Derde Blad
KONIJN's
VLEESCHWAREN.
ZATERDAG
Iets over belastingen.
HERLEIDING VAN BRUTO- TOT
NETTO-OPBRENGST.
in.
Bespraken wij in, het eerste artikel over
bovenstaand onderwerp welke voordeelen
de wet als opbrengst van onroerend goed
beschouwt, thans zullen wij nagaan hoe
de bruto-opbrengst wordt herleid tot
netto-opbrengst, m.a.w., welke bedragen
men voor de toepassing der wet op de
inkomstenbelasting op de bruto-opbrengst
in mindering kan en mag brengen.
Een en ander vinden we geregeld in
artikel 10, welke bepaling aigemeene rege
len bevat voor de verschillende bronnen
van inkomen wondt verkregen. De op
brengst, aldus artikel 10, eener bron van
inkomen wordt, ter berekening van haar
zuiver bedrag, verminderd met de kosten
tot verwerving, inning en behoud der
opbrengst en met de op de opbrengst rus
tende lasten. Het wordt ook hier den lezer
der wet gemakkelijk gemaakt, doordat
van deze kosten en lasten eenige voor
beelden worden opgesomd. Voor zooveel
van belang voor de opbrengst van onroe
rend goed vinden we genoemd: kosten
van verzekering en onderhoud van onroe
rende goederen: uitkeeringen wegens op
stal of ander zakelijk recht krachtens het
welk de belastingplichtige het genot van
onroerend goed heeft; op onroerende goe
deren rustende belastingen en uitkeerin
gen wegens daarop gevestigde schuld
plichtigheid; kosten van verhuring of
verpachting van onroerende goederen;
kosten van beheer.
Dat deze schijnbaar duidelijke omschrij
ving van de herleiding der bruto- tot de
netto-opbrengst nog niet zoo eenvoudig
is als het wel lijkt, bewijst de uitgebreide
jurisprudentie, welke hieromtrent bestaat
en waarvan wij het meest typeerende
hieronder zullen invlechten.
Allereerst noemt de wet de kosten van
verzekering. Dit betreft alleen de
assurantie van het onroerend goed zelf.
De brandverzekeringspremie voor den in
boedel, welke niet zakelijk op de op
brengst van de bron rast, maar van per
soonlijken aard is, komt dus niet voor af
trek in aanmerking.
Van meer belang zijn de volgende de
onderhoudskosten. Welke en hoe
veel onderhoudskosten moet men nemen?
Deze vraag houdt ten nauwste verband
met het systeem der wet, waarop wij later
terugkomen. De aftrekposten (niet alleen
voor onderhoud, maar ook die uit anderen
hoofde) moeten n.L over hetzelfde tijdvak
berekend worden, als waarover de bruto-
opbrengst van de bron in rekening komt.
Heeft men dus een onroerend goed op b.v.
1 Mei 1930 gedurende het geheele kalen
derjaar 1929 in eigendom gehad, dan
komen de gemaakte kosten over dat ge
heele jaar in mindering. Verkreeg men
het onroerend goed n a 1 Jan. 1929, zoo
dat men het op 1 Mei 1930 nog geen vol
kalenderjaar gehad heeft, dan moet men
evenals men de bruto-opbrengst dan over
het belastingjaar (l Mei 193030 April
1931) moet schatten, zoo ook het onder
houd over dat tijdvak schatten. Dit kan
aanleiding tot onbillijkheden geven. Want
als men in Juli 1929 een huis koopt en
het meteen laat opknappen (verven, be
hangen, enz.) voor de som van 500.
dan zal men op 1 Mei 1930 de eerste keer,
dat deze bron meetelt, niet die 500.in
rekening mogen brengen, doch slechts het
bedrag aan onderhoud, hetwelk men denkt
te zullen uitgeven van 1 Mei 1930 tot 30
April 1931.
Hoeveel uitgaven van onderhoud kan
men in rekening brengen? Alle, werkelijk
gedane, uitgaven over het afgeloopen jaar.
is het in een bepaald jaar veel geweest
dan komt dat ten volle in aanmerking,
evenals wanneer 't in een ander jaar
extra-weinig bedroeg ook alleen dat wei
nige in mindering komt.
