Voor de Kinderen
3
VOOR DE VROUWEN.
xxxxxxxxx
babbeluurtje over mode.
raadsels.
n.
PARIJSCHE MODEBRIEF.
Waar de lente vroeg la.
De Cöte d'Azur waar we anders niet
zoo aan denken krijgt in deze donkere
wintermaanden voor den Parijzenaar een
groote aantrekkingskracht. Wie maar
even kan, pakt zijn koffers en neeant den
trein naar het land van de eeuwige lente.
En de spoorwegmaatschappij doet alles
wat zij kan om de verleiding zoo groot
mogelijk te maken. Geen vermoeiende
nachtreis is meer noodig om de Zuidkust
te bereiken, 's Morgens, tegen negen
uur stappen wij in den fonkelnieuwen
Pullman trein. Onze wagon schijnt izoo
van de Explodtation des Arts déooratifs
te komen. De smaakvolle salon is geheel in
moderne stijl gedecoreerd. De mooie gla
zen lampen van Lalique zjjn een genot
voor het oog. Zacht en glijdend, bijna on
merkbaar, voert de trein ons weg
Toch had ik mij het reizen per pullman
nog aangenamer voorgesteld. Het stijfjes
aan tafeltjes zitten in een langen salon
Is op den duur heelomaal niet zoo bijster
prettig. En verder mist men zoo de wan
delgelegenheid. Op een lange reis is het
wandelen door de gangetjes, een bezoek
aan den restauratiewagen enz., altijd
weer eens een verzetje.
De reis op zichzelf biedt niet veel bij
zonders en we verdiepen ons met genoe
gen in reislectuur. Het is nog winter om
ons heen als reeds de vroege avond valt.
Maar, als we eindelijk, om elf uur
's avonds, in Nioe aangekomen, ruiken we
de lente en de lucht. We zijn echter te
moe om voorloopig aan iets landers te
denken dan aan een wanm bad en een ver
kwikkende nachtrust op een rustige ka-
imJer.
De volgende morgen brengt ons de air
tijd weer heerlijke verrassing; de stralen
de warme zon die al 's morgens vroeg het
hotelvenster binnen komt schijnen. Dan
houden we het niet langer uit. We moe
ten naar de zee, de heerlijk blauwe Mid-
i dellandsohe Zee. In tuinen en parken
I bloeien reeds de rozen en mimosa's, diep
blauw is de lucht en de koesterend warme
zonneschijn maakt alras den mantel over
bodig. Het komt ons, die zoo pas uit het
Noorden komen, bijna ongelooflijk voor
in dit jaargetijde. De diepgroene oranje-
boomen hangen vol sinaasappels, de eer
ste amandelen bloeien reeds in dit heer
lijke land van eeuwige lente. Is het won
der dat uit alle deelen van de wereld de
bezoekers stroomen naar dit gezegende
oord?
Voor deze aan weelde gewende bezoe
kers worden bier de „palais de luxe" op
gericht, de weelderig ingerichte hotels en
casino's, worden de rijk» "feesten gegeven
en sturen de Parijsche modehuizen hun
fijnste creaties naar de Zuidkust.
De mode staat hier natuurlijk al in het
teeken van de lente. Men draagt hier in
Januari wat jmen in °ns land gewoonlijk
pas in April of Mei durft aan trekken. De
zware, stevige wintermantel is hier reeds
geheel en al door vlugge tailleurpakjes
vervangen van dunne wollen stof.
Zeer soepel, zacht en
licht zijn de wollen lente-
stofjes en er zijn zeer fijne
tinten in, roze, mauve en
vooral een beeldige tipt
aimandelgroen. Vele stof
fen zijn in twee verschil
lende kleuren geweven,
maar heel bescheiden en
niet te opvdlend, zooals
b.v. blauw en grijs, beige
en violet, grijs en groen.
Ook blokjesstoffen worden
weer veel genomen, zoo
wel voor japonnen als man
telpakken. Maar de mo
tiefjes zijn nu heel klein.
