Derde Blad KONIJN's VLEESCHWAREN. ZATERDAG Iets over belastingen. HERLEIDING VAN BRUTO- TOT NETTO-OPBRENGST. in. Bespraken wij in, het eerste artikel over bovenstaand onderwerp welke voordeelen de wet als opbrengst van onroerend goed beschouwt, thans zullen wij nagaan hoe de bruto-opbrengst wordt herleid tot netto-opbrengst, m.a.w., welke bedragen men voor de toepassing der wet op de inkomstenbelasting op de bruto-opbrengst in mindering kan en mag brengen. Een en ander vinden we geregeld in artikel 10, welke bepaling aigemeene rege len bevat voor de verschillende bronnen van inkomen wondt verkregen. De op brengst, aldus artikel 10, eener bron van inkomen wordt, ter berekening van haar zuiver bedrag, verminderd met de kosten tot verwerving, inning en behoud der opbrengst en met de op de opbrengst rus tende lasten. Het wordt ook hier den lezer der wet gemakkelijk gemaakt, doordat van deze kosten en lasten eenige voor beelden worden opgesomd. Voor zooveel van belang voor de opbrengst van onroe rend goed vinden we genoemd: kosten van verzekering en onderhoud van onroe rende goederen: uitkeeringen wegens op stal of ander zakelijk recht krachtens het welk de belastingplichtige het genot van onroerend goed heeft; op onroerende goe deren rustende belastingen en uitkeerin gen wegens daarop gevestigde schuld plichtigheid; kosten van verhuring of verpachting van onroerende goederen; kosten van beheer. Dat deze schijnbaar duidelijke omschrij ving van de herleiding der bruto- tot de netto-opbrengst nog niet zoo eenvoudig is als het wel lijkt, bewijst de uitgebreide jurisprudentie, welke hieromtrent bestaat en waarvan wij het meest typeerende hieronder zullen invlechten. Allereerst noemt de wet de kosten van verzekering. Dit betreft alleen de assurantie van het onroerend goed zelf. De brandverzekeringspremie voor den in boedel, welke niet zakelijk op de op brengst van de bron rast, maar van per soonlijken aard is, komt dus niet voor af trek in aanmerking. Van meer belang zijn de volgende de onderhoudskosten. Welke en hoe veel onderhoudskosten moet men nemen? Deze vraag houdt ten nauwste verband met het systeem der wet, waarop wij later terugkomen. De aftrekposten (niet alleen voor onderhoud, maar ook die uit anderen hoofde) moeten n.L over hetzelfde tijdvak berekend worden, als waarover de bruto- opbrengst van de bron in rekening komt. Heeft men dus een onroerend goed op b.v. 1 Mei 1930 gedurende het geheele kalen derjaar 1929 in eigendom gehad, dan komen de gemaakte kosten over dat ge heele jaar in mindering. Verkreeg men het onroerend goed n a 1 Jan. 1929, zoo dat men het op 1 Mei 1930 nog geen vol kalenderjaar gehad heeft, dan moet men evenals men de bruto-opbrengst dan over het belastingjaar (l Mei 193030 April 1931) moet schatten, zoo ook het onder houd over dat tijdvak schatten. Dit kan aanleiding tot onbillijkheden geven. Want als men in Juli 1929 een huis koopt en het meteen laat opknappen (verven, be hangen, enz.) voor de som van 500. dan zal men op 1 Mei 1930 de eerste keer, dat deze bron meetelt, niet die 500.in rekening mogen brengen, doch slechts het bedrag aan onderhoud, hetwelk men denkt te zullen uitgeven van 1 Mei 1930 tot 30 April 1931. Hoeveel uitgaven van onderhoud kan men in rekening brengen? Alle, werkelijk gedane, uitgaven over het afgeloopen jaar. is het in een bepaald jaar veel geweest dan komt dat ten volle in aanmerking, evenals wanneer 't in een ander jaar extra-weinig bedroeg ook alleen dat wei nige in mindering komt. Wat is ondehoud? Het verven en be hangen van een huis valt er ongetwijfeld onder. Niet evenwel de uitgave van welke gedaan wordt tot verbetering van het onroerend goed zelf. Bouwt men een serre bij, breidt men het aantal slaapkamers van een huis uit of legt men electrisch licht aan, dan spreekt men, ook in het spraakgebruik, niet meer van onderhoud, Deze kosten toch betreffen niet meer de opbrengst van de bron, doch raken de bron zelve; het zijn kapitaal uitgaven waarvan de vrachten in de opbrengst