IIII! DE WIJDE WERELD
Populiar Bijvoegsel van de
HELDERSCHE COURANT,
Zonderlinge lotgevallen
in het Dagelijksch leven
van ZATERDAG 18 JANUARI 1930
417. (AUTEURSRECHTEN VOORBEHOUDEN).
i maak lk mijn onlangs voltooide novelle".
Het legaat van admiraal Jodwell Leigh
I aan een van zijn neven Is voorzeker een
l»ewt|s van zeemans gulheid. In zijn testa-
j ment, dat ln 1848 geopend werd, kwam
voor: Aan mijn neef Hgbertus Leigh, ver
maak lk mijn eenloopa geweer, als hjl het
behoorlijk geladen op zijn hoofd richt en
niet aarzelt, als hij den trekker aanraakt,
dan sta ik er voor in dat het geweer goed
ztln plicht zal doen.
Hoe genas men vroeger kiespijn.
HET VADERLAND DER OUDSTE
CULTUURVOLKEREN.
Brittanniërs en Egyptenaren
bloedverwanten.
Daar de huisdieren bij de primitieve
cultuurvolken een hoofdbestanddeel van
hun bezittingen vormen nemen zij deze
overal op hunne tochten mede, ja maken
zelfs vaak hun tochten terwille van hun
huisdieren. De oervolkeren temden aller
eerst de dieren welke in hun omgeving
leefden, en waar nu in verschillende lan
den, verschillende soorten van wilde die
ren voorkwamen, ontstonden daardoor bij
de verschillende oervolkeren ook verschil
lende rassen van huisdieren. Door het
huisdierras kan men dus komen tot de
kennis van de woonplaats van het volk,
dat dit ras het eerst kweekte. Etthnologen
en anthropologen hebben hun aandacht
hoofdzakelijk gewijd aan de kennis der
gereedschappen, enz. der volkeren. Prof.
Adametz te Weenen heeft echter geduren
de zijn 20-jarige studie gezocht naar de
huisdierrassen der eerste cultuurvolkeren
en is tot hoogst belangwekkende resul
taten gekomen.
Uit het Sumerlsche wetboek putten 1000
jaren later de Joodsche schrijvers van het
O.T. Onze kunstenaars kunnen nu wel in
pakken, als men, de Pyramiden en andere
kunstgewrochten bekijkende, ziet hoe de
Egyptenaren reeds vóór 5000 jaren reeds
bekwame architecten, beeldhouwers en
schilders waren. Aan deze kunstenaars
hebben wij de natuurgetrouwe afbeeldin
gen hunner huisdieren te danken, die ons
Laatste wllsbepalingen.
Mrs. Kitty Jenkyn Packe, hoewel schat
rijk, was erg bang, dat de kosten voor
haar begrafenis te hoog waren en bepaal
de daarom, dat haar kist in een andere van
kubleken vorm moest gepakt worden, en
zoo met den goederentrein als gewone
bagage verzonden worden, want, zei ze,
dan zal het vervoer niet meer kosten, dan
dat van andere goederen, die evenveel
wegen.
Een andere dame, juffrouw Ronding,
schijnt de details van hare begrafenis,
met veel zorg bestudeerd te hebben; zij
heeft althans in haar testament do op
merking gemaakt, dat „de gemakkelijkste
weg om de kist uit het huls te dragen,
door het raam van de huiskamer was.
Een koopman te Londen was er bijzon
der op gesteld, dat zijn aardsoh omhulsel
gebalsemd en in een glazen kist gezet zou
worden.
Een nieuwe methode om bil het afscheid
van deze aarde zijn schulden te betalen,
werd door een Amerikaan toegepast, hij
schreef in zijn testament: „Aan een zeke
ren Stelnbaoh, die pretendeert, dat ik hem
nog altijd 147 dollar schuldig ben, ver-
DE LEGENDE VAN DEN
CHINEESCHEN SCHOTEL.
„Wel Tsjang, welke goede geest brengt
jou nog zoo laat hierheen?" vroeg de
tuinman. „En hoe toom jo zoo n-at?"
Tsjang vertelde van zijn verbanning,
en vroeg of het verlovingsfeest van Li-Chi
met den Tajin spoedig zou plaats vinden.
