Voor de Kinderen VOOR DE VROUWEN Zaa]£ Sir Robert Walpole n.1. de toenma.11- Ïe machtige eerste minister en tegenstan- BABBELUURTJE OVER MODE. langs bij een show van uitsluitend wasch- bare zomer4-:rken. Daar was er een van wit linnen: een eenvoudig klokrokje met daarop een strak de lijn van het lichaam volgend lilfje; een zeer simpel kleedje dus. Van een groote kleurige zakdoek of vierkant kleedje was een garnituur ge maakt in den vorm van shawlkraag met lange slipeinden zóó smaakvol dat men er werkelijk verbaasd van stond dat met zoo'n eenvoudige kleinigheid zoo'n groot effect bereikt was. Er waren eenige doek jes te zien waarvan men het garnituur vervaardigen kon. Aardig was de teeke- ning, allerlei sporttafreelen in bonte kleu ren waren er op afgebeeld. Ons Kinderverhaal. sche eetpartijen van de familie C rijs jas minder aardig en op een goeden of lie ver een kwaden dag verscheen een groot© kater in den kelder. Vader en moe- der Grijsjas wisten wel, dat katers hun grootste vijanden waren en ze waarschuw den de zeven kleine Grijsjasjes voor het gevaar. Nooit mochten ze in den kelder gaan eten, als niet eerst vader of moeder gekeken hadden, of de kater er was en wanneer de vijand soms plotseling hun smulpartij kwam storen, dan zou een luide „piep" van vader of moeder beteekenen: „vlucht dadelijk in het hol!" B. EINDE. TROUWE VRIENDSCHAP. De doctoren Ricihard Mead en John Triend behoorden in het begin van de achttiende eeuw, tot de voornaamste doc toren van Londen. Beiden waren ook als letterkundigen bekend. Sedert hun jeugd waren zij bovendien trouwe vrienden geweest en nu kwam er een tijd waarop deze trouwe vriendschap op een zware proef zou gesteld worden Mead was een kalm verstandig man, en bemoeide zich alleen met zijn wetenschap, zijn praktijk en zijn gedichten, waaraan bij de handen vol had. Triend echter waagde zich harts tochtelijk als hij was ook op het terrein van de politiek. En aangezien hij het tamelijk slecht trof, en in dien tijd de poli tiek minder lucratief was en ook minder gevaarloos dan in onze dagen, stortte Triend zich op een oogenblik in het onge luk. Hij nam deel aan een samenzwering ten gunste van de verloren Jaoobijnsche In'Maart 1722 werd hij derhalve van hoogverraad beschuldigd, gevangen ge nomen en in de beruchte Tower gewor pen! De zaak liet zich uiterst gevaarlijk aan zien en als zijn trouwe vriend Mead niet over hem had gewaakt, zou hij hoogst waarschijnlijk het hoofd op het schavot gelaten hebben Maar het verliep anders! er van Triend, kreeg omstreeks dien zelfden tijd een zeer gevaarlijke ziekte. Er was maar een dokter in Londen, die specialist was in deze ziekte en den minis'- ter kon genezen. Dat was Dr. Mead! Dr. Mead werd ontboden en kwam. Hij onderzocht den zieke nauwkeurig en verklaarde, dat hij den minister inderdaad wel zou kunnen genezen, zelfs zag hij kans het herstel van den Staatsman te garandeeren Maar hij eischte dat zijn vriend en col lega, die in zijn warmbloedigheid voor een staatsvergrijp gevangen zat eerst vrij zou worden gesteldAnders wilde hij den zieken minister niet genezen. Nie mand kon hem een patiënt opdringen. Sir Walpole vond deze voorslag zoo on gehoord en zonderling, dat hij aanvanke lijk niet op de voorwaarden wilde ingaan, maar Dr. Mead woedend de deur wees Toen na eenige dagen evenwel de ziekte verergerde stuurde men nogmaals naar Dr. Mead. Deze bleef echter bij zijn eisch. Ten einde raad werd de zaak aan Koning George voorgelegd en deze, na lang overwegen, begenadigde eindelijk Tri end. Hierop stelde Dr. Mead zich oogenblik- kelijk ter beschikking van den zieken minister, genas hem geheel en maakte het mogelijk, dat deze nog vele jaren a&n het bewind bleef. En Dr. Triend, bemoeide zich voor de rest van zijn leven niet meer met de poli tiek. Hij werd later lijfarts van zijn aan- vankelijken tegenstander: den nieuwen Koning! B. ZOMERJAPONNEN VAN EFFEN STOF .