OUQ ROEST
Populair Bijvoegsel van de
HELDERSCHE COURANT,
VOOR DE VROUWEN
van ZATERDAG 17 MEI 1930
434. (AUTEURSRECHTEN VOORBEHOUDEN).
Zonderlinge lotgevallen
in het Dagelijksch leven
BABBELUURTJE OVER MODE.
TOB NOOIT HOEKJE.
WERK IN HKT OOGENBLIK.
't Juttertje
BANKCONTROLE.
„Safety flret!
Voor het loket van een plattelandsche
Bankinstelling komt op een morgei* een
eenvoudig boertje.
Je hoort teugenwoordig zooveul van
verliezen en rare dingenJe kan er
langzamerhand met je hoofd niet meer bai.
Onze boer heeft een tegoed op de bank
en op den voormelden morgen treedt hij
het bankgebouw binnen en doet den kas
sier de ontstellende mededeeling:..„Dat
hai z'n gild weeromme wil"
Z'n geld waarom?
Jao, mieneer. Ik wol mi en gild
weeromme heb'be....
Hebt u daar een reden voor?
Nei maor ik wil 't weeromme heb-
be.
Wantrouwt u onze bank misschien,
Boer Verdonk?
Nei maor ik vraag mien gild
weer.
Nu goed we zullen het in orde
maken.
De noodige formaliteiten worden stuk
voor stuk verricht en ten slotte is het zoo
ver dat de oude boer zijn tegoed in ont
vangst nemen kan en zijn deposito aan de
bank wordt opgeheven
Het bedrag is 322 gulden en vier dui
zend markenKlopt dat?
Jaowelle da klopt
Ziehier 'n repu en 'n ontvangst-kwi
tantieWanneer u dat onderteek ent,
kunt u aan het andere loket het bedrag in
ontvangst nemen
Boer Verdonk leest nauwkeurig en
onderteekent voorzichtig. Dan begeeft hij
zich naar het loket van uitbetaling. En
wacht.
Wanneer eindelijk het geld voor hem
uitgeteld ligt, beziet hij het aandachtig,
telt het accuraat en zegt dan tot den ver
bluften kassier:
Nou man 't Is goeie. 'k ziene
da-je 't nog wel 'hebbeBarg 't nou
maor weer op't. Is goeie
B.
DE LOOP VAN '8 WERELDS ZAKEN.
Door verkeerd menschelljk Inzicht!
De groote veldmaarschalk Von Moltke
begon zijn militaire loopbaan in Dene
marken. Maar men had daar zoo weinig
aandacht voor den energieken en be
kwamen jongen officier, dat er geen ge
legenheid voor hem kwam vooruit te
komen.
Dientengevolge verliet hij het land en
trad in Pruisischen dienst.
Het gevolg is1 bekend. Eh het voorbeeld
staat niet alleen.
De beroemd geworden prins Eugenius
wilde ook aanvankelijk onder Lodewijk
XIV in het Fransche leger dienen. De
Fransche koning versmaadde hen$ echter
en de prins ging naar Oostenrijk om later
als bevelhebber de roemrijke veldslagen
tegenLodewijk de Veertiende te win
nen!
Naar bekend is heeft het dan ook later
dezen vorst bitter gespeten dat hij ter rech
ter tijd den prins niet aan zich verbonden
had.
Ook met den Oostenrijkschen veldmaar
schalk Laudon ging het in den beginne
zoo. Als jonge man stelde hij zich aan den
Pruisischen koning Frederik II voor
die hem echter terug weesen tot_zijn om-
EEN PARTIJTJE BRIDGE.
Novelle uit het Engelsoh
door
D. W. B.
De groote marmeren pendule liet twaalf
slagen hooren. De man in den armstoel
bij den haard keek op „Twaalf uur"
mompelde hij.... Twaalf uur en Gwen-
dine nog niet thuis!"
Hij stond op, terwijl hij den hond, die
aan zijn voeten had liggen slapen, opzij
schoof.Natuurlijk, weer het oude lied
je.... bridge! Maar ik heb haar nu in
elk geval duidelijk genoeg gezegd, dat
geving zei: Het gelaat van dezen man
bevalt me niet!
Maar in de veldslagen bij Hochkiroh,
Hunersdorff, Glatz en Scheidnitz jaren
later, heeft hij moeten toegeven, dat hij
een geweldige kracht van zich gestooten
had.
Van dergelijke toevallen en verkeerde
inzichten hangen vaak gebeurtenissen en
daden af, die voor de wereldgeschiedenis
van beteekenis zijn.