moeten worden teruggevonden. Zoo zal, wanneer men bij gelegenheid, dat een houten schoorsteenmantel vernieuwd moet worden, dezen door een marmeren doei, vervangen, en de vernieuwingskosten van den houten 100 en de aanschaffing van een marmeren 200 bedragen, slechts 200—100 of 100 lij mindering kun nen komen, omdat in de uitgave ad 200 voor een bedrag van 100 aan verbetering schuilt. Of de onderhoudsuitgave al dan niet noodzakelijk was, speelt geen rol. Wan neer naar het subjectief inzicht van den belastingplichtige de uitgave reden van bestaan had, telt ze, omdat ze werkelijk gedaan is, mee. Voorwaarde is slechts, dat de kosten ook inderdaad gemaakt zijn. Wenschelijk geachte of uitgestelde kos ten blijven geheel buiten beschouwing. Niet alleen de kosten van onderhoud van het huis, maar ook die van den daar bij behoorenden tuin komen, voorzoover deze noodzakelijk waren ter voorkoming van verval en achteruitgang in de waarde van den tuin, voor aftrek in aanmerking. Dit geldt echter niet voor de kosten, be steed ter verwerving der producten van den moestuin in eigen gebruik. De op brengst van den moestuin moet .immers, gelijk wij de vorige maal zagen, gesteld worden op de huurwaarde er van en niet op de waarde van de producten, Aftrek is dus alleen geoorloofd van de kosten, welke men heeft moeten maken om een bij een huis behoorende sier tuin in goe den staat van onderhoud te houden. In dit verband zij nog opgemerkt dat alleen een eigenaar deze kosten mag aftrekken. Voor een huurder toch is het onroerend goed geen bron van inkomen, waardoor aftrek van kosten van de opbrengst van het goed voor dezen is uitgesloten. In dit verband wordt de lezer herin nerd aan het in het eerste gedeelte van dit artikel uitvoerig aangehaald arrest van den Hoogen Raad van 15 Juni 1927. In de derde plaats noemt de wetgever uitkeeringen wegens opstal of ander za kelijk recht (beklemhuur), en wegens op onroerend goed gevestigde schuldplich tigheid (grondrenten), als ook de op onroerende goederen rustende belas tingen. Behalve de grondbelasting, komen ook voor aftrek in aanmerking de verschuldigde straatbelasting, water schapslasten, polderlasten en dergelijke. Personeele belasting naar de grondslag huurwaarde mag niet worden afgetrokken (gebruikt men onroerend goed in bedrijf, dan kan aftrek hiervan wel te pas komen, zooals wij in een der volgende artikels zullen bespreken). Tenslotte worden nog de kosten van verhuring of verpachting en van1 beheer van onroerende goederen genoemd, wel ke, waar ze dienen tot verwerving en in ning der bruto-opbrengst, uit den aard der zaak als op die opbrengst drukkende last voor aftrek in aanmerking komen. De wet laat alleen afschrijving toe op zaken, die voor de uitoefening van het bedrijf of beroep worden gebruikt. Men gaat hier kennelijk uit van de ge dachte, dat zoodanige zaken tengevolge van dat gebruik in bedrijf of beroep in waarde verminderen of na verloop van zekeren tijd door andere moeten worden vervangen, teneinde het bedrijf op den bestaanden voet te kunnen voortzetten, zoodat het goed koopmansgebraik mee brengt om de kosten dier nieuwe aan schaffing niet uit de opbrengst van één enkel jaar, doch uit een reserve, gevormd door jaarlijks op die zaken gedane af schrijvingen, te bestrijden. Alzoo is alleen afschrijving op die onroerende goederen mogelijk, welke in het bedrijf gebezigd worden. Bij woonhuizen of woongedeelten van ook als b.v. winkel of werkplaats ge bruikt wordende panden kan nimmer een zeker bedrag voor afschrijving wor den afgetrokken. Evenmin, als men een onroerend goed verhuurt. De waardever mindering, als gevolg waarvan men aan leiding mocht vinden om een afschrijving toe te passen, beschouwt de wet als een kapitaalverlies, dat voor de inkomsten belasting steeds buiten beschouwing blijft. Volledigheidshalve zij nog vermeld, dat de renté van eventueel op het onroerend goed rustende hypotheken niet be schouwd wordt als een last, die op de bruto-opbrengst van de bron drukt. Van daar, dat deze