„Wat zegt U? Worden er alléén maar gebloemde japonnetjes gedragen dezen zomer? Maar dat is verschrikkelijk, want daar houd ik volstrekt niet van. Ziehier een brokstuk van een gesprek wat ik opving. Even later was ik in de gelegenheid de ontstelde dame gerust te kunnen stellen en haar de verzekering te geven dat er evengoed japonnen van effen materiaal als van gebloemd gedragen zouden wor den dit seizoen. Alléén het aantal van de laatste was veel grooter dan de eerste. meer of minder van het gekleede type zijn. Ook zijn ze veel met een afstekende kleur gegarneerd, hetzij gebloemd, gestreept, geblokt of effen, hetzij groote of kleine gedeelten, naarmate het gekozen model het eischt. Een paar zeer lieve modellen zag ik on- Tenslotte zal iedere vrouw dit reeds op gemerkt hebben het aantal bloemenjurken is veel grooter dan de effen exemplaren, maar gelijkertijd kan men waarnemen dat de japonnen van effen materiaal allen kostbare juweelen bewaarde. „Ik moet hem nu meer dan ooit bij staan", dacht zij. „Hij heeft mijn steun meer dan ooit noodig". Een klein verguld zilveren voorwerp, in den vorm van een ei, waarvan de voor kant kunstig besneden was als een mas ker, met glad weggestreken haar en een glimlach om den mond, trok haar bijzon dere aandacht. „Net als ik", dacht zij. „Mijn gelaat is ook maar een masker verguld door een glimlachDit zal ik meenemen, als een herinnering aan dezen dag". Zij nam het zilveren voorwerp uit de kast en verborg het in haar kleed. „Zeg aan mr. Linton, dat ik een zilve ren ornamentje meegenomen heb", beval zij een zijner assistenten. Daarna verliet zij het huis in het schemerlicht van den komenden Novemberavond. Toen zij binnen was, trok zij de gordij nen neer, nam het kleine sieraad dat zijn j handen hewerkt hadden uit haar zak en j boog er zich overheen met stille tranen, j Eenige dagen later zat Lady Dorothy in haar elegant boudoir toen een bedien de haar kwam zeggen, dat juffrouw Grace Heriot haar wenschte te spreken. Zoo ontmoetten zij elkaar weer de vrouw, die George Linton liefhad en de vrouw, met' wie hij zou trouwen, Lady Dorothy stond op en reikte haar bezoek ster de hand. Grace Heriot zag er bleek en zenuwach tig uit. „Ik ben naar u toegekomen, omdat ik er met iemand over wilde spreken en u stel de altijd zooveel belang in hem," zei ze en viel op een stoel neer. „Is het over George Linton," vroeg Lady Dorothy, die niet £ing zitten. „Ja, over Georgeik was zoo geluk kig, en is alles voorbij. Wat moet ik be ginnen. „Vertel mij' alles," vroeg Dorothy vrien delijk. „Wel," flapte Grace Heriot eruit, „men denkt dat hij den Franschen diamant ge stolen heeft, en iedereen gelooft het, en hij is totaal geruïneerd! Misschien zullen zij hem gevangen zetten Lady Dorothy Drummond voelde zich, alsof de grond onder haar voeten weg zonk. Een oogenblik stond zij onbeweeg lijk, de hand op het hart. Grace begon luidruchtig te snikken. Dit kalmeerde de andere vrouw. „Ik dacht dat hij den steen naar de Bank had gebracht," zei zij. „Hij zegt, dat hij het etui aan zijn knecht