'li Greep'van dit en dat Derde Blad. Populair Bijvoegsel van de HELDERSCHE COURANT, van ZATERDAG 29 MAART 1930 427. (auteursrechten voorbehouden). galante handschoenen. Een kostbare beleefdheid. het romantische huwelijk. „Ik heb je helaas veèl te veel Je eigen 2in laten doen!" sprak hij somber. „Dat wreekt zich nu! Je hebt je moeder niet gekend en daardoor....!" „Wat?" „Dat u mij wilde laten trouwen met en man, dien ik niet ken! Neten.zeg aar niets.ik wil hem niet leeren Kennen ook!" „Zijn vader. i* va<*er i® een aardige man, al hij blijkbaar even ouderwetsch koppel- gemetalliseerd hout. HET LIEDJE VAN DE WEEK TOB NOOIT HOEKJE. succes. Hobgmoed komt voor den val. EINDB. 't Juffertje „Welk nummer heeft u, meneer?" ^even-en-een-half of zeven-drie-kwart, juffrouw". De winkeljuffrouw, belast met de afdee ling heerenartikelen, trok eenige open slaande klepdoozen met handschoenen uit de laden, zette ze op de toonbank en liet mij een keuze doen. „Prefereert u dit kleurtje, of dit soms; zoekt u maar uit!" Ik wilde juist aan deze uitnoodiging gehoor geven, toen de verkoopster zich plotseling vooroverboog, en mij met fon kelende oogen gesmoord toeriep: hof". „Gauw meneer, gauw, maak mij 'het hof". Bij detze onverwachte uitnoodiging keek ik verrast op, maar wat ik zag was van dien aard, dat 't mij niet moeilijk viel aan dit verzoek te voldoen, hoewel ik niet kon nalaten tamelijk verwonderd te herhalen: „U het hof maken, juffrouw?" „O ja, meneer, ik smeek u hij gaat dade lijk voorbijdaar komt hij al., toe., toe, gauw gauw!" Nu had ik wel voor heeter vuren ge staan, bovendien vond ik de opdracht niet onaangenaam, zoodat ik trachtte mij zoo goed mogelijk van mijn tahk te kwij ten. „O juffrouw, U is het snoezigste win keldametje, dat ik nog ooit ontmoet heb, U wilt zeker wel zoo vriendelijk zijn mij dit paar handschoenen aan te passen, nietwaar, en ik verzeker u, dat als ik niet. „Dank u, stop meneer, de lift is voor bij!" viel zij mij ln de rede op een toon en met een gelaatsuitdrukking, waaruit Ïlotseling alle liefheid was verdwenen. >e lift is voorbij? Wat had dat met dat geforceerde hofmaken uit te staan? Ik zag haar bezorgd aan. Zou dat bekoor lijke handschoenenjuffrouwtje wel goed bij haar verstand zijn? Arm kind! Zij merkte mijn droevige blik op en hernam glimlachend: „U denkt zeker, dat ik van Lotje getikt ben? Heusch niet, ik ben alleen verliefd. Dat komt op hetzelfde neer, maar 't is toch veel aangenamer!" „Ein 't duurt niet zoo lang." „Ho, ho, dat denkt u maar!" „Maar juffrouw, welk verband bestaat er nu tusschen de lift en mijn hof makerij?" „Dat zal ik u zeggen, 't is een heele ge schiedenis, als u wüt zal ik die vertellen, maar daarvoor heb ik tijd noodig. Zet u maar uw elleboog op dit kussen, dan zal ik beginnen met u dit paar handschoenen aan te trekken, andefs krijgt „de bok", de afdeelingschef, nuj in de gaten, en dan ben ik zuur!" Welke geschiedschrijver is niet belust op een geschiedenis, en vooral een liefdesgeschiedenis? Ik liet nuj ge willig leiden, en besloot mij; ter wille van de goede zaak, aan een paar dure hand. Bchoenen te buiten te gaan. „Ja mijnheer," begon de charmante ver koopster, „ik ben werkelijk verliefd, dat wil zeggen, ik houd serieus van dien jon gen. 