Voor de Kinderen 3 VOOR DE VROUWEN. xxxxxxxxx babbeluurtje over mode. raadsels. n. PARIJSCHE MODEBRIEF. Waar de lente vroeg la. De Cöte d'Azur waar we anders niet zoo aan denken krijgt in deze donkere wintermaanden voor den Parijzenaar een groote aantrekkingskracht. Wie maar even kan, pakt zijn koffers en neeant den trein naar het land van de eeuwige lente. En de spoorwegmaatschappij doet alles wat zij kan om de verleiding zoo groot mogelijk te maken. Geen vermoeiende nachtreis is meer noodig om de Zuidkust te bereiken, 's Morgens, tegen negen uur stappen wij in den fonkelnieuwen Pullman trein. Onze wagon schijnt izoo van de Explodtation des Arts déooratifs te komen. De smaakvolle salon is geheel in moderne stijl gedecoreerd. De mooie gla zen lampen van Lalique zjjn een genot voor het oog. Zacht en glijdend, bijna on merkbaar, voert de trein ons weg Toch had ik mij het reizen per pullman nog aangenamer voorgesteld. Het stijfjes aan tafeltjes zitten in een langen salon Is op den duur heelomaal niet zoo bijster prettig. En verder mist men zoo de wan delgelegenheid. Op een lange reis is het wandelen door de gangetjes, een bezoek aan den restauratiewagen enz., altijd weer eens een verzetje. De reis op zichzelf biedt niet veel bij zonders en we verdiepen ons met genoe gen in reislectuur. Het is nog winter om ons heen als reeds de vroege avond valt. Maar, als we eindelijk, om elf uur 's avonds, in Nioe aangekomen, ruiken we de lente en de lucht. We zijn echter te moe om voorloopig aan iets landers te denken dan aan een wanm bad en een ver kwikkende nachtrust op een rustige ka- imJer. De volgende morgen brengt ons de air tijd weer heerlijke verrassing; de stralen de warme zon die al 's morgens vroeg het hotelvenster binnen komt schijnen. Dan houden we het niet langer uit. We moe ten naar de zee, de heerlijk blauwe Mid- i dellandsohe Zee. In tuinen en parken I bloeien reeds de rozen en mimosa's, diep blauw is de lucht en de koesterend warme zonneschijn maakt alras den mantel over bodig. Het komt ons, die zoo pas uit het Noorden komen, bijna ongelooflijk voor in dit jaargetijde. De diepgroene oranje- boomen hangen vol sinaasappels, de eer ste amandelen bloeien reeds in dit heer lijke land van eeuwige lente. Is het won der dat uit alle deelen van de wereld de bezoekers stroomen naar dit gezegende oord? Voor deze aan weelde gewende bezoe kers worden bier de „palais de luxe" op gericht, de weelderig ingerichte hotels en casino's, worden de rijk» "feesten gegeven en sturen de Parijsche modehuizen hun fijnste creaties naar de Zuidkust. De mode staat hier natuurlijk al in het teeken van de lente. Men draagt hier in Januari wat jmen in °ns land gewoonlijk pas in April of Mei durft aan trekken. De zware, stevige wintermantel is hier reeds geheel en al door vlugge tailleurpakjes vervangen van dunne wollen stof. Zeer soepel, zacht en licht zijn de wollen lente- stofjes en er zijn zeer fijne tinten in, roze, mauve en vooral een beeldige tipt aimandelgroen. Vele stof fen zijn in twee verschil lende kleuren geweven, maar heel bescheiden en niet te opvdlend, zooals b.v. blauw en grijs, beige en violet, grijs en groen. Ook blokjesstoffen worden weer veel genomen, zoo wel voor japonnen als man telpakken. Maar de mo tiefjes zijn nu heel klein. Bij een ensemble van dieize stof neemt men voor den mantel het patroontje van grootere afmeting dan voor het japonnetje en an dere. Vele mantels hebben nog een bontkraag, maar meer nog zien we hét bont door fluweel vervangen. De da mes nemen dan een gezel lige wollen sjaal of een vosje over den arm mee oei bij het vallen van