had gegeven om het weg te bren gen, en de man stelde het uit, en legde het in een kast, waaruit het nu verwenen is." „Het moet gevonden worden," zei Lady Dorothy vastbesloten. „Kunt u hem helpen," riep Grace Heriot uit. „U is machtig en zijn beste vriendin." Lady Dorothy dacht na. Zü wist dat haar geheele fortuin nauwelijks de helft van de waarde van de „Fleur de Lis" be droeg en ook, dat George Linton onder gben voorwendsel geld van haar zou aan nemen. „De steen moet gevonden worden!" kon zij slechts herhalen. „Als u er geen raad op weet, zal ik heengaan," zei Grace Heriot, die opstond. „Dus dit is het einde van deze heerlijke dagen!" „Wat bedoelt u?" „Dat ik naar ons dorp terugkeeren zal Dan was er nog een aardig voorbeeld van gecombineerde kleuren van beige lin nen. Ook dit was op zichzelf weer een heel simpel model: een klein eventjes soer pel vallend lijfje boven een wijd klok rokje. Maar ook hier gaf de garneerwijze weer het noodige cachet aan de japon. Breede banden van huzarenblauw linnen vormden de zoom en het bevallig klokken de schootje, evenals de uiteinden van de bijbehoorénde das. Daarboven waren in wel twaalf varieerende kleuren steeds smal ler wordende blesjes linnen S^tik hoed was evenals bi) het eerste toiletj precies bijpassend gemaakt door het zelfde materiaal te gebruiken. -nnar In denzelfden geest maar veel sulier van effect was er een japon van cha - treuse-kleurige kunstzijde met katoen, De garneering van kleurige stiksels was g heel aan één kant gehouden op den zoom- kant na, die geheel afgezet was met deze stiksels (model c.). Bijzonder gedistingeerd was het com plet (model d.) van naturel shantung. Door de regelmatige fijne plooien over de ge heele lengte der japon was deze uitermate geschikt voor haar die zich nog gaarne slank en recht kleedt. Wil men volstrekt het laatste mode lijntje volgen, dan kan zonder bezwaar de ceintuur ook precies op taillehoogte ge dragen worden. Het effect van plooien was ook in den mantel aanwezig door middel van fijne stiksels op denzelfden afstand der plooien van de jurk en op dezelfde manier beëindigd door het geborduurd driehoekje. C-ORRY BRENS. Beste jongens en meisjes! Dit wordt het laatste briefje dat ik aan jullie schrijf, dat wil tenminste zeggen, ik hoop met September weer te beginnen, imaar de maanden Juli en Augustus wilde ik jullie vacantie geven. Deze maand kwamen er al weinig oplossingen binnen en nu jullie volgende maand vacantie van school krijgen en dan natuurlijk den hee- len dag buiten spelen, komt er van raad sels oplossen natuurlijk niets. En met September, als de lange avonden weer komen en je thuis zit bij het lamplicht, dan wordt het eerst weer gezellig voor het oplossen van raadsels. Dus tot over twee maanden dan. Ik hoop dat jullie allemaal een prettige vacantie hebt, met veel zon en dat je straks een rr ooi rapport mee van school brengt en allemaal ver hoogd wordt. Dat zal fijn zijn. fk hoor dat later wel weer. Jullie blijven natuurlijk je „Kinder hoekje" in 't Juttertje behouden, maar vinden er dus in deze twee zomermaan den alleen het kinderverhaal, dat je niet graag zoudt missen en dat je alleen maar een klein beetje tijd kost om het te lezen. De verloting, die deze week heeft plaats gehad, bracht de vier volgende gelukkige prijswinnaars: Nannie Grande, Middenstraat 149. Hendrik Kramer, v. Limburg Stirum- straat 7. Annie Remelink, Schagenstraat 20. Nanda Visser. Komen jullie vanmiddag voor vijf uur je prijs op kantoor