aftrekpost op het aangifte- oiljet een afzonderlijke plaats heeft. De hypotheekschuld staat niet in verband met de bron van inkomen, maar draagt een persoonlijk karakter. De schuld staat evenzeer op zich zelf als het onroerend goed dat doet. In artikel 19 der wet vin den we bepaald, dat de rente in minde ring komt tot het jaarlijksch bedrag per Mei. Hoe groot de hypotheekschuld vóór 1 Mei was, doet niet ter zake. Men trekt eenvoudig steeds af de jaarlijksche rente, welke men naar den toestand op 1 Mei moet betalen. Op het aangiftebiljet wordt gevraagd naar de zuivere opbrengst, dat wil dus zeggen na aftrek van de hier boven besproken lasten en kosten. Het zal na tuurlijk aanbeveling verdienen, wanneer men op zijn biljet direct doet uitkomen, hoe men aan die zuivere opbrengst is ge komen, door te vermelden hoe groot de bruto-opbrengst was en wat men daarop in mindering heeft meenen te moeten brengen. Men kan daarmee een navrage van den inspecteur naar specificaties voorkomen. Eten dergelijke specificatie kan als volgt worden gesteld: huurwaarde (bruto-opbrengst) DE ZETEL VAN HET I. V. V. af: grondbelasting assur antiep enningen waterschapslasten straatbelasting onderhoudskosten 600 Totaal aftrek 200 De verplaatsing van Amsterdam naar Berlijn. In de Donderdag te Stockholm gehou den bijeenkomst van de vakvereemgings- internationaile is de kwestie van de ver plaatsing van den zetel van Amsterdam naar Berlijn besproken. De Engelsche en Zweedsche delegatie hadden Berlijn als zetel voorgesteld. De Belgische delegatie wenschte echter de handhaving van Am sterdam. In de 5de commissie van het congres, waar het vraagstuk onderzocht was, hadden Denemarken, Engeland, Zweden, Oostenrijk, Zwitserland, Honga rije en Duitschland voor Berlijn gestemd, terwijl België, Frankrijk, Nederland, Spanje, Luxemburg en Tsjechoslowakjje voor handhaving van Amsterdam waren. Polen en Roemenië waren bij de stem ming niet aanwezig. Na een beraadsla ging van meer dan 3 ur besloot het con gres met 6530 stemmen om den zetel naar Berlijn te verplaatsen. BUITENGEWONE ZITTING VAN DEN MINISTERRAAD. „Het Handelsblad" meldde gisteren: Naar wij vernemen, is tegen heden- namiddag de ministerraad in buitenge wone zitting bijeen geroepen op telegra fisch verzoek van de koningin, die naar men weet met prinses Juliana op dit oogenblik in Noorwegen verblijft. De minister van buitenlandsche zaken, jhr. mr. F. Beelaerts van Blokland, zal deze zitting niet kunnen bijwonen, omdat bij de vorige week naar het buitenland is vertrokken; naar wij zeker meenen te weten, toeft de minister thans in Scan dinavië. Ook de vice-president van den Raad van State, mr. dr. F. A. O. Graaf van Lijnden van Sandenburg, is, vrij onver wacht, naar het buitenland vertrokken. Naar ons ter oore kwam, bevindt ook hij zich waarschijnlijk in Scandinavië. Van de meest bevoegd© zijde verneemt het Ned. Corr. Bureau, dat het bericht, als zou tegen hedenmiddag de ministerraad in buitengewone zitting bijeengeroepen zijn op telegrafisch verzoek van de Koningin van allen grond ontbloot is. Het bericht omtrent de bijeenroeping van een buitengewonen ministerraad vindt vermoedelijk zijn oorsprong in het feit dat de gewone zitting van den minister raad hedenavond wordt gehouden in ver band met de omstandigheid, dat de vol gende week verschillende ministers met verlof afwezig zullen zijn. Deze bijeenkomst zal aan begrootings- aangelegenheden zijn gewijd. Het Hbl. teekent 'hierbij aan: Wij hebben hierbij op te merken, dat deze „offioieuse" tegenspraak, die aan het Ned. Corr. Bureau is verstrekt, ons geen aanleiding kan geven om aan de' juistheid van ons bericht, dat uit zeer goede bron kwam, wat de hoofdzaak betreft, te twijfe len. NEDERL. GRAFISCHE BOND. Dezer dagen is te Rotterdam de zeven tiende algemeen© vergadering gehouden van den Nederlandschen Grafischen Bond, onder leiding van den tweeden voorzitter C. Avezaat. In zijn openingswoord wees d© voor zitter o.m. op de totstandkoming, in het afgeloopen jaar van het