Het gezegde van Multatuli dat de
wereld er anders zou uitzien, wanneer
Keizerin Cleopatra een andere neus had
gehad wordt wel eens overdreven ge
noemd. Toch schuilt er waarheid in. Hoe
anders zouden de wereldsahe zaken van
Europa misschien geloopen zijn, wanneer
Von Moltke eens in Denemarken,. Euge
nius in Frankrijk en Laudon in Pruisen
was gebleven?
DE S( HILDERIJEN-LIEFHEBBER.
Die zelf niet schilderde
In de schilderijen-galerij de Belvedère
te Weenen verscheen op zekeren tijd een
heer, die zonder mankeeren iederen dag
terug kwam en met groote belangstelling
steeds de schilderijen bezichtigde.
Uit de omstandigheid, dat hij alleen de
schoonste en voornaamste doeken bewon
derde, moest men de gevolgtrekking ma
ken, dat hij 'n kunstenaar was.
Dit dacht ook een jonge man, die even
eens tot de dagelijksche bezoekers be
hoorde. De vreemde was hem opgevallen
en hij dacht in hem 'n voornaam kunst
schilder te moeten zien.
Op een dag besloot hij zich bij hem aan
te sluiten en hem raad omti ent zijn oor
deel over verschillende werken te vragen
Met het vertrouwen der jeugd naderde hij
den onbekende. Hij begon met hem te
spieken over de geëxposeerde schilder
stukken en het oordeel en de smaak vari
den o bekende etuigden van zooveel
ken.iiS, dat de jonge man, die zei*
schilder was, niet langer twijfelde of hij
had 'n bekwaam kunstschilder voor zich,
door wiens omgang hij' stellig veel kon
leeren.
Verrukt over de kennismaking, greep
hij de hand van den vreemde en riep:
O, wat zou ;k u graag vaker treffen.
Wat zou ik graag vriend met u willen
zijn en uw opmerkingen hooren.
De ander verzekerde, dat het hem heel
aangenaam zou zijn.
Want ik kan zooveel van u leeren
zei de eerste. Daarom vooral zal het mij
verheugen u hier vaker te ontmoeten.
Misschien kunnen we dan dat stijve „U"
eens1 weglaten en het vertrouwelijke „JIJ"
gebruiken. Mijn naam is Eilenberger. En
hoe heet pij, mijnheer?
Mijn naam is Bayer was het ant
woord. Gij zult dien wel nooit gehoord
hebben, daar ik zelf geen schilder ben,
maar wel de kunst liefheb.
Hoe riep de jonge schilder uit.
Gij schildert zelf niet? En toch verzeker
ik u met uw voortreffelijke kunstsmaak
zoudt gij een uitstekend kunstenaar zijn
geworden!
Best mogelijk antwoordde de an-
de" glimlachend., maar de omstandighe
den.
Ja die vervl... omstandigheden
onderbrak hem EHeniberger. Daar heb
ik zeiook niet weinig last van.
Misschien niet al te ruime middelen?
informeerde de vreemde.
Natuurlijk gaf de schilder rond
borstig toe. Als ik om te beginnen wat
ruimer in de beurs kon tasten.. Maar bij
u.
Och neen over gebrek aan geld
behoef ik mij zoozeer niet te beklagen
sprak de ander, die zich Bayer noemde
Het zijn andere omstandigheden, die mij
beletten de kunst te beoefenen.. Ik heb
zooveel andere dingen aan het hoofd
Andere dingen? Wel als ik geld
bezat, zou ik mj} niet om arn,»:. dingen
bekommeren meende de jonge man..
Ik zon sdhilderen.
Bezit gij dan zoo weinig?
Bitter weinig, mijnheerMijn heeie
kapitaal bestaat momenteel uit drie kreu-
zera en het is al middag.. In het restau
rant heb ik geen crediet en mijn pensee-
len en verf kan ik niet eten.
Zou ik u kunnen helpen met een
klein voorsqhot?
Werkelijk? riep de jonge man
blijde.. O, mijnheer, gij zijt mijn redder
in den noodLeen mij vijf gulden en ik
ben gelukkig.
Goed Binnen een uur stuur ik je
het geld geef me je adres antwoord
de Bayer reikte zijn nieuwen vriend
de hand en vertrok.
'n Uur later ontving de jonge kunst
schilder 'n couvert, inhoudende driehon
derd gulden.
Zijn verbazing was groot en den vol
genden dag ijlde hij naar de galerij in de
Belvedère om zijn nieuwen vriend te be
danken.