den avond om te slaan. Wie 's avonds uitgaat of een autotoer maakt in de prachtige bergachtige omge ving van Nice, kan nog best een bont mantel velen, van luipaard, lamsbout of een andere kortharige bontsoort, met een bontsoort, met een vossekraag afgewerkt. WILBEELMINE. Goeiemiddag jongens en meisjesl Nu is het alweer Zaterdag, vind jullie ook dat de weken zoo gauw voorbijgaan? ik denk het wel, hè, en je vindt het na tuurlijk wel fijn ook, want dan krijg je gauw zomervacantie en dat is heerlijk. Er waren Woensdag weer heel wat raad sels en een beetje nieuwsgierig was ik wel, wat jullie me te vertellen had. Ik merk dat er steeds meer vriendjes en vriendinnetjes zijn, die hun raadsels op rijm inzenden. Als het zoo doorgaat komen over een paar weken alle raadsqls op rijm en dan moet ik er nog om loten welke er in 't Juttertje komen en welke niet. Maar zoover is het nog niet, hoor, en ik kan ze nu nog wel allemaal op nemen. En hieronder vind je ze, ook een van Sjaantje Oostendorp, dat nog maar een heel klein meisje is en dus nog niet zoo veel kon rijmen. En nu heb ik nog wat briefjes te be antwoorden. Piet Smits. Zoo, ga jij voor een paar maanden naar Nunspeet, Piet, voor je ge zondheid Nu, dat is heerlijk, hoor, want er zijn een heele massa kindertjes, die ook vast wel graag zouden willen, om wat aan te sterken, maar die niet kunnen en dat jij nu mag, nu, dat is fijn voor je, geten. Half in gedachten reeds met mijn zaken bezig, sloot ik den kleinen hand schoen in mijn schrijfbureau en vergat hem. Zij hebben er destijds naar gezocht, maar het kwam mij' niet meer in de ge dachten „En toen, toen, hij talmde lang, toen vond ik hem toch weer destijds, in mijn donkerste uur toen ik vergeten moest alles wat mij aan hem herinnerde toen zijn laatste portret vernietigd was, vond ik dit handschoentje tusschen oude papieren." Blij keek naar den hand schoen. „Het was heel zwak van mij, maar ik kon hem niet vernietigen.ik kon niet. Het was nog een herinering uit dij zonnigen tijd, dat ik trotsoh op hem was! Sedert ligt het hier op het rooktafel tje en zegt mij ieder ur, dat ik nog echt gelukkig ben geweest. Godl weet dat ik alles gedaan heb om wat van hem te maken." De oude handschoen werd weer in het rooktafeltje gelegd, en de oude heer liep een paar maal de kamer op en neer. Plotseling bleef hij bij mij staan. „Ik zeg u mevrouw, ze hebben hem in het verderf gestort, want hij was niet slecht, alleen onbetrouwbaar, zwak, evenals zijn moeder." Hij ging op zijn bureaustoel zitten. „Wat was hij toch een knappe jongen! Alle meisjes zullen wel verliefd op hem worden, dicht ik in mijn vadergeluk. En want dun kom je over een paar maanden als een sterke jongen thuis, die niet moe is als hij' eens een uur achter elkaar stoeit en speelt en dan krijg je een heerlijke gezonde kleur en vroolijke, blije oogen en dan heb je veel meer pleizier in je leven. Nunspeet is ook wat mooi, ik ben er wel eens geweest. Er zijn prachtige bossdhen met dennenboomen, die heel heerlijk rui ken en altijd groen zijn, net of het altijd zomer is en als de zon er schijnt is het er veel heerlijker warm dan hier. En er zijn eenkhoorntjes in de bossohen, dat zijn'van die leuke vlugge beestjes. Je zal eens zien hoe fijn of het er is, misschien schrijf je me er nog wel eens over en als je dan over een paar maanden terugkomt, en die zijn gauw voorbij, dan doe je weer mee met het oplossen van raadsels, hè? Nu hoor, het beste, en een goeie reis en ik hoop dat je als een sterke jongen terug komt. Doe ook de groeten aan Riekie. Nanda Visser. Ja, Nanda, de raad sels moeten altijd Woensdagmiddag vóór