zangeres Dorothy Helmrich. „I wonder that there are no more musical people ln Helder". (Ik begrijp niet, dat er niet meer muzikale menschen in Den Helder zijn) zeide de zangeres tot ons, toen wij baar in de pauze even opzochten. Overigens was zij over het Hollandsche publiek enthousiast en over ons land ook. Wij, de paar menschen, die haar auditorium vormden, waren op onze beurt verrukt over wat zij ons bood: een warmte van stem, een innig-gevoelige en tempera.- mentvolle voordracht. Zij zong aller eerst een viertal Italiaansche verzen van verschillende componisten, waar al dade lijk bij den inzet zij haar gehoor pakte door haar krachtig, mooi, donker geluid, dat in de hoogte ook nobel van klank was, al viel er af en toe ietwat ruws te consta- teeren in deze hooge registers. Niet min der dan negen Schumann-liederen volg den en de wijze waarop zij Schumann vertolkte daarbij gevoelig en kunst zinnig bijgestaan door haar begeleider was boven allen lof verheven. Vier Brahms-liederen volgden en tenslotte wederom een vijftal van verschillende moderne componisten als Rachmaninoff, Tschaikowski, Gretchaninow, Shaw (een uiterst bekoorlijk liedje van dezen ons onbekenden componist) en Granville Bantock. Dit laatste, evenals trouwens de compositie ,yan Shaw, op blijkbaar Ja- panschen in het Engelsch vertaalden tekst. Het liedje van de Draagstoel-dra gers (Palanquin bearers) was geestig, ook de begeleiding, the Feast of lanters was een merkwaardig nummer, dat ook hooge eischen stelde aan de begeleiding. Het geringe publiek slaagde erin een hartelijk, lang aangehouden applaus te produceeren, waarin de zangeres aanlei ding vond nog een wiegeliedje als toetje te geven. Als het bedoeld was ons in slaap te krijgen, heeft het zijn roeping gemist, want je zou naar deze warme, innige stem wel den heelen nacht willen luiste ren. Zooals gezegd, de begeleiding was voornaam en de Casino-vleugelbleek, door zoo bekwame handen bespeeld, een, openbaring te zijn. De heer Leewens kon nogjnededeelen, dat ook voor het volgend seizoen de con certen weer doorgaan. Verdiend hebben we het niet, gezien de geringe deel name. Maar het concertbureau hoopt nog meer dan tot nu toe het vertrouwen te zul len winnen en met een beetje optimisme zullen we dan maar wat op wat grooter bezoek hopen, 't Is toch eigenlijk bespot telijk: voor 5.heeft men drie van deze concerten, en wat is nu 5.voor een heel seizoen! LEZING DS. H. A. ENKLAAR. Voor den Nederlandschen Protestanten bond hield Ds. H. A. Enklaar, Donder dagavond in U.S.O. een lezing over het boek van Romain Rolland „Een spel van Liefde en Dood". De zaal was geheel vol. Ds. van der Poel, de voorzitter van af- deeling Den Helder van den Bond, heette alle aanwezigen hartelijk welkom. Het deed hem genoegen, dat er zooveel be langstellenden waren. Het onderwerp is zoodanig, dat allen het wel willen hooren. Romain Rolland is een van de menschen- die een wereldnaam hebben verworven, en spr. acht het ge lukkig, dat Ds. Enklaar over hem zal spreken. Hij is een van de personen, die niet alleen de beschaving dragen, maar ook daarvoor nieuwe banen durven aan wijzen. Spr. twijfelt er dan ook niet aan of Ds. Enklaar zal de figuur van dezen grooten man voldoende weten te belichten, zoodat de aanwezigen eens werken van dezen schrijver zullen lezen. Het woord is hierna aan Ds. Enklaar. Het doel van dezen avond is om de aan wezigen bekend te maken met het werk van Romain Rolland, echter niet met al zijn werken. Men kan een schrijver niet beter leeren kennen, dan wanneer men een gedeelte van zijn werken hoort, dan zal men zien wat voor een mensch hij is. Romain Rolland is een verdediger van de zedelijke gedachte, hij weet, dat een volk niet leven kan, als de ethische be ginselen niet worden gezaaid. De menschen doen tegenwoordig niet veel meer aan het