pensioenfonds voor de grafische vakken, met ruim 10.000 verzekerden, en waarvoor tot op heden meer dan 500,000 aan preonie was ontvangen. Voorts vestigde spr. de aan dacht op de oprichting van de grafische bedrijfsvereeniging, in verband met de invoering der ziektewet. Verder besprak de voorzitter de aan staande onderhandelingen over de nieuwe C. A. O., waarvoor talrijke voorstellen wa ren ingekomen. Spr. vestigde speciaal de aandacht op enkele der voornaamste wij zigingen, welke in het contract moeten worden aangebracht Tot hoofdbestuursleden zijn herkozen de heeren W. H. Mensink te Utrecht, en L. Vermeulen te Amsterdam. Gedurende het congres was door de afdeeling Rotterdam een interessante drukwerktentoonstelling 'georganiseerd, alsmede de ontwerpen van den uitgeschre ven vakwedstrijd. Als plaats voor de volgende aigemeene vergadering is Utrecht aangewezen. DE NACHTPOSTTREINEN. ONORDELIJK GEDRAG VAN STUDENTEN. In een trein van Amsterdam naar Rotterdam. Uit het nader antwoord van de ministers van Waterstaat en van Justitie op de vragen van het Tweede Kamerlid, den heer Brautigam, in verband met het onbehoorlijk optreden van oen aantal studenten op Zondagavond 11 Mei j l. in den laatsten trein van Amsterdam naar Rotterdam, blijkt, dat inderdaad in den avond van 11 Mei j.1. zich gebeurlijk heden hebben voorgedaan, in hoofdzaak als in de vraag omschreven. De bewuste trein kwam 32 minuten te laat te Rotterdam aan. Wel schijnt het tusschen de reizigers en de jongelui tot handtastelijkheden te zijn gekomen, doch van bepaalde mishandeling en letsel is niet kunnen blijken. Blijkens verhoor van den hoofdconduc teur van den betrokken trein, waren de studenten, toen zij te Amsterdam in den trein stapten, niet in zulk een toestand, dat er voor hem reden kon bestaan hun de toelating tot den trein te weigeren. Ofschoon onder Halfweg bereids aan de noodrem was getrokken, schijnen eerst voorbij Haarlem, waar de trein 2 minuten had gestopt, de wanordelijkheden te zijn begonnen. Nadat gestopt was te Hille- gom, waar echter, bij gebrek aan politie- hulp aan het station, ter voorkoming van algemeen tumult maar verder moest worden doorgereden, is de wagen, waarin zich de studenten bevonden, te Leiden door de Leidsche politie ontruimd ge worden. Geen vervolging. Een vervolging van één of meer balda dige studenten is niet mogelijk gebleken. Een onderzoek, door een conducteur in den rijdenden trein ingesteldnaar degenen, die aan de noodrem hadden getrokken, had, wegens het groot aantal studenten, niets opgeleverd. Ook bleek het nog daargelaten, dat van een bepaalde mis handeling of letseltoebrengingnietscheen te kunnen worden gesproken aan het treinpersoneel niet mogelijk de onder de studenten meer op den voorgrond getreden elementen aan de politie aan te wijzen. e Leiden had trouwens het grootste aantal, die aldaar thuisbehoorden, reeds aanstonds den trein verlaten. De politie moest dan ook onder de gegeve omstan digheden bepaaldelijk ook ter voor koming van verdere vertraging van den trein volstaan met de overigen (naar schatting 50) zonder verwijl uit den trein te verwijderen. De minister van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen heeft medegedeeld, dat, daar het niet mogelijk is gebleken be paalde studenten als aansprakelijk voor het voorgevallene aan te wijzen, discipli naire maatregelen niet konden worden uitgevaardigd. DE NIEUWE RIJWIELBELASTING- PLAATJES. Met ingang van 16 Juli zullen op de kantoren der posterijen verkrijgbaar zijn de rijwielbelastingmerken voor het be lastingtijdvak, aanvangende 1 Augustus 1930 en eindigende 31 Juli 1931. De aandacht van belanghebbenden wordt er op gevestigd, dat het geval zich kan voordoen, dat op een postkantoor en in het bijzonder op een hulpkantoor tijdelijk geen belastingmerken voor handen zijn. Het verdient daarom aan beveling, het koopen van een merk niet uit te stellen tot het tijdstip, waarop men het moet gebruiken. Voorts wordt er met nadruk op ge wezen, dat de contróle op het