„Over twee dagen," zei de tuinman,
„de mandarijn heeft bevolen, dat hem
morgen vroeg zes dozyn karpers ln die
vijvers moest halen. Er komen goud- en
zilverfasanton, gebraden pauwen en
speenvarkens op tafel. En de Tajin heeft
Tsjang wist nu genoog en zwomi naar
het eiland terug, en daar verzon hij een
plannetje, dat zeker zou lukken.
Zoo naderde de feestdag. En op dien
morgen van dien feestdag staarde Ll-Ohl
met tranen ln do oogen napr de wilgen-
bloesems, die nu afvielen, en naar de
perztkboomon, die nu in bloei stonden,
terwül zij bevend mompelde: „En van
daag wordt lik de bruid van Tajin I En
Tsjang zal ik nooit terugzien.
Daar kwam do oude voedster Li-Chi ln
haar droeve gedachte storen. Ze droeg
op haar armen do velo en prachtige ge
waden, dlo dio TnJLn zijn hrutd had ge
schonken, spreidde ze uit voor hot meisje
on sprak: „Welk kleed zult go op dezon
dag aantrekken, sohoone bruid?"
„Geen dezer Moederen," riep Lt-Ohl
bijna sohrelende uit, „Geef tmii mijn
oudste kleed T)e-Te-Kio; dat zal ik op
dezen dag aantrekken."
„Maar bedenk eens, lieve Li-CM, hoe
boos uw vader zal zyn als ge op dezen
dag in een oud kleed uw bruigom be
groet," zei de voedster.
In de maand Mei van het Jaar 1870,
verzocht Moltke, den' Keizer Wilhelm,
toen nog Koning van Pruisen, verlof,
veertien dagen uit BerJttn zich te mogen
verwijderen.
zyt gij vermoeid, generaal?" vroeg
de koning. Dan doet ge wel eens flink
uit te rusten. Ga on kom gezond en frisch
terug.
Moltke salueerde en vertrok.
Etenlge dagen later bood de minister
van oorlog, van Roon een rapport aan
koning Wilhelm aam
Ik zou het advlea van Moltke wel
willen lnwlnnon, zei de Koning, maar hl
heeft verlof, en lk weet Met, waar
heen is.
Wij zullen hem weten te vinden sire,
antwoordde Von Roon.
TOB NOOIT HOEKJE.
GENIET VAN HET BEREIKTE.
Heat wlll leb Künlg and Ver-
Mathilde Iioethenbaoker.
Er zijn menschen, die alleen in de toe
komst Teven. Natuuriyk ls dat beter dan
in het verleden. Onze Idealen, onze toe
komstplannen kunnen ons gelukkig
maken. Ook al worden de idealen nooit
verwezenlijkt, toch hebben ze in het héden
hun Mtwerking gehad.
HET LIEDJE VAN DE WEEK.
II.
III.
't Juttertje
B.
nu naast het kunstgenot nog de plaats ge
wezen hebben, vanwaar deze eerste fak-
keidragers des Geestes hun Ahasverus-
a\v tocht begonnen.
Het betreft hier het stamland der oudste
bevolking van Zuid-Babylonië, de Sume-
riërs, en dat der oude Egyptenaren. Op de
oudste Egyptische afbeeldingen van 8400
j. ,v. Chr. komt reeds een wilde en tamme
rundersoort voor met typische lange
horens, en een dergelijk rund beeldden de
Sumeriërs omstreeks 3000 v. Ohr. af. Ge
bleken is dat dit rund behoort tot het z.g
Afrikaansche oeros-type, dat afwijkt van
het Buropeesche oeros-type. Naar de oud
ste Egyptenaren wordt het genoemd het
Chamieten-rund. Van uit Egypte ver
spreidde het rund zich naar het Zuiden
(het rund der Transvaalsche boeren be
hoort nog hiertoe!) en naar het Westen.
We vinden het terug in het Andalusische
rund in Zuid-Spanje, het ras der vecht-
stieren.
