Derde Blad
VACAHTIEREISJE HAAR SAUERLAHD.
Voor Heeren.
VAN ZATERDAG 2 AUGUSTUS 1930.
Iets over belastingen.
VL
FORENBEN-BELAST1NO.
L
De bepalingen* wanneer men als torens
belastingplichtig ia, zijn geregeld, bij de
üemeentewet van 29 Juni 1851, St. no. 85
en wel in de Tweede afdeeling Titel VI.
Deze zesde titel, handelende over „Plaat
selijke Belastingen", werd ingrijpend ge
wijzigd en aangevuld bij de wet van 30
Dec. .1920, St. no. 923, waarbij de forensen
belasting in 'haar huidigen vorm werd in
gevoerd.
Nadat bij art. 240 dezer Gemeentewei! is
bepaald, dat de gemeentebesturen zoowel
opcenten op de hoofdsom der Rijksinkom
stenbelasting als zeli eene belasting naar
het inkomen kunnen heffen, wordt in het
voor de forensenbelasting van belang
zijnde artikel 244a het navolgende gere
geld, te weten:
„Ten behoeve van eene gemeente wor
den de opcenten op de Rijksinkomsten-
belasting en de plaatselijke inkomstenbe
lasting geheven van:
le. De natuurlijke personen, die tijdens
het belastingjaar in die gemeente hoofd
verblijf hebben, en die niet in eene andere
gemeente over dat jaar belastingplichtig
zijn volgens 3e van dit artikel-,
2e. de natuurlijke personen, die tijdens
het belastingjaar in die gemeente hoofd
verblijf hebben en die in eene andere ge
meente belastingplichtig zijn volgens 3e
van dit artikel;
3e. de natuurlijke personen, die, zonder
in die gemeente tijdens het belastingjaar
hoofdverblijf te hebben, er op meer dan
90 dagen van het jaar over eene vaste in
richting zooals een kantoor, winkel of
werkplaats tot persoonlijke uitoefening
van eene betrekking, beroep of bedrijf de
beschikking hebben, of er op meer dan
90 dagen van dat jaar aanwezig zijn, hetzij
tot de uitoefening van een beroep of be
drijf in zoodanige inrichting, hetzij tot
vervulling van eene betrekking;
4e. de niet onder 3e vallende natuurlijke
personen, die, zonder in die gemeente tij
dens het belastingjaar hoofdverblijf te
hebben, er in dat jaar meer dan 90 malen
nachtverblijf houden, of gedurende meer
dan 90 dagen voor zich of zijn gezin eene
gemeubileerde woning beschikbaar hou
den. In welke gemeente iemand hoofdver
blijf heeft, wordt naar omstandigheden be
oordeeld".
Het sub 1 en 2 omschreven gedeelte van
bovenstaand wetsartikel verklaart hen, die
eene gemeente hoofdverblijf hebben, al
daar belastingplichtig. Deze personen wor
den in twee categoriën onderscheiden, na
melijk in hen, die elders geen werkforens
zijn (sub le), en hen, die elders wèl werk
forens zijn (sub 2e). Die splitsing houdt
verband met een voorschrift omtrent be
perking der plaatselijke belasting tot twee
derde gedeelte, waarop wij hieronder
terugkomen.
In sub 3e en 4e evenwel ligt de regeling
der forensenbelasting opgesloten. De z.g.
forensen» worden hier onderscheiden in
werk- en woonforensen.
oefening van zijn beroep of bedrijf, of ter
vervulling van zijne betrekking.
Of iemand al dan niet als forens dient
te worden aangeslagen, staat in eerste in
stantie ter beoordeeling van de gemeente
besturen. Het bestuur der forensaalge-
meente versterkt telkens aan de belasting
administratie opgaaf van de personen, die
naar zijn meening als werk- of woonforens
in zijne gemeente moeten worden aange
slagen. Teneinde evenwel te voorkomen,
dat personen als forens zouden worden be
handeld, die, naar in den loop der tijden
bekend geworden jurisprudentie omtrent
uitleg van meergenoemd art. 244a daartoe
niet kunnen worden gerekend, is voorge
schreven, dat de belastinginspecteurs aan
de gemeentebesturen telkens als deze fo
rensen opgeven, waarop naar des inspec
teurs meening art, 244a niet van toepas
sing is, zullen meedeelen, dat en waarom
zy aan die bepaalde forens-opgave geen
gevolg werijSohen te geven.
