ne-
derlaider Coster dan wel de Duitseher
Guterberg de uitvinder is van de boek-
drukkmst, geven wij toe dat de fraaiste
en tehnisoh meest volkomene wiege-
drukten van Duitsche herkomst zijn en
afkonstig van de persen van Gutenberg
en diins helpers Fust en Sohöffer. Deze
eerste drukken vertonnen een groote
overenkomst imet de middeleeuwsche
kantshriften en zyn daarop geïnspireerd.
Gewonlyk zijn bij het drukken alle
hoofdetters en versieringen weggelaten,
welke dan door den boekverluchter, den
„rubricator", uit de hand moesten worden
by'gechilderd. Door deze harmonie van
den ii rood en zwart met prachtige let
tertypen gedrukten tekst en de veel-
kleurge initialen en randversieringen
van lloemen en vogels, ontstond een ge
heel, waarvan de schoonheid in later
tyder nimmer geëvenaard is. Vandaar
dat Villiaim Morris, toen deze in 1891 ter
vereceling van het boek zyn beroemde
Kebreoott Press oprichtte, hierbij weder
uitgiig van deze oudste en tevens
scho<nste voortbrengselen der boekdruk-
kuns.
Ongetwijfeld de kostbaarste wiege-
drul is de z.g. Gutenberg- of Mazarin-
bybd, (een exemplaar werd n.1. gevonden
in d bibliotheek van den kardinaal Ma-
zarii) gedrukt omstreeks 1455. Het werk
is net van een jaartal voorzien, doch in
het exemplaar dat de Bibliothèque Na-
tiorale te Parijs bezit, komt een notitie
voo v?n den eersten beziter, waarin deze
meeedeelt, dat hij het werk zelf verlucht
en iigebonden heeft, in het jaar 1456. Van
de 160 exemplaren, waarin het werk ge-
druct werd, zyn thans nog 41 bekend,
wa;rvan 10 afdrukken op perkament.
Ev:n bekend als de Gutenberg bybel is
hel in 1457 door Fust en Sohöffer ge-
dnkte Psalterium, het eerste boek dat
vcurzien is van een jaartal en de namen
der drukkers aangeeft. Van dezelfde
drikkery te Mainz is verder het „Catho-
li<pn", een indien tyd door de geeste-
lijcen veel gebruikte lexicon en Latyn-
scie grammatica. Beroemd is het slot van
di boek, een dankgebed van den druk
ke tot God, den Beschermer der nieuwe
utvinding.
Naast deze eerste typografische voort
brengselen, gedrukt met losse, metalen
lettertypen, bestaan nog als vroegste
proeven van drukkunst de z.g. „blokboe
ken", gedrukt van houtblokken, waarin
de tekst en illustratie waren uitgesneden.
Deze blokboeken zyn ontstaan in Neder
land en vonden daar ook het meest toe
passing. Uit den aard der zaak zyn het
meest boeken van geringen omvang, daar
bet uitsnyden van de benoodigde hout
blokken een zeer omslachtig werk was.
Een bekend blokboek is de ,3iblia pau-
perum", de armenbybei, aanschouwelijk
vxorgestelde tafereelen uit O. en N.
Testament, ten gebruike van het volk en
de lagere geestëlykheid. Verder zyn het
meest heiligen verhalen, Ars Horiendi (de
kunst om zalig te sterven) en Donaten,
kerte inleidingen in de Latynsche taal.
Dit deze blokboeken tot de uiterste zeld
zaamheden behooren bewijst de omstan
digheid dat er in totaal nog 33 bekend
zyi, met in het geheel 100 afdrukken.