zedelijk leven, zij den ken dat het van zelf komt. Wij' voeren wel den materieelen strijd om een plaats te krijgen in de stoffelijke wereld, maar we weten er zoo weinig van om iets te ver krijgen op geestelijk gebied, daar is groote strijd voor noodig. Wij zien nu, wanneer een mensch zich alleen laat gaan in het stoffelijke, dan raakt hij het spoor bijster. Nu is er ge lukkig gekomen het zoeken naar de ware levenshouding. Bij den mensch gaat het om de twee eenheid, lichaam en ziel, de een behoori bij den ander, maar de geest zal de rich ting aangeven. De natuur is onderworpen aan den geest, niet als vreemd juk haar opgelegd als tyrannie, maar opdat die natuur kome tot ware bestemming. Zon der leiding van den geest komt er niets terecht van de samenleving. Men weet thans niet veel meer van plicht, het was een groot moment, toen Mozes een wet aan zijn volk bracht, deze wet bracht samenhang en eenheid. Ieder mensch heeft in zichzelf iets te overwin nen, we hebben ons te onderwerpen ln gehoorzaamheid. Als we iets van een geestelijk beginsel hebben verkregen, dan zien we, dat we een beter mensch ge worden zijn, we moeten zoeken naar even wichtigheid, een groot gevaar is, dat de mensch wisselvallig en los is. In het ethische leven noemen wij dat dat de mensch nog een mensch van het oogenblik is, vooral in onzen tijd, is er het groote gevaar, dat wij menschen van het oogenblik worden, wij verachten de hooge plichten die wij moeten gehoor zamen. Wij laten ons gaan naar de emo ties, wij zoeken alleen maar naar interes sante dingen, wij worden verfijnd in ouze genoegens en vergeten het voornaamste. Een ieder kent wel den mensch van het oogenblik in zijn omgeving en in zichzelf. Naar binnen is hij niet zoo veel. Jezus heeft dit neergelegd in de gelijkenis van den zaaier. De menschen in onze samen leving zijn vol van prettige levensvreug de, maar als de wolken de zon verduiste ren zijn ze „zum Tode betrübt", doch de menschen overdrijven altijd. Bij een kind zou men er om lachen, maar hoeveel men schen zijn als kinderen? Wat komt er met zulke menschen van de samenleving terecht? Wanneer er iets gebeurt, dat niet goed gaat, waar blijft dan de vriendschap? Zulke menschen dwepen het eene oogenblik met hun leer meesters én predikanten, maar komt er een andere die in hun oogen beter is, dan gaan ze naar dien. De menschen waarin evenwichtigheid, trouw en vastheid huizen, dat zijn de menschen geschikt voor vriendschap, die geschikt zijn om iets op te bouwen. Wij moeten zoeken naar de waarachti ge bevrediging die ligt in de aanvaarding van geestelijke plichten, dan zuilen wij alleen iets zijn. Want hoe zal de mensch zonder dat iets beteekenen in zijn huwe lijk? Wij hebben in onzen tijd dat ethische noodig. Na deze inleiding begon Ds. Enklaar met de bespreking van het boek. Romain Rolland heeft eenige drama's geschreven over de Fransche Revolutie. De karakters geteekend uit dien tijd zijn ook nu te vinden. In zulke tijden verafi- dert alles, er zijn groote tegenstellingen. Den eenen dag lacht men nog onbezorgd, den anderen dag wordt men naar de guil lotine gereden. Dan zijn er de lage harts tochten, de wreedheid en de gemeenheid, die hoogtij vieren. Doch ook de aristocra tie van den geest, deze laat zich even wel niet gelden. Toch zegt Romain Rol land dat bekeering mogelijk is. We moe ten vasthouden aan het edele dat kan doorbreken bij den mensch. Romain Rol land is de mensch die het beginsel hoc£ durft te houden. Hij1 is vredesvriend. Voor 1914 was hij dat reeds, en tijdens den oorlog is hij dat gebleven, hoewel dat zeer veel moeite kostte. Schitterende courantenartikelen heeft hij in dien tijd geschreven en prachtige brieven heeft hij aan groote mannen in andere landen gericht en ze gesommeerd als het ware, om trouw aan hun beginsel te blijven. Wij moeten met eerbied