Het gemeentebestuur kan desgewenscht
het oordeel van den Minister van Finan
ciën vragen. Overigens is de belasting
administratie in deze lijdelijk: een foren
senaanslag wordt alleen dan opgelegd, als
het gemeentebestuur iemand als forens
heeft opgegeven.
Hoe is nu in het algemeen de opvatting
omtrent de werkforens-belastingplicht?
btryd ontstond voornamelijk over den uit
leg der woorden „over eene vaste inrich
ting zooals een kantoor, winkel of werk
plaats tot persoonlijke uitoefening van een
betrekking, beroep of bedrijf de beschik
king hebben".
Aan de hand van een voorbeeld zullen
Wil de beteekenis, welke de tegenwoordige
jurisprudentie aan deze woorden hecht
omschrijven.
De directeur eener N.V. was als werk
forens aangeslagen in een gemeente,
waar de vennootschap een kantoor had,
onder beheer van een vertegenwoordiger.
De directeur kwam zelden of nooit in deze
Sflte; voor de uitoefening van zijn be-
trekkmg was hy geregeid werkzaam op
het hoofdkantoor. De gemeente, waaron
der het bijkantoor ressorteerde, beschouw
de dezen directeur als werkforens, evenals
*<Teenten- vóór dit geval werd
oesiist steeds aan personen in soortgelijke
omstandigheden forensenaanslagen opleg
den uit overweging, dat het voor het zijn
van werkforens voldoende was om in een
ven °f beroePs-illrichting te vertoe-
De rechtmatigheid van dezen aanslag
werd aan het oordeel van de Kroon onder
worpen en door deze vernietigd. Aan de
advief ontleenen wij het vol
gende Wil iemand werkforens zijn, dan
moet de inrichting voor „zijn" arbeid be-
IhÜ» ?üni 1S Z;1 een kanitoor, dan moet dit
»zyn kantoor zyn; hierin ligt dan tevens
•dat hy er de beschikking over
heeft. Het is met voldoende, dat een uit-
kracMe°s z»n
heidiemt<w1 9,° waRCn deze' zijn bevoegd-
uitoefent; dan evenwel niet, omdat
inrichtheeft over een bedrijfs
inrichting, maar omdat lijj op meer dan
0 dagen van het belastingjaar in die ge
18 de uitoefening van"
SeïS tot V6r™ffl« tl™
Naast de werkforensen kent de gemeen
tewet nog „woonforensen"', waaromtrent
W sub 4e van art. 244a bepalingen S
ven worden. Houdt men meer S 90 ma-'
eöM andere gemeente, dan waar
h6eft> nachtverbLy'7 of
heeft men gedurende meer dan 90^^
iorens. Uit den aanhef van dat hierboven
to extenso opgenomen sub 4e volgt dm
meente werk- en woonforens kan ZL
Wel kan men In de eene gemeente S
Filmmagnaat: „Ongetrouwd?"
Sollicitante: „Tweemaal 1"
Everybody's Weekly, Londen.
werkforens en in andere gemeente als
woonforens worden aangeslagen. Heeft
men in een andere gemeente een gemeu
bileerde woning verhuurd, dan is men te
dier zake geen woonforens; men moet de
woning voor eigen gebruik beschikbaar
houden. Om als woorfforens te kunnen
worden aangeslagen, is, volgens het K.B.
van 17 Febr. 1925, St. no. 41, het perceel
slechts als woning aan te merken op de
dagen, waarop het zoodanige bestemming
heeft, dat het naar het gewone spraakge
bruik dat hier beslissend is als
„woning" kan worden gequalificeerd. De
ze qualificatie kan t. a. v. een perceel niet
worden gebezigd voor de dagen, waarop,
zooals in het bij dit K. B. beslist geval
de kwestie was de benedenverdieping
slechts bestemd was om te dienen als tuin
huis om voor enkele uren onderdak te
verschaffen bij slecht weer, terwijl de bo
venverdieping gebruikt werd tot opslag
van overtollige meubelen en in bet perceel
nooh beddegoed, noch kookgerei aanwezig
was, zoodat, ondanks de aanwezigheid van
een fornuisje, niet kon worden gekookt.