Spoedig werd de drukkunst ook in om
ringende landen toegepast, in Engeland
het laatst. Terwijl de Fransche vroeg-
drikken zich grootendeels bepalen tot de
geetelyke aandachtboekjes, de „Livres
dfBeures", (do Nederlansche „Gethyden-
boexekens") zijn het in Italië, het land
der opkomende Renaissance, meest uit
gaan van klassieke schryvers, Homerus,
Vhgilius, Horatius. De beroemdste druk
ke] uit dit tydperk is de Venetiaan Aldus
maxutius, wiens uitgaven, de „Aldinen"
ste*ds zeer gezocht waren. Zijn schoonste
uitgave is de met prachtige houtsneden
vesierde „Hypnerototmachia Poliphili",
de droom van Poliphilius, minder be-
romid is de in 1471 door Valdarfer ge-
drikte uitgave van de werken van Boc-
oado.
>e prijzen in lateren tyd door boeken
liefhebbers voor wiegedrukken betaald
ziji buitengewoon hoog en stygen door
de steeds grooter wordende zeldzaamheid
n<g voortdurend. Eenige voorbeelden
im»gen dit aantoonen. Een belangrijk
dol der incunabelen is in handen van de
Eigelsche verzamelaars, vandaar dat de
Êoote veilingen op dit gebied meest in
maten plaats hebben, waar het anti
quariaat Sotheby zich door zijn boekver-
koopingen een wereldnaam verworven
heeft. Gaan we de prijzen na, voor de
vroegste drukken besteed, dan staat bo
venaan de Gutenberg-bybel van 1455.
Hiervoor werd in 1884 op de Thorold-
■auction 46.000 betaald, in 1911 bij den
verkoop van de verzameling van A. H.
Huth bracht een exemplaar 70.000 op en
thans is de prijs tot ca. 100.000 .geste
gen. Bijna even duur is het Psalterium
van 1457, een exemplaar van den 2den
druk bracht op dezelfde Thorold-auction
60.000 op, de hoogste prys die tot dat
jaar (1884) ooit voor een boek betaald
was. Voor een bijbeluitgave van 1462
werd in 1911 36.000 betaald, voor de
reed® genoemde Catholioon 27.000. Ver
der worden voor de blokboeken wegens
hun enorme zeldzaamheid, ook zeer hoogte
pryzen besteed, tot 40.000 toe. Dat deze
hooge prijzen voor boeken niet alleen den
laatsten tyd voorkomen, moge de verkoo-
ping der boekerij van den hertog van
Roxburgh bewyzên, die in 1812 te Lon
den plaats had. Deze bracht in totaal bijna
300.000 op. De door Valdarfer gedrukte
„Decamerone" van Boccacio, werd dool
den Markies van Blanufort voor de toen
nog ongehoorde som van ongeveer
27.000 gekocht, naar aanleiding van
welk feit de Engelsche boekenliefhebbers
de Rox-burgh-club oprichtten, welke nog
heden bestaat en gewyd is aan de studie
van en de zorg voor het oude boek.
B.
KASTE-BEROEPEN IN
BRITSCH-INDIË.
Dorpsdansers en dorps-wichelaar.
Het is vooral in de Britsch-Indische dor
pen, dat de dwingende kracht van het
oer-oude kaste-wezen het drukkendst
wordt gevoeld. Van alle kasten.en onder
kasten vindt men in het kleinste dorp ten
nünste een individu; immers in alle denk
bare behoeften moet worden voorzien.
Daar is de gemeenschapstimmerman, de
smid, de metselaar, de steenhouwer, de
pottenbakker, de kleermaker, zelfs de
goud- en zilversmid. Maar deze laatste is
al dadelyk meer dan dit. Hij is gemeente
lijk bankier, de gemeentelyke woekeraar.
Le betaalmiddelen in dit land!, van een
volk welks behoeften althans voor. den
oorlog, een paar dubbeltjes per dag en
per persoon niet overschreden, zyn ge
ring. Zelfs in de steden, in de groote
bazaars, kan men koop en verkoop zien,
mot schelpjes of gedroogde amandelen als
bc .aalmiddel. Een zilveren roepy (80 ets.)
