ESONA DE PUF-VISSCHERIJ. TWEEDE EN LAATSTE BLAD STADSNIEUWS VAN DINSDAG 18 MAART 1930 de meest regelmatige en vlugste dienst op ALKMAAR en A'DAM. BU Kon. hertuil X mei ingang van September benoemd tot 1 eeraar aan de R. H. R a albier J. de Vries, thans tij delijk. Onze vroegere stadgenoot, de heer F. Hollenberg, slaagde te Amsterdam voor het machinisten-diploma A. Onze oud-stadgenoot, de heer J, Mo lenaar is met ingang van 1 April be noemd tot onderwijzer aan de o. 1. sahoo. te Oudeschiid (Texel). ÉANTONGEKÈOHT. Bij Kon. Besiluit is benoemd tot griffier bij het kantongerecht Den Helder A. H. Ravensteyn, advocaat en procureur te Rotterdam. EVANGELISCHE MAATSCHAPPIJ. WIJ verwijzen naar een advertentie in dit nummer van bovengenoemde Maat schappij, betreffende de lezing van Dr. .T F. Beerens op Vrijdag 21 Maart a.s. in de Nieuwe Kerk (Weststraat). LEZING PHILIPS GLOEILAMPEN FABRIEK. Op verzoek van velen is bovengenoemde lezing uitgesteld, en zal nu niet op Woensdag 19 dezer maar op Donder dag 20 Maart plaats hebben in „Musis Sacrum". Men zie de desbetreffende advertentie in dit nummer. PROPAGANDA-FILMAVOND. Wegens ziekte van den heer v. Veen gaat de propaganda-filmavond op heden in het gebouw Palmstraat niet door. Men zie de betreffende advertentie in dit blad. HET NIEUWE FOKKER WATER VLIEGTUIG VOOR DE MARINE. Het nieuwe, door de Fokkerfabrieken voor de Marine gebouwde watervliegtuig, is gisteren van het vliegkamp Sohelling- woude op het vliegkamp De Mok aange komen. Met het nieuwe toestel, type C VUL W, plaats biedende aan 8 per sonen, zullen Woensdag ten overstaan van eene commissie zeewaardigheids- proeven worden gedaan voor de over name. Bij de marine zal het toestel ingeschre ven worden als G 1. EEN GOUDEN JUBILARIS OP DE MARINEWERF. Baas die Haan gehuldigd Zoodra je den hoek, bij het kantoor van den officier van politie, om was, zag je, met driftige vlagen, de vaderlandsche driekleur wapperen. Daar moest het dus zijn en verder vragen was overbodig. Wijd stonden de deuren van de stoomwerkplaats open, alsof de lente werd genoodigd om binnen te komen. En daar binnen was h<-t een lentefeest. Een feest van bloemen en planten, die daar ter eere van den gouden jubilaris, baas de Haan, de baas der werk tuigmakers aan de afdeeling werktuig bouw, feestelijk waren neergezet. Dat had zijn personeel in hun vrijen tijd gedaan, vertelde mr. Slemmer, die zoo'n beetje de leiding van deze feestelijke gebeurtenis in handen had. En te verwonderen was het dan ook niet, dat het personeel van de stoomwerkplaats, zoo tegen half twaalf, niet veel meer uitvoerde dan gluren naar nieuw aankomende feestgangers. En toen half twaalf baas de Haan, met familie binnenkwam, en op de voor hen gereserveerde stoelen plaats nam, toen zwegen voor een oogenblik de stoom hamers, toen staakten de machines en Naaibanken hun werk, toen was het lied van de ratelende en wentelende vlieg wielen voor een moment verstomd en schaarden de arbeiders zich, in een groo- ven kring, om hun jubileerenden baas, die daar temidden van zijn familie, onder de palmen en achter de bloemen, vriendelijk en goedmoedig als altijd, zat. Het was wel een bizonder jubileum, dat van baas de Haan. Vijftig jaar onafge broken ip, dezelfde afdeeling te mogen werken. Op 13-jarigen leeftijd kwam hij, 17 Maart 1880, als werktuigmakersleerling op de Marinewerf. 