Wat is ondehoud? Het verven en be
hangen van een huis valt er ongetwijfeld
onder. Niet evenwel de uitgave van welke
gedaan wordt tot verbetering van het
onroerend goed zelf. Bouwt men een serre
bij, breidt men het aantal slaapkamers
van een huis uit of legt men electrisch
licht aan, dan spreekt men, ook in het
spraakgebruik, niet meer van onderhoud,
Deze kosten toch betreffen niet meer de
opbrengst van de bron, doch raken de
bron zelve; het zijn kapitaal uitgaven
waarvan de vrachten in de opbrengst
moeten worden teruggevonden. Zoo zal,
wanneer men bij gelegenheid, dat een
houten schoorsteenmantel vernieuwd moet
worden, dezen door een marmeren doei,
vervangen, en de vernieuwingskosten van
den houten 100 en de aanschaffing van
een marmeren 200 bedragen, slechts
200—100 of 100 lij mindering kun
nen komen, omdat in de uitgave ad 200
voor een bedrag van 100 aan verbetering
schuilt.
Of de onderhoudsuitgave al dan niet
noodzakelijk was, speelt geen rol. Wan
neer naar het subjectief inzicht van den
belastingplichtige de uitgave reden van
bestaan had, telt ze, omdat ze werkelijk
gedaan is, mee. Voorwaarde is slechts, dat
de kosten ook inderdaad gemaakt zijn.
Wenschelijk geachte of uitgestelde kos
ten blijven geheel buiten beschouwing.
Niet alleen de kosten van onderhoud
van het huis, maar ook die van den daar
bij behoorenden tuin komen, voorzoover
deze noodzakelijk waren ter voorkoming
van verval en achteruitgang in de waarde
van den tuin, voor aftrek in aanmerking.
Dit geldt echter niet voor de kosten, be
steed ter verwerving der producten van
den moestuin in eigen gebruik. De op
brengst van den moestuin moet .immers,
gelijk wij de vorige maal zagen, gesteld
worden op de huurwaarde er van en niet
op de waarde van de producten, Aftrek
is dus alleen geoorloofd van de kosten,
welke men heeft moeten maken om een
bij een huis behoorende sier tuin in goe
den staat van onderhoud te houden. In dit
verband zij nog opgemerkt dat alleen een
eigenaar deze kosten mag aftrekken. Voor
een huurder toch is het onroerend goed
geen bron van inkomen, waardoor aftrek
van kosten van de opbrengst van het goed
voor dezen is uitgesloten.
In dit verband wordt de lezer herin
nerd aan het in het eerste gedeelte van
dit artikel uitvoerig aangehaald arrest
van den Hoogen Raad van 15 Juni 1927.
In de derde plaats noemt de wetgever
uitkeeringen wegens opstal of ander za
kelijk recht (beklemhuur), en wegens
op onroerend goed gevestigde schuldplich
tigheid (grondrenten), als ook de op
onroerende goederen rustende belas
tingen. Behalve de grondbelasting,
komen ook voor aftrek in aanmerking de
verschuldigde straatbelasting, water
schapslasten, polderlasten en dergelijke.
Personeele belasting naar de grondslag
huurwaarde mag niet worden afgetrokken
(gebruikt men onroerend goed in bedrijf,
dan kan aftrek hiervan wel te pas komen,
zooals wij in een der volgende artikels
zullen bespreken).
Tenslotte worden nog de kosten van
verhuring of verpachting en van1 beheer
van onroerende goederen genoemd, wel
ke, waar ze dienen tot verwerving en in
ning der bruto-opbrengst, uit den aard
der zaak als op die opbrengst drukkende
last voor aftrek in aanmerking komen.
De wet laat alleen afschrijving
toe op zaken, die voor de uitoefening van
het bedrijf of beroep worden gebruikt.
