'ii Greep van dit en dat
populair Bijvoegsel van de
HELDERSCHE COURANT,
Zonderlinge lotgevallen
in het Dagelijksch leven
van ZATERDAG 8 FEBRUARI 1930
IL SOLE MIO.
TOB NOOIT HOEKJE.
EINDE.
't Jutte rtje
420. (AUTEURSRECHTEN VOORBEHOUDEN).
EEN KOSTBAAR DINER.
De geschiedenis weet heel wat kostbare
en merkwaardige (maaltijden te vertellen.
Zoo bood een Romeinsche keizer zijn
broeder eens een klein diner aan, dat
maar eventjes 90.000 gulden kostte.
Toen Julius Gesar zijn eerste overwin
ning door een feestmaal vierde, verscheen
er voor 9000 gulden viseh op tafel. Even
eens groote sommien, hoewel niet in die
mate, kostte een diner, dat Geoffry St.
Hüaire tijdens de belegering van Parijs
zijn gasten voorzette. Het was zeldzaam
genoeg. Het bestond uit vleesoh van paar
den, katten, ratten en honden benevens
plumpudding.
Den Aanerikaanschen president Taft
werden eens in New-Orleans op een ban
ket, dat ter zijner eer gegeven werd,
kaaimannenbeëf en slangenpastei aange
boden; deze zonderlinge lekkernijen moe
ten voortreffelijk gesmaakt hebben. Het
is wel aan te nemen, dat de beleefdheid
hier ook een woordje heeft meegespro
ken. Er zijn echter nog veel lekkerder
hapjes.
In Australië smullen de inboorlingen
van een vlindersoort, ook zijn er, die mei
kevers een heerlijk kostje vinden.
In Abbessinië zijn boomkrekels een lek
kernij bij het middagmaal jen in Mexico
zijn de Indianen dol op bijen. De sprink
haan levert in het donkerste Afrika een
kostelijke bouillon, terwijl de Arabieren
ze liever als Toespijs bij zoete dadels heb
ben.
Een soort sprinkhaan dient den inboor
ling zelfs om zich een roes te. eten.
Het is de Afrikaansohe witte sprinkhaan.
WAT MEN AL NIET ZEGT OVER
HET HART.
De philantroop zegt dat het 'hart hem
uit medelijdien breekt.
De ruiter zegt dat hem het hart in het
lijf lacht bij het zien van een mooi
paard.
De bloodaard zegt, dat het hart hem
beklemd is, of dat het pepert.
De wraakgierige zegt dat het hart hem
in 't lijf r o n d d r a a i t ais hij zijn vijand
ontmoet.
De droefgeestige zegt dat het hart hem
dreigt te b rste n.
De boosaardige zegt dat hem het hart
bloedt bij1 't zien van 't ongeluk van
anderen.
De dweeper zegt dat hem het hart
wegsmelt.
De driftige zegt dat het hart hem
beeft.
iDe lafaard zegt dat het hart hem in da
schoenen zinkt.
De wanhopige zegt dat het hart hem
uit den boezem gerukt is.
De gierigaard beeft een slecht 'hart
De verkwister heeft een groot hart.
Op die wijs spreekt iedereen van zijn
hart, en de meesten hebben er geen en
die werkelijk een hart hebben, voor die
is het rijmwoord smart uitgevonden.
DURE ZUINIGHEID.
■v-
Napoleon begiftigde zijn generaals met
groote gratificaties, die hun kas aardig
Stijlden, maar de bedoeling van den kei
zer was, dat de beeren hiermede flinke
2)
Eindelijk kwam er een brief met den
poststempel Tripoli, die lakonisch ver
meldde, dat Angiolllno Frontinl met het
eerstvolgende gewondentransport naar
Napels zou ingescheept worden. Dit be-
rioht kwam niet van Frontini zelf, maar
van een wapenbroeder. De moeder sloeg
echter alleen acht op de mededeeling dat
hij terug komen zou, zonder in haar
vreugderoes te bedenken, dat zoolang de
oorlog niet geëindigd was, slechts die
soldaten naar hifls werden gezonden, die
den vijand geen kwaad meer konden
doen. Hij kwam terug, dat was hoofdzaak.