Bij een ensemble van dieize
stof neemt men voor den
mantel het patroontje van
grootere afmeting dan
voor het japonnetje en an
dere.
Vele mantels hebben nog
een bontkraag, maar meer
nog zien we hét bont door
fluweel vervangen. De da
mes nemen dan een gezel
lige wollen sjaal of een vosje over den arm
mee oei bij het vallen van den avond om
te slaan.
Wie 's avonds uitgaat of een autotoer
maakt in de prachtige bergachtige omge
ving van Nice, kan nog best een bont
mantel velen, van luipaard, lamsbout of
een andere kortharige bontsoort, met een
bontsoort, met een vossekraag afgewerkt.
WILBEELMINE.
Goeiemiddag jongens en meisjesl
Nu is het alweer Zaterdag, vind jullie
ook dat de weken zoo gauw voorbijgaan?
ik denk het wel, hè, en je vindt het na
tuurlijk wel fijn ook, want dan krijg je
gauw zomervacantie en dat is heerlijk.
Er waren Woensdag weer heel wat raad
sels en een beetje nieuwsgierig was ik
wel, wat jullie me te vertellen had. Ik
merk dat er steeds meer vriendjes en
vriendinnetjes zijn, die hun raadsels op
rijm inzenden. Als het zoo doorgaat
komen over een paar weken alle raadsqls
op rijm en dan moet ik er nog om loten
welke er in 't Juttertje komen en welke
niet. Maar zoover is het nog niet, hoor,
en ik kan ze nu nog wel allemaal op
nemen. En hieronder vind je ze, ook een
van Sjaantje Oostendorp, dat nog maar
een heel klein meisje is en dus nog niet
zoo veel kon rijmen.
En nu heb ik nog wat briefjes te be
antwoorden.
Piet Smits. Zoo, ga jij voor een paar
maanden naar Nunspeet, Piet, voor je ge
zondheid Nu, dat is heerlijk, hoor, want
er zijn een heele massa kindertjes, die
ook vast wel graag zouden willen, om
wat aan te sterken, maar die niet kunnen
en dat jij nu mag, nu, dat is fijn voor je,
geten. Half in gedachten reeds met mijn
zaken bezig, sloot ik den kleinen hand
schoen in mijn schrijfbureau en vergat
hem. Zij hebben er destijds naar gezocht,
maar het kwam mij' niet meer in de ge
dachten
„En toen, toen, hij talmde lang, toen
vond ik hem toch weer destijds, in
mijn donkerste uur toen ik vergeten
moest alles wat mij aan hem herinnerde
toen zijn laatste portret vernietigd
was, vond ik dit handschoentje tusschen
oude papieren." Blij keek naar den hand
schoen. „Het was heel zwak van mij,
maar ik kon hem niet vernietigen.ik
kon niet. Het was nog een herinering
uit dij zonnigen tijd, dat ik trotsoh op
hem was!
Sedert ligt het hier op het rooktafel
tje en zegt mij ieder ur, dat ik nog echt
gelukkig ben geweest. Godl weet dat ik
alles gedaan heb om wat van hem te
maken."
De oude handschoen werd weer in
het rooktafeltje gelegd, en de oude heer
liep een paar maal de kamer op en
neer.
Plotseling bleef hij bij mij staan. „Ik
zeg u mevrouw, ze hebben hem in het
verderf gestort, want hij was niet slecht,
alleen onbetrouwbaar, zwak, evenals zijn
moeder."
Hij ging op zijn bureaustoel zitten.
„Wat was hij toch een knappe jongen!
Alle meisjes zullen wel verliefd op hem
worden, dicht ik in mijn vadergeluk. En
want dun kom je over een paar maanden
als een sterke jongen thuis, die niet moe
is als hij' eens een uur achter elkaar stoeit
en speelt en dan krijg je een heerlijke
gezonde kleur en vroolijke, blije oogen
en dan heb je veel meer pleizier in je
leven.