Maar we vinden ditzelfde Egyptische
rund (Chamieten rund) eveneens terug
inEngeland. Het z.g. Blackcattle of
Wales, het Devonrund, de Heresfords en
het rund der Schotsche Hooglanden be-
hooren er eveneens toe. Helder verlicht
wordt hierdoor de bewering van Tacitus,
die zeide, dat de oudste bewoners van
Groot-Brittannië Ineriërs waren! Brittan
niërs en Egyptenaren, beiden dus Cha
mieten, bloedverwanten! Zelfs de Schot
sche „Deerhounds" en de „Iersche Wolfs
honden" schijnen bloedverwanten te zijn
van den zoo herhaaldelijk afgebeelden
Ejgyptischen windhond.
Van af de zestiende eeuw v. Chr. ver
dwijnt het Ghamietenrund in Egypte en
maakt plaats voor een geheel ander type:
het korthoorn-rund. Hiervan ligt echter
de oorsprongplaats in Klein-Azië, het
land der beroemde en nog geheimzinnige
Hettieten. Hier zijn we weer bij een zeer
belangrijk punt en de andere huisdieren
zullen hier opheldering geven. Wilde
paarden kwamen in Egypte niet voor en
de Egyptenaren zelf hebben ze pas laat
afgebeeld. Zij schijnen pas door de Hyk-
sos, die Egypte ongeveer in 1675 v. Chr,
veroverden, ingevoerd te zijn. Wilde
schapen kwamen in Egypte niet voor en
daar de oudste Egyptenaren reeds' een
huisschaap bezaten, moeten zij dit dus uit
hun oorsprongland medegebracht hebben
Dit is zeer belangrijk, want dit zelfde
hoogbeenige, langstaartige schaap, met
typische, horizontaal naar buiten verloo-
pende schroefvormige horens, blijkt ook
8000 v. Chr. in Sumer (Z.-Babylonië) voor
te komen» Dit schaap is echter afkomstig
uit ver naar het Oosten gelegen land
streken.
ik
In Egypte treedt met het korthoorarund
tevens een geheel ander schaap op, het
?er Joodsche patriarchen, het vet-
«Wmp, een typisch steppendier. Dit
blijkt weer een cultuurproduct van het
Kaukaslsch ras te zijn. De oudste Egyp
tische geiten blijken, evenals de oudste
Babylonische op het ver-oostelijk gelegen
stamland^ te wijzen en met het Kaukasi-
sche korthoornrund en vetstaartsehaap
treedt eveneens een Klein-Aziatisch gei-
"fnras OP- Het verre Oosten, de buurt van
Afghanistan, blijkt de bakermat te zijn
van de Sumeriërs en Egyptenaren, de vol-
^ren, die als het gordijn der cultuurge
schiedenis opgaat, reeds een verbazing
wekkende cultuur bezitten.
De tandartsenijkunde is al heel oud,
Reeds in Egypte waren beroepstandart
sen, die kiezen trokken en plombeerden
De vulling geschiedde uitsluitend met
goud en ter verfraaiing werden ook de
tanden wel met een laagje goud bedekt.
Van kiezentrekken hadden de oude Egyp
tenaren een grooten afkeer. Maar men
schijnt daarbij dan ook niet zeer zachtzin
nig te werk zijn gegaan. Tenminste als
een der straffen in de Oud-Ejprptische
rechtspleging staat voor misdadigers het
kiezentrekken vermeld. Men had ook mid
delen tegen kiespijn die ons ietwat won
derlijk aandoen, o.a. een mengsel van
wierook, asch en bilzenkruid. Nog onsma
kelijker is het middel, dat Plinius aan de
hand doet: de schedel van een aan honds
dolheid gestorven hond werd fijn gema
len, die poeder Vermengd met een soort
olie en het papje in het oor gedruppeld.
Volgens1 de oude Romeinen was het een
probaat middel. Cm kiespijn te voorkomen
moest men tweemaal per week een vetge
meste rat eten.
KinderhuweHjkeii bij die Hindoes,
Het geldt als een eer byi een Hindoe van
goede familie, als er geen dochters onge
trouwd zijn. Een dergelijke ongehuwde
dochter te bezitten is niet alleen een maat
schappelijke schande, doch tevens een
godsdienstige misdaad. Als daarom een
dochter wordt geboren, denkt de vader
eerst hoe een man voor haar te vinden»
Het is niet noodzakelijk dat zij een huis
vrouw wordt zooals wij, dat wenschen, het
is alleen de vraag dat zij zal trouwen en de
zeven ceremoniën, die de godsdienstige
wetten voorschrijven worden volbracht.