Deze was echter vandaag nergens te
zien. Ook de volgende dagen verscheen
hij niet.
Teleurgesteld wendde de jonge schilder
zich tot de suppoosten om inlichtingen
en hier vernam hij tot zijn niet geringe
verbazing, dat het Koning Maximiliaan
van Beyeren in hoogst eigen persoon was.
waarmede hij op zoo vertrouwelijken voet
had kennis gemaakt
Het was de koning zelf, die zijn redder
in den nood was geweest.
Verbaasd en tevens verheugd schreef
Eilenberger aan zijn hoogen begunstiger
en bedankte hem voor het rijke geschenk,
waarbij hij voor ditmaal het vertrou
welijke „JIJ" wegliet.
Het koninklijk antwoord bleef niet uit.
Het was een zeer welwillend en vrien
delijk schrijven en hield tevens de toezeg
ging in van een jaarlyksche toelage van
vijfhonderd gulden uit de privé-kas van
den kunstzinnigen Vorst B.
Kleeding met plissé's.
Sinds het plisseeren van dunne stoffen
is uitgevonden, is het toegepast ook en
wel in hoofdzaak voor de kleeding. Aan
vankelijk werd het toegepast voor de
strookversiering van zijden en silktaf on
derrokken en voor vul-strookjes aan de
binnenkant der kleeding. Daarna werd
ook de buitenkant der kleeding met ge
plisseerde strookjes versierd en langza
merhand werden allerlei variatie's hierin
bedacht.
Steeds weid de plissé op diverse manie
ren verwerkt en toegepast. Wèl zijn er
seizoens geweest dat het plisseeren een
zee- kleine rol ve vulde op het versie-
rirgsterrein, „eruit" was het echter nooit.
Mear dit se zeen is het buitengewoon
sterk vertegenwoordigd. Voor alle sooi'ten
kleeding wordt het toegepast, zoowel voor
de sport, als voor gewone- en elegante
middagkleeding. Ook alle dunnere soor
ten stof worden geplisseerd: wollen pope-
line, fijn kamgaren, wollen mousseline,
wollen georgette, crêpe georgette, crêpe
de chine, zijden popeline, etc., etc. Zeer
belangrijk is ook het groote aantal varian
ten op het gebied van plisseeren. Er zijn
plissé's die u op 't eerste gezicht doen
denken aan gestreepte stof maar hij nader
bekijken ragfijne plisseetjes blijken te
zijn die steeds in tegenovergestelde rich
ting geplooid zijn, zoodat zij: een streep
motief vormen.
Ook zijn er, die op korte afstanden een
heel smal stolle plooitje vertoonen.
Kortom er is een groote verscheidenheid
in de wijze waarop geplisseerd wordt en
ook hoe deze verwerkt wordt.
Men bekijke maar eens de modellen
van onze teekening b.v. no. 1. Dit is een
bedrukt kunstzijden jurk met vanaf het
heupstuk een geplisseerd rokje en op de
taille rondom het plastron een gepllsseer-
de strook.
No. 2 is van aardig bedrukte stof in
blauw en rood. Voor het rokje is een on
geveer 30 cM. hooge strook geplisseerd
en voor de taille zijn van de blauwe ge
deelten der stof 2 cM. breede strookjes
geplisseerd en rondom het halskraagje en
langs de onderkant van het jakje gezet.
No. 3 is van Champagne-kleurige wol
len georgette en heeft buiten de smaak
vol geborduurde bewerking in de zelfde
kleur, breede geplisseerde strooken een
deels tot rok verwerkt, anderdeels tot ver
lengstuk van den mantel dienende.
No. 4 is beelemaal een bijzonder speci
men van toegepast plisseerwerk, vooral
het manteltje. Zeer fijn geplisseerde grijs
crêpe de chine is in schuine strepen
visdhgraat-gewijis tegen elkaar gelegd en
onder een gladde bies vastgestikt. Op
deze manier is het geheeie jasje en een
deel der mouwen opgebouwd. Het rokje
is eenvoudig achter elkaar door geplis
seerd.
Dat men sport-rokjes (voor tennis en
iets) veel plisseert, ligt voor de hand,
daar zij eenvoudig zeL te maken zijn en
tegelijkertijd gezellig staan en practisch
zij ti in 't dragen.
Corry Brens.
PARIJSCHE MODEBRIEF.
Zwarte japonnen.
Het zwart heeft zich' langzamerhand Ibij
ons ingeburgerd. Werd het vroeger alleen
gedragen door dames, die een zekeren
leeftijd bereikt hadden, tegenwoordig kan
men er al imee beginnen, zoodra men de
bakvischjaren achter den' rug heeft.