Zoo besliste een ander K. B. in denzelfden
zin, dat onder een gemeubileerde woning
een huis of een gedeelte daarvan te ver
staan is, dat door zijn meubileering tot be
wonen is ingericht. De woning moet m. a.
w. op meer dan 90 dagen van liet jaar
voorzien zijn van het noodige mobilair,
dat haar tot bewonen geschikt maakt.
Hoeveel gemeentelyke-inkomstenbelas-
ting de forensen moeten betalen en welke
rechtsmiddelen tegen dergelijke aanslagen
open staan, zullen wij in een volgend ar
tikel behandelen.
Het vorige stuk is opgenomen in de
courant van Zaterdag 26 Juli.
Met leerlingen van de
Handelsschool.
Eindelijk brak de lang verwaohte 21
Juni aan en spoedde ik me op dezen, niet
ai te mooien, 'Maandagmorgen naar het
station, vanwaar we met den trein van
half acht zouden vertrekken. Met zestien
jongens en meisjes spoorden we, onder
leiding van den heer en mevrouw Zijlstra,
naar Düsseldorf, waar onze directeur, de
heer Zuidervliet, ons opwachtte om ons
verder naar Keulen te geleiden.
De stationschef stak z'n hand omhoog
en daar zette de trein zich in beweging en
zagen we Den Helder in steeds sneller
tempo aan'ons oog voorbijtrekken. Onder
het zingen van pittige liedjes en het kij
ken naar ons Hollandsch polderlandschap
waren we eigenlijk eerder dan we ver
wacht hadden in Zevenaar pn stapten hier
in den Duitschen trein over, die ons naar
Emmerik zou brengen, waar we door de
douanen zouden worden gevisiteerd. Dit
visiteeren .viel nogal mee. Op onze rug
zakken werd een kruis gezet en we kon
den verder gaan.
In Düsseldorf, waar onze directeur ons
op het perron opwachtte, kwamen we voor
het eerst met het Duitsche gebak in ken
nis, en ontdekten, dat we voor heel weinig
geld (n.1. 10 pf.) een verrukkelijke koek
hadden.
Weer stapten we in den trein en verwij
derden ons steeds verder van de Holland-
sche grens. De reis begon ons nu toch wel
lang te vallen, zoo van 's morgens hall 8
tot 's middags zes uur in den trein te zit
ten, valt, als je dat niet gewoon bent, niet
mee.
Maar eindelijk kwam Keulen dan in
zicht en precies zes uur tien1 stopte de
trein op het geweldige station. Van het
station naar de „jugendherberg", ons
„bótel", was slechts een paar minuten loo-
pen en zoo waren we weldra beland op de
plaats van bestemming. De jeugdherberg
was een groot gebouw, dat ini den oorlog
als kazerne had dienst gedaan. Het be
stond beneden uit een groot „Tagesraum"
(een ruimte waar men gezamenlijk kan
eten en waar langs de wanden rekken ge
maakt zijn, waarop men z'n rugzak en
veldflesch kan deponeeren), terwijl boven
de slaapzalen waren.
Nadat we heerlijk hadden gegeten, stap
ten we op, om eens nader met Keulen
kennis te maken. Ons eerste bezoek gold
de „Hohenzollernbrücke", een van de reus
achtige bruggen over den Rijn, waar o. a.
4 spoorrails over loopen. Van deze brug
af heeft men een prachtig uitzicht op den
Dom, die als een wonder van architectuur
voor ons opdoemde. Dichterbij gekomen
konden we het indrukwekkende bouwwerk
beter bekaken en stonden we als met
stomheid geslagen, toen we de honderden
beeldjes en beelden zagen, die allen even
fjj® bewerkt zijn. Door één van de hoofd
straten, die voorzien was van de mooiste
lichtreclames, liepen we naar de 2e Rijn
brug. die ook wel groot, maar niet zoo
machtig is als de Hohenzollernbrücke.
