't Juttertje WD ROEST Populair Bijvoegsel van die HÊLDERSCHt COURAMa VAN 'S LEVENS WIJSGEERIGEN KANT VOOR DE VROUWEN van ZATERDAG 31 MEI 1930 436. (AUTEUR^"- r>TEN OOOKB-H(>i fcN). zeide hij: „Gij zljt banger om. mijn vonnistails, die gaten in karpetten branden, zul- uit te spreken, dan ik om in. onder-jlen ons geslacht doemen tot een dieet- gaanl" houden tot in lengte van dagen. OUDE PI\ KSTER GEBRUIKEN. Het feest van herders en land bouwers. In sommige streken van. Duitsohland be staat nog de gewoonte, de huizen, nadat zij met Pinksterbezems van bremstruiken gereinigd zijn, met berkentakken te ver sieren, waarmee men ook torens en ker ken tooit, terwijl men er elders rond mee de akkers loopt, en ook. het vee mee naar de weide drijft. Berkentakken golden van ouds als symbool der vruchtbaarheid, reden waarom b.v. in sommige streken op Vastenavond de kinderen er mee langs de huizen van familie en kennissen loopen om er mee op de ruiten te tikken ter be vordering van den goeden oogst. Wat wij nu Pinker noemen is van ouds het feest van herders en landbouwers. Overal vinden wij de gewoonte terug, dat aan het meisje, dat het eerst met vee op de weide komt, eer wordt bewezen, ter wijl het ais een schande geldt de laatst aai, komende te wezen. In sommige streken van Duitsohlandl wordt voor het huis van de eerste een versierd Mei-boompje ge plaatst, terwijl bij! de laatste een strooman op het dak wordt gezet. De ten onzent nog niet geheel in het vergeetboek geraakte Luilakdag, op weikon hij of zij, die het laatst m den familiekring verschijnt, op warme bollen moet trakteeren, wijst dui delijk op de oude heteekenis van Pinkster als zomer en oogstfeest, gevierd in den tijd van het jaar op welken de arbeid op den akker vereischt dat iedereen zoo vroeg mogelijk uit de veeren is. Inzonderheid in Drente bestaat nog de gewoonte, dat de langslaper, hier bij' voor keur aangeduid met den naam Nussekoek van het woord nusselen afgeleid, dat tal men beteekent, het moet ontgelden. Soms wordt het slachtoffer met klissen overdekt, rondgeleid door het dorp en onderweg onthaald op d'e noodige striemen met brandnetel, terwijl het liedlje klinkt: Pinksterbroed, Oranjezoet, Op een ander jaar wat eerder oetl Was je eerder opgestoan Dan had je dit roepen geen kwaad gedaon. Erger maakt men het in sommige stre ken biji den omgang met den Pinkster lummel, die den naam draagt van W as- se rvog^l. Nadat des morgens de dorpsjon gens tuin hart opgehaald hebben aan het laten knallen van zweepen, dat oorspron kelijk geen andere bedoeling had dan het verjagen van de booze geesten, die aan den oogst,schade zouden doen, vindt des middags de omgang plaats, met den in mos of loof gehulden knaap, die een van berken'bast vervaardigde muts op het hoofd draagt met een pluim van pioen rozen. Waar de watervogel langs komt, wordt hij begoten en ten slotte in een on diepe beek gegooid. Ook bestaat het ge bruik hier en daar dat op den watervogel met ongeladen geweer geschoten wordt en hij: zich dan als dood neer laat vallen. De oorsprong van dezen omgang zal wel geen andere zijn dan een heidensche pro cessie, welke ten doel had, regen uit te lokken in het belang van dón oogst. Ver want aan dit gebruik is dat van den Wa- terkoning, dat elders plaats vindt. Op een vlot wordt een hut van loof gebouwd, aan welker ingang een knaap met een rieten kroon op het hoofd staat. De zoogenaam de Waterkoning. In de hut zitten vier jon gens die 't vlot voortroeien. In. verschillen de bootjes komen andere jongens aanvaren die met stokken gewapend, die hut trach ten te bemachtigen om haar ten slotte in brand te steken, nadat Waterkoning en roeiers zich in het water