Menig jong meisje van bescheiden midde
len heeft voor haar eenig uitgaans- en
feestjaponnetje zwart gekozen. Dan valt
het niet zoo op als je dikwijls hetzelfde
draagt. En bovendien geeft zwart altijd
een zekere distinctie. Wie het een weinig
aan deze eigenschap ontbreekt, moet zich
maar eens in den iSpieigel bekijken, wat
voor een verschil het imaakt of men in oen
gekleurde of een zwarte japon gekleed is.
Zwart is niet saai, vooral niet wanneer
men glanzende stoffen kiest en de japon
verlevendigt door een enkel kleurig
toetsje, of, zoo als op het oogenblik zeer
in den smaak is, door een kraag of pele
rine van lichte kant. Ook schitterende
bijouterieën, vooral diamant en kristal,
worden veel op zwart gedragen. Een glin
sterende kristallen ketting, een mooie
diamanten gesp of speld geven zeer veel
Pour ex écuter de grandes ohoses,
il faut vlvre, oomme si on ne devait
jamais mouiir.
Vauvenargues,
Ons leven, ons werk mag geen grenzen
hebben. Zoodra we grenzen zien, gaan we
ons in ons werk beperken. We denken:
zooveel tijd hebben we waarschijnlijk nog,
daarin zouden we nog dat en nog dit
kunnen hereiken. Niet zoo heel veel.
Het leven is maar kort.
En daarna gaan we vragen: waarom dit
alles nog bereiken? Heeft 't een doel?
Aan het eind van ons werk, van onze
moeite ligt de dood. Hebben we ons daar
voor zoo ingespannen?
De dood is geen doel. En zoo ligt het
leven doelloos voor ons.
Misschien wel de moeilijkste taak die
den mensch gegeven is, is den dood te
overwinnen. Velen vinden hun sterkte in
hun godsdienst. Maar toch zien de mees
ten van hen den dood dan toch nog als
een soort einde, als het einde van dit leven
en dit werk.
Leven en werk! Het moet één zijn in
ons. De levensvonk dringt ons tot wer
ken, tot vooruitgaan; de kracht van het
werk laat ons leven. Daar is geen begin
geen einde aan die eenheid. We wer
ken, omdat we moeten, omdat we willen,
omdat we leven zullen! We gaan er in op
en het doel ligt in het oogenblik.
Hoeveel tijd hebben wij? Wij hebben
n u tijd. Het werk zal ons vreugde en
kracht brengen, die aan geen tijd gebon
den zijn.
Alleen door zóó op te gaan in ons werk,
kannen we groote <Mngen tot stand bren
gen. De g°dachte aan een einde mag ons
daarbij niet overvallen. Dat maakt ons
slap en futloos.
En ook hier is weer de kringloop. Wan
neer we werkelijk opgaan in ons werk, dan
zullen we aan geen grens meer denken.
Dan zien we ons leven niet als een kort
tijdperk met aan het einde den dood.
Laten we onze aandacht geven aan wat
ons het 1'efste is. Laten we daarvoor wer
ken en streven. Dan zullen de grenzen
wegvallen.
En dan alleen zullen we groote dingen
tot stand brengen!
Dr. JOS. DE COCK.
(Nadruk verboden).
cachet aan een eenvoudig zwart toilet.
Kristallen sieraden zijn trouwens buiten
gewoon geliefd den laatsten tijd. Men
maakt alleraardigste versierselen, -ho--
staande uit een combinatie van kristal en
strauss-diamant, b.v. armbanden en hals
kettingen, afwisselend uit ringen van
kristal en ringen van diamant bestaande.
De kristallen ringen zijn heel fijn en door
zichtig, die van diamant daarentegen zeer
schitterend hetgeen juist tezamen iets
heel bijzonders oplevert.
Aan den hals.
Hoe ver ligt de tijd alweer achter ons,
dat we een eenvoudig ronde of ovale hals
uitsnijding droegen zonder een enkele
garneering. Toch waren er vele dames
wie deze groote eenvoud heel goed stond.
Ze deed de lijn van hals en gelaat zoo mooi
uitkomen. Bovendien was de al te groote
strengheid zoo gemakkelijk te breken door
een mooie parelsnoer of een fijn kettinkje
als ze wéér speelschulden maakt, ze het
geld daarvoor elders moet zien te krijgen
Ik ben niet van plan eeuwig bij te sprin
genl
Hij klopte de asch uit zijn pijp en er was
een strenge, koude trek om zijn mond.