Men sterft niet aan een kogel in het
been of ln den schouder. Sedert zij het
bericht van zi|n terugkeer had ontvan-
Sen, ging zij lederen dag naar Grande
larina om te zien, of zij in de verte niets
kon ontdekken. Telkens als zij teleurge
steld werd mompelde zy binnensmonds:
„Domani, Domanil morgen!"
Hit wanhopig wachten verteerde haar
laatste krachten. Tevergeefs poogde Coh-
cettlna haar geduld in te prenten ten ein
de haar deze dagelijksche vermoeiende
tochten te besparen, door haar te verzeke
ren, dat de nadering van het schip, dat
de gewonden medebracht, vooraf aange
v erte ringen zouden maken. Eenige na
men het op in zijn geest, overschreden
zelfs de schenkingen, maar die meesten
zondigden toch tegen den wil van den
gastheer.
Op een avond kwam generaal Lannes
op de Tuilleriën. Napoleon gaf hem de
hand en zag dat er regendroppels aan
zjjn gouden borduursel hingen. De kei
zer keert zich omi en geeft last aan den
eersten den besten kamerheer om te
gaan informeeren met welk rijtuig de
generaal is gekomeh.
Weldra komt men hem zeggen, dat
Lannes in een fiacre was gearriveerd, en
daar de genummerde rijtuigen Voitu-
res de places niet op de Tuileriën-
plaats werden toegelaten, moest de gene
raal dus even geloopen hebben, 't geen de
regendroppels verklaarden. Den volgen
den dag diende een kamerheer zich bij'
den man met 't besprenkelde goud-bor
duursel aau.
.De keizer," was bet bescheid, „heeft
mij opgedragen meneer, om u dit rijtuig
en deze paarden aan te bieden, het is het
fraaiste span, dat hij te Parijs heeft kun
nen vinden. De koetsier en de lakeien zyn
één jaar vooruit betaald. Hier is de on-
kostenrekening; deze gelden zullen van
uw traktement worden afgehouden.
ROCKEFELLER EN ZIJN DOKTER.
Dr. H. F. Biggar, de lijfarts van den
petroleum magnaat John D. Rockefeller,
heeft te verstaan gegeven, dat de aan
zijn zorgen toevertrouwde financier best
100 jaar zou kunnen worden. Zoowel de
dokter als Rockefeller zijn beiden 82 jaar
oud; en beiden volgen dezelfde leefregels.
„De beer Rockefeller eet matig zegt
dr. Biggar. Hij staat dikwijls van tafel
op met de opmerking: „Ik zou meer kun
nen eten." Vroeg op en vroeg naar bed
behoort tot zijn vaste beginselen. Hij
heeft een vast programma voor alles
eten, golfspelen en schrijven met het
resulaat, dat hij geregeld, eenvoudig en
wijs leeft. Hij houdt er van na tafel het
een of ander spel te spelen, waarbij goed
moet worden nagedacht; 'hij is van mee
ning dat dit de spijsvertering bevordert."
De heer Rockefeller zoo vertelde
de dokter nog houdt er van muziek te
booren als hij opstaat of naar bed gaat
Er is altijd iemand in de buurt, die op een
viool de oude negermelodiën kan spelen.
Golf heeft veel bijgedragen tot de in-
standhouidng van Rockefeliers gezond
heid. Voor menschen, die de vijftig voor
bij zijh, is golf de beste sport.
DE EZEL IN BETREKKING.
Een zekere koning zijn naam ben ik
vergeten had een geleerde aan zijn
hoi, op wiens uitspraak Z.M. steeds ver
trouwde. Nu wilde de koning zekeren
dag op de jacht gaan en nadat de noo-
dige preparatieven gemaakt waren, con
sulteerde hij den rechtsgeleerde en vroeg
dezen, wat hij van 't weer dacht.