hebben gewor pen. ik Eigenaardig is het voorheen en thans dat de Pinksterdagen hier en elders be stemd waren vbor paarden-omgangen. Niet zelden werdl hierbij het gebruik ge veld driemaal ror.td de kerk te rijden, ter wijl bij den Pir.iiksterrit niet verzuimd werd rond de akllters te gaan. Het gods dienstig karakter- er van blijkt bijvoor beeld in Zwaben waar de gewoonte be staat, op de vier hoeken van den akker een gedeelte van het Evangelie te lezen, terwijl bij het Kon igsreiten in Silezië, aan welken akkerrit alle voorname inge zetenen deelnemen;,, godsdienstige liede ren worden gezonden ter afwering van hagelslag, welke don oogst zou schaden. In sommige streken van Duitsohland maakt de geestelijke, te paard zittend, deel uit van den stoet, terwijl hij den monstrans met het Allerheiligste voor den- borst draagt. Ergeius op een weide houdt men halt en spreekt de geestelijke' een rede uit, welke de dankbaarheid der ge meente jegens de Voorzienigheid vertolkt. Hebben sommigen „dit gebruik in ver band willen brengen naet de onveiligheid in ouden tijden, welke het noodzakelijk maakte dat wanneer obn priester zich tot een stervende begaf hij begeleid werd door eenige gewapenjtle mannen, die hem verdedigen konden 'togen het rondslui pend wilde gedierte, meer voor de hand ligt het de verklaring van dit als zoo menig ander hier eni daar nog voortbe- staand gebruik te zoeken Dij de oorspron kelijke, argrarisuhe beteekenis van het Pinksterfeest. 1 B. DE LYNCHWET. Een grap? t Was een prachtige lenteavond in Maart. Mijn dagtaak was afgeloopen en ik zat op den drempel van een oud blokhuis nabij den Brazos. Vóór mij onttrok de dichtbegroeide oever den stroom aan mijn oog, terwijl achter mij de golvende prairie zich uitstrekte. Alleen de vliegen, die in en uit het kreupelhout gonsden, ver braken den indruk van roerlooze stilte, die met den avond scheen neer te dalen en langzamerhand dwaalden mijn gedachten terug naar Engeland, en naar het tehuis, MOREELE MOED! Zedelijke moed is de schoonste karak tertrek van edele mannen en vrouwen; de moed om de waarheid., te zoeken en voor te staan de moed om rechtvaardig en rechtschapen te zijn de moed om aan de verzoeking weerstand te bieden en zich toe te wijden aan een heiligen plicht. Mannen en vrouwen, die "deze deugd missen, bezitten geen enkele waarborg ervoor, dat zij hunne overige deugden zullen kunnen bewaren. Iedere stap voor waarts dien de menschheid g edaan heeft, vertegenwoordigt een overwinning op tegenstand en moeilijkheden, die zich aanvankelijk tegen den voofwaartsohen stap verzetten. En iedere groote karakter volle daad van een mensch zoover de historie reikt is altijd geweest het ge volg van moreelen moed. Soorates werd op zijn twee-en-zeventig- ste jaar veroordeeld om den gifbeker te drinken, omdat hij in zijn verheven onder wijs de vooroordeelen zijner tijd genoo ten en hun partijgeest had aangetast. Zijn aanklagers beschuldigden hem» dat hij de Atheensche jongelingen bedierf en hen opwekte tot verachting van de bescherm goden der stad. Hü! had den zódelijken moed om niet alleen de dwingelandij van de rechters, maar ook die van het gepeu pel, dat hem niet begreep, te trotse eren. Hii stierp, nadat hij met zijn leerlin'en m g een verheven gespook gevoerd had over de onsterfelijkheid der ziel. Zijn laat ste woorden waren: „Nu moeten wij schei den - Tk em te sterven. ^ij om te c en Wiens lot het beste is weet de God heid aTeen." Gallilei de grootste Latijnsefoe ster- rekundlge werd ter dood veiwdeeld uiidat hij had durven beweren, dat de aarde niet stil stond maar bewoog! Dit was zijn resultaat van een levenslange studie, doch de overheid noemde