gebruiken van geldige belastingmerken reeds dade lijk na den aanvang van het nieuwe be lastingtijdperk zal worden ingesteld. De kolenmijnen in den Achterhoek aan te geven zuivere opbrengst 400 Het tweede artikel werd opgenomen in het nummer van Zaterdag 5 Juli YACANTIE. Vacaritie is een jaarlijks teragkee- rende ontspanning, die niet langer uit sluitend door de mild1 met aardsohe goe deren gezegenden wordt genoten. De so* olale ontwikkeling in de laatste decennia heeft de gedachte aan een „recht" van alle erkenden op een jaarlljksohe ont spanning doen rijpen en ook de werk gevers ontkennen thans niet meer het nut, dat een korte vakantieperiode voor het personeel in velerlei opzichten af werpt. De normale vacantletdjd is thans aan gebroken, ook de schoolvacanties gaan eerstdaags in. Wat behooren we nu te doen en te laten willen we er van verzekerd we zen, dat we onze vacantde naar behooren genieten? Daarop zou in het kort te ant woorden wezen: le. Doet ln uw vacantie iets anders, dan ge gewoon ztft te doen; 2e. doet uw eigen zin; 8e. doet niets méér dan d'e portemonnaie toelaat Doet ln uw vacantie Iets anders dan ge gewoon zijt Het is inderdaad nog noodig om dat te zeggen. Er zijn menschen, vooral in de dorpen en op het platteland, die vacan tie .^malligheid" vinden. Ze gunnen zich zeiven geen ontspanning en als ze een paar vrije dagen krijgen of nemen kun nen, dan besteden ze die door nog eens extra-arbeid te verrichten. Ze vergeten, dat de dagelijksohe arbeidssleur tot een zekere afmatting en verslapping van energie leidt, die ons arbeidsvermogen benadeelt Juist door een paar dagen iets anders te doen dan gewoon te zijn, prik kelen we onze energie, herstellen we onze lust en verhoogen we ons productiever mogen. We keeren tot een geregelden gang van zaken terug met nieuwen moed, nieuwe inzichten en nieuwen ijver. Vacantie behoeft voor niemand te kost baar te wezen, want het is niet noodig om groote reizen te ondernemen. Men kan zijn vacantie zelfs thuis op een stoel ge nieten, b.v. als men ln het dagelijksche even gewoon is om veel te loopen en te sjouwen. Wie altijd met het hoofd moet werken, zal van rijn vacantie genieten, als hij thuis zijn tuin eens in orde maakt of b.v. een kippenhok timmert. Een man uit de stad vindt het misschien heerlijk om een paar dagen te gaan vis9ohen, ter wijl de buitenman het interessant zal vin den om de stad te gaan bezichtigen en warenhuizen, bioscopen, dierentuinen e.d. te gaan bezoeken. Doet uw eigen rin. Werpt in uw vacantie voorat de wetten van vormelijkheid opzjjde en verwijdert de banden van gewoonte en traditie. Vele menschen meenen aan hun stand of werk verplicht te rijn zekere dingen te doen of na te laten. Ze ondernemen b.v. omwille van hun omgeving een reis naar het bui tenland, terwijl ze veel liever naar het Gooi, de Veluwe, do Friesche meren, den Achterhoek of een andere streek van het eigen land zouden gaan. De buitenland sche reis is dan bovendien vaak nog ver velend, doordat de vreemde taal onvol doende wordt verstaan of de portemon naie te enge grenzen aan de genoegens stelt. Anderen sjouwen omwille van de traditie moeizaam musea in en uit, waar voor ze op het oogenblik eigenlijk min der belangstelling hebben, dan voor „Het Dorstige Hert" op het Marktplein, waar ze zoo'n heerlijken pot bier tappen. Zulke vacanties prikkelen, maar ontspannen niet. Slechts als we doen, waar we écht zin in hebben, dèn zullen we van onze vrije dagen genieten en zal de vacantie de afwisseling brengen, die we zoozeer behoefden. Doet niets méér dan de porte monnaie toelaat. Ook enkele voor passagersvervoer, Naar reeds gemeld werd, zullen met in gang van 6 October a.s. des nachts tus- scheni die drie grootste steden en de voor' naamste gemeenten in de provincie hier te lande speciale naohtposttreinen worden ingelegd, waardoor de avondpost den vol genden morgen in die eerste bestelling kan worden opgenomen. Deze treinen zullen, naar „Spoor- en Tramwegen" meldt, van Amsterdam O.S. en Rotterdam Maas naar