Men gaat hier kennelijk uit van de ge
dachte, dat zoodanige zaken tengevolge
van dat gebruik in bedrijf of beroep in
waarde verminderen of na verloop van
zekeren tijd door andere moeten worden
vervangen, teneinde het bedrijf op den
bestaanden voet te kunnen voortzetten,
zoodat het goed koopmansgebraik mee
brengt om de kosten dier nieuwe aan
schaffing niet uit de opbrengst van één
enkel jaar, doch uit een reserve, gevormd
door jaarlijks op die zaken gedane af
schrijvingen, te bestrijden. Alzoo is alleen
afschrijving op die onroerende goederen
mogelijk, welke in het bedrijf gebezigd
worden. Bij woonhuizen of woongedeelten
van ook als b.v. winkel of werkplaats ge
bruikt wordende panden kan nimmer
een zeker bedrag voor afschrijving wor
den afgetrokken. Evenmin, als men een
onroerend goed verhuurt. De waardever
mindering, als gevolg waarvan men aan
leiding mocht vinden om een afschrijving
toe te passen, beschouwt de wet als een
kapitaalverlies, dat voor de inkomsten
belasting steeds buiten beschouwing
blijft.
Volledigheidshalve zij nog vermeld, dat
de renté van eventueel op het onroerend
goed rustende hypotheken niet be
schouwd wordt als een last, die op de
bruto-opbrengst van de bron drukt. Van
daar, dat deze aftrekpost op het aangifte-
oiljet een afzonderlijke plaats heeft. De
hypotheekschuld staat niet in verband
met de bron van inkomen, maar draagt
een persoonlijk karakter. De schuld staat
evenzeer op zich zelf als het onroerend
goed dat doet. In artikel 19 der wet vin
den we bepaald, dat de rente in minde
ring komt tot het jaarlijksch bedrag per
Mei. Hoe groot de hypotheekschuld
vóór 1 Mei was, doet niet ter zake. Men
trekt eenvoudig steeds af de jaarlijksche
rente, welke men naar den toestand op
1 Mei moet betalen.
Op het aangiftebiljet wordt gevraagd
naar de zuivere opbrengst, dat wil
dus zeggen na aftrek van de hier boven
besproken lasten en kosten. Het zal na
tuurlijk aanbeveling verdienen, wanneer
men op zijn biljet direct doet uitkomen,
hoe men aan die zuivere opbrengst is ge
komen, door te vermelden hoe groot de
bruto-opbrengst was en wat men daarop
in mindering heeft meenen te moeten
brengen. Men kan daarmee een navrage
van den inspecteur naar specificaties
voorkomen.
Eten dergelijke specificatie kan als volgt
worden gesteld:
huurwaarde (bruto-opbrengst)
DE ZETEL VAN HET I. V. V.
af:
grondbelasting
assur antiep enningen
waterschapslasten
straatbelasting
onderhoudskosten
600
Totaal aftrek 200
De verplaatsing van Amsterdam
naar Berlijn.
In de Donderdag te Stockholm gehou
den bijeenkomst van de vakvereemgings-
internationaile is de kwestie van de ver
plaatsing van den zetel van Amsterdam
naar Berlijn besproken. De Engelsche en
Zweedsche delegatie hadden Berlijn als
zetel voorgesteld. De Belgische delegatie
wenschte echter de handhaving van Am
sterdam. In de 5de commissie van het
congres, waar het vraagstuk onderzocht
was, hadden Denemarken, Engeland,
Zweden, Oostenrijk, Zwitserland, Honga
rije en Duitschland voor Berlijn gestemd,
terwijl België, Frankrijk, Nederland,
Spanje, Luxemburg en Tsjechoslowakjje
voor handhaving van Amsterdam waren.
Polen en Roemenië waren bij de stem
ming niet aanwezig. Na een beraadsla
ging van meer dan 3 ur besloot het con
gres met 6530 stemmen om den zetel
naar Berlijn te verplaatsen.
BUITENGEWONE ZITTING VAN DEN
MINISTERRAAD.
„Het Handelsblad" meldde gisteren:
Naar wij vernemen, is tegen heden-
namiddag de ministerraad in buitenge
wone zitting bijeen geroepen op telegra
fisch verzoek van de koningin, die
naar men weet met prinses Juliana
op dit oogenblik in Noorwegen verblijft.