zes uur op kantoor bezorgd worden. Goed onthouden, hoor. Vond je het ook leuk dat er zooveel kinderen meededen met oplossen? Jan Klaver (Wlerlngen). Nu zal lk toen stond hij eideldjk voor mij1, de elegante flinke huzarenluitenant En ik was de trotsdhe Vader." Hij; zweeg weer. Op zijn gelaat waren allerlei aan doeningen te lezen, en in mijn oogen stonden tranen. Eindelijk zei hij bevend: „Het was de laatste maal dat ik trotsch was.Wat heb ik niet beproefd om hem te reddentot op een kleine som na heb ik hem mijn aardig vermogen ge geven. Ten slotte ging het niet lan ger." Hjj stond op, „Mevrouw neem mij niét kwalijk, maar nu laat ik u alleen, maar ik binnen spookt alles door elkaar, maar ik wilde u dit toch zeggen. Door een zoon zoo den ouden naam door het slijk te zien halen, is het vreeselijkste wat iemand overkomen kan." Ik was opgestaan, gaf hem de hand en sprak: „Tot weerziens, baron." Het klonk triviaal, ik wilde nog iets zeggen, maar ik kon niet, ik dacht slechts aan de koude bevende hand, die in de mijne lag. Toen ik 's avonds met mijn man alleen was, vertelde lk hem alles. Hij fronste de wenkbrauwen. „Zoo, dus dat is zijn zoon?" „Ken je hem dan?" ,Ja. terloops. Wij hebben eens samen gekaart. Je weet wel, dat lk geen speler ben, maar de huzaren-luitenant van Wallenstein, dat was er een. 't Was een fatale geschiedenis. De oude heer heeft een paar vervalschte wisels moeten dek het eens openlijk in do krant zetten, Jan, dat jij de vorige maand die verstrooide professor was, die vergat zijn naam onder zijn oplossingen te zetten. Ik weet zeker dat je het nu nooit meer vergeten zal, Is het niet zoo? Nannie Grande. Aan dat afspraakje in je briefje zullen we ons houden, hoor. Je weet wél wat ik bedoel, maar de ande re vriendjes en vriendinnetjes mogen het niet weten, zie je. Dus je schrijft me als je ze zelfhè, nu zou ik het bijna toch nog zeggen. Dag hoor, ook de groeten aan Janie. Bertus Broekhuizen. Je raadsels zul len dan "wel te laat ingezonden zijn, Ber tus, en dus moet je in het vervolg beter oppassen. Joh. D. Jimmink, Callantsoog. Je rijmpje heb ik hieronder opgenomen, Joh, maar je had vergeten het tweede raadsel op te lossen, of kende je dat niet? Joh. K. Sdhendelaar. Wat kan jij knap teekenen, Joh, je doet het zeker ook erg graag, hè. En leer je al Fransch ook, ik stond er gewoon verbaasd van, maar denk er om, dat je nu niet vergeet je raadsels in te sturen, want dat is dom. Klaas J. Stadtman. Je ingezonden raadsel van de vorige week vond ik erg aardig. Neli de Vries. Daar sta je nu in de krant, Neli, dat had je niet gedacht, hè? Dat was een leuk raadsel dat je Ingezon den hebt, ik kende het niet en het wordt ook vast wel eens geplaatst. Kindervriend. Beste Mijnheer de Kindervriend. No. I. Het eerste deel der oplossing is koker, Verandert men de m in k dan wordt het koker, De k er af en de p er voof dan ls 't het spel poker; Des morgens om half elf lust ik graag een kopje Blooker. Het tweede deel een zandlandschap is heide, Zet men de w voor de h in plaats dan is het weide, Maar als men de w verandert in b dan zijn wij met zijn beide; En vraagt u wat 't geheel is, wel natuurlijk Mokerheide. No. a. Waarom heb'ben molenaars witte mutsen? Nu op dat raadsel zal ik niet lang zitten prutsen. Maar J. de J. had net zoo goed kunnen vragen, Waarom molenaars witte mutsen dragen, Het ik het goed? Ik heb altijd geloofd, Dat molenaars witte mutsen hebben om het hoofd. Langestraat 92. Beste raadselmijnheer, Gita Spaans. Piet van, Reems raadt dezen keer. De streek, door u bedoeld, Heb ik goedgevoeld, Het moet zijn Mookerhei, Ha, wat is dat fijn. Het