8 Maart 1889 werd hij bevorderd tot werktuigmaker. Op 1 Octo- ber 1905 volgde daarop zijn bevordering tot commandeur der werktuigmakers, ep °P 1 April 1917, als ware het een April- m°P, tot baas der werktuigmakers, in welke betrekking hij, als hem daartoe de gezondheid geschonken wordt, tot 28 Mei 1982 hoopt dienst te doen. Doch laat ons, na het noemen van deze datums, die ons door een gedienstigen geest ter hand werden gesteld, tot de hul diging terugkeeren. Toen baas de Haan daar dan zoo tus- schen de blommetjes zat was het allereerst de directeur van de Marinewerf, ir. Bijl, die in een geestig speechje, den jubilaris huldigde. Jubilaris en familie, zoo zelde de direc teur, ik wil u met dit gouden jubileum van harte gelukwenschen en de hoop uitspre ken dat u nog vele jaren in gezondheid en voorspoed moogt leven. Als straks na twee jaar, baas de Haan, voor u de dat u nog langen tijd van deze welver diende rust moogt genieten. a 11 ^fkzeamheden hebben mij niet zoo dikwijls in aanraking met u gebracht en daarom heb ik eens nagegaan, wat u bul ten uw werk, en toch indirect weer in uw werk hebt verricht. Vijftigduizend maal hebt u de werfpoort gepasseerd. Om van en naar uw werk te gaan hebt u een af stand van 25.000 K.M. afgelegd, waarvoor u> ®ls u dezen afstand eens achter elkaar wilde loopen, 200 dagen van 24 uur noo- dig zoudt hebben. De afstand door u afge legd staat gelijk met dien van Den Hel- uer naar Rome, achtmaal heen en terug, Hoeveel schoenen baas de Haan voor deze wandelingetjes versleten heeft, heeft spr. maar niet uitgerekend. Bpr. eindigt zijn speech, die de lachlust van de toehoorders nog al vermocht op te wekken, 'met een woord van dank voor den ijver en trouw, door den jubilaris in al die jaren betoond. Hierna werd het woord gevoerd door den chef van de afdeeling werktuigbouw, overste W. J. Mantz, die ongeveer het vol gende zeide: Baas de Haan, Mevr. de Haan en fam Op deez' zoo gedenkwaardigen dag is het mij, als chef v. d. afd. Werktuigbouw behoefte om een enkel woord te zeggen 50 jaar een halve eeuw wat een tijd om zoo lang trouw uw dienst te doen. Als chef der afdeeling weet ik zeker dat ik spreek in den geest van al mijn voor gangers, wanneer ik u dank voor den i,jver en de toewijding waarmee door u ge durende al die jaren, waarvan dan boven dien de laatste 25 jaar in een gezags positie, uw plicht gedaan is. Zeer velen van mijn voorgangers zijn reeds voor goed henen gegaan en daarom mag ik nog meer spreken van „in den geest", zouden ze het goed vinden, dat ik nu u dezq waar- deerende woorden toevoeg, ook namens hen. Behalve als chef van de afdeeling, ken ik u ook al heel veel jaren als officier M. S. D. Wat een behulpzaamheid, wat een toewijding ontmoetten wij altijd. Als wiji „Haantje" maar zagen en met hem het een of ander besproken hadden, dan waren onze zorgen weg en wisten wij dat het voor elkaar kwam. Eene dergelijke toewijding en plichts vervulling kan nooit aanwezig zijn en nu richt ik mij daartoe tot mevr. de Haan en haar kinderen als u ook niet het uwe daartoe bijgedragen had. Daarvoor onzen dank. Uw gezin moet wel buitengewoon gelijkmatig gestemd: zijn, anders ware de toewijding van de Haan niet mogelijk ge weest. Van harte daarmee gelukge- wenscht, En nu mij meer bepaaldelijk tot de om standers wendende, moge ik u allen zeggen, dat het maar weinigen van ons gegeven zal zijn om ook de halve eeuw te halen, maar velen toch wel een zeer lan gen tijd mogen wiji dan hopen dat aan ons ook een dergelijk huldebetoon h dergelijke waardeering getoond worde En nu baas de Haan met -familie, bet zij mij vergund nogmaals u een prettigen dag toe te wenschen, en ik weet zeker dat ik, als ik eindig met „dat hij leve" ik dat doe uit naam van allen, hier aan wezig, Off. M.S.D. le kl. Oldemans voerde hierna, namens de