naar zulk een man luisteren. Het werk „Een spel van Liefde en Dood" wil weergeven, dat een mensch in zulke woelige tijden alles opzet als op een kaart, in dien tijd is het vaak een waagstuk, te kiezen tot welke partij' men zal behooren. Na eenigen tijd kon de machtigste per soon naar de guillotine worden gebracht. Men had te kiezen tussohen de Montag- nards en de Girondijnen. De hoofdpersoon van het boek is Cour- voisier, een samenvoeging van twee his torische personen uit dat tijdperk, de ge leerde Lavoisier én markies de Condor- eet. Deze laatste heeft veel geschreven over de vooruitgang van den mensche- lijken geest. Hij was een edel man in den kregen de vele paleizen te zien, die er ln Moscou zijn, en waarvan nu vele inge richt zijn voor sociale instellingen, als: Kinderhuizen, ziekenhuizen, oentrale keu kens, voor jeugdtehuizen. Heel het jachtige, bedrijvige leven van een wereld stad gaat langs je heen en de man-met-de- witte-handschoen deed ook daar reeds z'n intree: de verkeersagent wijst en alles zwijgt; dus toch weer een be-heersoher, maar nu een voor veilig verkeer. Als een dergelijke film aan het oog voorbij gaat, moeten we objectief zijn. Nu gaan er vele verhalen over Rusland rond, maar voor den oorlog herinneren we ons ook nog wel, welk een gruwel-verhalen toen telkens en telkens weer opdoken. Het Rusland van Voor den oorlog, her inneren we: daarin was 95 pet. analpha- beet. Dit spreekt voor ons als Hollanders boekdeelen. Op de film „Moscou" zien we alles door den staat beheerd: auto-fabrie ken, groote gieterijen, drukkerijen, ta- bakskervérijen, etc. en de vraagt rijst: Gaat het nu beter dan voor den oorlog in dat verre, vreemde, en voor ons aanvoe lend-kille Rusland. Want dat blijft Rus land voor ons: kil, ver en vreemd. Maar weder op filmgebied komend: Wat ons door Rusland geboden wordt is het allerbeste! En daarom juichen wij filmavonden die het beste geven, als die van Donderdagavond, zeer toe. De film „Moscou" is onder regie van de Russen Kaufman en Karolin tot stand gekomen: Hulde voor deze mooi technische film. Ook aan het slot van deze film krijgen wij nog weer»de vele honderden torens te zien. Daarna kreeg de heer O. van der Len de, secretaris van het Nederlandsch Vak verbond het woord. Hij begon zijn rede met uit te spreken, dat de Held. Best. Bond 2 vliegen, in een klap had geslagen: 1. de menschen gelegenheid gaf goede films te laten zien, 2. door hem als spr. de gelegenheid te geven te vertellen van het N.V.V.: wat deze is en wil. Hij releveerde hoe de verhouding vroeger was tussohen arbeider en werk gever, toen men vocht om een „half uur korter" en „een cent meer", en hij ver geleek de groote veranderde tijdsomstan digheden op dit gebied. Volgens spr. zijn de arbeiders cultureel naar boven gegaan: beter wonen, beter eten, betere kleeding, betere vermaken ook o.a. Tevreden kun nen de arbeiders, aldus spr., nog niet zijp. En uitvoerig gaf hij den weg aan, waar het zijns inziens heen moest. Met een peroratie tot de aanwezigen eindigde de heer C. v. d. Lende de vlug-uitgesproken rede, die luiden bijval verwierf. Na de pauze kwam het meesterstuk „De Moeder". Zooals wellicht onze lezers weten, is het gegevene van dit filmwerk ontleend aan het beroemde literaire boek van den Russischen schrijver, Maxim Gorki, van gelijken naam. Kort samengevat aldus: Het stuk speelt in een der groote Russische fabriekssteden, voor den oorlog. Wlas- sow, 'n ruwe, getrouwde metaalbewerker, werkt en 'drinkt. Het drinken brengt hem, vollen zin van het woord. Het is of men als duizenden, geheel ten gronde; alles het dan ook niet dat alle buurtbewoners even om den hoek van hun deur kwamen kijken. Ook dit ongeluk liep, evenals het vo rige, goed af. POLDER „HET KOEGRAS". Vergadering van hoofdingelanden op Donderdagmiddag 20 Februari, des na middags