Om 10 uur kropen we in onze bedden,
die steeds twee boven elkaar liggen, óp
de groote slaapzaal, waar Engelschen,
Duitschers en Hollanders sliepen, was het
nu juist niet bepaald rustig, zoodat een
Engelschman, die in toorn ontstak,
omdat men hem uit den zoeten slaap hield,
riep: „I wish to sleep", waarop een Hol
lander het ontroerend schoone lied „Slaap
kindje, slaap" begon te zingen. Eindelijk
BINNENLAND.
Het Nederlandsche eskader te
Antwerpen.
Donderdagmiddag hebben vice-admiraal
Quant, zijn staf en de commandanten der
te Antwerpen vertoevende Nederlandsche
oorlogsbodems bij den Nederlandscben
consul te Brussel en mevrouw Van der
Maesen de Sombreff den lunch gébruikt,
waarna zij naar Antwerpen terugkeerden
ter bijwoning van bet concert van de Ko
ninklijke Militaire kapel regiment grena
diers uit Den Haag in de feestzaal van de
tentoonstelling, 's Avonds 8 uur gaf de
staf muziek van de Nederlandsche marine
ook nog een concert op het Eeuwfeestplein
in de tentoonstelling.
Gisterenochtend 11 uur hebben vice-
admiraal Quant, zijn staf, de officieren en
bemanning van het Nederlandsche eskader
zich naar het monument der Antwerpsehe
gesneuvelden van 19141918 op de Frank
rijklei begeven en er uit naam van de Ne
derlandsche regeering en de Koninklijke
Nederlandsche marine een krans neerge
legd.
zou
te
en
Naar het graf van den
onbekenden soldaat
Gisterenmiddag half-vier heeft vloe
admiraal Quant, bevelhebber van het
Nederlandsche eskader te Antwerpen, een
officieel bezoek gebracht aan het graf van
den Belgischen onbekenden soldaat, aan
den voet van de Oongreszuil alhier. Uit
den auto, die voorop de kleine Nederland-
sohe admiraalsvlag droeg, stapten ook
nog luitenant ter zee eerste klasse D. O.
M. Hetterschy, adjudant van den com
mandant dier marine; Ridder Hiiyssen
van Kattendyke, Nederlandsch tijdelijk
zaakgelastigde te Brussel, en baron Van
Pallandt, legatiesecretaris. De vice-admi
raal, die in groot uniform was, legde op
het graf een prachtigen krans van rozen
en gladiolen neer; op het rood-wit-blauwe
lint las men de woorden: Koninklijke Ne-
derlandsche Marine.
De vice-adimiraal, zijn adjudant en de
beide diplomaten bleven een wijle inge-
togen voor het graf staan en keerden
toen naar hun auto terug, waar zij nog
.uit naam1 van den Belgischen^ minister
van landsverdediging door diens ver
tegenwoordiger, die te laat was aangeko
men, kolonel de Selliers de Moranville,
werden begroet.
Om half-zes werd vice-admiraal Quant
door koning AJbert ten paleize in audiën
tie ontvangen.
Een Belgische persstem.
Onder den titel: „Wat steekt er onder
de bloemen?" wijdt de Nation Beige van
heden (Zaterdag) een beschouwing aan
de feesten, welke thans, ter gelegenheid
van de Nederlandsche Week op de ten
toonstelling te Antwerpen plaats hebben.
Honderd jaar geleden, zoo schrijft de
Brusselsch-Fransche courant, bombar
deerde een Nederlandsch eskader de stad
Antwerpen, .schoot het roode kogels af op
de entrepóts, stichtte brand en richtte
voor imillioenen guldens schade aan.
Heden ligt een Nederlandsch eskader op
dezelfde plaats gemeerd, lost het eere
salvo's en mengt het geschal van zijn
hoornen zich met het geklingel van den
beiaard. Het kan verkeeren, zei Bredero,
en werkelijk, de geschiedenis heeft zulke
wendingen, waarover men zich enkel
kan verheugen.