halen? Trijntje Postmus. De vorige week had je je naam vergeten, Trijntje, en kon ik je dus niet in de krant zetten. Omdat het de laatste keer was, heb ik je nu nog bij de goede op lossers gezet en je hebt dus meegedaan bij de verloting. Maar voortaan niet weer vergeten, hoor! Nand'a Visser. Ja, dat bedoelde ik er juist mee, Nanda. Raadsels, waarvan ik vooruit weet, dat ze te moeilijk zijn, plaats ik niet. Want 't is waar dat de kleintjes wel door vader en moeder geholpen kunnen worden, maar 't moet toch eigenlijk zoo zijn dat ze het zelf kunnen en daarom neem ik ze maar liever niet op. Wel een beetje jammer van je werk. Wanneer je andere raadsels geplaatst wor den weet ik niet, alle ingezonden raadsels zijn op volgorde van inzending in een envelop ge sloten en naar die volgorde worden ze zoo veel mogelijk opgenomen. Annie v. d. Brink. Ja, Annle, Ik zou best nog wat vacantie willen hebben, hoor, vooral nu het zulk heerlijk weer is, maar ik ga er om een anderen man te zoeken!" „U wilt uw verloving toch niet verbre ken Grace verdedigde zichzelf vurig. „Het is heel aardig mooie woorden te gebrui ken, Mylady, maar als hij van diefstal be schuldigd wordt, dan zal ik naar huis gaan.Mijn familie is altijd eerlijk ge weest, en ik wil geen schande over hen brengen!" „Dusu hebt hemniet« lief?" stamelde Lady Dorothy met moeite zich zelf beheerschende. „Ik zal een eerlijk man trouwen," ant woordde het meisje reeds ongeduldig wordende. „Oh, maar u zult toch u gelooft toch niet „Tenzfj 'hij spoedig in eere wordt her steld Mylady, wil ik niét op deze wijze vernederd worden!" Lady Dorothy wrong wanhopig de han den. „Dat moet u niet doen," riep zij uit. „Hij heeft u nu meer dan ooit noodig. Ik zal u beiden helpen, maar u moet hem niet verlaten, ik smeek het u...ik weet dat hij onschuldig is, en ik zou het niet kunnen verdragen, wanneer u zijn hart breekt." „Ik zal doen, wat mü goeddunkt, My lady," was het antwoord. „Ik wensch 'u een goeden dag en dank u voor uw vriendelijkheid." Met deze woorden verliet Grace Heriot de kamer. Het kleinood kwam niet terecht. George Linton kon het onmogelijk vinden en het verhaal van de geheimzinnige verdwij ning van den diamant, was alles wat hij tot zijn verontschuldiging kon aanvoeren. Men gaf den ongelukkigen kunstenaar een week tijds waarin hij den diamant toch niet over treuren dat het voorbij is, want ik heb prachtig weer gehad en dat had toch ook anders kunnen zijn en dan had ik misschien reden om te zeggen: „hé, wat jam mer, dat mijn vacantie nu voorbij is." Zal je daar ook aan denken, jullie allemaal, dat jij blij moet zijn met de heerlijke dngen die je hébt en dat zijn er altijd een massa, hoor, als je je oogen er maar voor open doet. Ties Pluyter. Het fijnste van de kermis (ik mocht er nooit heen) vond ik altlja de draai orgels en de mannen met de aapjes. Maar die draaiorgels waren toch zoo verrukkelijk, als je in school zat, vroolijkte je er heelemaal van op. Ik heb trouwens nok altijd pleizier in een draaiorgel, ook al speelt het valsch, 't maakt je altijd vroolijk. Heb je dat ook? Dat ingezonden raadsel van je fs aardig. Nannie Grande. Ilj had het dus niet zoo ver mis, toen ik dacht dat er wel geen katje meer zou zijn, maar gelukkig, jullie hebt er dus toch nog een gehouden en die blijft nu natuurlijk nog een paar weken. Lieve diertjes zijn het, hè, en zorgt de groote poes er goed voor? Kindervriend. Geachte Mijnheer! No. I. Na regen komt zonneschijn. No. 2. Een heerlijke drank is chocola, -aloniki ligt in den Balkan, dat weet ik van pa. Een kievit is een bekende vogel bij ons, c.n niet is een ontkenning, dat zag 'k aanstonds. Men moet letters zetten, voor de krant wordt gedrukt, Een tent gebruikt met aan 't strand en van de zee maken we veel gebruik. Ziezoo de oplossing is mij gelukt. 