te half drie, in hotel „Bellevuc Tegenwoordig zijn de Voorzitter, de heer J'b. Verfaille, dijkgraaf, de heem raden C. Dito, D. Sleutel en F. Zeeman, de hoofdingelanden J. Blankman, C. Hoogschagen, A. Grin, P. de Beurs, P. Visser, C. Tromp Sr., D. Vries, P. Sluis Wz„ G. W. Jiimmink, jhr. W. Laman Trip. Opzichter de heer H. G. Th. Manm. In memoriam P. Glas, De Voorzitter, de heer Jb. Verfaille, zegt bjj de opening van de vergadering het volgende: Alvorens over te gaan tot het lezen van de notulen wil ik van deze plaats een enkel woord wijden aan de nagedachtenis van onzen heemraad, den heer P. Glas. Gekozen 25 febr. 1905 tot hoofdinge land en 29 Mei 1912 tot heemraad'; heeft de heer Güias zich gedurende die bijna 25 jaar doen kennen als een ijverig bestuurs lid, welke trouiw onze vergaderingen bij woonde, daarbij ons van zijn adviezen diende en die de hem opgelegde taak met ijver vervuilde. We zijn hem daarvoor zeer erkentelijk en hopen, dat zijn nagedachtenis bij u in dankbare herinnering zal mogen voort leven. Welkom aan secretaris Taylor en twee hoofdingelanden. Daarna heet spr. den nieuwen secre taris, den heer O. Taylor, welkom. Of schoon nog niet officieel als zoodanig in functie, heeft hij reedis blijken gegeven van zijn ijver en bekwaamheid als zoo danig. Verder de beide nieuwe hoofdinge landen, de heeren Visser en De Beurs, voor het eerst op deze vergaderingen tegenwoordig. Notulen. De voorlezing hiervan vordert geruime tijd; zij worden zonder op- of aammerkim gen goedgekeurd. Mededeeling. Medegedeeld wordt, dat van den hoofd ingenieur van Waterstaat bericht is ont vangen, dat voor wegenonderhoud 968 wordt vergoed. heden ten dage aan de ideeën toe is die dien man toen geschreven heeft. De Oon- dorcet heeft gepleit voor tmderwijs, en voor onderlinge verzekering. Hij behoorde tot de gematigden, de Gi rondijnen. Hij' wilde niet het naar voren brengen van een bepaalde klasse, daarom is hij ook ondergegaan. In zulke bewogen tijden heeft men moeite om stand te houden. De hoofdper soon in het boek heeft ook een oogen- bilk van zwakte, maar hij zoekt weer zijn beginsel en dat kost hem het leven. Groot zijn de moeilijkheden des levens, maar het grootst is de strijd van het hart, Het boek dat ds. Enklaar zoo voor den vuist uit het Fransch vertaalde, alsof het er in het Hollandsch stond, is te groot om er een uitvoerige beschrijving van te geven. Prachtig is de beschrijving van de opoffering van Courvoisier, van de be geerte van Vallée. Courvoisier heeft met zijn vrouw een valsch paspoort gekre gen om te ontvluchten, hij geeft dit aan Vallée om met zijn vrouw, die Vallée lief heeft, te kunnen ontvluchten. Zijn vrouw verscheurt het hare en blijft met haar man achter, om samen den dood in te gaan. Zij hebben het antwoord gevonden op den vraag, „waartoe dient het leven" en dat antwoord is „om het te leeren overwin nen". Met' onverdeelde aandacht werd de lezing gevolgd. Met een dankwoord aan ds. Enklaar, sloot ds. van der Poel de bijeenkomst. „DE MOEDER". Donderdag had de Heldersche Bestuur- dersbond een filmavond belegd in Tivoli- Bioscoop, niet om, ook aan filmexploitatie to doen, maar wel, om, zooals de Voorzit ter van den H.B.B. zei, de film als (lok)- middel: met als doel een groot publiek onder het gehoor te krijgen en het met de denkbeelden van de vakbeweging e.a. be kend te maken. 