Nunspeet is ook wat mooi, ik ben er wel
eens geweest. Er zijn prachtige bossdhen
met dennenboomen, die heel heerlijk rui
ken en altijd groen zijn, net of het altijd
zomer is en als de zon er schijnt is het
er veel heerlijker warm dan hier. En er
zijn eenkhoorntjes in de bossohen, dat
zijn'van die leuke vlugge beestjes. Je zal
eens zien hoe fijn of het er is, misschien
schrijf je me er nog wel eens over en als
je dan over een paar maanden terugkomt,
en die zijn gauw voorbij, dan doe je weer
mee met het oplossen van raadsels, hè?
Nu hoor, het beste, en een goeie reis en ik
hoop dat je als een sterke jongen terug
komt. Doe ook de groeten aan Riekie.
Nanda Visser. Ja, Nanda, de raad
sels moeten altijd Woensdagmiddag vóór
zes uur op kantoor bezorgd worden. Goed
onthouden, hoor. Vond je het ook leuk
dat er zooveel kinderen meededen met
oplossen?
Jan Klaver (Wlerlngen). Nu zal lk
toen stond hij eideldjk voor mij1, de
elegante flinke huzarenluitenant En ik
was de trotsdhe Vader."
Hij; zweeg weer.
Op zijn gelaat waren allerlei aan
doeningen te lezen, en in mijn oogen
stonden tranen. Eindelijk zei hij bevend:
„Het was de laatste maal dat ik trotsch
was.Wat heb ik niet beproefd om hem
te reddentot op een kleine som na
heb ik hem mijn aardig vermogen ge
geven. Ten slotte ging het niet lan
ger."
Hjj stond op, „Mevrouw neem mij niét
kwalijk, maar nu laat ik u alleen, maar ik
binnen spookt alles door elkaar, maar ik
wilde u dit toch zeggen. Door een zoon zoo
den ouden naam door het slijk te zien
halen, is het vreeselijkste wat iemand
overkomen kan."
Ik was opgestaan, gaf hem de hand en
sprak: „Tot weerziens, baron."
Het klonk triviaal, ik wilde nog iets
zeggen, maar ik kon niet, ik dacht slechts
aan de koude bevende hand, die in de
mijne lag. Toen ik 's avonds met mijn
man alleen was, vertelde lk hem alles.
Hij fronste de wenkbrauwen. „Zoo, dus
dat is zijn zoon?"
„Ken je hem dan?"
,Ja. terloops. Wij hebben eens samen
gekaart. Je weet wel, dat lk geen speler
ben, maar de huzaren-luitenant van
Wallenstein, dat was er een. 't Was een
fatale geschiedenis. De oude heer heeft
een paar vervalschte wisels moeten dek
het eens openlijk in do krant zetten, Jan,
dat jij de vorige maand die verstrooide
professor was, die vergat zijn naam onder
zijn oplossingen te zetten. Ik weet zeker
dat je het nu nooit meer vergeten zal,
Is het niet zoo?
Nannie Grande. Aan dat afspraakje
in je briefje zullen we ons houden, hoor.
Je weet wél wat ik bedoel, maar de ande
re vriendjes en vriendinnetjes mogen het
niet weten, zie je. Dus je schrijft me als
je ze zelfhè, nu zou ik het bijna toch
nog zeggen. Dag hoor, ook de groeten
aan Janie.
Bertus Broekhuizen. Je raadsels zul
len dan "wel te laat ingezonden zijn, Ber
tus, en dus moet je in het vervolg beter
oppassen.
Joh. D. Jimmink, Callantsoog. Je
rijmpje heb ik hieronder opgenomen,
Joh, maar je had vergeten het tweede
raadsel op te lossen, of kende je dat niet?