De Nation Beige wijst vervolgens op de
toespraak, door vice-admiraal Quant aan
den disch bij den gouverneur der provin
cie Antwerpen gehouden, en prijst de
termen ervan. Verder zegt de Nation
Beige overtuigd te zijn van de oprecht
heid der gevoelens, welke de Nederland
sche natie ten opzichte van België koes
tert, en zij schrijft: Wij zeiden, dat zij
(de Nederiaders) thans den staat van
zaken door de gebeurtenissen van 1830
als natuurlijk beschouwen, maar waarom
klampen zij zich dan met zulke stijve kop
pigheid vast aan het tractaat van 1839,
dat, hoewel het bestaan van een onafhan
kelijk België feitelijk erkennend, zijn ont
wikkeling en vrije expansie belemmerin
gen oplegt, welke getuigen van den ramp
zaligen geest der Barrièretractaten, die
zoolang op ons land de economische ser-
vitude der Noordelijke provinciën liet
wegen. Een ontwerp van overeenkomst is
steeds hangende tusschen de regeerin
gen van Den Haag en Brussel. Sedert
lang reeds bevinden de onderhandelin
gen zich op het doode punt. Zullen de
manifestaties der Nederlandsche Week
een opleving brengen, die deze onder
handelingen in 'n actieve zóne zal leiden?
Wiji hopen het. Zoo niet, waartoe dan aj
deze redevoeringen, al deze wederzijdsche
betuigingen van waardeering, sympathie
en zelfs vriendschap, die zinledig zouden
zijn en enkel een diep gevoel van bitter
heid zouden achterlaten? In 1830 bom
bardeerde het Holandsche eskader ons
met kogels, in 1930 bombardeert het ons
met bloemen. Wij1 stellen het verschil van
behandeling op zeer hoogen prijs, maar
indien het bombardement met bloemen
een symbool is, dan is het wel verstaan
niet waar, dat het symbool enkel een ver
vormde waarheid is, en er onder de bloe
men iets anders moet zijn, dat wij met
belangsrteling afwachten.
Salon Manshanden,
Coiffeur de Dames.
Ondulatlon Indéfrlsable
Ondulation Marcel
Stakman Boaaeatraat 50. Talafoon 614
DE V.V.V. FEESTEN TE BERGEN.
Men schrijft ons:
De inschrijvingen voor het Bloemen
corso op 6 Augustus a.s. zijn thans zeer
bevredigend.
Naast een 6-tal vereenlglngen, die, dank
zij de subsidie van de V.V.V., in staat
waren met een groot nummer uit te komen,
ontving de commissie voor de vrije ru
brieken al een groot aantal inschrijvingen,
w.o. 1 nummer, voorstellende „Het Ber
gerbosch", bestaande uit: de Wind, de
Regen, Het Zonlicht, de Schaduw en de
maanden Mei eD October.
Een Bloemencorso enthousiast, die reeds
eenige jaren zijn buitengewone vinding
rijkheid toonde, komt in de rubriek groepen
uit, getiield „De Ingang van de Onder
wereld", voorgesteld dooreen rotsspelonk,
welko van binnen bekleed is met roode
bloemen, voorstellende hetvernietigings-
vuur. Aan de rechterzijde wordt de rots
geflankeerd door een draak, de mytholo
gische voorstelling van het monster, aan
gewezen tot vernietiging der menschheid.
Aan de voorzijde links stort een berg
stroom van de rots, voorgesteld door een
stroom witte bloemen, afvallende op den
weg, terwijl aan de linkerzijde een slang
de oorsprong aanduidt van het vergif
tot verdelging van het levend bestaan.
Het geheel is omgeveD door meerdere
demonen als bewoners van de onder
wereld.
Voor de uitbeelding van een sprookje
wordt, eveneens in de rubriek groepen,
zorg gedragen door een deelneemster,
die eveneens reeds eerder toonde een
goed nummer te kunnen samenstellen.
Dit nummer bestaat uit een uitbeelding
van „Doornroosje", uit haar droom ont
waakt, gevonden door een prins met
bruidsjonkers en bruidsmeisjes.
Onder leiding van een zeer bevoegden
(wij noemen met opzet geen namen) wordt
voorts reeds weken gewerkt aan de
samenstelling van een bijzondere groep,
waaraan door 40 kinderen deelgenomen
wordt.