Maastricht en Groningen niet in omgekeerde richting bij wijze van proef le, 2e en 3e klas rijtuigen meenemen voor het vervoer ook van reizigers. Wanneer men om 0.18 uur 's nachts uit Amsterdam vertrekt of om 0.00 uur uit Rotterdam Maas, is men 's morgens om 5.09 uur in Groningen' of om 5.20 uur in Maastricht. Vrouw: „Wat doet Smid toch voort durend in onzen tuin?" Man: ,yO, hij heeft niet zoo erg veel ruimte in zijn boetje, en nou heeft-ie mij gevraagd of hij de spullen, die hij van de Bruin leende, zoolang bij ons mocht op bergen". Passing, Show, Londen. ZOMER 1930 De concessie verleend. Men schrijft uit Groenlo: Eindelijk dan als een zucht van ver lichting ging de tijding door Groenlo is de ontginningsconcessie voor steen kolen, zout, enz. door de regeering ver leend aan de Maatschappij tot het ver richten van Mijnbouwkundige werken te Heerlen c.s. En nu staat niets meer aan de stijging van het stille stadje Groenlo tot een drukke roezemoezige mijnwerkersplaats in den weg. Behalve natuurlijk de oogenblik- kelijke economische malaise. De concessie waarnaar men in Groenlo en omstreken zoo reikhalzend uitzag, heeft overigens wel lang op zich laten wachten. Twintig jaar geleden reeds werden te Winterswijk boringen verricht naar zout, kolen en olie. Deze boringen werden toen plotseling beëindigd. Jaren later werden ze hervat en wel met een zoo gunstig resultaat, dat ieder spoedig een mijn industrie voor deze streken verwachtte. In dien tijd reeds vroeg de Mij. tot het verrichten van Mijnbouwkundige werken te Heerlen een concessie voor dit mijnveld. De concessie werd toen echter geweigerd. De Mij. tot het verrichten van Mijn bouwkundige werken begon toen proef boringen te verrichten in den onmiddel- lijken omtrek van Groenlo. Rondom Groenlo, op drie verschillende plaatsen, rezen de proefboortorens uit den grond. Dag en nacht werd er geboord. De resul taten waren zoodanig, dat de Mij. tot het verrichten van mijnbouwkundige werken te Heerlen in samenwerking met de bankiersfirma Hope Co. opnieuw con cessie aanvroeg. Te Groenlo hoorde men dat de boringen buitengewoon succesrijk waren geweest en dat op een gemakkelijker dan in Limburg te bereiken diepte kolen waren gevonden, die de vergelijking met de beste buitenlandsche konden doorstaan. De concessie werd gevraagd voor het mijnveld Gelria, groot 10.340 H.A., met Groenlo tot centrum. Jaren lag de con- Vooral degenen, die zich door hun om geving laten voorschrijven,, hoe ze de vacanties te besteden hebben, geven dik wijls meer uit, dan ze kunnen missen. Dan gaan ze allerminst weer met lust aan den arbeid terug, want in plaats dat de vacantie voor hen een ontspanning was, is ze een bron van nieuwe zorg ge worden. Als herinnering laat ze slechts de schuld achter, die door arbeid moet worden aangezuiverd. cessie-aanvrage er. Maar nu is dan ein delijk de concessie-verleening afgekomen. Gisterenmorgen is een raadsvergade ring gehouden, waarin de burgemeester, de heer Kraakman, den raadsleden het heugelijke nieuws mededeelde. De marine-marsch Amsterdam. door Buitengewone belangstelling Het Hbld. schrijft: Onder bevel van luitenant ter zee 2e kl. F. W. van Overeem rukten Donderdag morgen te half negen de manschappen van de Marine-kazerne uit voor hun mi litairen marsch door de stad. Een marsch, die voor Amsterdam wel een zeer bijzondere gebeurtenis was. Want behalve in de dagen van konink lijke bezoeken, zien we hier ter stede geen militair vertoon, de oude dagen van „het zevende" leven alleen in de herinnering voort. De tijd, dat er dage lijks volop leven en beweging op het oefenterrein achter de Oranje-Nassauka- de te aanschouwen viel, ligt ver achter ons. De hoofdstad heeft geen garnizoen meer en de marinekazerne ligt te veel in een uithoek en haar troepen trekken te weinig naar buiten om de aandacht te trekken. 't Was derhalve een uitstekend idee van het marine-commando hier ter stede om van de aanwezigheid van de Staf-

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1930 | | pagina 9