De geleerde zei, dat het niet zou gaan
regenen, en de jachtstoet vertrok.
De Lucht werd echter zeer dreigend en
donker en de stoet vreesdie ondanks de
verzekering van den geleerde dat het
dezen keer toch regenen zou.
Nu ontmoette men een landbouwer, die
op een ezel zat; deze raadde uit eigen
beweging den heeren aan, terug te kee-
ren, want zoo zeide hy, ze konden anders
er van verzekerd zyn een nat pak op te
loopen.
Do Koning glim Inch te en ging verder.
Maar heel lang duurde het niet of men
had «pyt, dat men niet geluisterd had
nnar aen goeden raad van don 1'andlman,
want er kwam eon formeel© donderbui en
de koning werd door en door nat.
Thuis gekomen, nam de vorst den ge
leerde goed onderhanden.
„Ik ontmoette onderweg een eemvoudi-
gen landbouwer, die er vry wat meer van
weet dan gij; want hij voorspelde dat het
zou gaan regenen, hetgeen uitkwam, en
gij bleek er niets van te weten."
De koning dankte nu den geleerde af
en ontbood den landman, dief weldra ten
hove verscheen.
„Zeg me eens," vroeg de koning; hoe
wist je, dat 't zou gaan regenen?"
„Dat weet ik niet", antwoordde de boer;
„imaar mijn ezel heeft 't me gezegd".
„Hoe kon dat?"
„Doordat hij; zyn ooren spitste, sire."
De koning zond nu ook den landman
naar huis. Maar de ezel werd ontboden en
die bekwam de betrekking, tot dusverre
door den in ongenade gevallen geleerde
vervuld. En dat was nu de groote fout,
want sedert dat oogenblik kan iedere ezel
een mooie betrekking hebben.
DICHT ALS EEN POT.
Mijnheer de student was erg schraal
by kas en hij wilde graag naar de partij
van de familie Lijkrijk, waar zoo'n pret-
dige dochter thuis was, die op zoo'n pret
tige manier zijn benarde positie zou
kunnen verbeteren. Hy had daarvoor
echter 'n paar nieuwe handschoenen noo
dig en hy besloot zyn gouden horloge
naar de Bank van Leening te brengen.
Hy ging dlus naar den kruier op den
hoek en belastte hem met dit karweitje
onder de toevoeging: „Ik zal hier wel
even wachten tot je terug komt. Maar je
begrypt, je mag er met niemand over
spreken."
„O, mijnheer," zei de kruier," vraagt
u maar aan wien u wilt. Iedereen zal zeg
gen dat Buine zoo dicht als een pot is.
Daar be'bt u 'by voorbeeld eergisteren.
Toen heb ik nog voor mevrouw Lykryk,
van wie toch iedereen gelooft, dat ze
geld als water heeft, twee gouden arm
banden en een diamanten haarkam naar
de lommerd gebracht, denkt u dat ik dat
aan de groote klok hang?"
„Dat noem ik flink," zei de student,
„ik ben bly iemand gevonden te hebben,
die je in vertrouwen een opdracht kunt
laten uitvoeren. Ik denk er echter eerst
nu aan, dat myn giebruikelyke toelage
met de post van hedenavond kan aanko
men. Ik kan dus toch heter nog een
oogenblik wachten. Zoo noodig, kom ik
morgen nog wel even terug."
„Zooals mijnheer wil," klonk het be
leefd. „Altijd tot mynheers dienst."
Het horloge hoefde niet naar de Bank
van Leening en de student ging niet
naar de partij der familie Lijkrijk.
kondigd' zou wffrden, en dat zy de eerste
zou zyn, die haar dit berichtte.