't Is een jongen, neen, zoo een heeft u nog nooit gezien, en 't bewijs daarvan is, dat driekwart van het vrouwenperso- neel even dol op hem is. Hij bedient de groote lift, die achter u staat. Dat is een verantwoordelijke post, want van die lift wordt 't meeste gebruik gemaakt, en als er een ongeluk zou gebeuren, zou dit de zaak groot nadeel kunnen doen. Hij heeft iets over zich, dat alle vrouwen da delijk inneemt, en als hij de lift stop zet op een étage, gooit hij de schuifdeur open en roept met een stem als van een keurig opera-tenor: „Uitzetten, luiermanden, wiegen, zak doeken, kanten, linksaf dames!" ik zal hem gauw troosten! Pardon, laat sommigen wel duizend van deze dadel- ik eens kijken, u heeft 4 paar hand-1 boomen en de handel ln goor of stroop schoenen aangepast van f 5.50 het paar,'brengt niet weinig bij tot verlevendiging dat Is dus f 22.Wilt u mij maar even van den handel in de binnenlanden van volgen, dan kunt u aan de oassa be- Bengalen, talen!" B. slakken in den tuin. Als de kameraadjes maar even hun kans schoon zien, verlaten ze hun afdee- ling om een toertje met hem te maken naar de volgende afdeeling en terug. Dan lachen ze tegen hem, en plagen en knij pen hem! Och! Ochl Dat gaat.zoo den geheelen dag door! Eerst gaf ik er niet om, maar nu is 't een ander geval, want ik ben met hem ver loofd. Hij heeft mij verleden week ge vraagd. Dat was me wat, dat kunt u denken, 't Heele magazijn stond op stel ten en niemand kon begrijpen wat hij in me zag. Natuurlijk! Nu ze weten dat 't ernst is, laten ze hem wat met rust. Je hebt er echter van die gehaaide onder, die 't spelletje nog niet opgeven, en 't ergste is, dat de dames uit 't publiek hem ook al in de gaten krijgen, en hem onge merkt en stiekum toelachen, maar zóó, dat hij 't ziet. Daar voelt hij meer voor dan voor de lonkjes van de meisjes, en ik heb hem al eens zien terug knipoogen en glimlachen. O! 't Is waar, hij is razend op mij, maar h;j is ook maar 'n man, en die moet je niet te dicht bij 't spek zetten, net als de poes. Die zoogenaamde deftige fatsoenlijke dames, och, och, wat 'n dierages. Maar ik kan mij ook roeren, al zeg ik het zelf en ik nam een besluit om daaraan een einde te maken. Ik ging naar onzen procuratie-houder, een allerliefsten ouden heer, dien wij allemaal ,yOpa" noe men, natuurlijk onder elkander! Ik ver telde hem hoe ongelukkig ik was, en of hij Theo, zoo heet mijn galant, niet aan een ander werk kon zetten, b.v. in het sousterrain bij de expeditie, of op zolder bij de verpakking, dan zou hij wel veiliger zijn. „Opa" zag hoe verdrietig ik ik was, en die goeierd daarom heet hij „opa" stuurde mij niet weg, waarvoor ik eerst bang was, maar zei gemoedelijk en hartelijk als altijd: „Tja, kindje, dat is een gek geval, maar ik zal eens zien wat ik voor je doen kan. Ik kan Kramers, dat is de vèn van Theo, zijn familienaam „niet uit de lift nemen, daar is hij uitstekend op zijn plaats, maar ik kan j o u een andere af deeling geven ik was toen op de derde verdieping je moet naar de eerste ver dieping, afdeeling heereh-artikelen, vlak tegenover de lift, en iederen keer als je aanstaande passeert en je een klant moet helpen, ziet hij je in gesprek met een heer, wien 't absoluut niet verboden is, je aar dig te vinden en complimentjes te maken. Maar dan moet jij ook vriendelijk kijken en lachen hoor, dan wordt hij dol- jaloersch." „Eh dat is nu de heele geschiedenis! Daarom heb ik u zoo brutaal-weg ge vraagd mij 't hof te wilen maken. Daar komt hij juist weer. Ja zeker meneer, heel graag.... hij ziet mij lachen en u lief aankijkenO, wat kijkt hij leelijk.hij heeft maling aan alle vrou wen, die om hem heen staan' brrr, wat 'n gezichthij is woedend, heer lijk, zalig. Weg is hij! Och ja stakkerd, H. „Neen, natuurlijk niet! Maar de dochter beeft het recht dien raad op te volgen of biet, al naar gelang zij zelve verkiest!" „Je slaat een toon aan, die je tegenover Je vader volstrekt niet pastl" Oonnie lachte plotseling helder op. „Och vadertje lief, probeer maar niet, bdj ontzag in te boezemen! Dat lukt u toch niet!" De heer