Oude Brahmanen van goede familie,
gaan het land door, voor geld meisjes hu
wende, die zij vaak nooit terugzien. Een
oude Kuhlinbramaan, half blind en lam,
ging vroeger rond door het land, trouwde
de kinderen, die hem ten huwelijk werden
gegeven, stak het geld voor zijn moeite op
en zag zijn vrouw vaak nooit terug. Zoo
lang hij leefde, mocht dan het meisje geen
ander trouwen en als hij stierf was zij
weduwe voor haar gansche leven.
Het Hindoe-kind-weduwe wordt be
schouwd als iets afschuwelijks, dragende
in dit leven de straf voor zonden, die het
begaan heeft in het vorig bestaan. Haar
haar wordt kort geknipt of zelfs het hoofd
kaal geschoren, de aardige kinderkleeding
wordt vervangen door het grove en vaak
afschuwelijke weduwenkleed. Haar is ver
boden deel te nemen aan eenig dorpsfeest
en eenigen familieraad, haar verschijnen
wordt beschouwd als een kwaad voortee-
ken. Haar verstand wordt afgestompt door
gedwongen vasten, dat dikwijls twee-en-
zeventig uur duurt. Te midden van het
vroolyke leven der Hindoes zwerft zij
rond als een slecht voorwerp, veracht, in
akelige kleedij, zonder vreugde, zonder
hoop.
Onder de duizende testamenten, die
jaarlijks gemaakt worden, zijn er al zeer
origineele; alleen die van de laatste 20 of
30 jaar zouden een interessante collectie
kunnen vormen.
Veelvuldig komt het voor, dat iemand
zijn stoffelijk overschot liefst bij of naast
zijn bloedverwanten wil begraven hebben.
Wy herinneren ons een geval, dat de
overledene tusschen zijn eerste en zijn
tweede vrouw wilde begraven worden.
Velen willen niet gereden, maar gedragen
worden; doorgaans wordt gelukkig al de
overlast die zij aandoen aan de overbly-
venden, goed betaald.
Eten zekere heer Zimmerman eindigde
zijn testament met een bedreiging: „Als
alles niet gedaan wordt, zooals ik beschre
ven heb, dan zal ik terugkomen; dat is te
zeggen: als ik kan".
De gravin douairière van Sandwich ver
klaarde in haar uiterste wilsbepaling,
eigenhandig geschreven op haar tachtig
ste verjaardag, dat zij eenvoudig en zon
der opschudding wilde begraven worden:
geen ondernemerskunsten, geen rouwban
den, en dergelijke ponsens.
In den tijd, toen we op Borneo, ln het
Montradosche woonden, vroeg me eens
een oude Chinees: „Hebt u wel eens heel
nauwkeurig een Chineeschen schotel be
keken? Want ziet u, zoo'n schotel vertelt
u de geschiedenis van Li-Chi, die doch
ter van den grooten mandarijn, Kwan-Tin
Ho. Kijk," zoo legde hij uit, een der
groote schotels van den muur nemend,
„hier over de smalle brug loopen drie
personen; de eerste is Li-Ghi, de tweede,
met het kistje onder den arm, is Tsjang,
en de derde, met de zweep, is de manda
rijn, Li-Chi's vader. En boven de brug
zweven een paar tortelduiven."
Ik vroeg nu aan den Chineest, imy de
legende te vertellen, en de oude man
begon:
„Er was eens een oude rijke mandarijn,
die met zyn dochter Li-Chi, een prachtig
huis bewoonde. Zijn vrouw was gestor
ven, toen LiGhi nog zeer jong was, en
vanaf dien dag was het meisje toever
trouwd aan de zorgen van haar voedster,
een oude vrouw. Zoo was Li-Chi opge
groeid tot een mooi en verstandig meisje.