:s voor den Indischen landman een begin
ian rijkdom, „een briefje van tien" de
rijkdom zelf. Hoe gemakkelijk kan zoo
itts verloren raken, gestolen worden, te
eter wijl alleiimenisichenop len dedekking na,
nagenoeg naakt loopen. Dus, wanneer de
oogst goed is geweest, weet de dorpeling
de opbrengst niet beter te beleggen dian
in zilveren arm- en beenringen voor
vrouw en dochter of zichzelf, in neus- en
oorringen voor pa, ma en de kinderen.
De sierraden bewyzen wat de familie
waard is. Een goud- en zilversmid dus is
in het Indische dorp volkomen onmisbaar.
Het mooie van den IndJischen hand
werksman in het dorp vooral is, dat hy.
zyn ambacht geheel verstaat. Hy maakt
liet grofste en het fijnste, het duurste en
het goedkoopste. De metselaar is tevens
de bouwmeester, de dorps-Berlage. Wat
heeft hij het meest te doen? Hutten plak
ken van in den zonnegloed gedroogd leem,
met een dak van palmbladeren. Doch
wanneer het dorp een nieuwen tempel
noodig heeft, of een moskee, is hij de
man, en soms vindt men in een omgeving
van niets dan ellendige leemhutten, kleine
heiligdommen van de volmaaktste schoon
heid. Zoo wordt de timmerman soms
schrijnwerker of houtsnyder, de kleer
maker goudborduurder of passementwer
ker. Timmerman, steenhouwer, kleerma
ker, men vindt hen ook in ónze dorpen.
Maar wat zoudt ge raar opkijken in Voor
schoten of in Dantumadeel een gemeen
telijke danseres te vinden! Toch be
hoort zü tot het Indische dorpsleven,
althans in de Hindoesche gemeenten; zy
És in dienst van de Brahmanen. Een Eu
ropeaan zou haar allicht een vrouw van
lichte zeden noemen; maar de Hindoes
beweren, dat zij zulke vrouwen niet ken
nen. Zü eeren hun „moeder de vrouw",
maar tevens, schoon anders, de danseres
sen, volkomen zooals in het oude Hellas.
zoon, geboren kunnen worden, zonder
dat de sterrenwichelaar werd geroepen,
om te zien of de sterren hem gunstig zijn
of niet?
Al deze beroepen en bedrijven vormen
de dorpsaristocratie, waartoe de danseres
niet in (le laatste plaats behoort. Nu komt
de mindere: de barbier, de wasehimian, de
waterdrager, de schoenmaker, de vuilnis
man. De barbier is onder dte minderen een
gezien man, byna een aristocraat. Beroert
hy niet het lichaam, maar ook het hoofd
van den hoogste? Hangt het niet van hem
af het hoofdhaar zoo te knippen, dat ieder
op het eerste gezicht kan zien, tot welke
kaste iemand behoort, wanneer het ge
kleurde merk tusschen de oogen, boven
den neuswortel, dat enkel een tempel -
brahmin mag aanbrengen, is uitgewischt?
O, hij is een groot kunstenaar, die In
dische barbier! Van hem kan men naar
waarheid getuigen: „Hij scheert imy zacht
en fyn, als hij my scheert, dan schéért-ie."
Hy snydt kunstig de hand- en voet
nagelen, en hoe welverzorgd zyn die
meestal hy Oostersche menschen, ofschoon
dan tot. aan het vleesch kort geknipt. Hjj
knipt de oogharen, snydt de wenkbrau
wen in fraaier boog en omlijst, desge-
wenseht (en zy die gaarne het heertje in
het dorp uithangen laten niet na hem
daarvoor te roepen) die oogleden met een
zwarte lijn van antimonium. Ook reinigt
hy de ooren. Dan, so-mis legt hy het
scheermes weg en vat het lancet. Want
hy is ook een groot aderlater en voor het
aangezicht der goden. Het spreekt van
zelf, dat hy hy dit alles op de hoogte is
van het buitenste als van het binnenste
van alle dorpsgenooten, zoodat er menig
huwelyk door hem tot stand komt.