Reuvers zuohtte. Oonnie legde met een teeder gabaar haar armen om zijn hals. „U meende het immers niet, hè vader tje?" vleide zij. zuchtig als ul Dat zijn zoon zich nu als een zoete jongen laat overhalen! Bahl laten wij er niet meer over praten! Op die ma nier wil ik niet en zal ik niet!" „Op welke, manier dan wel?" „Och ik. „Je ideeën zijn blijkbaar nog niet ver anderd! Je vindt zeker nog altijd, dat een romantisch huwelijk het eenige ware is! Dat beweerde je al, toen je veertien waal" „Dat beweer ik ook nu nog!" „Wie is er nu ouderwetsch, jij of ik? In den tegenwoordigen tijd imoet een meisje, dat geen groote bruidschat bezit, dank baar zijn voor het aanzoek van een rijk man, als. „Papa, vermoei u niet langer, lk weiger en daarmee uitl" •De heer Reuvers zuchtte opnieuw. ,,'t Is goed," sprak hij mat. „Laat mij nu maar alleen." Oonnie kunste hem, en liep naar de deur; haar vaders stem deed haar plotseling stilst flsn ,,'t Is waar ook, ik vergat nog je te ver tellen, dat ik Smit den dienst heb opge zegd1!" deelde hij mede. Het jonge meisje keek hem een oogen- blik in sprakelooze ontsteltenis aan „Smit?" bracht zij eindelijk uit. „Den dienst opgezegd? Waarom?" „Omdat....!" „Wat kunt u op hem aan te merken hebben? Hij is de beste en netste chauf feur, dien u ooit hebt gehad! Ik begrijp niet, wat u op hem te vitten hebt!" „O, voor zijn werk is hij uitstekend, dat geef ik toe, maar hij geeft zich airs, die. Hieronder volgt een methode, uitge dacht door Rubenniok om aan hout een metaalachtig voorkomen te geven. Het te metalliseeren hout wordt eerst gedurende drie of vier dagen (al naar mate van zijn graad van poreusheid) in een oplossing van bijtende soda gelegd en aan het bad, gedurende den geheelen tijd dat het hout onder gedompeld is, een temperatuur tusschen 76 gr. en 90 gr. ge geven. Na verloop van dien tijd brengt men het hout onmiddellijk over in een bad van calciumhydrosulfiet. Heeft het daar om- stree,ks vier-en-twintig uur of zes-en-der tig uren in gelegen, dan wordt een gecon centreerde oplossing van. zwavel in bij tende potasch toegevoegd. De temperatuur van dat bad moet tusschen 36 gr. en 50 gr. liggen en het hout blijft er omstreeks 48 uren in liggen. Ten slotte wordt het hout in een onge veer 50 gr. warme oplossing van azijn- zuur-loodöxyde gedompeld, waarin het tusschen de dertig en vijftig uren blijft liggen. Zooals men ziet is het proces van vrij langen duur, en niet bijzonder goedkoop, maar de resultaten zijn werkelijk verras send. Het aldus bereide hout toch, dat vooraf bij een behoorlijke temperatuur gedroogd wordt, verkrijgt wanneer het met een harde houtsoort gepolijst wordt, een prachtig glanzende gladde oppervlak te, die een fraaien metallieken weerschijn aanneemt. Deze glans kan men nog verhoogen, wanneer de oppervlakte van het hout eerst met een stuk lood, tin of zink wordt gewreven en daarna met glas of porcelein afgewerkt wordt. Het hout verkrijgt op die wijze, het voorkomen van een metalen spiegel, is zeer sterk en buitengewoon goed tegen den invloed van weer en wind bestand. DE FABRICAGE VAN SUIKER UIT DADELS IN' BEN GALEN. De ruwe bruine suiker en de melasse wordt in Bengalen hoofdzakelijk niet uit het suikerriet maar uit de dadelboom ver kregen en dit heeft ten gevolge gehad, dat de dadelplantages gedurende de laat ste vijftien of zestien jaar in de voor naamste en meest bekende districten ge weldig zijn toegenomen. In Arabië en Beloudchistan kweekt men dadelboomen aan om de vruchten zelve. Dat is niet het geval in Bengalen. Daar plant men de boomen in rijen en moeten ze eerst zeven jaar groeien zonder winst af te werpen. Na dien tijd worden ze winstgevend