Nu stond het huis van den mandarijn
dicht bij den oever eener rivier. Over
die river lag een brug, en aan het eindle
van deze brug lag de woning van den
tuinman. Daarachter bevond zich een
breeden stroom met een klein eilandje in
het midden. Dit eiland was het verban
ningsoord! Daarheen werden alle jonge
mannen verbannen, die naar Li-
Chi's hand dongen. En het waren er.
vele. En onder dezen was een aardige,
vroolyke jonge Chinees, die Tsjang
heette. Voordat Tsjang Ii-Chi's hand had
durven vragen, was hij secretaris van
den mandarijn geweest. En toen hij op
zekeren dag heel openhartig dten man
darijn vertelde, dat hij en Li-Chi van
elkander Melden, en haar kort en goed
ten huwelijk vroeg, had de mandarijn
hem zeer boos aangekeken en hem ge
vraagd: „Wat verbeeld! jij; je wel, brutale
aap? Denk jij, dat ik jou mijn dochter
geef. Neen, als de perzikboom bloesems
draagt, zal zij haar verlovingsfeest vie
ren met den rijken Tajin (hertog) The-
Siok-Hang."
„De Tajin is leelojk en oud en Li-Chi
is jong en mooi, die twee passen niet hdj
elkaar," han toen Tsjang geantwoord.
,,'t Komt er niet op aan," sprak weer
de Mandarijn. „De Tajin is de rijkste man
van het geheele land."
„Met al zijn rijkdom kan hy zich geen
jeugd koopen," zei toen weer Tsjang.
„Hij is een leelyke oude Tajin."
De mandarijn werd boos, zoo boos, dat
hy Tsjang naar het eiland verbannen
liet, met de bedreiging, dat zoo hy dit
verliet, vóórdat Li-CM's huwelijk met
den Tajin was voltrokken, hy onthoofd
zou worden.
Maar Tsjang was niet bang voor de be
dreiging. Vol vertrouwen op de toekomst
begaf Mj zich naar het eiland. En op zijn
weg daarheen zag hij Li-CM by de wil-
genboomen aan den oever der river.
Vlug liep hy op haar toe en sprak haas
tig: ,,'k Ben verbannen, Li-CM, en ik mag
eerstt terugkeeren, als je met den Tajin
getrouwd bent."
„Maar ik wil niet met den Tajin trou
wen," riep Li-Chi.
„Wees verstandig," sprak Tsjang, en
doe alsof je hem wèl trouwen wilt. En je
zult zien, dat vóórdat deze wilgenbloesem
haar laatste bloempjes heeft laten val
len. Meer kon Tsjang niet zeggen,
want hy zag den mandarijn aankomen
en liep haastig verder.
Droevig staarde Li-Chi hem na, stond
eindelijk op en ging schreiende naar
huis.
Tsjang was nu ook op het verbannings
oord aangekomen, en ook Mj dacht aan
Li-CM en hoe het zou zijn, en, hoe hij
het zou kunnen verhinderen, dat zy met
den ouden Tajin trouwde. En hy bad
alle goede geesten hem daarbij te helpen.
En de goede geesten Meipen hem wer-
kelyk, want zy brachten hem op de
goede gedachte om op een avond zwem
mende de rivier over te steken naar het
huis van den tuinman, en diens hulp in
te roepen. Afgemat en druipende kwam
hij dien avond) in de tuinmanswoning aan.
Li-Chi een kist vol Juweelen en prachtige
zijden kleeren gezonden...."
Ja, dat zag Li-CM ook in en daarom
liet zy zich tooien met een der gewaden.
Juist toen zij daarmede gereed! was,
kwam een der andere vrouwen het ver
trek binnen met een boodschap, dat een
der bedienden van den Tajin gekomen
was met 'n pakje, dat Mj zelf aan den
bruid moest geven, 't Was een brutale
knaap vertelde de vrouw, want hij wilde
het pakje Met uit zyn handen geven.
„Ook dat nog," mompelde Li-CM en
toen tot de vrouw: „Laat hem binnen
komen."
De voedster was in dien tyd heen
gegaan om de Meuwe gewaden van Li-
CM op te bergen en zoo was Li-CM
alleen in het vertrek, toen de bediende
van den Tajin binnentrad. Nu vond ook
Li-CM dat de man. voor een bediende 'al
heel brutaal deed. En dat Mj maar een
gewone bediende was, dat zag zij aan zijn
lang, blauw katoenen kleed, en zijn
breedgeranden stroohoed, die bijna zijn
geheele gelaat bedekte. Doch juist toen
zy hem over zyn brutaal binnentreden
wilde onderhouden, nam de man zijn
hoofddeksel af, en Li-CM zag. Tsjang.