Joh. K. Sdhendelaar. Wat kan jij
knap teekenen, Joh, je doet het zeker ook
erg graag, hè. En leer je al Fransch ook,
ik stond er gewoon verbaasd van, maar
denk er om, dat je nu niet vergeet je
raadsels in te sturen, want dat is dom.
Klaas J. Stadtman. Je ingezonden
raadsel van de vorige week vond ik erg
aardig.
Neli de Vries. Daar sta je nu in de
krant, Neli, dat had je niet gedacht, hè?
Dat was een leuk raadsel dat je Ingezon
den hebt, ik kende het niet en het wordt
ook vast wel eens geplaatst.
Kindervriend.
Beste Mijnheer de Kindervriend.
No. I.
Het eerste deel der oplossing is koker,
Verandert men de m in k dan wordt het koker,
De k er af en de p er voof dan ls 't het spel
poker;
Des morgens om half elf lust ik graag een
kopje Blooker.
Het tweede deel een zandlandschap is heide,
Zet men de w voor de h in plaats dan is het
weide,
Maar als men de w verandert in b dan zijn wij
met zijn beide;
En vraagt u wat 't geheel is, wel natuurlijk
Mokerheide.
No. a.
Waarom heb'ben molenaars witte mutsen?
Nu op dat raadsel zal ik niet lang zitten
prutsen.
Maar J. de J. had net zoo goed kunnen vragen,
Waarom molenaars witte mutsen dragen,
Het ik het goed? Ik heb altijd geloofd,
Dat molenaars witte mutsen hebben om het
hoofd.
Langestraat 92.
Beste raadselmijnheer,
Gita Spaans.
Piet van, Reems raadt dezen keer.
De streek, door u bedoeld,
Heb ik goedgevoeld,
Het moet zijn Mookerhei,
Ha, wat is dat fijn.
Het eerste deel is moker,
Met een k er voor, koker,
En een p er voor, pokerspel.
Hiet tweede deel moet zijn heide,
Miet een w er voor, weide.
Verandert met b in beide.
Geachte Mijnheer.
Ik ben wel klein,
Toch heb ik een rijm,
't Heeft wel moeite gekost,
Doch ik hoop dat de raadsels goed zijn opgelost.
Sjaantje Oostendorp.
Goverstraat 47.
Mijnheer de Kindervriend,
Ook ditmaal heb ik trouw gediend,
De raadsels naar u toegezonden,
En ik heb ze direct gevonden.
No. 1 is de Mokerheide in ons land,
Dat was een gemakkelijk raadsel uit de
courant.
No. 2 is waarom hebben de molenaars witte
mutsen?
Nu, daar zat ik ook niet lang mee te prutsen.
De mutsen dragen zij om hun hoofd,
Waardoor de koude wordt gedoofd.
Het dient ook voor het vuil worden van hun
haar,
Dus dat is zoo alles met elkaar
Voor 't gebruik nog niet zoo raar.
Ik eindig nu met rijmen en zinnen,
En zal den volgenden keer er nog eens mee
beginnen.
Koningstraat, Hippoiytushoef.
Simon Duijnker.
ken en de zoon moest ontslag nemen. Ja,
de zaak ls nu doodgebloed, maar het was
destijds een schandaal!"
De kleine Marguerite had de vriend
schapsband nog meer aangehaald'. Bijna
dagelijks kwam de baron naar zijn lieve
ling kijken en bleef dan in de speel
kamer bij de groote meisjes hangen.
Zijn bezoeken waren ons 'n gewoonte ge
worden, en wij voelden de leegte, toen hij
plotseling wegbleef.
Hij had ons laten zeggen, dat hij niet
lekker was, maar we moesten ook niet
naar hem laten vragen.
Doch ook zijn dochters vertoonden
zich niet en dat was een beetje vreemd.