De minister van buitenlandsche zaken,
jhr. mr. F. Beelaerts van Blokland, zal
deze zitting niet kunnen bijwonen, omdat
bij de vorige week naar het buitenland
is vertrokken; naar wij zeker meenen te
weten, toeft de minister thans in Scan
dinavië.
Ook de vice-president van den Raad
van State, mr. dr. F. A. O. Graaf van
Lijnden van Sandenburg, is, vrij onver
wacht, naar het buitenland vertrokken.
Naar ons ter oore kwam, bevindt ook hij
zich waarschijnlijk in Scandinavië.
Van de meest bevoegd© zijde verneemt
het Ned. Corr. Bureau, dat het bericht, als
zou tegen hedenmiddag de ministerraad
in buitengewone zitting bijeengeroepen
zijn op telegrafisch verzoek van de
Koningin van allen grond ontbloot is.
Het bericht omtrent de bijeenroeping
van een buitengewonen ministerraad vindt
vermoedelijk zijn oorsprong in het feit
dat de gewone zitting van den minister
raad hedenavond wordt gehouden in ver
band met de omstandigheid, dat de vol
gende week verschillende ministers met
verlof afwezig zullen zijn.
Deze bijeenkomst zal aan begrootings-
aangelegenheden zijn gewijd.
Het Hbl. teekent 'hierbij aan:
Wij hebben hierbij op te merken, dat
deze „offioieuse" tegenspraak, die aan het
Ned. Corr. Bureau is verstrekt, ons geen
aanleiding kan geven om aan de' juistheid
van ons bericht, dat uit zeer goede bron
kwam, wat de hoofdzaak betreft, te twijfe
len.
NEDERL. GRAFISCHE BOND.
Dezer dagen is te Rotterdam de zeven
tiende algemeen© vergadering gehouden
van den Nederlandschen Grafischen
Bond, onder leiding van den tweeden
voorzitter C. Avezaat.
In zijn openingswoord wees d© voor
zitter o.m. op de totstandkoming, in het
afgeloopen jaar van het pensioenfonds
voor de grafische vakken, met ruim
10.000 verzekerden, en waarvoor tot op
heden meer dan 500,000 aan preonie was
ontvangen. Voorts vestigde spr. de aan
dacht op de oprichting van de grafische
bedrijfsvereeniging, in verband met de
invoering der ziektewet.
Verder besprak de voorzitter de aan
staande onderhandelingen over de nieuwe
C. A. O., waarvoor talrijke voorstellen wa
ren ingekomen. Spr. vestigde speciaal de
aandacht op enkele der voornaamste wij
zigingen, welke in het contract moeten
worden aangebracht
Tot hoofdbestuursleden zijn herkozen
de heeren W. H. Mensink te Utrecht, en
L. Vermeulen te Amsterdam.
Gedurende het congres was door de
afdeeling Rotterdam een interessante
drukwerktentoonstelling 'georganiseerd,
alsmede de ontwerpen van den uitgeschre
ven vakwedstrijd.
Als plaats voor de volgende aigemeene
vergadering is Utrecht aangewezen.
DE NACHTPOSTTREINEN.
ONORDELIJK GEDRAG VAN
STUDENTEN.
In een trein van Amsterdam naar
Rotterdam.
Uit het nader antwoord van de ministers
van Waterstaat en van Justitie op de
vragen van het Tweede Kamerlid, den
heer Brautigam, in verband met het
onbehoorlijk optreden van oen aantal
studenten op Zondagavond 11 Mei j l.
in den laatsten trein van Amsterdam
naar Rotterdam, blijkt, dat inderdaad in
den avond van 11 Mei j.1. zich gebeurlijk
heden hebben voorgedaan, in hoofdzaak
als in de vraag omschreven.
De bewuste trein kwam 32 minuten te
laat te Rotterdam aan. Wel schijnt het
tusschen de reizigers en de jongelui tot
handtastelijkheden te zijn gekomen, doch
van bepaalde mishandeling en letsel is
niet kunnen blijken.