„Maar Tsjang, hoe durf je zoo iets te
wagen!" riep zij verschriktt uit. „Ga toch
gauw heenl Q, als vader je eens zag,
dan.
,Dat zal hij: Met, Li-Chi, je vad'er en
al de anderen hebben het veel te druk
met de voorbereidingen voor het feest.
En je voedster zal ons Met verraden. Zij
zal ons helpen by het ontvluchten. Hier,
dit oude katoenen kleed legde zaj reeds
voor u gereed. Trek het vlug over je
brMdskleed aan en volg me dan!"
Trillende van angst trok nu Li-CM
het oude Meed aan, dat Tisjang in het
pakje had meegebracht, daarna gaf zij
Tsjang haar juweelen kistje en volgde
hem toen door een gang, die maar zel
den werd gebruikt en zoo den tuin in.
Maar by het vluchten hadden nog
Tsjang noch Li-Chi op den langen weg
gerekend, dien zy moesten gaan, zoodat
Li-CM op haar mismaakte voetjes wel
dra geen stap meer kon doen. En nu wa
ren zy pas by den brug. En Tsjang
spoorde Li-Chi met vriendelyke woor
den aan om verder te gaan. Het meisje
deed op haar pyM'yke voetjes evenwel
nog slechts eenige stappen, tot zy op het
midden van de brug waren, maar toen
kon zij Met meer. En toen zy nu angstig
naar alle kanten heenkeken, om te zien
of er ergens hulp was, toen zagen zy tot
hun schrik den mandarijn komen en wat
erger was, hy droeg een zweep! En dat
beloofde wat voor Tsjang.
„O, daar toomt vader met de zweep! O,
Mj zal je slaan Tsjang," gilde Li-Chi
Maar Tsjang toon haar Met helpen en
Met antwoorden, hij was juist aan de
groote geestén bezig te vragen hem en
Li-CM in een paar vogels te veranderen,
opdat zy zouden kunnen wegvliegen,
voordat de mandarijn hem had ingehaald.
En dat gebeurde werkelyfc, juist op
hetzelfde ©ogenblik, dat ook de mandarijn
op het midden van de brug stond, toen
werden Tsjang en Li-CM veranderd in
een paar vogels, een paar torteldMven,
dlie klapwiekend wegvlogen en den man
darijn verbaasd lieten staan.
En op hetzelfde oogenblik viel ook de
laatste wilgenbloesem af.
De legende vertelt ons Met verder,
wat er met den mandarijn gebeurde, ook
Met wat de Tajin wel zeide, toen hij' zyn
bniid Met vond. Alleen weten wij dat
Tsjang en Li-CM zoo gelukkig waren als
slechte twee torteldMven kunnen zyö.
En als ge nu den Chineeschen schotel
goed beky'kt, dan ziet ge hen boven de
brug, heel hoog in de lucht vliegen. En
de groote wilgenboomen, die op dien dag
hun laatste bloesems lieten vallen, ziet
ge aan de eene zyde der brug, terwijl ge
aan de andere zyde de tuinmanswoning
ziet. Doch de perzikboomen kunt ge he
laas Met zien. Maar ze zyn er toch en ze
zullen nog vele schoone bloesems dra
gen» En deze hoornen en ook de wilgen
boomen worden sinds dien dag bewaakt
door de twee torteldMven, die daar
dichtbij hun nest bouwden, zonder voor
den mandarijn of den Tajin te vreezen.
En dat is nu de echte oude Legende
voor den CMneeschhen Schotel
B.
'58SF3S8F'ë
:4>8dSSii/
EEN ANECDOTE VAN MOLTKE.
Hchwondcr sein 1
Idealen zyn heerüjk, maar het heden
kan ook heeriyk zyn. Neem van tyd tot
tyd eens één dagje van de toekomst af en
geef het aan het heden» Uw idealen zullen
er Met door verbleeken, integendeel, de
vreugde van het oogenblik maakt U ster
ker, gedachtenrijker. We hebben het
heden noodig om onze gedachten, onze
idealen te voeden. Wat in het heden ge
beurt wekt het verlangen naar een nog
volmaakter gebeuren in de toekomst Onze
idealen verdorren als we altyd droomen.