B.
HOOFDPIJN.
Een verschynsel van verschil
lende ziekteh.
De leeken beschouwen hoofdpijn als
een ziekte, die te bestrijden is met aspi
rine of pyramidon. Nu is hoofdpijn niet
de ziekte zelf, maar slechts een verschyn
sel van een bestaande ziekte. En daar
hoofdpijn een verschijnsel is van ver
schillende ziekten spreekt het wel van
zelf, dat er geen universeel middel tegen
bestaat. De meest voorkomende oorzaak
is digestie-stoornis, d.w.z. een of andere
aandoening van maag en darmkanaal.
Daarnaast mogen als zeer veelvuldige
oorzaken genoemd worden neurasthenie
en oogstoornissen, waaronder overmatige
inspanning van de oogen. Verder kan
hoofdpijn ontstaan ten gevolge van nier
ziekten, hersenvliesontsteking, hersenge-
zwellen, rheumatiek, oorontsteking, kies
pijn met kaakontsteking, acute infectie
ziekten, vergiftigingen, waaronder alco
holvergiftiging.
Oudere menschen lijden gewoonlyk
veel imeer aan hoofdpyn dan jongeren.
Gedeelte'lyk zou dit te verklaren zyn door
aan te nemen, dat zij in den stryd om het
bestaan nerveuser zijn geworden, dus
lyden aan neurasthenie, waarvan de jonge
ren met hun levenslust en levensmoed
I over het algemeen minder last hebben.
iVoor een groot deel ligt hier de oorzaak
w 1 in de op lateren leeftyd optredende
aderverkalking. Die is zoo niet te voor
komen, dan toch te verlangzamen door
een geregeld leven, niet rooken, niet
drinken, weinig vleesch eten. Is de ader
verkalking echter reeds aanwezig, dan
helpt weinig meer. Al wat men dan nog
bereikt is nog slechts het verlangzamen
van het proces, niet het verbeteren van
reeds bestaande veranderingen. r>xar
ieder mensch na zyn 45e jaar, d' een
sneller, de ander langzamer, gaat lyden
aan aderverkalking, begrijpt men hoe
groot het aantal lyders aan aderverkal-
kings-hoofdpyn is. Gelukkig is deze vorm
van hoofdpyn slechts zeer zelden by'zon-
der heftig. Rooken, overmatig rooken
vooral, veroorzaakt ook dikwerf hoofdpyn.
Het geneesmiddel is hier even gemakke
lijk als by die hoofdpynen der gewoon
heidsdrinkers. Onthouding of minstens
groote matigheid.
B.
Vindt men in ons dorp dtes niet de dan
seres, men zoekt er evenmin den sterren
wichelaar, schoon bygeloovigheid er vaak
niet verre is. Voor het geluk der Indische
bewoners, is echter de sterrenwichelaar
volkomen onmisbaar. Hoe zou men iets
van beteekenis kunnen ondernemen:
trouwen, een koop sluiten, op reis gaan,
zonder den' sterrenstand te hebben ge
raadpleegd? Hoe zou een kind), dat is een
zei: „Mejuffrouw, ik neem nooit de maat,
nooit."
„Maar hoe...." stotterde ik, want ik
vreesde onwetend een groote misdaad' to
hebben begaan. „Mejuffrouw, ik kyk de
dames slechts aan, ik heb u ook reeds
aangekeken, en ik sta er u borg voor dat
de japonnetjes als gegoten zullen zitten."
Ik was vernietigd.
De heer Bflr wreekte zich gelukkig
niet op mij, omdat ik hem in cmyn gedach
ten met een kleermakersmaat veroenzel-
vigd had; de drie toiletten zaten als ge
goten en maakten furore. Doch wanneer
ik aan deze en andere Bëren (rekenin-
gen) denk, voel ik nog heden een kleine
gewetenswroeging over de lichtzinnig
heid van aan de modeperiode van het
Burgtheater te hebben medegedaan.