eerste deel is moker, Met een k er voor, koker, En een p er voor, pokerspel. Hiet tweede deel moet zijn heide, Miet een w er voor, weide. Verandert met b in beide. Geachte Mijnheer. Ik ben wel klein, Toch heb ik een rijm, 't Heeft wel moeite gekost, Doch ik hoop dat de raadsels goed zijn opgelost. Sjaantje Oostendorp. Goverstraat 47. Mijnheer de Kindervriend, Ook ditmaal heb ik trouw gediend, De raadsels naar u toegezonden, En ik heb ze direct gevonden. No. 1 is de Mokerheide in ons land, Dat was een gemakkelijk raadsel uit de courant. No. 2 is waarom hebben de molenaars witte mutsen? Nu, daar zat ik ook niet lang mee te prutsen. De mutsen dragen zij om hun hoofd, Waardoor de koude wordt gedoofd. Het dient ook voor het vuil worden van hun haar, Dus dat is zoo alles met elkaar Voor 't gebruik nog niet zoo raar. Ik eindig nu met rijmen en zinnen, En zal den volgenden keer er nog eens mee beginnen. Koningstraat, Hippoiytushoef. Simon Duijnker. ken en de zoon moest ontslag nemen. Ja, de zaak ls nu doodgebloed, maar het was destijds een schandaal!" De kleine Marguerite had de vriend schapsband nog meer aangehaald'. Bijna dagelijks kwam de baron naar zijn lieve ling kijken en bleef dan in de speel kamer bij de groote meisjes hangen. Zijn bezoeken waren ons 'n gewoonte ge worden, en wij voelden de leegte, toen hij plotseling wegbleef. Hij had ons laten zeggen, dat hij niet lekker was, maar we moesten ook niet naar hem laten vragen. Doch ook zijn dochters vertoonden zich niet en dat was een beetje vreemd. Ik dacht er over na en opende het raam van de kinderkamer en zag toen de baron het huis uitkomen. Hij was dus weer gezond. Ik wilde mij juist voor overbuigen, om heim iets vriendelijks toe te roepen, toen mijn man binnentrad en tot mij zei: „Een zekere heer van Wallenstein ver zoekt om ondersteuning. HU had aan den kolonialen oorlog deelgenomen en was na afloop daarvan van alle middelen ont bloot. Natuurlijk is het van Wallenstein de luitenant. De bedelpartij staat ln de kranten. Prettig voor vader en zusters. Twee dagen later stond er weer een bericht in de kranten. Gebruik makend van de bede om hulp, werd op hatelijke Mijnheer. Ik zal nu ook eena beginnen, Om een rijmpje te verzinnen, Ik dacht, lk zal ook eena probeeren, Om het rijmen te leeren. In het eerst wou het niet erg vlotten, Maar ik kwam toch aan een tén slotte. De vriendjes en vriendinnetjes kunnen het al zoo goed, En nu vatte ook ik eens wat moed. Het eerste viel niet mee, Maar toen ging ik één, twee, Aan het werk. 1. Het gereedschap is een moker, Die gebruikt gewoonlijk niet de stoker. De cylindervormige ruimte is een koker, Die gebruikt een machine-stoker. Het spel is poker, Dus het eerste deel is moker. Het zand-landschap is de heide, Die zomers een heerlijke geur kan verspreiden Het veen- en kleilandschap is weide, In de zee baden ik en mijn vriendinnetje met z"n beide. Het telwoord is beide, Dat mij erg verblijdde, Het geheel is Mokerheide. En nu ga ik van mijn vriendjes en vriendinne en mijnheer scheiden. J. D. Jimmink. Gem. Callantsoog (Post 't Zand). Het 2e raadsel? Beste Mijnheer. Ik begin maar weer, De raadsels uit te zoeken, En keek in' alle hoeken Naar mijn atlas en m'n boeken. Het eerste was „Mokerheide" En was het moeilijkste van beide. Ik gaf het al op, toen mijn moeder zeide: Nooit opgeven, maar volhouden, Anders ben je gauw verkouden. Nu dan, gereedschap is moker, En een cylindervormige ruimte is koker, Een spel wordt dam PO'ker, Doe je dat valsch, dan ben je een onruststoker. Een zandlandschap is heide, Een kleilandschap is weide, Een telwoord wordt beide. Het