Ik dacht er over na en opende het raam
van de kinderkamer en zag toen de
baron het huis uitkomen. Hij was dus
weer gezond. Ik wilde mij juist voor
overbuigen, om heim iets vriendelijks toe
te roepen, toen mijn man binnentrad en
tot mij zei:
„Een zekere heer van Wallenstein ver
zoekt om ondersteuning. HU had aan den
kolonialen oorlog deelgenomen en was
na afloop daarvan van alle middelen ont
bloot. Natuurlijk is het van Wallenstein
de luitenant. De bedelpartij staat ln de
kranten. Prettig voor vader en zusters.
Twee dagen later stond er weer een
bericht in de kranten. Gebruik makend
van de bede om hulp, werd op hatelijke
Mijnheer.
Ik zal nu ook eena beginnen,
Om een rijmpje te verzinnen,
Ik dacht, lk zal ook eena probeeren,
Om het rijmen te leeren.
In het eerst wou het niet erg vlotten,
Maar ik kwam toch aan een tén slotte.
De vriendjes en vriendinnetjes kunnen het al
zoo goed,
En nu vatte ook ik eens wat moed.
Het eerste viel niet mee,
Maar toen ging ik één, twee,
Aan het werk.
1. Het gereedschap is een moker,
Die gebruikt gewoonlijk niet de stoker.
De cylindervormige ruimte is een koker,
Die gebruikt een machine-stoker.
Het spel is poker,
Dus het eerste deel is moker.
Het zand-landschap is de heide,
Die zomers een heerlijke geur kan verspreiden
Het veen- en kleilandschap is weide,
In de zee baden ik en mijn vriendinnetje met
z"n beide.
Het telwoord is beide,
Dat mij erg verblijdde,
Het geheel is Mokerheide.
En nu ga ik van mijn vriendjes en vriendinne
en mijnheer scheiden.
J. D. Jimmink.
Gem. Callantsoog (Post 't Zand).
Het 2e raadsel?
Beste Mijnheer.
Ik begin maar weer,
De raadsels uit te zoeken,
En keek in' alle hoeken
Naar mijn atlas en m'n boeken.
Het eerste was „Mokerheide"
En was het moeilijkste van beide.
Ik gaf het al op, toen mijn moeder zeide:
Nooit opgeven, maar volhouden,
Anders ben je gauw verkouden.
Nu dan, gereedschap is moker,
En een cylindervormige ruimte is koker,
Een spel wordt dam PO'ker,
Doe je dat valsch, dan ben je een onruststoker.
Een zandlandschap is heide,
Een kleilandschap is weide,
Een telwoord wordt beide.
Het tweede is een gekke vraag,
En zulke oplossen, doe lk niet graag,
Maar ik denk dat' molenaars die witte mutsen
om hun hoofd hebben,
Want ze kunnen ze moeilijk om 'hun beenen
hebben.
Klaas Johamnes Stadtman.
Van Galenstraat II.
O
DE VERKOUDEN VOS.
Op zekeren dag noodigde Koning No
bel, de leeuw, drie gasten uit, namelijk
Langoor, de ezel, Ysegrim, de wolf en
Rein aart de Vos. Na de gebruikelijke be
groetingen, vroeg de Koning zijn gasten,
of deze zijn bezittingen eens wilden zien,
wat allen gaarne bevestigend beantwoord
den. Nu toonde Koning Nobel al zijn
schatten en leiddie zijn gasten door zijn
geheele koninklijke woning rond. Alles
was er mooi en aangenaam.behalve
de luOht, die er heerschte. In alle boe
ken lagen half afgekloven beenderen van
verscheurde dieren, die een vreeselijken
lucht verspreidden.
Toen de dieren alles bekeken haddien,
verzocht de Koning zijn gasten, om plaats
te nemen en te eten en de drinken, wat
en zooveel ze maar beliefden. Na het
eindigen van den overvloedigen maaltijd
strekten de dieren zich behaaglijk uit. Nu
vroeg Konin,g Nobel aan dien, ezel: „Wel
vriend Langoor, hoe vind je imijn woning.
Vertel me de waarheid, want ik hoor dié
steeds gaarne!"