'n Beter hulpmiddel als de film „De Moeder" is zeker niet denkbaar en te recht kon de Voorzitter van den Helder- schen Bestuurdersbond, de heer Minnes, bij de opening, waarin hij over het doel van den avond sprak, een hartelijk wel kom toeroepen, toen hij de tjokvolle zaal overzag: Geen stoel bleef onbezet. Het eerst kwam daarna op het doek, onder begeleiding van illustratieve mu ziek van het bekende Tivoli-Orkest, onder leiding van Nico Visser, de film „Moscou, de stad der duizend torens", een Russi sche film van en over Rusland-van-vroe- ger-en-nu. Hier zagen we voor ons de eigenaardige, sobere kleederdrachten, en toen wij de vele mannen met baarden zagen, konden we niet nalaten de ver zuchting te slaken: Was dat hier ook maar mode, je niet te behoeven scheren; want dat blijft voor alle mannen, een kriem, iederen keer weer, zegge zooveel rpaal in de week, je te moeten scheren en steeds maar weer. Daar begrijpt men niet de dichterlijke ontboezeming: O mensch, welk lot je ook is beschoren, wordt aan den drank geofferd ook zijn gezin. Zijn zoon Pawel, die ook de drank zucht in zich voelt, wordt opstandig, gaat mee naar verboden organisatie-vergade ringen en verstopt en verspreidt opstan dige lectuur in de fabrieken. Als het ln de fabriek tot staking komt onder de jongeren, waarbij1 Pawel de leider is, komt het tot botsing met de oudere, afgewerkte arbeiders waarbij Wlassow den dood vindt en zijn zoon Pawel gearresteerd; deze krijgt 10 jaar tuchthuis. Dan ont waakt de heilige opstandigheid bij Pawel's Moeder: Men had haar beloofd: als uw zoon alles bekent, gebeurt er niets, en zie, hij bekende, en wordt toch veroordeeld!! En men had haar gezegd: dat-ie vrij zou zijn, o welk een ongerechtigheid, hoe is 't mogelijk! Nu moet zij Pawel's werk voortzetten en ze gaat naar de fabriek en spreekt en verspreidt ze begrijpt het wellicht niet geheel, maar ze moét doen wat hij deed. Dan komt het plan bij de massa: Pawel moet vrfj, uit de gevangenis, hij1 moet de vrijheid. Dat plan moet slagen. Wellicht. dat alle gevangenen vrij' kunnen. De Moeder staat als een der eersten en een der dappersten, een groote massa is om haar en de anderen. En, als het bijna ge lukt is, komen de schupo's en.hun be vrijding is tegelijk hun aller dood. Ziedaar dit machtige filmdrama. Waarin ligt nu de groote kracht van de filmkunst, juister, van de Russische filmkunst, waardoor bereikte de regisseur Pudowkin dit aangrijpende? M.L is dit terug te brengen tot het massaspel, doch dan aldus toegelicht: Bij het Russische filmspel is het niet het medespelen en masse, neen, de massa die deelneemt, onder-gaat het, ze beleeft bet geheel. En daarnaast: als aandachtige toeschouwer ontkomt men zelf daar ook niet aan, zelf beleefde men Gorki's Roman door de film „De Moeder". Ziedaar de groote waarde van „De Moeder". De muzikale illustratie van beide films was in zeer goede handen en kon ons wel voldoen. EEN TWEETAL ONGELUKJES. Donderdagmorgen is een vrachtauto en een vrachtwagen slachtoffer geworden van de tamelijk scherpe bocht, Keizers- brug-Westgracht. Te ongeveer 8 uur reed een hoog op geladen vrachtauto van den vrachtrijder B. Vader met houtwol de brug af ln die richting Janzenstraat. Waarschijnlijk doordat met te groote snelheid deze scherpe bocht genomen werd, slingerde de lading van don auto, gelukkig naar den kant van het banaal, waardoor de spiegelruit van een der winkels aan den anderen kant gespaard bleef. Eenige uren na dit ongelukje, te on geveer 10 uur reed een vrachtwagen, be spannen met een paard in dezelfde rich ting, en ook deze verloor ongeveer op dezelfde plaats zijn lading, die bestond Suppletoire begrooting. Een suppletoire begrooting is ingediend voor 1929. Van de leerling, groot f 10.000, in 1929 aangegaan, is voor 1930 nog be schikbaar 992.57. Aangegaan is 31 Mei 1929 een nieuwe geldleeming, groot 5000. Voorgesteld wordt het geheele beschik baar gekomen bedrag te gebruiken voor het herstellen en teren van wegen, rul. herstellen van den weg lang® den Lange- vliet 992.57, en 5000 voor het herstel len en teren van wegen. Conform. Belgrootlng 1930. Nu komt in behandeling de begrooting 1930 (met 'memorie van toelichting). Wij nemen er het volgende uit over: Ontvangsten De rekening over 1928 sloot met een batig saldo van 1366.60. De