't Spreekwoord is: Als niet komt tot iet, kan iet zichzelven niet. BEPPIE ZWIERSTRA. Goede oplossingen van beide raadsels ontvangen van: J. A.; M. B.; A v. d. B.; N. G.; H. K.; T. PI; T. P.| A. R; G. S.; J. K. S.; N. V. en B. Z. DE STOUTE GRIJSJASJES. De muizenfamilie Grijsjas woonde ge lukkig en tevreden in een holletje, dat uit kwam in de kelder van een groot huis. Vader en moeder Grijsjas en zeven kleine Grijsjasjes konden rijkelijk leven van wat ze in den kelder vonden. Ze meenden, dat de bewoners van het huis zoo vriendelijk waren, al die lekkernijen daar voor hun plezier neer te zetten en ze maakten er een dankbaar gebruik van. Maar de be woners van het huis vonden de dagelijk- moest vinden, wilde hij niet als een dief beschouwd worden. Grace Heriot was met haar ouders uit Londen vertrokken en dit feit vermeer derde het aantal van zijn tegenstanders. Allen verlieten hem, zijn vrienden, be schermers en kenniseen. Hij was een oor log met Frankrijk niet waard. En slechts enkelen geloofden in zijn onschuld. „Waar zal de dwaas de diamant ver knopen?" vroeg men zich af. Op een somberen namiddag, terwijl buiten de sneeuw in dichte vlokken viel, en hij alleen in het schemerlicht zat, het hoofd in de handen, kwam zij bij hem. „Mr. Linton," begon zij, „u moet niet zoo verdrietig zijn. De diamant zal wel gevonden worden, en ik hal haar wel gaan halen. „Haar halen?" vroeg hij verbaasd. „Grace Heriot. U moet het haar niet kwalijk nemen. Zij is nog maar een kind." „Mylady, ik ben blij dat zij heengegaan isblij!" riep Linton uit. „Zij.... uw verloofde?" „Wij hadden elkander trouw gezworen, toen wü nog kinderen waren. Toen zij van mijn succes hoorde, herinnerden haar ouders zich dat. Ik had haar sinds lang vergeten.... En nu is zij heengegaan en ik zal haar niet terugroepen." Zij staarden elkaar aan. Nu door deze oatastrophe viel er als het ware een scheidsmuur tusschen hen weg. Nog nim mer hadden zij zoo vrijmoedig gesproken met elkaar. „Dus u hebt nooit van haar gehouden?" vroeg Lady Drummond. „Hoe zou ik dat kunnen, ik hield van een ander „Een ander?" Hij zag haar en in zijn oogen las zij verdriet en verlangen. De Grijsjasjes waren slimme diertjes: altijd waren ze kater „Snorrebaard" te vlug af. Of deze ook nog zoo zacht de smullende muisjes besloop, altijd had de een of ander hem in de gaten en steeds was de heele familie in veiligheid, vóór Snorrebaard een sprong kon doen. Dat verveelde den kater, die dol op een mui zenboutje was. Hij besloot die slimme muisjes te slim af te zijn. Op zekeren avond verscheen hij weer in den kelder en legde zich in slaaphouding met gesloten oogen op den grond. Zijn ooren echter hoorden elk geluidje, in de eerste plaats het zachte piepen in het muizenholletje. Dat piepen had daar eigenlijk heelemaal niet mogen klinken, want vader en moeder Grijsjas waren juist dien avond uit en hadden hun zeven tal verboden te praten of te spelen in bed. Ze moesten dadelijk gaan slapen en zoet in bedjes blijven tot vader en moeder terugkwamen. Als ze zoet geweest waren, zou er een heerlijke nachtelijke smulpartij volgen, want moeder had iets lekkers in den kelder zien zetten, iets zóó