GeMet eens één dag van wat ge al be
reikt hebt. Bedenkt eens, hoe weiMg ge
vroeger hadt en verheug U over den
vooniitgang. Vergeleken by vroeger zyt
ge nu een koning, voel U dan ook als
een koning, die een land veroverd heeftl
Br moeten nog meer landen veroverd
worden, maar heden wordt de eerste over-
winMng gevierd.
Heden willen we Koning en verkwister
zynl Ons gezond verstand zal ons wel
remmen by dat „verkwisten"! Maar we
willen profiteeren, ons rijk en gelukMg
voelen» Ons verlangen wordt Met gestild,
eerder aangewakkerd. We voelen ons tot
alles in staat, we zullen nog veel meer be
reiken. Als wij over eenigen tyd weer een
dag aan het heden geven, zal het feest
nog KoMnklyker, vreugdevoller zynl Van
daag behoeven wy nu eens Met bewust
voor de toekomst te werken, we nemen
vacantie en kyken om ons heen. We laten
de zon van het heden in ons hart schynen,
we laten als kinderen het oogenblik over
ons komen.
Misschien hoeft U op zoo'n dag in het
heden Met eens geld te „verkwisten", al
leen maar een beetje tyd. Neem af en toe
rust wanneer ge een ondergescMkte be
trekking hebt, dan is er toch altyd nog de
Zondag zyn er de avonden en denk
niet aan het wachtende werk. Denk aan
wat ge al bereikt hebt, en geef Uzelf een
belooning. Ge hebt er vroeger toch zoo
dikwijls over gedacht, wat ge doen zoudt,
als ge het wat verder in de maatschappy
gebracht hadt? Welnu, doe dat dan ook!
Waarop nog gewacht? Het heden staat
stralend voor U! In werken, in toekomst
plannen maken ligt genot. Maar als er
iets van die toekomst naar U toe komt,
erken dat dan ook. Ep geMet ervan 1
Dr. JOS. DE OOOK.
(Nadruk verboden).
Voor de lezers van dit blad geeft onze
psychologische medewerker Dr. Jos. de
Cock, van Merlenstraat 120, Den Haag,
gratis zielkundige adviezen o.m. over de
wijze waarop zy hun geest kunnen ver-
frisschen en hun Wilskracht en Energie
kunnen versterken.
De vragen zullen in dit blad geregeld
worden behandeld. Mochten de beant
woordingen te Mtvoerig worden, dan
direct sohriftelyk aan de aanvragers.
Maar alle nasporingen van den minister
waren vruchteloos. Na verloop van veer
tien dagen, komt de generaal Zich by den
koning presenteereni.
Wat drommel, ndjn vriend, waar zyt
ge sedert toch geweest? Von Roon zoekt
u sinds zes dagen tevergeefs te Berlyn,
op uw landgoed in Silezië, by uw vrien
den in Pruisen en in gansch Duitsch-
land.
Sire, ik ben eenige dagen naar
Frankrijk geweest, antwoordde Moltke.
Zyt gy u wezen amuseeren te Parijs?
Neen- Sire, ik heb Metz en Belfort
bezocht.
Drommels, riep de Koning.
Ik had zeer nauwkeurige plannen
van die twee vestigen, ging Moltke voort,
maar ik wilde met eigen oogen de sterke
en zwakke plekken zien.
Men weet wat er twee maanden later
gebeurde.
LEVENSLESJES.
I
Veel goed maakt ons niet altijd' rijk,
Wat blinkt is niet aan goud gelijk,
Wat schittert is vaak enkel schijn,
Laat dus de blik naar binnen zijn.
Daar worne, vrij van ijdelheid,
De rijkdom der tevredenheid.
't 't Is alle» nog geen schade,
Wat on» het on'heil doet:
Het goede heeft zijn kwade,
Maar ook het kwaad zijn goed.
Weet gij wie recht gelukkig i»?
„Die wij», geleerd 1», groot van geest,
Die i» gelukkig allermeest!"
O neen, o neen-
Hij weet het en het doet hem leed,
Dat hij nog bitter weinig weet;
Die smart, gewis,
Maakt, dat hij niet gelukkig ls.
Maar weet gij, wie gelukkig is?'
Hij die een wereld in zich voelt,
Wiens hart voor liefde nooit verkoelt,
Die rein en frisch,
Tevreden is, vol levenslust,
Het is gewis,
Dat die eerst recht gelukkig is!"