en blijven dat tot hun dertig ste of veertigste jaar. In October gaan de werklieden of de eigenaars der boomen naar de plantages en maken op plaatsen, naar gelang van den ouderdom, aan den boom inkervingen in den bast, waaron der aarden potten geplaatst worden. Zoo dra de temperatuur des nachts daalt, be gint het sap uit de inkerving te vloeien en wordt in de aarden pot opgevangen. Regenachtig weer doet het vloeien van het sap ophouden; maqj overigens duurt deze tijd van inzamelen van November tot Maart. Het bijeengegaarde sap wordt gekookt en door middel van een grove grassoort geklaard. De geheel© bouw en de in dustrie is buitengewoon voordeelig. Van de vakken, die tusschen de boomen uitge spaard blijven, wordt partij getrokken door er vroege rijst in te zaaien, en om een tweeden oogst van mosterdzaad te winnen. Een aantal eigenaars van dergelijke plantages bezitten vier- tot vijfhonderd en Een groot aantal tuinlieden, en vooral zij wier tuinen nog al laag liggen, hebben veel last van slakken. De gemakkelijkste wijze om zich van deze dieren te ontdoen is waarschijnlijk wel ze te lokken door middel van zeme len, hetgeen op de beste manier als volgt geschiedt. Men neemt namelijk een aantal stukjes lei, of wel vlakke steenen of vlakke stuk jes tin, en legt die in groot aantal in den tuin verspreid neer. Nu legt men tegen zonsondergang op elk stuk een theelepel vol zemelen en de slakken zullen weldra voor den dag komen om die zemelen te gaan eten. Alles gaat echter vrij langzaam in zijn werk zoodra er slakken in het spel zijn, en daarom moet men een paar uur wach ten, alvorens men met een emmer, waarin zout en water (en een lantaarn natuurlijk) uit kan gaan, om elk stuk, waarop zich een slak bevindt, op te rapen en met den slak in den emmer te werpen. De slak, die niet tegen zout water kan, sterft bijna onmiddellijk. Eveneens kan men met de inzameling van de slakken wachten tot den volgenden morgen. Dan zal men een aantal van die dieren onder de stukjes lel, steen of tin vinden, waar zij gekropen zijn om hun zemelenmaal in behagelyke rust te kun nen verteren. Wordt deze manier gedurende een paar weken dagelijks goed vol gehouden, dan zal men zien dat de tuin geheel en al van deze dieren bevrijd wordt. De hierboven bedoelde slakken zijn de zwarte zonder huisje. „Dat is niet waar! Hij is de onderdanig heid en beleefdheid in persoon 1" „Wat neem jij het warm voor hem opl" „Ik kan geen onrechtvaardigheid dul den. Hy geeft zich in het geheel geen airs!" „Zop! Noem jij het dan niet onbe schaamd van een chauffeur als hy de dochter van zyn meester, waar zy gaat of staat, met zyn verliefde blikken durft te volgen?" Connie werd bleek. „Doet hy dat?" vroeg zy zacht. „Dat weet je evengoed als ik! Je hebt natuuriyk niet de moeite genomen, om er aandacht aan te wijden! De afstand tus schen jou en hem is ook eigeniyk te groot, om van „verliefde blikken" te kunnen spreken, maar toch ergert zyn aanbid dendè bewondering my genoeg, om er afdoende maatregelen tegen te nemen. Het spreekt vanzelf kind, dat jy vol komen onbewogen blijft tegenover. „U vergist u, papa!barstte het jonge meisje uit. „Ik.ik ben niet onbewogen gebleven! Ik.ik houd van hemIk heb hem lief! En als hy ook van my houdt. De heer Reuvers sprong als door een veer bewogen op uit zyn stoel; met ru wen greep'omklemde hij den arm van zyn dochter en beet haar toe: je bent gek, stapelgek. Een chauffeur! Mijn dochter! Schaam je je niet?" „Neen," 'antwoordde Connie, haar hoofd opheffend. „Neen ik schaam ndj volstrekt niet. Johan is de liefde van ieder meisje waard!" „Van ieder meisje! Haha! Van ieder DE RIJKDOM ONZER TAAL. Eén woord voor honderd