lekkers Toen de muizenkinderen vroegen, wat voor lekkers het was, zei moeder Grijsjas: „Nee, dat moet een verrassing zijn! Ga eerst maar slapen, latér zie je de verras sing wel. Goeden nacht!" „Goeden nacht moeder, goeden nacht vader!" antwoordden de Grijsjasjes, trok ken de dekentjes omhoog en sloten hun oogjes. Maar o, pas waren vader en moeder ver trokken of Spitsje, het allerjongste, maar ook het allerondeugendste muizekindje begon zachtjes te praten. „Zeg jongens", zei hij, „ik ben toch .zoo vreeselijk be nieuwd naar de verrassing. Wat zouden de menschen voor ons neergezet hebben?" „Ja, als we dat maar wisten", antwoord de Knabbelgraag. „Ik ben ook erg nieuws gierig". „Ik ook, ik ook", piepten alle andere Grijsjasjes. „Misschien kan ik het zoo wel zien aan de voordeur", zei Spitsje weer. „Maar je mag niet uit je bed!" zei Zwart- neusje. „Och even maar, ik kom er zóó weer in", riep Spitsje nu. „Ik hou het niet langer uit", en wip sprong hij uit zijn bedje en trip, trip liep hij naar den uit gang van het muizenholletje. Hij stak zijn spitse neusje er door, snuffelde naar links en naar rechts, keek naar alle kanten en zag kater Snorrebaard rustig liggen slapen, een heel eind van het hoL Spitsje lachte zachtjes, liep snel terug naar de kinderslaapkamer en riep schaterend: „Jongens, weet je wat ik gezien heb?" „Nee, wat dan?" vroegen allen tegelijk. „Kater Snorrebaard heeft zoolang ver geefs gewacht, dat hij in slaap is gevallen in onze eetzaal. O, o, ik lach me slap". De zes broertjes en zusjes Grijsjassen piepten van het lachen en Knabbelgraag riep: „Dat moet ik zien!" „Ik ook, ik ookl" piepte opgewonden de andere vijf, alle maal hun belofte* aan vader en moeder vergetend. Tien tellen later verdrong het zevental elkaar voor de voordeur, om de slapende kater te kunnen zien en het duurde niet lang of allen zaten buiten de deur doodstil naar hun aartsvijand te kijken! De volgende week vertel ik hoe het ver der ging. Het laatste. De lastige dame, had reeds eenige dozijnen overhemden gezien, zonder haar keus te kunnen vinden. „Hebt u nou anders geen overhemden?" „Jawel, dat wat ik aanheb", zei de wan hopige winkelier. Leert reddend zwemmen. „Ik sta arm en verlaten voor u, Mylady. De man die u opgeheven hebt, is ge ruïneerd, en ik zal tot u spreken als een, die niets meer te verliezen heeft." „Zeg mij alles!" „Ik heb u lief, Mylady.... ik heb u al tijd liefgehad.... nu zal ik het u zeggen; mijn liefde voor u hield mij in het leven. Vergeef mij. Zij strekte beide handen naar hem uit en barstte in snikken los. „Liefsteliefste.... Ik behoor jou toe, jou alleen!" Bijna- verschrikt trad hij terug. „Dat is niet mogelijkik een onteerde!" „Maak mij tot je vrouw! Kijk, het mas ker is afgevallen.Ik nam dit mee, toen ik voor het laatst hier was, om er mij aan te herinnerenHet kleine masker dat jij gemaakt hadZij hield hem het etui voor. Maar Linton maakte een plotselinge beweging en nam haastig het vergulde masker uit haar handen. „Hebt u dit meegenomen, Mylady?," „Ja, als een aandenken Zijn stem brak, hij snikte en lachte tegelijkertijd. „Dan ben ik niet arm meer! Ik heb mijn eer weergevonden, en ook u! Dus zij werd op de proef gesteld, ik kan mijn geluk nauwelijks gelooven.... Kijk!" en met bevende hand drukte hij op den boven kant van het sieraad. Het masker verschoof en er werd een holte zichtbaar waarin het juweel, de be roemde Fleur de Lis lag!

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1930 | | pagina 8