ver. van officieren van den M.S.D. het woord en wees op de groote hulpvaardigheid, die de officieren van den M.S.D. tal van jaren, buiten dienst, van baas de Haan mochten ge nieten, De heer Oldemans spreekt den wensoh uit, dat de heer de Haan nog tal van jaren een goede gezondheid mag genie ten, en biedt hem namens de ver. van off. van den M.S.D. een leeren clubfau teuil aan. De heer v. Gessel, bankwerker, hierna het woord verkrijgend, zegt dat hot spon taan bij het personeel is opgekomen om hun haas een onvergetelijken dag te be zorgen en 'hij meent dat zij daar tamelijk wel in geslaagd zijn. Hij hoopt dan ook, dat baas de Haan nog jaren lang aan dezen dag herinnerd mag worden. Als blijk van waardeering biedt spr. een prachtige radiokast, namens het perso neel van de stoomwerkplaats aan, terwijl hij mevrouw de Haan een bloemstuk of freert. Na zijn hartelijke gelukwenschen spreekt de heer v. Gessel nog de hoop uit, dat de jubilaris nog lang en gelukkig mag leven. De heer H. Kramer, secretaris van den Chr. Ambtenaarsbond, brengt de geluk wenschen van dezen bond, waarvan de heer de Haan voorzitter is, over. Hij spreekt den wensoh uit, dat God hun voorzitter nog vele jaren mag sparen voor vrouw en kinderen en dat hij1 den bond, in den tijd dat hij nog in actieven dienst is, nog tal van malen met raad en daad mag bijstaan. De heer Slemmer, de werkmeester van de stoomwerkplaats, zegt na alle goede wenschen, die uitgesproken zijn, kort te kunnen zijn. Hij biedt den jubilaris een oorkonde aan, waarop alle namen voor komen van'hen, die bijgedragen hebben aan de cadeaux. Om den jubilaris voor zelfoverschatting te bewaren, wil spr. 50 van de hulde overbrengen op mevrouw de Haan en familie. De heer Slemmer brengt den directeur, namens de afdeeling werktuigbouw, een woord van dank voor de wijze waarop hij de gelegenheid heeft opengesteld om dezen dag voor den jubilaris tot een feest dag te maken. Ook dankt hij den direc teur voor de eer, om in persoon deze huldiging bij te wonen. Hij geeft de verzekering, dat deze ge- heele huldiging door het personeel en uit liefde voor hun baas op touw is gezet. Hij verzoekt den aanwezigen een drie werf hoera op den jubilaris uit te bren gen, waaraan spontaan wordt gevolg ge geven. Hierna biedt hij namens officie ren en ambtenaren van de stoomwerk plaats een rooktafel met rookgarnituur aan. De heer Kwast biedt, met de gelukwen- rusttijd Is aangebroken, hoop ik van harte achen van het losse personeel van Hr. Ms. Gelderland, een prachtige bloemenmand aan. De jubilaris, hierna zelf het woord ver krijgend, brengt mede namens zijn fa milie, hartelijk dank voor dezen onver getelijken dag. Het valt hem niet gemak kelijk na al deze hulde veel te zeggen maar dit wil hij toch memoreeren, dat, hoewel hij met eenigen schroom dezen dag had tegemoet gezien, hij geworden is tot een van de gelukkigste van zijn leven Ook voor zijn vrouw en kinderen. Den directeur, den chef van de afd. werktuigbouw en alle andere sprekers brengt de heer de Haan woorden van hartelijken dank. Hierna vervult de fotograaf zijn taak en is de plechtigheid afgeloopen. UITREIKING EERE-MEDAILLE ORANJE-NASSAU. De lezer herinnert zich nog wat wij eenigen tjjd geleden schreven over de huldiging van den heer Brunee, die, als employé bij de gemeentelijke Water- en Lichtbedrijven (Waterleiding) naar aan leiding van het bereiken van den 66- jarigen leeftijd op 18 December was ge pensioneerd, en die deswege door de Marine, welker belangen hij gedurende ruim veertig jaren had behartigd, werd gehuldigd. Brunee kreeg een ameuble ment, bestaande