dingen! Boeken, boeken, wat een hoeken! Ieder kan zijn gading zoeken, 't Zy tot leering of vermaak: Kas- en Kook- en Sprookjesboeken, Dag-, Journaal- en Studieboeken, Spoor-, Gezang- en Prentenboeken Ieder vindt iets naar zyn smaak. Banken, banken, massa's banken. Waar we die aan moeten danken? - 'k Ben een boon als ik het weet! Draai- en Koor- en Voorschotbanken, Rust- en Speel- en Oesterbanken, Zand- en Disconteeringsbanken Banken zyn er by de vleet. Slagers, slagers, al maar slagers, Van iets vets en van iets magers. Van wat dood is en wat leeft. Varkens-, Touw- en Olieslagers, Honden-, Blik- en Runderslagers, Lam- en Spek- en Koperslagers. Wat men toch een slagers heeft. Pijpen, pijpen, hoopjes pijpen. Wie ter wereld kan begrijpen Hoe men aan zoo'n voorraad kwam? Goudsche-, Stoom- en Moffenpypen, Lak-, Tabak- en Orgelpijpen, Drop- en Broeks- en Vuile pypen, En de Pyp in Amsterdam. Huizen, huizen, tal van huizen. Als men die eens uit gaat pluizen, Komt men waarlijk aan geen end!; Kost- en Klok- en Koffiehuizen, Boven- en Verbeterhuizen, Brille-, Dans- en Schildwachthuizen, Die Jan Fuselier goed kent. Boeren, boeren, enkel boeren, Haast te veel om aan te roeren, Boeren over 't heele land! Groenteboeren, Heereboeren, Keuter-, Visch- en Boterboeren, Melk- en Bot- en Schilleboeren, En „De Boer" van onze krant!! Willem de Rymer. „Hoogmoed" komt voor den val". Het klinkt wat preekerig, een beetje Van Alphen-achtig. Niet hoogmoedig zijn wekt zoo gauw gedachten aan onzuivere, kwezelachtige nederigheid. Maar wan neer wy ons rekenschap van de gebeur tenissen geven de gebeurtenissen uit ons eigen leven, uit het leven van ande ren, dan zien wy toch in, dat in de meeste gevallen hoogmoed ten val heeft geleid. En nader beschouwd Is dat ook heel begrijpelijk. Want hoogmoedig zyn sluit in zich: trotsch zijn op zichzelf, trotsCh op wat men bereikt heeft, trotsch op wat is. Dus beteekent het een stilstand, men rust op zyn lauweren. En al wil men verder wer ken, dan is dat dikwijls voor een hoog moedig mensoh heel moeilijk. Stel U voor: ge hebt een groot succes beleefd, men heeft U geprezen, U een schoone toekomst voorspeld. Blyf daar maar eens kalm en bescheiden onder! En toch is er kalmte noodig om verder te kunnen werken. „Het succes is hem naar het hoofd gestegen", zeggen we. Dat beteekent, dat hy in een opgewonden stemming verkeert. De woor den van lof klinken hem steeds nog in de ooren, zij vervullen hem geheel. En in zoo'n opgewonden toestand kan hy zyn gedachten niet by iets anders bepalen, ook niet by zyn werk. Het werk biyft dus liggen. Hy teert op het ééne succes, geestelyk en financieel. Is 't wonder, dat zijn val volgt? Na het succesvolle werk komt geen ander. Men kan ook te hoogmoedig zyn om goed te werken. Meestal ontneemt het leven ons dien hoogmoed wel weer. Na een succes komt dikwyls een teleurstelling. Dan voe len we ons even geslagen, we zyn toch niet zoo ver als we dachten. We moeten nog werken. En we beginnen weer te wer ken. Maar als het leven de teleurstelling niet brengt, als de hoogmoed biyft, dan is het zaak zichzelf van dien hoogmoed te bevrijden. Tien -tegen een, dat ge zelf toch niet zoo héél tevreden waart over het werk dat anderen zoo prijzen. Ge zyt het pas zoo mooi gaan vinden, toen anderen er over in verrukking raakten. Ge zyt pas aan de volmaaktheid van Uw werk, de volmaaktheid van U zelf gaan gelooven, toen anderen U lof toezwaaiden. Probeer weer een eigen oordeel te krijgen, probeer het opgewonden gevoel kwyt te raken, rustig te zijn. Schrijf de mooie woorden, die U geen rust laten op een papiertje. Zoo, hier staan ze nu. Is het zooveel by- zonders? Wat woorden. Door