het „Aantasting van het gezag der Goden". Terwijl Gallilei reeds op den brandsthpel stond ep de vlammen om hem heen lekten, riep hij uit: „En toch beweegt ze!" Bruno werd eveneens levend verbrand, omdat hii de onteerende praktijken van de kerk zijner dagen aan de kaak stelde. Toen het vonnis over hem geveld werd, dat ik pas eenige maanden tevoren had vaarwel gezegd. Ik had de oogen gesloten en was half weg de oprijlaan van mijn ouderlijk huis, toen ik onverwachts in de werkelijkheid werd! teruggesleurd door de stem van een neger, wiens grijnzende tronie over de heg keek. „Say, boes, mag ik stallen dit paard voor een nacht in. de oorral gier?" Onder de gegeven omstandigheden was het een gevaarlijke vraag zelfs voor een! blanke, en ik gaf de verlangde toestem ming, naar ik vrees, niet bepaald vrien delijk. Een half uur later kroop ik uit pure verveling mijn partner Hal Bell, was voor zaken naar Ausstin gegaan te kooi en lag weldra te snurken. Het duurde niet lang of ik werd wakker geschreeuwd door een ruwe stem, die in mijn oor brulde: „Vooruit, Britisher, handen op!" De Hollandsche wijsgeer Spinoza werd reeds als jonge man door de joodsche ge meente van Amsterdam in de ban gedaan vanwege zijn wijsgeerige beginselen. Hij zou in hoog aanzien komen op grond van zijn schitterende geestesgaven voor spelde en beloofde men hem wanneer hij zich slechts dienstbaar wilde maken aan de eischen der Synagoge. Hij deed dit niet en men stond hem naar het leven. Hij moest vluchten verschool zich in de buurt van het dorp Rijswijk, voorzag in zijn onderhoud door het slijpen van brilleglazen, schreef zijn boeken in het geheim en stierf arm en onbekend. Uit den moreelen moed spruit voort de kracht en de vasthoudendheid der over tuiging. Toen de Engelsche geneeskun dige Harvey z'n theorieën betreffende den bloedsomloop bekend maakte verliep zijn praktijk en noemden de collega's hem een gek. John Hunter de vader der chirurgie ondervond de heftigste tegenkanting van de baardsehrappers- genee,sheeren zijner dagen. Toch gingen deze mannen onvermoeid voort. Ook vele vrouwen hebben zich geken merkt door buitengewonen moreelen moed. Zoo b.v. Mary Dyer, de kwakeres, die door de Puriteinen van Nieuw-Bnge- land gehangen werd, omdat zij in het openbaar voor bet volk gepredikt had. Zij beklom in kaimen moed het schavot en hield een laatste toespraak tot de menigte. Koenraad III een Roomsch Keizer in de twaalfde eeuw, belegerde de stad Wijn berg in Wurtemberg. De geheele stad zou worden platgebrand, doch op verzoek van den verdediger zouden alleen de vrouwen genade krijgen. Deze verzochten' nu mede te mogen nemen, dat wat zijl het meest op prijs stelden. Dit werd toegestaan. En niet weinig vreemd stond nu Koen- raad te kijken, toen hij' des avonds de Wijnbergsche vrouwen met de Hertogin aan het hoofd, de stadspoort zag uitko men.. ieder met haar eigen man op den rug. Verschillende vrouwen hebben door middel van list en niet zelden op gevaar van eigen levensverlies haar man uit de gevangenis geholpen of een oorlog be ëindigd. Ik wijs hier nog op de door Mau- rice Maeterlmck vereeuwigde Monna Vanna, die zich op hevel van den vij- andelijiken legeraanvoerder en óm een einde te maken aan een belegering en hongerdood van duizenden, naakt in een mantel in 'de tent van den belegeraar begaf. En aan Judi de jodin in de Apo- oryphe boeken van het Oude Testament, die zich voor het zelfde doel vermomde ais prostitué en tot in der nabijheid van den belegeraar doordrong om hem te dooden. Etr was een jonge gastvrouw in Parijs, die zich verveelde. Br is namelijk niets j vervelender, dan altijd menschen ontvan gen of altijd naar andere menschen