DE WONDER-KLEERMAKER.
Kunstenaars ln hun vak.
De Oostenryksche tooneelspeelster Ka-
rolina Bauer (gravin Flater) geeft in
haar Herinneringen het volgende verhaal
omtrent een kleermaker-wondierdoener.
„De heer von BMr had in Weenen sedert
langen tyd de reputatie dat hy tooveren
kon; in zyn kleeren werd het leelyke
mooi, de bochel slank, de schoone een
engel; behalve dezen roem had hy na
tuurlijk ook een aanzieniyk vermogen
verworven. Dat wónder van een kleer
maker kwam in een prachtige equipage
by zyn klanten, gaf des Zondags in zfjn
schitterend ingericht huis muziekpartyen,
en -speeldte daarby zelf tot ontspanning
de eerste vlooi. Niet zonder hartklopping
bracht ik myn bezoek bfj den wonder
doener. H(j keek my scherp aan, van het
hoofd tot de voeten, en glimlachte tevre
den. Toen ik hem bescheiden mijn „wen-
sohen" wat kleur en stof betrof had
medegedeeld, begon hy een gesprek over
kunst. Doch eindelijk moest ik dten heer
Bflr zoo voorzichtig mogelijk verzoeken
of hy niet de goedheid zou willen heb
ben, my de maat te nemen. Toen richtte
hy zich vol waardigh id op, bekeek mij
nogmaals van ,het hoofd tot de voeten en
VAN HOOREN ZEGGEN LIEGT
MEN VEEL.
Men zegt er komt een prachtig plan
Dat 't weekloon zoo doet stijgen
Dat elke werkman overvloed
In zijn gezin zal krijgen,
Een maand vacantie bovendien
Met extra maand alaris,
Nu kan hij eens genieten gaan....
Tenminste als het waar is.
Naar men met zekerheid beweert,
Is vrede nu ophanden
Een wedstrijd in ontwapening
Ontstaat in alle landen
Het Fransche leger roept om strijd:
Weg met dat oorlogswapen
In England wordt de oorlogsvloot
In koopvaardij herschapen.
Uit goede bron vernemen wij
Dat men een fonds gaat stichten
Om elke hulpbehoevende
Het leven te verlichten
Geen armoe zal er meer bestaan
Ontbering zal verdwijnen,
En iedereen heeft ruim genoeg
Voor zich en voor de zijnen.
Jan heeft met zekerheid gehoord
Dat Piet laatst heeft vernomen:
Er zal een electrische tram
Van Mars naar d'aarde komen
Zoo blijkt het dan toch waar te zijn
Dat men in weinig weken
Nu een visite brengen kan
In andre hemelstreken.
Er komt een gulden tijd in zicht
Want naar men meent te weten
Is 't ouderwetsche huursysteem
Geheel en al versleten
Een ieder die in 't buwlijk treedt
Krijgt van Gemeentewege
Een eigen huisje, met een tuin;
Op mooien stand gelegen.
Bij de Gemeente en het Rijk
Zal 't pensioen zeer stijgen
En d'oude garde zal mete
De volle portie krijgen
Gij hoeft er niets meer bij te doen,
Of u met iets te kwellen;
Bekrimpen hoeft gij u niet meer
O ambt'naars en gezellen.
De sterke drank is nu te duur,
't Is niet meer te betalen,
Dus zal er vrede en geluk
Op aarde nederdalen.
Geen moord of doodslag komt meer voor
En de gevangenissen
Geheel ontvolkt, en uit den tijd,
Kan men nu heusch wel missen.
Geen schelden meer op 't oorlogsschip
Hoort men in deze dagen
En dat is wel verklaarbaar oMc
Zij krijgen wat ze vragen
De onderofficieren zal
Men daarbij niet misdeelen,
Men schrijft ze op de vloot thans in
Als intellectueelen.