„Majesteit," antwoordde ons grauwtje.
,.Ik verdien niet 'n dergelijke goedheid, als
Uwe Majesteit mij' bewezen heeft, maar
als Gij van een ouden ezel die waarheid
wilt vernemen, dan zal ik ze U vertellen.
Uwe woning en de schatten, die ze bevat,
vind ik buitengewoon mooi, maar de
lucht, die er heerscht, is vreeselijk. De
stank beneemt een graseter, als ik ben,
den adem."
„Jij, ellendige, onbeschofte kerel."
brulde de leeuw. „Voor je onbeschaamd--
held zal je gestraft wordenl".En Ko
ning Noibel verscheurde zijn gast en
gooide hem in een hoek.
Nu richtte hij, zich tot Ysegrim en
zeide: „Ysegrim, je hebt gezien, hoe lk
onbeschoftheid gestraft heb. Het is aan
jou, om me naar waarheid te vertellen,
hoe je mijn woning vindt. Maar ik wil de
waarheid hooren 1
„Majesteit," antwoordde de wolf. „h^
zou uw woning op Iemand een minder
aangenamen indruk kunnen maken. Allee
wat er zich aan of in bevindt is even mooi
en de geur, die er heerscht, ls zacht en
aai^enaam^ antwl0<^<j^e Koning Nobel,
dat de geur in niijn paleis zacht en aan.
gen aam is! O, ellendige, laffe vleier! Dit
1e straf." En de leeuw verscheurde den
wolf en gooide hernl in een anderen hoek.
De vos had alles met een onbewogen,
slim gezicht aangezien en toonde ook
geen zweem1 van angst, toen Koning No-
bel hom aldus aansprak: „WeL beste
vriend Reinaart. Wat zegt ge van mijn
rechtspraak. Ik straf zoowel de vleierij
als de onbeleefdheid, want ik ben een
rechtvaardig Koning. Nu wil ik jou oor
deel vernemen over mijn woning I
Heer Reinaart niesde eenige keeren en
veegde zijn neus af met de punt van zijn
Ktarat alvorens hij antwoordde: .„Edele
Koning dor dieren, groot is Uw verstand,
wijs Uw rechtspraak. Uwe Majesteit
wenscht nu mijn oordeel te vernemen?
Uw paleis is in één woord een wonder.
Doch.over de geur, die.er heerscht.
hatsjie, hatsjie.... kan ik niets zeggen
daar ik.hatsjie.vreeselijk ver-
kouden benl"
Oplossingen der vorige raadsels.
L
Mokerheide moker - koker - poker
heide - weide - beide.
H
Om ze op hun hoofd te zetten.
Goede oplossingen van beide raadsels
ontvangen van:
Al. A.; R. A.; J. A.; J. B.; P. B.; H. B.
T. B. (Koegras); A. v. d. B.; B. B.; E. D.
J. D.; S. D. (Wlerlngen); N. G.; B. v. H.
B. H.; T. H.; D. R. L; J. de Jd P. H.
K.; J. K.; T. W. K.; A. K.; K en J K.
(Texel); 0. K.; S. K.; A. Md J. M.; M.
Sj. O.; T. P.; J. J. Pd W. P.; E N. en P
v. R.; A. R.; E. R.; C. R.; T. R.; J. K. S.
J. S.; P. S.; G. S.; K. J. ft; P. ft; J. T.
A. V.; B. en G. V.; N. de V.; M. 0. V
(Koegras); J. de V.; N. V.; J. v. V.; 0
V.; A. W.; J. en P. W.
Zelfgemaakte raadsels ontvangen van
Jansje M., Nelly v. R., Albert V. en
Neli de V.
Nieuwe naadsels;
X
Op de kruisjesHjnen
moet de naam komen
van een stad in ons
land.
wijze de oude geschiedenis weer opge
rakeld. Dit bericht eindigde met de
woorden: „Zijn vader behoort tot de
opper-oficieren van het leger en is nu
gepensionneerd generaal en woont te M."