Blijkens verhoor van den hoofdconduc
teur van den betrokken trein, waren de
studenten, toen zij te Amsterdam in den
trein stapten, niet in zulk een toestand,
dat er voor hem reden kon bestaan hun
de toelating tot den trein te weigeren.
Ofschoon onder Halfweg bereids aan de
noodrem was getrokken, schijnen eerst
voorbij Haarlem, waar de trein 2 minuten
had gestopt, de wanordelijkheden te zijn
begonnen. Nadat gestopt was te Hille-
gom, waar echter, bij gebrek aan politie-
hulp aan het station, ter voorkoming van
algemeen tumult maar verder moest
worden doorgereden, is de wagen, waarin
zich de studenten bevonden, te Leiden
door de Leidsche politie ontruimd ge
worden.
Geen vervolging.
Een vervolging van één of meer balda
dige studenten is niet mogelijk gebleken.
Een onderzoek, door een conducteur in
den rijdenden trein ingesteldnaar degenen,
die aan de noodrem hadden getrokken,
had, wegens het groot aantal studenten,
niets opgeleverd. Ook bleek het nog
daargelaten, dat van een bepaalde mis
handeling of letseltoebrengingnietscheen
te kunnen worden gesproken aan het
treinpersoneel niet mogelijk de onder de
studenten meer op den voorgrond getreden
elementen aan de politie aan te wijzen.
e Leiden had trouwens het grootste
aantal, die aldaar thuisbehoorden, reeds
aanstonds den trein verlaten. De politie
moest dan ook onder de gegeve omstan
digheden bepaaldelijk ook ter voor
koming van verdere vertraging van den
trein volstaan met de overigen (naar
schatting 50) zonder verwijl uit den trein
te verwijderen.
De minister van Onderwijs, Kunsten en
Wetenschappen heeft medegedeeld, dat,
daar het niet mogelijk is gebleken be
paalde studenten als aansprakelijk voor
het voorgevallene aan te wijzen, discipli
naire maatregelen niet konden worden
uitgevaardigd.
DE NIEUWE RIJWIELBELASTING-
PLAATJES.
Met ingang van 16 Juli zullen op de
kantoren der posterijen verkrijgbaar zijn
de rijwielbelastingmerken voor het be
lastingtijdvak, aanvangende 1 Augustus
1930 en eindigende 31 Juli 1931.
De aandacht van belanghebbenden
wordt er op gevestigd, dat het geval zich
kan voordoen, dat op een postkantoor
en in het bijzonder op een hulpkantoor
tijdelijk geen belastingmerken voor
handen zijn. Het verdient daarom aan
beveling, het koopen van een merk niet
uit te stellen tot het tijdstip, waarop men
het moet gebruiken.
Voorts wordt er met nadruk op ge
wezen, dat de contróle op het gebruiken
van geldige belastingmerken reeds dade
lijk na den aanvang van het nieuwe be
lastingtijdperk zal worden ingesteld.
De kolenmijnen in den Achterhoek
aan te geven zuivere opbrengst 400
Het tweede artikel werd opgenomen
in het nummer van Zaterdag 5 Juli
YACANTIE.
Vacaritie is een jaarlijks teragkee-
rende ontspanning, die niet langer uit
sluitend door de mild1 met aardsohe goe
deren gezegenden wordt genoten. De so*
olale ontwikkeling in de laatste decennia
heeft de gedachte aan een „recht" van
alle erkenden op een jaarlljksohe ont
spanning doen rijpen en ook de werk
gevers ontkennen thans niet meer het
nut, dat een korte vakantieperiode voor
het personeel in velerlei opzichten af
werpt.
De normale vacantletdjd is thans aan
gebroken, ook de schoolvacanties gaan
eerstdaags in.