uit een leuningstoel en eenige stoelen, een divankleed en nog zoo een en ander dat hem bij monde van kolonel Hartkamp werd overhandigd. Daarmede was do zaak evenwel geens zins afgeloopen. Want het feit van een zoo langdurige plichtsbetrachting Bru nee is in al die jaren niet éénmaal ziek geweest en bij nacht en ontij, op de meest ongeschikte oogonblikken, kon de marine op zijn diensten rekenen dit feit was ook in allerhoogste instantie in den lande opgemerkt. En nu was Brunee met echtgenoote Maandagmorgen op het directiegebouw ontboden. Hij wist niet wat hem »boven het hoofd hing* want alles was in alle stilte voorbereid. Hij vond daar, behalve de alom tegen woordige pers, den vice-admiraal en diens adjudant, kolonel Hartkamp, de ver schillende afdeelings-chefs ter directie, den loco-burgemeester van Den Helder en den directeur der Water- en Licht bedrijven. Admiraal Quant herinnerde aan het feit der vorige huldiging, dat wij hier boven kort memoreerden en wees er op, dat een zoo groote plichtsbetrachting en accuratesse gedurende een reeks van jaren een heele prestatie is. En toen ko lonel Hartkamp er zich dan ook voor gespannen had om namens de officieren Brunee voor die plichtsbetrachting te huldigen, vonden wij dat zeer aangenaam en hebben er gaarne aan Meegedaan, zegt spr. Maar dat alles is wat men zou kun nen »particulier initiatief*. Er waren evenwel redenen om die plichtsbetrach ting aan hoogere autoriteiten in den lande te melden, en er werd dientengevolge een voordracht opgemaakt om Brunee een koninklijke onderscheiding deelach tig te doen worden. Zooiets is niet altijd even gemakkelijk. Er komen dagelijks vele dergelijke ver zoeken bij Hare Majesteit in en het is niet mogelijk aan alle gevolg te geven. Niettegenstaande dit heeft de Minister gemeend de betreffende voordracht voor Brunee aan Hare Majesteit door te moe ten zenden, zoodat Brunee dus werd voor gedragen voor een koninklijke onder scheiding, waaraan Hare Majesteit goed- keurig hechtte. Een bewijs, aldus spr., dat ook door Hare Majesteit de arbeid van Brunee zeer is gewaardeerd. Het is spr. dientengevolge een aange name taak deze onderscheiding aan Brunee uit te reiken. Daar hij in dienst stond der gemeente den Helder heeft spr. gemeend, daarbij den Burgemeester en Brunee's onmiddellijken chef, den Directeur der Water- en Lichtbedrijven te moeten uit- noodigen. Dat zij wel gevolg daaraan hebben willen geven, stelt spr. zeer op prijs. De Admiraal overhandigt hierbij aan Brunee de. eere-medaille in brons der Oranje-Nassau-orde en hecht die persoon lijk op zijn jas. „Nu kan men buitensbuis ook zien, dat goede ambtenaren niet ver geten worden", aldus de Admiraal, „on verschillig van wat rang of stand zij zijn". Sn Zijne Excellentie voegt er aan toe, dat het heel wat moeielijker is voor een lage- ren beambte zoo'n onderscheiding te ver krijgen dan- voor den hoogeren. Met de Jeste wenschen, dat dé aldus begiftigde nog vele jaren deze onderscheiding zal mogen dragen, eindigt spr. Nadat de hierbij behoorende eerewijn was rondgedeeld, neemt de loco-burge meester, wethouder Bok, het woord. In de eerste plaats wenscht spr. den admi raal dank te zeggen namens het gemeente bestuur voor deze invitatie. Spr. heeft met Brunee gedurende een reeks van jaren dagelijks omgegaan, en het is hem daarom een genoegen hier thans tegenwoordig te mogen zijn. Hij was in den volsten zin des woords de rechte man op de rechte plaats, en het gemeentebestuur hoopt, dat lij nog vele jaren de onderscheiding zal mogen dragen. De heer Teune, directeur der Water en