gaan, die menschen ontvangen. Die jonge gastvrouw bedacht iets om de verveling te weren. Zij' richtte in haar salons een „intiem"-bulfet in. Daar stond zij als bar-dame achter de toonbank. Deze was wel zeer luxueus van uitvoering, evenals het gebeele buffet, maar een buf fet als uit een kroegje bleef het. Deze in val van de jonge zich vervelende Parijsche gastvrouw heeft zooveel opzien gebaard, dat velen niet rustten, vóór ze thans ook een intiem buffet bezitten. Huismoeders offeren er zelfs groote kasten voor op, die uitgebroken worden en van nisjes voor zien, om daar de flesschen likeur te plaat sen. Zilveren oocktailsbekers blinken op de schenkbladen van onyxglas. Moderne poëten zegt men, keeren voor het opdoen van inspiratie voor hun verzen terug tot de kroeg. Onze jeugdige mondaine® doen hetzelfde tot het opdoen van vermaak. De statistieken van den jare 1950 of daarom trent zullen het droevig slot vermelden van dit moderne fabeltje, dat geen fabel tje is, helaas. B. MODERN FABELTJE. Volgens de statistieken leeft een over groot deel der Amerikaanscha millionairs en mul ti-mlll ion airs uitsluitend van slap pe thee of dito citroen en geroosterd brood. Dit ailes gevolg van schrokkigheid in vroeger dagen. Want ook een xnillionair is een mensch in et slechts één maag en één sterfelijk lichaam. Wanneer wij den ja. e JlpóO, oi daaromtrent schrijven, zul len vele vrouwen, die thans jonge dochte- ren zijn, leven als deze millionairs en mui- ti-millionai.s van slappe thee en citroen en geroosterd brood of iets anders van hetzelfde onsmakelijke en onbenullige karakter, dat alsdan uitgevonden zal zijn. En ook zij mogen, als ze de begeerte krijgen om de hand in eigen boezem te steken, haar schrokkigheid er dam de schuld van geven. Onze oma's waren sohrokkig ten opzichte van taartjes en ananas met slagroom. Onze mama's waren schrokkerig ten Opzichte van. plombières en ooupes-Jaques. Onze tijdgenooten zijn schrokkig ten opzichte van cocktails en sigaretten. De slagroom en de taartjes maakten oma in haar jonge jaren wat men noemde mollig. Het ijs gaf mama mis schien wat maagkrampen. Maar de oock- Ik ging overeind zitten en keek rond. Het kleine vertrek was vol gemaskerde mannen, die hun revolvers op mijn hoofd hielden gericht. Mijn eigen wapen 'hing aan den anderen muur buiten mijn bereik, zoodat dit bevel geheel overbodig was. Ik stak mijn handen dan ook niet op. „Wel, Britisher, 'k denk dat je ons al zoo half en half verwachtte, hè?" „Neen, wat moet je?" vroeg ik, zoodra ik mij' voldbende hersteld had'. „Wat hou jij je onnoozell Dan wil je ook zeker beweren, dat je niet weet waar [Dane Lawson's zwarte ruin hangt?" „Dane Lawson's zwarte ruin", herhaalde ik. „Ik heb Dane Lawson nooit van. mijn Teven gezien, veel minder zijn ruin". „Hoor hem boys, hoor hem! nooit van mijn leven gezien! Adam kom naar voren!" Een neger met een afschuwelijken1 grijnslach om zijn dikke'lippen, kwam aan 't voeteneind van mijn bed staan. „Is dat de man, d'ien je Dane Lawson's paard van avond door de kreek zag lei den?" ondervroeg de woordvoerder. Niet naar die werkelijkheid. Nu vrouw, hoe Is je het nieuwe stuk bevallen? O', heel mooi, en het werd prachtig gespeeld ook, alleen één ding was zeer onnatuurlijk, absoluut niet overeenkom stig de werkelijkheid. Wat was dat dan? Wel het tweede bedrijf speelde twee jaar later dan het eerste en de menschen hadden nog altijd dezelfde dienstbode. Mislukte speculatie. Ie vriendin: Kan jij' bij je man niets gedaan krijgen met flauwvallen? 