een paar woorden wilt ge U toch niet van Uw werk laten houden? Zoo nuchter opgeschreven zullen ze hun overrompelende heeriykheid verliezen. Zet ze van U af, en werk doorl Laat het succes U niet ten val leiden! Dr. JOS. DE OOCK. (Nadruk verboden). Voor de lezers van dit blad geeft onze Psychologische medewerker Dr. Jos. de Oock, van Merlenstraat 120, Den Haag, gratis zielkundige adviezen o.m. over de wijze waarop zy hun geest kunnen ver- frisschen en hun wilskracht en energie i kunnen versterken. De vragen zullen ln dit blad geregeld worden behandeld. Mochten de beantwoor dingen te uitvoerig worden, dan direct schriftelyk aan de aanvragers. En hoe is je je vacantie bevallen? O, uitsekend. Goed zoo. En waar is je vrouw? Die is niet meegekomen. Die staat nog in Muiderberg. Staat nog in Muiderberg.. wat ver tel je me nu? Ja, och dat komt zoo. We moesten natuuriyk ook de echo hooren en toen heeft ze ook geroepen en toen riep de echo terug en toen riep zy weer, en toen riep de echo weer terug, en toen wou ze niet terug gaan voordat ze het laatste woord had. dienstmeisje dan toch zeker!" „Het kan mdj niet gehelen, dat hy1 een chauffeur is!" „Maar my well Ik heb gelukkig mijn ver- stand nog niet verloren! De vlegel heeft het toch niet gewaagd, je van zyn zooge naamde liefde te spreken?" „Neen." „Dat valt my nog van hein imee! Maar in ieder geval gaat hij vandaag nog mijn huis uit!" „Papa!" „Kind gebruik toch je hersens!" „Dat heb ik gedaan, en dat doe ik nog! Denkt u dat ik niet tegen nnjn eigen ge voelens gestreden heb? Denkt u niet dat ik imyzelf niet al lang alles voorgehouden heb, wat u imy kunt verteilen? Denkt u soms dat ik het zelf niet gek vond, dat ik den chauffeur van myn vader heb lief- gekregen? Maar als hy ook van ndj houdt, trouw ik met hem! Het kan mij niet schelen, dat ik arm word; het kan mij niet schelen, in een achterbuurt te wonen, als ik maar by hem mag zyn! Ais u hem wegjaagt, ga ik met hem mee!" Qp plotseling veranderden toon vervolg de zij: „Och vadertje je hebt gezegd, dat myn geluk je boven alles gaat! Wees nu niet wreed! Hy kan het toch niet helpen dat hij arm is! U zult toch moeten erken nen, dat hy duizendmaal meer waard is, dan al de jonge mannen uit onzen eigen kring! Vadertjegeef uw kleine Oon nie nu ook haar zin!" Een oogenblik scheen de heer Reuvers te weifelen, toen antwoordde hy: „Nooit!" Waarop zyn dochter opgericht de ka- mer verliet. Nauweiyks was de deur achter haar dichtgevallen of van achter de portières trad een genoeglyk glimlachende oude heer te voorsehyn, die zelfvoldaan vroeg: „Nu? Had ik geüyk of niet?" „Je hadt geïyki" antwoordde Connie's vader. ,J>e jongen wilde je dochter zelfs niet leeren kennen, toen ik hem over haar sprak. Zyn hoofd zit vod dwaze ideeën en een romantisch buwehjk ging by hem vér boven een huweiyk, waarby het verstand een woordje meesprak. Ik stelde hem voor, haar in een vermomming te naderen en hy hapte in dat voorstel als koek. Hy kan nu nooit denken, dat zy hem om zyn geld heeft genomen! Kyk, zy is den tuin ingeloopen en hit komt juist van pas achter de struiken vandaan!" „Zy zullen tooh geen dwaasheden doen?" vroeg Connie's vader ongerust, „Weineen! De ontknooping is nabyi De jongen zal natuuriyk zyn kaarten open leggen als zy hem de bekentenis van zijn liefde heeft ontlokt! Ik maak, dat ik weg kom! Zy behoeven niet te weten, dat wy in combinatie gespeeld hebben!" De beide vaders namen 'afscheid van elkaar, uiterst voldaan óver de handige manier, waarop.zy een romantisch hu weiyk, waarnaar hun kinderen zoo ver langd hadden, in elkaar hadden gezet. B.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1930 | | pagina 9