Lichtbedrijven, zegt verrast te zijn door de uitnoodiging hier tegenwoordig te zijn. Voor de waardeering, welke de marine toont te hebben voor het werk van een gemeente-ambtenaar, zegt spr. dank. Toen Brunee in gemeentedienst trad, bad hij al een heelen staat van dienst achter zich. Al bjj het jubileum der waterleiding, eenige jaren terug, ïeeft spr. gewezen op de eigenaardige functie van Brunee. Hoewel hij in dienst was van de gemeente, zagen wij hem zoo goed als nooit; steeds was hij aanboord der schepen of in de maritieme instel ingen. Nimmer zijn er van marinezijde dachten omtrent hem ingekomen, en hij ontbrak nimmer op zijn post. Voor een continu-bedrijf als dat der waterleiding is dat van groote beteekenis. Had de marine Brunee neodig, hij was er, wanneer men hem ook riep. Dat de marine dit gewaardeerd heeft en dat Brunee nu de noogste onderscheiding gekregen heeft, die kon worden gegeven, doet spr. genoegen. Moge hij haar nog vele jaren dragen! Brunee en ook zijn vrouw dankten met een enkel woord voor de hulde, waarmede deze intieme plechtigheid was geëindigd. CONCERT „HELDER'S FANFARE CORPS". Zaterdagavond gaf bovengenoemd oorps, onder leiding van den heer Lugtenburg, voor hare donateurs en genoodigden, haar tweede winterconcert in „Casino". De zaal was met een groote schare bezet. Om eer lijk te zijn moet ons van bet hart dat dit tweede concert niet zoo'n gelukkige ver tolking gehad heeft ais dat wat in Decem ber van het vorige jaar plaats vond. Er vielen eenige ongelukjes te constateeren en de stemming was in een enkel nummer in sommige passages eenigszins wankel. Maar toch, over het geheel genomen, heeft het oorps wederom een goede prestatie geleverd door hare interpretatie van de verschillende stukken, waarvan sommigen ongetwijfeld veel studie gevergd zullen hebben eer ze voor het voetlicht kwamen. Want de directeur had het zich wederom niet gemakkelijk gemaakt; kwam met werken voor den dag, wier inhoud vol doende waarborg was dat de volle toewij ding noodig was om een eenigszins suc cesvolle uitvoering daar te stellen. De „Suite Oriëntale" van Popy, op verzoek herhaald, kwam uitstekend tot zijn recht. Deze compositie met haar specifiek Oos- tersoh karakter en suggestief aandoend rhythme, werd door den directeur goed begrepen en we gelooven wel dat zijn op vatting van dit mooie opus de juiste is. De ouverture „Fête Provengale" van den zelfden componist een geslaagde il lustratie van een landelijk feest in Pro- venee genoot eveneens een briilante vertolking; een compliment aan den jeug digen cornet-solist die zijn partij: op gave wijze vervulde. De „Fantaisie" voor sax.- alto, van Oanivez, met haar moeilijke ca- denzen, werd door den solist, den heer Nebbeling, naar beste vermogen vervuld. De lange compositie vergde veel van het uithoudingsvermogen, maar hij slaagde daarin wel. Minder gelukkig was men in de ouverture „Favorite", waarin de stem ming niet altijd: rein wns en de oornetten (bij 11 en' 18) te gefarceerd -klonken; bovendien het begin mislukte door het wegblijven van enkele instrumenten. Een volgende maal beter. Strauss' wals „Rosen aus dem Süden", een der mooiste van den walskoning, kon ons niet voldoen, wat de schuld is van het Fransche arrangement. Het klonk te „vlak", te weinig kleur von den wij: er in. Om te genieten van een ech te Wiener wals moet men haar hooren in de zetting van het land, döor een gerou tineerd strijkorkest. Dan spreekt het tot ons. Met „Abschied der Gladiatoren", een der succesmarsohen van Blankenburg, die een geheel persoonlijk stempel dragen, werd het concert geopend, en