Op den dag echter dat men een stoom
boot in de verte ontdekte, begon haar
moed te wankelen, en toen zy de groote
ambulance, de hospitaalboot, die zooveel
gewonden huiswaarts bracht, in doodsche
stilte zag naderen en de luide Evviva-
kreten en het wuiven met de bonte zak
doeken op het dek deze beantwoordden,
kreeg de oude moeder een ontzettenden
angst en had zy niet de moed' om tus-
schen al de nieuwsgierige menschen op
het strand te blijven. Zy gevoelde de
schaamte van haar vroegtildige vreugdo
en wilde alleen zyn in haar woning als
Lillino's armen haar wederom omvatten
zouden. Bevend, met waggelende knieën,
snelde zij naar huls en sloot zy zloh ln
haar hutje op.
De ontscheping was een diepgaande
teleurstelling. Het vreugdegejuich veran
derde al spoedig ln medeiyden op het ge-
zloht van deze bloedelooze jonge mannon.
deze van den dood verrezenen, die met
door de koorts vergrootte oogon, het ge
laat vermagerd door ontbering, kramp
achtige pogingen doende om te lachen
een moeder, een zuster of een verloofde
te kalmeeren.
Een haastig onderdrukte kreet, van ont
zetting werd gehoord, toen de kleine San-
drlno, de zoon van Beppa, door twee ka
meraden geleld, met doffe oogen en om
zich heen tastende handen verscheen,
blind geworden ten gevolge van oen gra
naatsplinter. Een ander sleepte zich met
moeite voort op krukken, de beenen door
DE GESCHIEDENIS DER
PARAPLUIS.
Evenals elke andere zaak, heeft ook dit
nuttige voorwerp zyn geschiedenis. Al de
volkeren der oudheid: de Egyptenaren,
de Assyriërs, de Perzen, hebben er_reeds
gebruik van gemaakt. Maar het waren
uitsluitend de aanzienlyken, die zich van
het voorwerp bedienden. De Grieken en
Romeinen hadden weinig op met 'n
regenscherm. Zy beschouwden het als
niet in overeenstemming met hun kléfe-
ding. Bovendien lieten de heeren van
dien tyd, de ryken, zich steeds bij
regen of zonneschynin een draagstoel
vervoeren.
Te Parijs maakte de paraplie het eerst
hare verschyning in 1622. Meer dan een
eeuw was noodig om haar „in te burge
ren", hare kolossale afmetingen waren
niet in haar voordeel. Een parapluiè van
dien tijd woog minstens 3 K.G., kostte 45
tot 60 fres., was minstens 1.25 hoog en had
een omtrek van ongeveer 3.5 M. Zy was
gemaakt van leder, gewast linnen, ge
oliede zyde of gevernist papier. Dit wei
een kartets afgemaaid. Toen de beurt ech
ter aaii Frontini kwam om de landings
brug te passeeren, geschiedde dit in zulk
een spottende houding uit gewonden
trots dat allen meenden, dat hy vol
maakt gezond terugkeerde, zoo flink zag
hij er uit in zyn pelerine gehuld, den
vilten hoed op één oor, de veeren van den
boschhaan beschaduwden zyn bleek ge
laat, dat nog het zuivere karakter van het
Grieksche ras droeg, hetgeen geen zeld
zaamheid onder de bevolking van Capri
was.
Vroegere kameraden snelden toe, of
wilden hem de hand drukken, maar hij
keerde zich haastig om, zoodat uilen hem
verbaasd aanzagen vanwege zijn zonder
linge handelwyze. Zyn sprekende oogon
zochten bepaald iemand ln de sohare zoo
dat velen hem toeriepen:
„Je moeder wacht thuis op je. Zy is te
zwak". Er kwam nu plotseling een pyn-
Ulke trek 'op z.yn geluat, alsof hy zich af
vroeg, hoe zy het zou dragen? Onwille
keurig zocht hy naar hulp in den nood en
er kwam een flikkering ln zijn oogen, toen
hy Ooncetta's smeekendo blik ontwaarde,
en helder oogen grepen elkaar zooals het
anker den vasten bodem grypt als het
schip een haven binnenloopt.