Wij' waren boos.
„Die duivelsche kerels," bromde imijn
man.
„Dat heeft zeker iemand gedaan, die
vroeger niet betaald werd, maar de oude
baron heeft gedaan wat hij kon. Als de
generaal het blad maar niet in handen
krijgt," zei ik.
„Dat zal wel. Hij is geabonneerd: op
die krant en leest ze het eerst Waarom
blijft die zoon maar niet kalm in Indië?"
Den geheelen dag dacht ik er aan en
had' geen rust; ik dorst toch niet naar
boven te gaan. 's Midags ging mijn man
naar een beerendiner en zou 's avonds
wegblijven, daar het buiten de stad was.
Juist toen ik wilde gaan slapen, hoorde
ik boven een stoel verschuiven. Het woon
vertrek van den baron lag juist boven
onze slaapkamer. Ik hoorde hem op en
neer loopen, op-neer, op-neer, op-neer,
van het raam tot ver in de kamer. Buiten
regende het en de wind huilde. En altijd
klonk zijn stap, op-nèer, op-neer.
Het sloeg één uur.
Op-neer, op-neer, ging rusteloos de
stap.
Van alles doorkruiste mijn brein. Zou
ik heengaan om hem te troosten. Einde
lijk sliep ik van vermoeidheid in Des
morgens werd ik door luid schellen wak
Op de le rij een medeklinker.
2e een platvisch.
8e een manlijk huisdier.
4e een plaats, waar meest ge
schreven en gerekend wordt.
5e het gevraagde woord.
6e lectuur, die geregeld ver
schijnt.
7e een gevaarlijk kruipend dier.
8e een soort vaartuig
9e een medeklinker.
Ingez. door G. S.
Mijn geheel bestaat uit 8 letters en
bevindt zich op elk zeeschip.
6 - 4 - 6 - 8 is een getal.
1-7-8 is een nuttig dier.
8-4-5 is een deel van een vrucht.
1-2-5 is een huisdier.
1-2-8 is een deel van een kinder-
5-7-8 is een metaal. [wagen.
Ingez. door K. S.
„Bemint gij mijn dochter?"
„Wel, mijnheer, gelet op den prijs van
huisnummer en alle mogelijke dingen
kan alleen een ware liefde mij er toe be
sluiten, haar te trouwen".
Moeder: „Verheel je man, vanmorgen
is Fransje van de trap gevallen en heeft
zich heelemaal niet bezeerd";
Vader: „Die jongen is geknipt voor
handelsreiziger".
ker. Kwam mijn man nu al terug? De
deur werd geopend. Mijn dienstbode
praatte met iemand. Daarop kwam ze
binnenstormen.
.Mevrouw, mevrouw, do oude heer
boven heeft een flauwte."
Hoe ik me aangekleed heb weet ik
niet; ik weet alleen dat ik een paar minu
ten later bij den ouden baron stond.
bewusteloos in zijn leuning
stoel bij het hoekje van den haard. Op
zijn gelaat lag een smartelijke trek.
De linkerhand hing slap naar beneden,
maar de rechter lag 0p de borst en uit
de wasbleeke hand, kwam het mij zoo
bekende handschoentje te voorschijn.
faK nog iets., een papier tus-
nns Jl en wijsvinger. Ik trad vlug
T X et T)aPier uit de hand.
as het bericht uit de bewuste krant."
weenende dochters met den
v ?n kwameu. was bij den ouden
het bewustzijn teruggekeerd,
w f ^erstel was schijn en een
don °pBikkering van levenskracht. In
naüJdvij 8 volgde een heviger be
nauwdheid en de oude generaal blies
den laatsten adem uit.
Zware rouw, diepe smart, vervulden
niet alleen het hart van zijn doohters,
Qfaa j °°k dat van mijn man en mij.
steeds zal de oude baron bij ons in her
innering blijven, want dat verdiende bij.