tweede is een gekke vraag, En zulke oplossen, doe lk niet graag, Maar ik denk dat' molenaars die witte mutsen om hun hoofd hebben, Want ze kunnen ze moeilijk om 'hun beenen hebben. Klaas Johamnes Stadtman. Van Galenstraat II. O DE VERKOUDEN VOS. Op zekeren dag noodigde Koning No bel, de leeuw, drie gasten uit, namelijk Langoor, de ezel, Ysegrim, de wolf en Rein aart de Vos. Na de gebruikelijke be groetingen, vroeg de Koning zijn gasten, of deze zijn bezittingen eens wilden zien, wat allen gaarne bevestigend beantwoord den. Nu toonde Koning Nobel al zijn schatten en leiddie zijn gasten door zijn geheele koninklijke woning rond. Alles was er mooi en aangenaam.behalve de luOht, die er heerschte. In alle boe ken lagen half afgekloven beenderen van verscheurde dieren, die een vreeselijken lucht verspreidden. Toen de dieren alles bekeken haddien, verzocht de Koning zijn gasten, om plaats te nemen en te eten en de drinken, wat en zooveel ze maar beliefden. Na het eindigen van den overvloedigen maaltijd strekten de dieren zich behaaglijk uit. Nu vroeg Konin,g Nobel aan dien, ezel: „Wel vriend Langoor, hoe vind je imijn woning. Vertel me de waarheid, want ik hoor dié steeds gaarne!" „Majesteit," antwoordde ons grauwtje. ,.Ik verdien niet 'n dergelijke goedheid, als Uwe Majesteit mij' bewezen heeft, maar als Gij van een ouden ezel die waarheid wilt vernemen, dan zal ik ze U vertellen. Uwe woning en de schatten, die ze bevat, vind ik buitengewoon mooi, maar de lucht, die er heerscht, is vreeselijk. De stank beneemt een graseter, als ik ben, den adem." „Jij, ellendige, onbeschofte kerel." brulde de leeuw. „Voor je onbeschaamd-- held zal je gestraft wordenl".En Ko ning Noibel verscheurde zijn gast en gooide hem in een hoek. Nu richtte hij, zich tot Ysegrim en zeide: „Ysegrim, je hebt gezien, hoe lk onbeschoftheid gestraft heb. Het is aan jou, om me naar waarheid te vertellen, hoe je mijn woning vindt. Maar ik wil de waarheid hooren 1 „Majesteit," antwoordde de wolf. „h^ zou uw woning op Iemand een minder aangenamen indruk kunnen maken. Allee wat er zich aan of in bevindt is even mooi en de geur, die er heerscht, ls zacht en aai^enaam^ antwl0<^<j^e Koning Nobel, dat de geur in niijn paleis zacht en aan. gen aam is! O, ellendige, laffe vleier! Dit 1e straf." En de leeuw verscheurde den wolf en gooide hernl in een anderen hoek. De vos had alles met een onbewogen, slim gezicht aangezien en toonde ook geen zweem1 van angst, toen Koning No- bel hom aldus aansprak: „WeL beste vriend Reinaart. Wat zegt ge van mijn rechtspraak. Ik straf zoowel de vleierij als de onbeleefdheid, want ik ben een rechtvaardig Koning. Nu wil ik jou oor deel vernemen over mijn woning I Heer Reinaart niesde eenige keeren en veegde zijn neus af met de punt van zijn Ktarat alvorens hij antwoordde: .„Edele Koning dor dieren, groot is Uw verstand, wijs Uw rechtspraak. Uwe Majesteit wenscht nu mijn oordeel te vernemen? Uw paleis is in één woord een wonder. Doch.over de geur, die.er heerscht. hatsjie, hatsjie.... kan ik niets zeggen daar ik.hatsjie.vreeselijk ver- kouden benl" Oplossingen der vorige raadsels. L Mokerheide moker - koker - poker heide - weide - beide. H Om ze op hun hoofd te zetten. Goede oplossingen van beide raadsels ontvangen van: Al. A.; R. A.; J. A.; J. B.; P. B.; H. B. T. B. (Koegras); A. v. d. B.; B. B.; E. D. J. D.; S. D. (Wlerlngen); N. G.; B. v. H. B. H.; T. H.; D. R. L; J. de Jd P. H. K.; J. K.; T. W. K.; A. K.; K en J K. (Texel); 0. K.; S. K.; A. Md J. M.; M. Sj. O.; T. P.; J. J. Pd W. P.; E N. en P v. R.; A. R.; E. R.; C. R.; T. R.; J. K. S. J. S.; P. S.; G. S.; K. J. ft; P. ft; J. T. A. V.; B. en