Het meisje strekte de handen uit, maar
hy bleef als aan den grond genageld staan
en antwoordde met geen enkele bewoging
op de smeekonde gebaren. Toen Concettl
nu zag dat hy haar handen niet groep,
beving haar plotseling een angstig voor
gevoel. Een vraag kwam ln huar oogen
op en Frontlnl's droevigen blik die hij
ln manneiyke schaamte neersloeg, was
voor haar een voldoend antwoord. Hy
wees met zyn oogen naar de Oonta della
nlg bevallige meubel viel niet meer in den
smaak der weelderig gekleede heeren
van het hof van koning Lodewyk XIV.
De Engelsohen hadden nog minder op
met de parnplute dan de Frnnsohen. Een
Engelsohman zou het meevoeren van een
parapluiè een Franflohe verwyving ge
noemd hebben.
Eerst ln het begin der 18e eeuw bracht
Jonas Hanway, de beroemde philantroop,
de parapluiè ln Londen. Wanneer hy ze
droeg, had hij veel bekyks, en veel last
van. de lieve straatjeugd. Nog meer was
dit het geval met hen, die het voorbeeld
van dezen waardigen en algemeen bemin
den man volgden. Zy ondergingen het ge
wone lot van hen, die een nieuwe uitvin
ding hoe nuttig en goed ook willen
invoeren, zy kwamen in botsing met de
gewoonten, met de belangen van anderen;
men bespotte en bedreigde hen. Vooral
was dit het geval van de zyde der stal
houders en huurkoetsen: deze zagen in
de parapluiè een geduchten vijand.
De invoering der parapluiè in andere
Engelsche steden heeft veel tyd gevor
derd. Zekere dokter Janisson vertoonde
ze het eerst in de straten van Glasgow.
De dokter ging veel uit en vermaakte
zich altijd met de opgetogenheid en de
spotlust der menigte.
Eerst in 1780 viel Nederland de eer van
de intrede der parapluiè ten deel.
HOE HET VERGEET-MIJ-NIETJE
ZIJN NAAM KREEG.
Iedereen kent het aardige, kleine Ver-
geet-mii-nietje, en heeft het bloempje lief,
misschien nog meer om zyn naam, dan
om zyn schoonheid. Maar hoe komt het
aan zyn naam?
Een Duitsohe legende geeft op de vol
gende wijze dit aan: Op zekeren dag wan
delden een ridder en een jonkvrouw te
zamen aan den oever van den Donau, en
laatstgenoemde verzocht haar geliefde,
een klein, blauw bloempje, dat zy aan den,
rand van het water zag groeien, te pluk
ken. Aan dit verzoek werd terstond vol
daan, maar de ridder verloor zijn even
wicht, viel in het water en zakte tenge
volge van den glibberigen grond en zyn
zwaar harnas zoo diep in, dat er aan red
ding niet viel te denken. Terwyl hy dë
bloemen op den oever wierp, riep hy de
jonkvrouw met zyn laatste adem toe:
Vergeet my niet, en sedert dien tijd is de
bloem altijd beschouwd geworden als het
zinnebeeld van trouw.
TURKSCHE SPREEKWOORDEN.
Als de vrouwen naar de wapenen gre
pen, is eent opstand gerechtvaardigd.
Het goed hart van één vrouw, is imeer
waard! dan de sieraden van alle vrouwen
bij elkaar.
Het is beter alleen in een waterput te
wonen, dan imet een kwaadaardige vrouw
in een zyden temt.
Vóór gij met een vrouw niet '©en kameel-
lading zout gegeten hebt, kent gy: baar
niet.
Zonder schuchterheid geen goed meisje,
zonder hebzucht geen goede vrouw.
Schoon© vrouwen zyn ©en week lang
goed, goedlè vrouwen haar levenslang
schoon.
Bespreek alles met uw vrouw, inaar doe
niet wat zy u aanraadt.
Iedere vrouw weet den leeftyd van haar
buurvrouwen, maar haar eigen leeftyd
nooit.