Op hetzelfde oogenblik zag hij zijn gezicht
in den spiegel weerkaatst en hij' lachte
hardop'n bitteren, cynischen lach.
Twee jaar was hij nu getrouwd twee
jaren! Welk een zaligheid had hem eens
'dat samenleven met zijn vrouw toege
schenen een onafgebroken geluks-
droom en wat was er van overge
bleven?.... Overdag was hij op het Ge-
rechtshof en 's avonds zat hij alleen in de
huiskamer temidden van zijn boeken
terwijl de vrouw, van wie hij verwacht had
dat ze alles in het leven met hem zou doe
len zoo goed als niets v-oor hem was.
Als ze niet aan het bridge-spelen was
was ze naar een diner, naar 'n schouw
burg of een souper.
Hij lachte weer op dezelfde bittere
manier en wilde de lichten uitdraaien
Plotseling hoorde hij een auto voor het
huis stilhouden. Hij liep de trap af en
opende de deur. Een jonge vrouw bijna
een kind nog, steeg uit. Ze had koperkleu
rig, krullend haar dat in kleine lokjes om
haar ooren neerviel, en donkerblauwe
oogen beschaduwd door zware, donkere
wimpers. Ze droeg 'n dunne, witte, laag
uitgesneden japon, waaruit de bloote
schouders als ivoor te voorschijn kwamen.
O, Jackie riep ze uit Waarom
heb je op me gewacht? Wat is het dwaas
van je. Ik wist heusch niet hoe laat het
worden zou.... En wat is het koud....
Heerlijk, dat je de haard nog aan hebt!
Ze viel in een groeten leunstoel neer en
warmde de kleine, met ringen overladen
handen. Met 'n nonchalante beweging
wierp ze haar avondmantel op de tafel. De
gloed van het vuur scheen rossig op haar
mooien, ronden hals. Maar haar man
scheen blind voor dit alles....
Zeker weer bridge gespeeld vroeg
hij norsch.
—Ja....
Hoe lang ben je nog van plan op deze
manier door te gaan?
Dat weet Ik nog niet antwoordde
zij, terwijl er een stugge uitdrukking op
haar kinderlijk gezicht verscheeh. Ik
dacht dat wij overeengekomen waren ons
niet in eikaars zaken te mengen?
Dat wil zeggen: In het redelijke!.
Maar dit gaat alle perken te buiten!
Vindt je het heusch? klonk het
bijna treiterend antwoord.
Dit gezegde irriteerde hem en hij kwam
dichter bij haar stoel staan.Als je
maar weet, dat ik er nu meer dan genoeg
van heb zeide hij' Begrijp je me?.
Ik verdraag het niet langerl
Zij begon te lachen, terwijl ze het vuur
oppookte.En wat wil je dan doen?
vroeg zo, terwijl ze hem met haar groote,
onschuldige oogen aankeek.
Om te beginnen zal ik je schulden
niet langer betalenl
Dat heb je me al eens verteld
klonk het antwoord, En als mechanisch
herhaalde ze: dat heb je me al eens ver
teld!....
Maar het Is me ernst!
Dat weet ik óók! Heb je ooit iets ge
zegd, wat je niet meende?Behalve
toen je zei, dat je me liefhadt?.
Ik had je lief!.
Ha! Ze lachte minachtend, toen
stond ze op en nam haar avondmantel van
de tafel.
Vindt je het niet 'n beetje laat om nu
nog te gaan redetwisten? Ik heb heusch
erge slaap. Ik geloof dat je me duidelijk
genoeg getoond hebt, dat het je niet in
teresseerde wat ik deed.
Toen ze de deur opendeed om naar haar
kamer te gaan, viel er iets met 'n harden
klank op den grond. Hij bukte om het
voor haar op te rapen.
Geef het me terug zei ze en haar
stem klonk angstig. Gauw geef het
terug!
Hij bekeek het voorwerp in zijn hand.
Eten zwaren, gouden armband, geheel be
zet met diamanten. Gwennie had nooit
zulk een kostbaren armband gehad. Toen
ze trouwden had hij gezegd, dat ze nog te
jong was om diamanten te dragen en
sindsdien had hij haar nimmer een
sieraad geschonken
Hoe kom je hieraan? vroeg hij,
van den armband naar haar kijkend.
Hü is van me.Geef hem terug!
Wie gaf je dien armband?
Wat bedoel je?.... Jack, geef hem
terug!....
Ze zag doodsbleek en de oogen van
haar man, die In het Gerechtshof zoovaak
en zooveel uitdrukkingen ontleed hadden,