polderlasten zijn eveiials het vorige jaar geraamd op 7 per HA. Uitgaven: De posten betreffende jaarwedden, loo- nen enz. zijn weder tot dezelfde bedragen uitgetrokken als het vorige jaar. Het vorig jaar is geen' gevolg gegeven aan de vernieuwing van een stel deuren in het buitenhoofd' van de sluis onder de meente Oallanitsoog, omdat in verband met de wegverbreediing een wijziging in, den bestaanden toestand niet mogelijk werd geacht. Omtrent deze wijziging is ook thans een beslissing nog niet genomen. Mocht dé toestand ongewijzigd blijven bestaan, dan is zeer zeker het geraamde bedrag noodig om de noodzakelijke her stellingen te kunnen verrichten. Een post van 400 is afzonderlijk op de begrooting gebracht om daaruit te betalen de vergoeding, welke voor het uitdiepen van de in de Keur onder j en k genoemde bermslooteni noodiig zal zijn. Het onderhoud der sluizen en sluis- wachterswomingen is met 200 verhoogd, aangezien eveneens aan de sluis bij de Doggersvaart herstellingen moeten ge beuren. Het vorig jaar is het brugdek van de brug over die Callantsoogervaart geheel, en zijn de dekken van de bruggen over den Middenvliet en die Doggersvaart ge deeltelijk vernieuwd. Het bedrag thans uitgetrokken wordt noodig geacht voor het vernieuwen van de hoofden onder de brug over de Doggersvaart, benevens het eventueel aanschaffen van een 'betonnen duiker en voor het vernieuwen van enkele hekwerken. In verband miet de noodzakelijkheid om door te gaan met de verbetering en ver- breeding der wegen wordt de post „on derhoud van wegen" 1000 en de post „aankoop van 'grint en basalt" 900 hoo- ger geraamd dan het vorige jaar, terwijl de post „tassen en vervoeren van grint en basaltmet 600 wordt verlaagd, daar dit voor het vervoer van de aan te koopen hoeveelheden waarschijnlijk voldoende zal zijn. Door het teren van de wegen kunnen de paardenpaden komen te vervallen, zoodat °P de?e^ p»st Keen uitgaven zijn geraamd Onderhoud plantsoen te Julianadorp! (Raming 100 in 1929 ld. Er worden nieu Aankoop teer, enz. 5100, in ^«9 5600). Waar d» teerprijs voor dit jaar aanmerkelijk lager Is dan vorig jaar, za! voor het geraamde bedrag ongeveer 180.000 K.G. teer kunnen worden aanga- schaft. Voor rente en aflossingen der leening 1916 en 1926 zijn de verschuldigde bedra. gen uitgetrokken. Van de leening 1928 ad 10.000 i8 6000 afgelost, zooidat thans voor rente is uitgetrokken een bedrag van 250. Het restant zijnde 5000 is hierbij uit- getrokken oan in 1930 te worden afgelost. Voor de leening 1929 groot 5000, die in 1931 moet worden afgelost, is alleen de rente ad f 250 uitgetrokken. Als sluitpost wordt voor „onvoorziene uitgaven" geraamd J 12i.03. Totaal der diverse posten: jaarwedden, loonen pensioenen en kosten van beheer, geraamd voor 1930 f 7828.88, voor 1929 8305 88; in 1928 uitgegeven 7972.08; aanleg en onderhoud van werken 15500, 15700; in 1928 uitgegeven 15552.93; lasten, en recognities 95; rente en aflos- ringen 6930.50, 6872; in 1928 uitgege- van 1534.90; andere gewone uitgaven 1 101' buitengewone uitgaven 3002, 8994.57, in 1928 uitgegeven 9007.43; onvoorzien© uitgaven f 127.03, 174.41 V,, in 1928 92.60. Totaal der ontvangsten en uitgaven gewone 30482.41, buitengewone 3000, ttaal 33484.41. Schulden van het waterschap op 1 Ja nuari 1930. Leening 1916, groot 8000, pro resto f 1500; leening 1926, groot groot 10.000, pro resto 5000, leening 1929 groot 5000. Voorts moet wegens inkoop voorpensioen nog gedurende 8» jaar jaarlijks betaald worden 362.35. De bezittingen van den polder bestaan uit twee sluiswachterswoningen' en 69.24.58 H.A. wegen-, water en bouwterrein, zooals die voorkomen in de kadastrale leggers. uit een aantal leege melkbussen. Dat dit we boomen en heesters aangenWi u^ met nogal veel lawaai gepaard ging kan bedrag 100 wordt evenaTS" scheren moet je je naar behooren. We