Pas gepromoveerd.
Huisknecht: „Dokter er zit een heer
in de spreekkamer."
Jtong dokter: „Is 't een patiënt?"
Huisknecht: „Ookter, er zit een heer
jjet nog een oude heer isl"
Dokter: „Waarom?"
Huisknecht: „Hij zei, dat hij al lang
met smart op u zat te wachten."
Farre, alsof hy haar begrypelyk wilde
maken, dat hy hier voor de oogen van
allen zyn wanhoop niet wilde uiten
Concetta knikte hem toe, en liet de opge
heven armen weer zinken.
Zy besefte in dat oogenblik, dat een
ongeluk boven beider hoofden zweefde
en zonder nog het juiste te weten, ver
moedde zij toch den omvang van hun
leed, en dreigde er onder te bezwyken..
Zou dan hun geheel toekomstig geluk
vernietigd1 zijn? Hadden de Turksche ka
nonnen al haar hopelooze verwachtingen
gedood?
Terwyl zij ln somber gepeins verzonken
bleef was Frontinl met haastige schreden
doorgeloopen zonder Iemand de hand te
drukken of zijn hoed af te nemen, en al
len dachten, dat dit geschiedde omdat hy
zich haastte naar zyn moeder.
Concettl begreep echter de reden en er
welden tranen op ln haar oogen. Een oude
soldaat, die ook met dezelfde boot was
teruggekomen, klopte haar op den schou
der, en voegde haar toe: „Concettl, de
verloofde van een held. sohreit niet!
N Er ging nu 'n sohok door haar llohaam.
zij het hoofd op, droogde haar tranen. Zy
was een dapper meisje, en de gedachte
dat Angiolllno zloh opgeofferd had yoor
het vaderland, maakte haar trotsch. Hy
was een held. Welaan, zy wilde hem even
aren. De vrouwen hebben geen slagveld
noodig om dageiyks ln heldenmoed te
oefenen. En zy volgde hem naar het hutje
van zyn moeder.
Éi
Toen hy met de knie de deur openstiet,
LAAT U NIET ONTMOEDIGEN.
De groote kun*t bestaat hierini
het met de teleurstellingen klaar
te spelen.
Albert Schweltiser.
Het is niet zoo mooiiyk een Ideaal te
hebben.
Het is zelfs heel makkelijk, want
meestal zoekt het ideaal ons. Moeilijker
is het al voor dat Ideaal te gaan werken.
We droomen en peinzen er liever over,
dan dat we meteen aanpakken. Want we
voorvoelen het «fl: met het aanpakken
zullen de teleurstellingen komen. Van alle
kanten komen ze, van buiten af, uit ons
zelf.
Als er geen teleurstelingen waren,
hoeveel groote dingen zouden er dan niet
tot stand worden gebracht. Ieder
omensch heeft in gedachten meerdere ma
len de wereld veroverd, groote,nobele
daden verricht. Hy heeft zichzelf opge
werkt tot een Uebermensch, zijn werk,
zyn zaken bereikten ongekende hoogten.
Maar tusschen het ideaal en de verwe
zenlijking liggen de teleurstellingen
Daar is in de eerste plaats de spot van
de wereld. Alles wat groot en nieuw is,
wordt met spot en critiek ontvangen.
Zoodra we van onze plannen reppen, ko
men van alle kanten ontmoedigende woor
den. Meestal komen die woorden van
menschen,- die zichzelf hebben laten ont
moedigen en die nu teleurgesteld door het
leven gaan. En ze ontmoedigen ook ons.
We waren zelf zoo enthousiast, we ver
wachtten een even groot enthouiasme
van anderen. De bitterheid van dien kant
schokt ons vertrouwen in de toekomst.