gesloten met een niet minder populaire marsch, n.1. „Colonel Bogey", van Kenneth Alford, die jeiden met bravour vertolkt werden. Zooals gezegd, het geheel kan bevredi gend genoemd worden; leider en execu tanten kunnen met voldoening op dezen avond terugzien, al waren er dan ook vlekjes. Maar.wie werkt, maakt fouten 1 Tot slot en als kennismaking met een andere zijde van des directeur's muzikale capaciteiten, werd ten gehoore gebracht het Bondslied der Bouwvakarbeiders, van Hugo de Groot, den dirigent van het V.A.R.A,-orkest en voor fanfare bewerkt door den heer Lugtenberg. Als wij zeggen dat de componist hem een compliment maakte over dit arrangement, dan is ver der commentaar overbodig. Het concert werd gevolgd dOor een toonoelstukje, waarop het gebruikelijke bal volgde. Een verloting tusschen de bedrijven door, bleek een groot succes te zijn, want hoewel H. F. O. van vele zijden gesteund wordt niet het minst door de vakorga nisaties is elke versterking van de kas zeer welkom. Het instandhouden van een muziekcorps is nu eenmaal duur. ZANG- EN RECITEER-VEREENIGING „HARMONIE". Directeur: P. Brizee. Door bovengenoemde vereeniging is weder, voor do a.s. .voorjaarsuitvoering, in studie genomen de in het jaar 1927 met zooveel succes opgevoerde en sohit- terend gecostumeerde Opera-Comique in 8 acten, met orkestbegeleiding, »De Doch ter van den Tamboer-Majoor*, van Alfred Durer en Henri Chivot, muziek van Jaques Offenbach. Zooals bekend mag worden geacht, be zorgt deze costumeering en huur van dergelijke operettes de vereeniging nogal wat uitgaven, waarom zich eenigen tijd geleden uit de leden een dames-comité heeft gevormd, welke zich ten doel stelde een verloting te organiseeren tot vorming van een Costuum-fonds, uit welk fonds dergelijke uitgaven kunnen worden ge steund. Thans is het comité zoover gevorderd, dat de prijzen vanaf heden met de wel willende medewerking van den heer E. N. Heiligenberg, Rijwielhandel, Keizer straat 112, in één zijner étalages zullen worden tentoongesteld, alwaar tevens nog enkele loten k 25 cent verkrijgbaar zijn. Het verlotingscomité zal volgende week in dit blad per advertentie bekend maken wanneer en op welke plaats de verloting zal plaats hebben. THOLEN EN V. LIER. Men schrijft ons: Vrijdag a.s. geven de bekende chansonh niers Tbolen en Van Lier in „Casino" eetm avond van „vroolijke kunst", met hun gezelschap. Reeds eerder met Pisuisse in „Casino" en ook in het Tivoli-theater IH. De Beteekenis van de puf als eendenvoar. Het vorig Jaar werd hier voor een bedrag van 36.000 gulden puf aangevoerd, Waar we in ons eerste artikel verteld hebben hoe door eenige reeders aan de regeering werd verzocht een pufverbod te willen invoeren, omdat de visohstand in de Noordzee de laatste jaren belangrijk verminderd was en door hen de pufvis scherij als een der oorzaken werd! aange wezen, hebben we in ons tweede artikel, omtrent dit onderwerp, de practische waarde van een eventueel verbod in oogenschouw genomen en er op gewezen •dat deze waarde zeer betrekkelijk is om dat het grootste gedeelte van de puf, die, nadat zij in de netten was geweest, over den grond had gesleept en daardoor slijm en schubben had verloren, toch ten doode was opgeschreven. In dit laatste artikel wilden we dan nog wijzen op de beteekenis van de puf voor de eendenhouders en voor onze Hei- dersche visschers. Voor de eendenhouders schijnt de puf een onmisbaar voedsel voor hun dieren te zijn, omdat statistisch gebleken is dat de e erenproduotle, bij het voederen met puf, toeneemt. Bovendien is het pufvoeren vrij wat voordeellger