Voor elke ziekte is nu raad,
We hebben nu geen zorgen:
De dokters weten raad en daad,
Niets is hun meer verborgen,
Ze zullen voortaan ied're kwaal
Gemakkelijk genezen
Een ziekte zal een zeldzaamheid,
Gezond zijn, regel wezen.
De anarchisten zullen gauw
Ons Nederland besturen,
Nu zal het aardsche paradijs,
Hier niet zoo lang meer duren
Dan reiken wij elkaar de hand
Ln jubel en geschater
En elke anti-anarchist
Die smijten wij te water.
Aan Hollands noordpunt zal een stad
Tot grooten bloei geraken
Een economisch comité
Zal alles daar vol maken.
Een ongekende welvaart zal
In deze stad verschijnen
Een wereld badhotel aan 't strar.d
En honderd stoomvaartlijnen.
En is de Zuiderzee gedempt,
Dan zal 't eerst recht beginnen,
De winkeliers uit deze stad,
Die zullen schatten winnen.
Faillissement is onbekend,
Bij jongen en bij ouden;
De allerminste onder hen,
Zal neg een auto houden.
De winkelsluiting staat dan ook
Wat beter jp zijn pooten
Van twaalf tot twee ls 't etenstijd
En wordt de boel gesloten,
Om vijf uur 's avonds kasten dicht
Tot ,'s morgens over tienen
En hij die n u een auto heeft
Gaat dan per vliegmachine.
Het woek'ren is een leelijk kwaad,
Dat men geducht moest straffen,
De kooplui hebben nu het plan
Om 't daarom af te schaffen.
Zooals men zegt, zal tien procent
Het maximum bedragen
Dat ied're knappe winkelier
Als winst zal mogen vragen.
Men zegt, naar ons verzekerd wordt
En naar men meent te weten
Men zegt.... maar wie die men nu is,
Dat heeft men glad vergeten
Dat men !s daarom niet secuur
En nimmer op te bouwen
Van hooren zeggen liegt men veel,
Zoo moet men 't maar beschouwen.
J. K.
De tyd om voorzichtig te zyn
ls, wanneer rU een hand vol
troeven hebt.
Uit: „De Zakenwereld".
Een hand vol troeven! Nu zult ge zeker
het spel winnenl Maar wees voorzichtig.
Het is niet genoeg, dat ge de troeven
hebt, ge moet ze nu ook uitspelen en
wel zoo goed mogelyk. Ge kunt het spel
schitterend winnen, ook ter nauwer-
nood winnen, ja, ge kunt het zelfs nog
verliezen. Weet wat ge doet met Uw
troeven I
Mooie kansen in handen hebben. Het is
veel. Maar wees voorzichtig! Gebruik
de kansen wel overwogen en niet maar
blindelings. Ge kunt ze nog verspelen.
Als eindelijk het werk U geboden wordt
wat U lykt, als ge opdrachten krijgt,
die U een wyd perspectief openen, dan
is het spel nog niet gewonnen. Dan zyn
de kansen om te winnen er, maar het
hangt van Uzelf, van Uw inzicht en juist
optreden af, of ge werkelyk winnen zult.
Wees zuinig op Uw goede kansen. Haal
er uit wat er uit te halen valt. Dan alleen
zult ge het spel schitterend winnen. Niet
de gelegenheid maakt ons groot, maar de
manier waarop wy die geiegenheid ge
bruiken. We zien immers zoo dikwyls
in onze omgeving hoe anderen kansen om
te slagen laten „voorbijgaan, hoe ze wei
nig of niets van de schitterende gelegen
heid profiteeren. Het is of we dat beter
bij anderen kunnen opmerken, dan bij
Onszelf. Maar dat is bedrog. We zien by
onszelf ook de gelegenheid wel, maar uit
een zekere luiheid willen we haar niet
als succes belovend aanvaarden. „Dat zal
toch wel weer niets zyn!" zeggen we dan.