2e vriendin: 't Mocht wat. Dan krijgt die afschuwelijke man zelf een appel flauwte. Nog ui logisch. Een reiziger zit in de gelagkamer van een hotel. Plotseling vallen er regendrup pels op zijn hoofd. Wat is er met'het dak keliner? vraagt hij. Is dit altijd zoo? Neen, mijhheer, antwoordt de keliner. Alleen als het regent. TOB NOOIT HOEKJE. Soms staan wij verwonden! tegenover onszelve. Wat doen we? Wat heben we gedaan? Heel iets anders dan wat we redelijk en goed achten, heel iets anders dan wat wij gewend zjjn te verkondigen. We hebben nog pas met zooveel mooie woorden een vriend moed in gesproken. En nu ons tegenslag treft, laten we zeil dadelijk het hoofd hangen, geven allen moed op. We meènden immers wat we tegen dien vriend zelden? En die vriend heeft ge luisterd, hij! is weer wat optimistisch van ons vandaan gegaan, ja, onze woorden hebben geholpen. Kunnen wij' diezelfde woorden dan niet tot onszelf zeggen? Zul len ze ons niet helpen? Ze gelden voor ons toch ook? Ja, ja, maar nu we zeil in het geval verkeeren. Het is wel heel moeilijk. Dan ontmoeten we den vriend weer. Hij ziet ons somber gezicht, hóórt hoe wij in den put zitten. Hjj 'kijkt ons er eens op aan. „En die wou me imoeid inspreken denkt hij. „Och zie je wel, het is alles theorie. In de praktijk zijn we allen weer loos tegenover het lot, in de praktijk 'kun nen we geen uitkomst zien." Zijn opti misme, dat wij' eens gewekt hebben, zakt weer neer. Hij gaat weer heen, moedeloos als wij. Zou schaden we niet alleen onszelf, imaar ook onze vrienden. Vrienden, die ons geloofden. En hoe hebben we zelf in onze eigen woorden geloofd'I We hebben menschen, die onze meeningen niet deelden, laf en dom genoemd. We gloeiden van levens lust en levensduur. En dan, als 't onge luk ons zoekt, zijn we even laf en dom. Wat we uitstrooiden aan opwekkende gedachten gaat weer te niet. We waren maar „praatjesmakers". Niemand kan meer in ons, noch in onze ideeën gie- looven. Als ze voor den verkondiger waar deloos bleken dan moeten zb het zeker voor anderen zijn. Gelooft ge werkelijk in uw ideeën? Laat ze dan niet loa Toon, juist in moei lijke tijden^ dat het u ernst is. Geef het goede voorbeeld. Dan zullen anderen die ideeën op prijs leeren stelen, er het nut en het voordeel van inzien. Dan kunt 'ge anderen voor uw overtuiging winnen. En wat hebt ge aan schoon e ideeën zoo ge ze los laat, zoodra ge er wat aan heb ben zoudt? (Nadruk vuabodaaj. Dr. JO& D® GGOK. BABBELUURTJE OVER MODE. PARIJSCHE MODEBRIEF. Strikjes ln ouden en nieuwen tijd. Het zal ongeveer een jaar geleden zijn, dat ik in het aantrekkelijke kleine mu seum, dat eens de woning van de Markie zin de Sévigné is geweest, een serie mooie oude modeplaten bekeek. Ik ben dol op oude modeplaten en bekeek ze met aandacht. Ja ik besteedde er zelfs een beetje te veel attentie aan volgens den zin van den zaalwachter, die telkens ach terdochtig over mijn schouder kwam kij- ken of ik niet stilletjes de platen oopieer- de een streng verboden handeling in dit Parijlsche museum! De mode is altijd grillig, altijd onbere kenbaar geweest, maar wat een wonder lijke inval was het, om haar onderdanen in hoep-brokken te steken. Niet meer als vrouwen, niet als menschelljke wezens zagen ze er toen uit, maar als sierlijke poppetjes, die met veel gedein van rok ken over de aarde zweefden. Wat waren de costumes uit dien ouden tijd weelderig, uit zwaar satijnen, taf zijden en andere prachtige weefsels ver vaardigd, tezamen met fijne, kostbare kant, en in de verrukkelijkste kleuren uitgevoerd Maar wanneer is toen de slechte smaak ontstaan, deze mooie stoffen met volko men overbodige garneering te bedekken? Verdere platen toonen mij; japonnen die met onnoozele guirlandetjes van nage maakte bloemen versierd zijn en vooral m'et ontelbare strikjes. Strikjes op alle denkbare