Wat behooren we nu te doen en te
laten willen we er van verzekerd we
zen, dat we onze vacantde naar behooren
genieten? Daarop zou in het kort te ant
woorden wezen: le. Doet ln uw vacantie
iets anders, dan ge gewoon ztft te doen;
2e. doet uw eigen zin; 8e. doet niets méér
dan d'e portemonnaie toelaat
Doet ln uw vacantie Iets anders
dan ge gewoon zijt
Het is inderdaad nog noodig om dat te
zeggen. Er zijn menschen, vooral in de
dorpen en op het platteland, die vacan
tie .^malligheid" vinden. Ze gunnen zich
zeiven geen ontspanning en als ze een
paar vrije dagen krijgen of nemen kun
nen, dan besteden ze die door nog eens
extra-arbeid te verrichten. Ze vergeten,
dat de dagelijksohe arbeidssleur tot een
zekere afmatting en verslapping van
energie leidt, die ons arbeidsvermogen
benadeelt Juist door een paar dagen iets
anders te doen dan gewoon te zijn, prik
kelen we onze energie, herstellen we onze
lust en verhoogen we ons productiever
mogen. We keeren tot een geregelden
gang van zaken terug met nieuwen moed,
nieuwe inzichten en nieuwen ijver.
Vacantie behoeft voor niemand te kost
baar te wezen, want het is niet noodig
om groote reizen te ondernemen. Men kan
zijn vacantie zelfs thuis op een stoel ge
nieten, b.v. als men ln het dagelijksche
even gewoon is om veel te loopen en te
sjouwen. Wie altijd met het hoofd moet
werken, zal van rijn vacantie genieten,
als hij thuis zijn tuin eens in orde maakt
of b.v. een kippenhok timmert. Een man
uit de stad vindt het misschien heerlijk
om een paar dagen te gaan vis9ohen, ter
wijl de buitenman het interessant zal vin
den om de stad te gaan bezichtigen en
warenhuizen, bioscopen, dierentuinen e.d.
te gaan bezoeken.
Doet uw eigen rin.
Werpt in uw vacantie voorat de wetten
van vormelijkheid opzjjde en verwijdert
de banden van gewoonte en traditie. Vele
menschen meenen aan hun stand of werk
verplicht te rijn zekere dingen te doen of
na te laten. Ze ondernemen b.v. omwille
van hun omgeving een reis naar het bui
tenland, terwijl ze veel liever naar het
Gooi, de Veluwe, do Friesche meren, den
Achterhoek of een andere streek van het
eigen land zouden gaan. De buitenland
sche reis is dan bovendien vaak nog ver
velend, doordat de vreemde taal onvol
doende wordt verstaan of de portemon
naie te enge grenzen aan de genoegens
stelt. Anderen sjouwen omwille van de
traditie moeizaam musea in en uit, waar
voor ze op het oogenblik eigenlijk min
der belangstelling hebben, dan voor „Het
Dorstige Hert" op het Marktplein, waar
ze zoo'n heerlijken pot bier tappen. Zulke
vacanties prikkelen, maar ontspannen
niet. Slechts als we doen, waar we écht
zin in hebben, dèn zullen we van onze
vrije dagen genieten en zal de vacantie
de afwisseling brengen, die we zoozeer
behoefden.
Doet niets méér dan de porte
monnaie toelaat.
Ook enkele voor passagersvervoer,
Naar reeds gemeld werd, zullen met in
gang van 6 October a.s. des nachts tus-
scheni die drie grootste steden en de voor'
naamste gemeenten in de provincie hier
te lande speciale naohtposttreinen worden
ingelegd, waardoor de avondpost den vol
genden morgen in die eerste bestelling kan
worden opgenomen.
Deze treinen zullen, naar „Spoor- en
Tramwegen" meldt, van Amsterdam O.S.
en Rotterdam Maas naar Maastricht en
Groningen niet in omgekeerde richting
bij wijze van proef le, 2e en 3e klas
rijtuigen meenemen voor het vervoer ook
van reizigers.
Wanneer men om 0.18 uur 's nachts uit
Amsterdam vertrekt of om 0.00 uur uit
Rotterdam Maas, is men 's morgens om
5.09 uur in Groningen' of om 5.20 uur in
Maastricht.
Vrouw: „Wat doet Smid toch voort
durend in onzen tuin?"
Man: ,yO, hij heeft niet zoo erg veel
ruimte in zijn boetje, en nou heeft-ie mij
gevraagd of hij de spullen, die hij van de
Bruin leende, zoolang bij ons mocht op
bergen".