Laten we de situatie dan eens bekyken,
alsof 't een ander aanging, laten we pro-
beeren er objectief tegenover te staan.
En in negen van de tien gevallen zullen
we het voor anderen een schitterende
kans noemen. De mogelykheid van mis-
lukkipg bestaat. Natuurlijk. Maar die is
toch maar heel gering. Zoo redeneeren
we objectief.
Laten we ons dus niet door de subjec
tieve angst voor mislukking, voor wat
moeilijk wex-k, laten afleiden. We moeten
onze troeven' lierkennen, zooals we ze by
andei'en herkennen.
En als ge ze eenmaal herkend hebt,
gebruik ze dan zoo goed mogelyk. Als ge
ze niet goed gebruikt, hebt ge niet het
recht om aan het eind van het spel te
zeggen: „Zie je wel, het was geen kans,
ik heb toch verloren". Dan hebt ge
door eigen schuld verloren.
De troeven worden ons in handen ge
geven, de mooie kansen worden ons ge
boden. Maar winnen moeten we zelf!
Dr. JOS. DE COCK.
(Nadruk verboden).
Lezer te H. Eenvoud is het ken
merk van het ware. Er is in onzen tyd
een streven merkbaar, dat er op uit is,
eenvoud in leefwyze, in kleeding en in
gewoonten te brengen en dit-streven be
hoort ons aller sympathie te hebben. Wy
moeten er naar streven overtuigend te
zijn en eenvoudig, want wie lang van stof
is en zyn zinnen ingewikkeld in elkaar
schroeft, wordt misschien voor zeer ge
leerd versleten, maar zyn woorden drin
gen niet door tot degenen, die eenvoudig
van geest zyn. Eenvoud betrachten in elk
opzicht, vergemakkelijkt het leven en
maakt het goedkooper. Tevens komt er
meer tijd vrij, die de mensch kan gebrui
ken om zyn leven fraaier en dieper te
maken. Wie eenvoud naar buiten be
tracht, zal zyn innerly'k* meer kunnen
verrijken.
Verz. brieven: M. G. te H.; Winkelier
te H. en IJ. te N.
Voor de lezers van dit blad geeft onze
psychologische medewerker Dr. Jos. de
Cock, van Merlenstraat 120, Den Haag,
gratis zielkundige adviezen o.m. over de
wyze waarop zy hun geest kunnen ver-
frisschen en hun Wilskracht en Energie
kunnen versterken.
De vragen zullen in dit blad geregeld
worden behandeld. Mochten de beant
woordingen te uitvoerig worden, dan
direct schriftelyk aan de aanvragers.
ERGERNISSEN.
Ik heb myn zakdoek vergeten.
Keurig gekleed, een regenbui, en geen
parapluie.
Een nieuwe laars half aan, dien we niet
meer uit kunnen krijgen.
Op een partij en de handschoenen ver
geten.
Een dame, die haar dokter tegenkomt, en
gister doodziek was.
Een schooljongen, die zijn spons vergat,
en zijn kiel nèemt.
Zonder huissleutel uit, laat thuiskomen en
onze huisgenooten naar bed.
Op een bulten laat thuis komen, en de
knecht heeft machinaal het hek ge
sloten.
Groote haast en een opgehaalde brug.
Een trouwparty, een gebroken rijtuig,
veel volk en slecht weer.
Een geleerde, die geen antwoord weet op
een vraag van een onnoozele hals.
Boorden die uit den das kruipen.
Op een party ijs eten en het vroeger nooit
geproefd hebben.
Een heerenparty en niet rooken.
Op audiëntie gaan.
Erven en toch treurig zijn!
„Manl Geef ine toch geld!"
„Mensch! Denk je dat het op inyn rug
groeit!"
„Als lk dat dacht, zou Ik het Je niet
vragen, maar je doodeenvoudig plukken."