Schokt ook ons zelfvertrouwen. Onze
blijde hoop is weg» En dan krabbelen wij
al achteruit. We probeeren misschien nog
iets, maar het mislukt. „Zie je wel",
zeggen de onheilvoorspellers. We zet
ten de tanden op elkaar, willen toch
verder gaan. Uit koppigheid. Maar niet
■meer uit innerlyken drang. Het enthou
siasme is geweken. En zonder enthou
siasme bereiken we niets. Begin dus imet
de eerste teleurstellingen te vermijden.
Spreek niet over uw plannen, uw ver
wachtingen met anderen. Dan zult ge in
ieder geval met blydscbap en enthousias
me beginnen. En.... verwacht teleur
stellingen. Bedenk, dat de grootsten on
der de grooten met teleurstellingen te
kampen hebben gehad'. Zij zyn juist groot
geworden, omdat ze zich hoog hebben
weten te houden, omdat ze zich na
teleurstelling met vernieuwd enthousias
me aan hun taak hebben gewijd. Wees
niet laf 1 Laat u niet ontmoedigen. Nie
mand heeft ooit in één ren den hoogsten
top bereikt.
Dr. JÜS. DB GQQEL
(Nadruk verboden.)
Voor de lezers van dit blad geeft onze
Psychologische medewerker Dr. Jos. de
Oock, van Merlenstraat 120, Den Haag,
gratis zielkundige adviezen o.m. over de
wyze waarop zy hun geest kunnen ver-
frisschen en hun wilskracht en energie
kunnen versterken»
De vragen zullen in dit blad geregeld
worden behandeld. Mochten de beantwoor
dingen te uitvoerig worden, dan direct
schriftelijk aan de aanvragera
Meivr. N. N. te H.
De levenswetten, die mijlen ver staan
boven de menscheLijke regels van doen en
laten, straffen zwaar een ieder, die zich
niet buigt voor haar. Iedere schending
dezer wetten, wreekt zich met geweld en
wee hem, die niet begrypt de stem der
waarschuwing by het eerste inhreukje op
de levenswet. Houd uw oogen en ooren
open, voor die eerste waarschuwing en
zorg ervoor, dat gy met hand en tand! de
verdediging van uzelf aangrypt, wanneer
andere machten u belagen en u dwingen
in te gaan tegen de harmonie der levens
wetten. Wy' allen moeten loeren uit het
verleden, echter nooit tobben, over wat
achter ons ligt, maar in ons hooren de
vermanende stem, die waarschuwde, toen
wy verkeerde wegen bewandelden.
Verzonden brieven:
Mej. P. te H.; Ouders te H.; V. L. te H.;
Lezer te N.
riep hij: „Hier ben ik, moeder Mia!"
Zij vouwde de handen boven het hoofd,
toen zy hem zag aankomen en zonk aan
zyn borst, maar zy gevoelde niet dat hy
zyn armen om haar heensloeg en tastte
nu onder zyn pelerine.
Lillino liet haar begaan, maar werd
eehsklaps zoo bleek als een lyk.
„Wat heb je toch?" en zy knoopte den
mantel los en dan met een dof gekreun,
viel zij op den grond neer, als door den
bliksem getroffen nu zy de met doeken
omwoelde stompjes van de armen van
haar zoon zag.
Hy begreep plotseling dat de groote
smart, die zoo eensklaps op de heeriyke
vreugde volgde, zekerder doodt, dan de
Arabische schoten, want deze hadden
hem slechts twee armen aan de schouders
kunnen ontnemen, op het oogenblik dat
hij ze ophief om het vaandel te redden.
Toen hy zloh bezlnde, voelde hy dat
Concettl hem by de Behouders greep, en
met een zwijgenden blik, die alle offers
der liefde in zich bevatte, omvatte zy
Lillino, met haar belde gezonde bloot#
armen, die voortaan het brood zouden
verdienen voor twee.
Voor het huls van Frontinl stond nog
altydi de menigte, die nog niets van dezen
dood, van deze verminking en van deze
liefde afwist, haar vreugde te uiten ovor
den terugkeer van dien zoon met de uit
roepen: „Evvlval Ewival Evvlva
1' Italia!"
B.