G. V.; N. de V.; M. 0. V (Koegras); J. de V.; N. V.; J. v. V.; 0 V.; A. W.; J. en P. W. Zelfgemaakte raadsels ontvangen van Jansje M., Nelly v. R., Albert V. en Neli de V. Nieuwe naadsels; X Op de kruisjesHjnen moet de naam komen van een stad in ons land. wijze de oude geschiedenis weer opge rakeld. Dit bericht eindigde met de woorden: „Zijn vader behoort tot de opper-oficieren van het leger en is nu gepensionneerd generaal en woont te M." Wij' waren boos. „Die duivelsche kerels," bromde imijn man. „Dat heeft zeker iemand gedaan, die vroeger niet betaald werd, maar de oude baron heeft gedaan wat hij kon. Als de generaal het blad maar niet in handen krijgt," zei ik. „Dat zal wel. Hij is geabonneerd: op die krant en leest ze het eerst Waarom blijft die zoon maar niet kalm in Indië?" Den geheelen dag dacht ik er aan en had' geen rust; ik dorst toch niet naar boven te gaan. 's Midags ging mijn man naar een beerendiner en zou 's avonds wegblijven, daar het buiten de stad was. Juist toen ik wilde gaan slapen, hoorde ik boven een stoel verschuiven. Het woon vertrek van den baron lag juist boven onze slaapkamer. Ik hoorde hem op en neer loopen, op-neer, op-neer, op-neer, van het raam tot ver in de kamer. Buiten regende het en de wind huilde. En altijd klonk zijn stap, op-nèer, op-neer. Het sloeg één uur. Op-neer, op-neer, ging rusteloos de stap. Van alles doorkruiste mijn brein. Zou ik heengaan om hem te troosten. Einde lijk sliep ik van vermoeidheid in Des morgens werd ik door luid schellen wak Op de le rij een medeklinker. 2e een platvisch. 8e een manlijk huisdier. 4e een plaats, waar meest ge schreven en gerekend wordt. 5e het gevraagde woord. 6e lectuur, die geregeld ver schijnt. 7e een gevaarlijk kruipend dier. 8e een soort vaartuig 9e een medeklinker. Ingez. door G. S. Mijn geheel bestaat uit 8 letters en bevindt zich op elk zeeschip. 6 - 4 - 6 - 8 is een getal. 1-7-8 is een nuttig dier. 8-4-5 is een deel van een vrucht. 1-2-5 is een huisdier. 1-2-8 is een deel van een kinder- 5-7-8 is een metaal. [wagen. Ingez. door K. S. „Bemint gij mijn dochter?" „Wel, mijnheer, gelet op den prijs van huisnummer en alle mogelijke dingen kan alleen een ware liefde mij er toe be sluiten, haar te trouwen". Moeder: „Verheel je man, vanmorgen is Fransje van de trap gevallen en heeft zich heelemaal niet bezeerd"; Vader: „Die jongen is geknipt voor handelsreiziger". ker. Kwam mijn man nu al terug? De deur werd geopend. Mijn dienstbode praatte met iemand. Daarop kwam ze binnenstormen. .Mevrouw, mevrouw, do oude heer boven heeft een flauwte." Hoe ik me aangekleed heb weet ik niet; ik weet alleen dat ik een paar minu ten later bij den ouden baron stond. bewusteloos in zijn leuning stoel bij het hoekje van den haard. Op zijn gelaat lag een smartelijke trek. De linkerhand hing slap naar beneden, maar de rechter lag 0p de borst en uit de wasbleeke hand, kwam het mij zoo bekende handschoentje te voorschijn. faK nog iets., een papier tus- nns Jl en wijsvinger. Ik trad vlug T X et T)aPier uit de hand. as het bericht uit de bewuste krant." weenende dochters met den v ?n kwameu. was bij den ouden het bewustzijn teruggekeerd, w f ^erstel was schijn en een don °pBikkering van levenskracht. In naüJdvij 8 volgde een heviger be nauwdheid en de oude generaal blies den laatsten adem uit. Zware rouw, diepe smart, vervulden niet alleen het hart van zijn doohters, Qfaa j °°k dat van mijn man en mij. steeds zal de oude baron bij ons in her innering blijven, want dat verdiende bij.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1930 | | pagina 8