plaatsen, te pas en te onpas. Eén japon is geheel rondom, langs den meters wijden crinolinerok, met kleine strikjes "benaard. Toen ik dat zag, dacht ik met voldoening aan onze huidige mode „De eigenste gentleman, sir. Jk zien hem zelf en volgen hem, want ik 'begreep, Mr. Lawson niet verkoop dat hoss, waar.hij zoo op gesteld is, en ik zien hem vast maken die paard in zijn oorrai". „Gemeene zwarte schurk! Heb jij mij zelf niet gevraagd dat paard daar te mogen stallen?" buiderde ik hem toe, want ik meende zijn toeleg te hegrijpen. Hij. was ontdekt, en wilde nu de schuld op mij werpen. „No! sure, weet nergens van", ontkende de neger met een nog afzichtelijker grijns dan te voren. „Genoeg!" viel de gemaskerde aanvoer der in. „Nigger Adam heeft je gezien, ons gewaarschuwd en ons hier gebracht. Wij hebben het paard' in je oorral gevonden en, om tijd te besparen, onderweg rechts pleging gehouden en je schuldig bevon den. Sta op en kleed je aan!" „Wat wou jullie met me?" vroeg ik nu werkelijk ongerust, bekend als ik was met het kort recht, dat gewoonlijk voor paar dendieven werd uitgesproken. Blijkbaar met z'n sobere, goed toegepaste versierin gen. Hoe ver stonden we af van derge lijke beuzeierijen. En nu, helaas, slechts ruim een jaar later moet ik oonstateeren dait' onze aller modernste mode zich, evenals de vroe gere, weer te buiten gaat aan strikjes. Ik heb niets tegen een vlugge strik aan een ceintuur of onder een kraagje, een schouder- of heupdraperie die met een strik sluit. Maar, zag ik niet laatst een princessejapon die over de geheele lengte van voren, tot aan de knieën toe, met kleine strikjes was bezet; terwijl deze zelfde rij strikjes ook op de mouwen voorkwam, van de pols tot aan den elle boog! En waarvoor is het dan noodig om bv. op een japonlijfje twee groote strik ken onder elkaar aan te brengen waar één volkomen voldoende en veel mooier zou zijn geweest? Andere japonnen weer hebben een strikje aan de ceintuur, eer strikje aan den hals, een dito aan elke volant op den rok, ook nog aan de elle boog én soms nog aan den bovenarm als een ouderwetsch communie-jongetje. Gelukkig bestaan er ook eenvoudiger, minder door strikken opgeluisterde japon nen, waaraan de vrouw met goeden smaak zeker den voorkeur zal schenken. Verschillende garneeringen. Eenvoudige wollen voorjaarsjaponne- tjes hebben heel veel liingeriegarnituur- tjes, een rond kraagje en manchetten, met de steel- of kettingsteek geborduurd in de kleur of kleuren der japon. Soms ziet men ook twee kraagjes van verschil lende afmetingen op elkaar, waarvan het onderste en grootste met een smal ge kleurd biesje is afgezet. Gracieuzer staan twee dubbele reepen stof, één wit en.één waren mijn onwelkome bezoekers over tuigd, dat ik een lid van dat edele gilde was. „Wel! ik geloof dat het de wil dezer achtbare vergadering is, je te laten ben gelen. Zie je Britisher, er zijn in de laat ste maanden een massa paarden verdon keremaand- en we hebben besloten, den eersten den besten paardendief, dien we snappen, te hangen, als een waarschu wend voorbeeld, voor de anderen. Begrijp je?" „Maar jullie zult me toch niet goeds moeds ophangen, zond'er eenig. onderzoek, zonder een enkele kans om mijn leven te redden?" riep ik beangst uit „Ik zie niet in waartoe dat noodig zou zijn. Kijk hier, wü zouden toch allemaal in de jury zijn en je evengoed tot den strop veroordeelen. Dan is 't immers maar veel beter om geen' omslag te ma'ken en je maar dadelijk op te knoopen! Kom! maak eep beetje voort; 't is gauw gedaan". I' THEORETISCHE IDEEËN ZIJN WAARDELOOS. Leeringen wekken Voorbeelden strekken.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1930 | | pagina 7