Passing, Show, Londen.
ZOMER 1930
De concessie verleend.
Men schrijft uit Groenlo:
Eindelijk dan als een zucht van ver
lichting ging de tijding door Groenlo
is de ontginningsconcessie voor steen
kolen, zout, enz. door de regeering ver
leend aan de Maatschappij tot het ver
richten van Mijnbouwkundige werken te
Heerlen c.s.
En nu staat niets meer aan de stijging
van het stille stadje Groenlo tot een drukke
roezemoezige mijnwerkersplaats in den
weg. Behalve natuurlijk de oogenblik-
kelijke economische malaise.
De concessie waarnaar men in Groenlo
en omstreken zoo reikhalzend uitzag, heeft
overigens wel lang op zich laten wachten.
Twintig jaar geleden reeds werden te
Winterswijk boringen verricht naar zout,
kolen en olie. Deze boringen werden toen
plotseling beëindigd. Jaren later werden
ze hervat en wel met een zoo gunstig
resultaat, dat ieder spoedig een mijn
industrie voor deze streken verwachtte.
In dien tijd reeds vroeg de Mij. tot het
verrichten van Mijnbouwkundige werken
te Heerlen een concessie voor dit mijnveld.
De concessie werd toen echter geweigerd.
De Mij. tot het verrichten van Mijn
bouwkundige werken begon toen proef
boringen te verrichten in den onmiddel-
lijken omtrek van Groenlo. Rondom
Groenlo, op drie verschillende plaatsen,
rezen de proefboortorens uit den grond.
Dag en nacht werd er geboord. De resul
taten waren zoodanig, dat de Mij. tot het
verrichten van mijnbouwkundige werken
te Heerlen in samenwerking met de
bankiersfirma Hope Co. opnieuw con
cessie aanvroeg.
Te Groenlo hoorde men dat de boringen
buitengewoon succesrijk waren geweest
en dat op een gemakkelijker dan in
Limburg te bereiken diepte kolen waren
gevonden, die de vergelijking met de
beste buitenlandsche konden doorstaan.
De concessie werd gevraagd voor het
mijnveld Gelria, groot 10.340 H.A., met
Groenlo tot centrum. Jaren lag de con-
Vooral degenen, die zich door hun om
geving laten voorschrijven,, hoe ze de
vacanties te besteden hebben, geven dik
wijls meer uit, dan ze kunnen missen.
Dan gaan ze allerminst weer met lust
aan den arbeid terug, want in plaats dat
de vacantie voor hen een ontspanning
was, is ze een bron van nieuwe zorg ge
worden. Als herinnering laat ze slechts
de schuld achter, die door arbeid moet
worden aangezuiverd.
cessie-aanvrage er. Maar nu is dan ein
delijk de concessie-verleening afgekomen.
Gisterenmorgen is een raadsvergade
ring gehouden, waarin de burgemeester,
de heer Kraakman, den raadsleden het
heugelijke nieuws mededeelde.
De marine-marsch
Amsterdam.
door
Buitengewone belangstelling
Het Hbld. schrijft:
Onder bevel van luitenant ter zee 2e kl.
F. W. van Overeem rukten Donderdag
morgen te half negen de manschappen
van de Marine-kazerne uit voor hun mi
litairen marsch door de stad.
Een marsch, die voor Amsterdam wel
een zeer bijzondere gebeurtenis was.
Want behalve in de dagen van konink
lijke bezoeken, zien we hier ter stede
geen militair vertoon, de oude dagen
van „het zevende" leven alleen in de
herinnering voort. De tijd, dat er dage
lijks volop leven en beweging op het
oefenterrein achter de Oranje-Nassauka-
de te aanschouwen viel, ligt ver achter ons.
De hoofdstad heeft geen garnizoen
meer en de marinekazerne ligt te veel
in een uithoek en haar troepen trekken
te weinig naar buiten om de aandacht
te trekken.
't Was derhalve een uitstekend idee
van het marine-commando hier ter stede
om van de aanwezigheid van de Staf-