men zFta begrijpen to nóóSJ iJS. Discussies. Deze begrooting, en met name de kwes tie betreffende het verbreeden der wegen, geeft aanleiding tot langdurige bespre kingen. Wij zullen de discussies in het kort trachten samen te vatten. Over ver hooging van den post schrijfloon met 100 was men niet te best te spreken; men meende/lat dit indertijd geschiedde tengevolge van den hoogen leeftijd van den heer De Jo-ngh en wenscht hem nu niet te handhaven. Bij de volgende ba- grooting zal er op terug worden gekomen. Een bedrag van 400 is afzonderlijk op deze begrooting gebracht voor het uit diepen van slooten. Jhr. Laman Trip begrijpt niet, waarvoor we extra personeel noodig hebben, daar de polder toch een baggermolen bezit. De V oorzitter licht hierover in. Alle slooten krijgen thans een beurt. Onderhoud wegen. Deze post is de laat ste jaren een troetelkind geworden. De be'g no 01 ingscij f ers zijn thans aldus: voor 1930 geraamd 2000, voor 1929 J 1000, terwijl in 1928 uitgegeven is 1023.65. Deze verhooging is geschied in verband met de loonen van het vaste personeel. No. 58. Aankoop grint en basalt. Ge raamd voor 1930 4500, voor 1929 3600, besteed in 1928 5332.25. De bedoeling van de hoogere raming is eveneens we- ganverbetering en verbreeding. Jhr. Laman Trip merkt op, dat, toen- met het teren der wegen begonnen is, uitdrukkelijk gezegd is, dat dit een bezui niging zou worden en de post daarom ge rust kon worden1 aangenomen. Nu wordt de post integendeel weer verhoogd; ook de grintverkoop, hoewel er op geteerde wegen in 't geheel geen grint noodig is. Verbreeding der wegen acht spr. een zaak, die eerst eens nader moet worden bezien. Er ds veel meer geld mee gemoeid dan is uitgetrokken, meent hij, en als men dezen post aanvaart, dient men ook dè consequenties daarvan te dragen. De Voorzitter antwoordt, dat het Dag. Bestuur verbreeding noodzakelijk acht, teneinde het verkeer van het midden van den weg af te leiden. Dat kan geschie den door het paardeupad te verbreeden, en den weg te vervlakken' en te verbree den. Teerwegen vereischen minder onkos ten dan grintwegen; de weinig bereden grintweg heeft in het af geloop-en jaar evenveel gekost als andere druik-bereiden geteerde wegen. Waar het verkeer toe neemt, dienen wij te zorgen voor betere wegen. Het bestuur stelt voor de drukke wegen; op 4 M. te verbreeden en de an dere op de grootst mogelijke breedte, die de 'berm toelaat. Als de wegen blijven zoo- als ze thans zijn, kunnen we in de toe komst met minder toe; anders zouden we meer geld noodig hebben. Willen we nu wat bereiken, tan is wat meer geld noodig. Spr. wijst tenslotte nog op de belangstel ling, die de polderwegen ook elders ont moeten; nog kort geleden- was hier het gemeentebestuur van Nieuwe Niedörp, dat met belangstelling de wegen heeft be zichtigd. I)e heer G r i o wijst op Anna Paulowna> waar de toestand verschrikkelijk is. Als wij het laten slabakken komen we tot veel ïoogor kosten, want dan zakken de ber men. Laat de zuinigheid niet de wijsheid bedriegen, zegt spr. De heer Visser vraagt of de grint- ho-kken niet kunnen verdwijnen. ■P®, Voorzitter antwoordt, dat dit ook de bedoeling van het bestuur is. Maar trail es kan nog niet worden bezien. 7, vi(: pe®r Laman; Trip had liever ta over die verbreeding in een af- zonderlijke vergadering ware beslist. Spr. -ou gaarne de 'kosten daarvoor vernemen, 7 zullen niet gering zijn, daar het hier j m. 37 K.M. weg bedraagt. Spr. zou dit rag over enkele jaren willen verdeelen. P® Voorzitter: Het blijft ten op zichte van de kosten altijd ramen; men weet niet waar men voor 1 komt te staan. Hot 'is meer een kwestie van vertrouwen evenals vorig jaar ln het bestuur, opdat dit" zónder stagnatie op de tegenwoordige wijze kan doorgaan.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1930 | | pagina 14