dan ander voedsel. In een conferentie met den heer Brouwer, niet willen doen voorkomen dat wij uit sluitend de plaatselijke belangen gaan verdedigen, met veronachtzaming van het algemeen belang, dat tenslotte toch voor alles moet gaan. Wanneer wij waarlijk overtuigd waren, dat door een pufverbod de visohstand belangrijk gebaat zou zijn, zouden we daarvoor zeker pleiten. Nu het echter zeer twijfelachtig is, dat door een verbod de vischstand ook maar in geringe mate gediend zal zijn, en er verschillende andere belangen zeker door geschaad zullen worden, nu moeten we het opnemen voor de handhaving van de pufvisscherij, let wel, niet voor de „opzettelijke pufvis scherij", waarvoor een verbod zeker wen- schelijk is. In het vorige jaar is hiervoor een t>e- drag van 86000 gulden aan puf aange voerd, waardoor wel ten duidelijkste ge demonstreerd wordt, dat de pufvisscherij, voor de Heldersche visschers, van niet geringe beteekenis is. Op een totale be somming van 616000 gulden over 1929, is het wel niet zoo veel, maar toch is het be drag groot genoeg, om bij gemis, voor de kleine visschers een gevoelige slag te zijn. Ja, wij kunnen gerust zeggen, dat inspecteur der Vissoherijen, in Februari I deze besomming niet gemist kan worden. in Den Haag gehouden, heeft de burge meester van Ilpendam, de heer Peere boom, gewezen op de beteekenis van de puf voor de pluimveebedrijven. Deze be drijven hadden zich in Waterland den laatsten tijd belangrijk ontwikkeld, dank zij de aanwending van puf, zoodat onge veer duizend gezinnen daarin een be staan vinden. In enkele bedrijven werden reeds proe ven genomen met kunstkorrels en andere meelsoorten, waarmede evenwel geen gun stige resultaten werden bereikt „Zonder de voedering van puf" zoo zeide de burgemeester „zullen de Waterland- sohe bedrijven niet loonend zijn en dan ook beslist ten gronde moeten gaan". Hetzelfde zal waarschijnlijk gelden voor de eendénhouderij, die zich bij de donkere duinen bevindt en die van Kampen hier heen verplaatst is geworden, omdat hier op goedkoope wijze aan puf was te komen. Van een eventueele uitbreiding of van de vestiging van nieuwe bedrijven zal na tuurlijk geen sprake zijn, als het pufver bod ingevoerd zal worden. En nu komen we dan tot de beteekenis van de pufvisscherij voor de Heldersche visschers. We hebben daar tot nog toe opzettelijk over gezwegen, omdat wij het De laatste weken toch is er zoo goed als uitsluitend puf in de haven gebracht en daardoor hebben tal van botters nog een wekelijksche besomming kunnen maken van 250 gulden. Zou er een verbod ge weest zijn dan waren deze inkomsten voor de visschers verloren en zou de visschers- vloot dus stilgelegen hebben. En het zijn natuurlijk niet alleen onze visschers, die van de pufvisscherij profi- teeren, doch het zijn alle visschers van de kustplaatsen. In dezelfde bijeenkomst, waar we hierboven over schreven, zelde de heer Nijntjes, van Urk, dat de kust- vissohers de opbrengst der puf als inkom sten niet kunnen missen. „Zonder deze is de kustvisscherij niet loonend te maken," zeide spr. „daar de besommingen aan puf het gemiddelde halen van ongeveer 800 gulden per jaar en per vaartuig." Bij: een objectieve beschouwing van het vraagstuk, wanneer we het voor en tegen dus laten spreken, moeten we concludee- ren dat een verbod voor de pufvisscherij in de eerste plaats geen practische waar de heeft en ten tweede voor de kustvis scherij van groot nadeel is. Het tweede artikel werd opgenomen ia ons nummer van Zaterdag 16 Maart.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1930 | | pagina 5