Voor het geestige gedeelte zorgt de
vischclub „De Karper" en „De Beren
leider". Het Folkloristische deel zal in
het corso ook niet ontbreken. Uit de
inschrijvingen bleek ons, dat de jury in
de rubriek paren een zware taak wacht.
Ook in de rubriek auto's wacht de jury
een zwaardere taak dan ooit te voren.
De medewerking voor het corso is ook
tot uiting gekomen in het groot aantal
besehikbaar gestelde prijzen, die men
geëtaleerd vindt in de V.V.V. kiosk op
het terrein van „De Rustende Jager". Ook
de vrijwillige medewerking, door velen
voor het in orde brengen van het terrein
toegezegd, bewijst, dat men in Bergen wil,
dat ook dit «orso slaagt. „Bergen's Har
monie" en het muziekcorps ,.St. Louis"
uit Alkmaar zorgen voor de muzikale
medewerking. Beide corpsen maken des
avonds, ter begeleiding van een te houden
lichtstoet, een muzikale wandeling door
bet dorp.
Bovendien voert des avonds op het ter
rein van de Kerkrulne een gezelschap
jonge dames uit Zaandam, begeleid door
een Zaandamsch muziekensemble, ln ro
cocostijl, belicht door schijnwerpers en
bengaalsch vuur, dansen en een pantomime
uit.
De V.V.V. durfde het aan voor een en
ander een bedrag van f 3500.— te ris-
keeren, afgescheiden van de honderden
guldens, die particulieren voor het corso
uitgeven. Woensdag wacht Bergen dan
ook weder een buitengewone dag.
Moge het weer meewerken. De V.V.V.
verdient dit. Zy verdient ook, dat men
zich vroegtijdig van de reeds thans ver
krijgbaar gestelde toegangsbewijzen voor
ziet.
werd men rustiger, vooral ook, omdat een
Duitsoher in woede schreeuwde: „Donner-
wetter, ich will auch schlafenl"
's Morgens om 6 uur was het overal en
na te hebbbn ontbeten, begaven we ons
naar den Dom, om het kerkgebouw nu in
wendig te bezichtigen. De Dom van bin
nen is indrukwekkend schoon, meer kan
men daar moeilijk van zeggen. Het s
onmogelijk zijn om een beschrijving
geven van de enorme koepels, pilaren en
van de prachtig beschilderde, glas-in-lood
gevatte, ruiten.
Om ruim 9 uur stapten we weer in den
trein, die ons verder het bergland invoerde,
in de richting van het stadje Betzdorf.
Verscheidene malen werd de rivier de
Sieg gekruist. De heuvels waren met
prachtige dennenbosschen begroeid. Het
gezicht daarop was vooral ook zoo mooi,
omdat tussohen de dennenbosschen weer
vaak een korenveld lag, zoodat het geheel
veel weg had van een legkaart. Na door
verschillende tunnels te zijn gegaan,
waarvan de grootste 344 M. was, kwamen
we om ongeveer half twaalf in Betzdorf
aan. Hier kochten we onze bergstokken,
die ons van zeer veel nut zijn geweest. Van
Betzdorf zijn we dwars door de bossehen
naar de Frensburg geloopen. Te Frensburg
Is eoii oud kasteel uit de middeleeuwen,
dat als jeugdherberg is ingericht. De
„Herbergsvater" was een oud-leeraar van
een gymnasium en een zeer opgewekt
man. Na ons verfrischt te hebben, gingen
we een wandeling in den omtrek maken
en zagen we een troep Duitsche jongens
en meisjes, die op een grasveld in het
bosoh oude volksdansen hielden. Men kan
zien, dat deze dansen behooren bij het
volk en dat dit maar niet iets is, dat men
poogt te leeren.
Bij de Frensburg lag een kloin dorpje,
dat er tamelijk verwaarloosd uitzag, maar
dat de moeite van bezichtigen wel waard
was, vooral wat 'betrof de eigenaardige
bouw der woningen. Om half zeven moes
ten we eten, aardappelen met linzensoep.
Hierna leidde de Herbergsvater ons door
het kasteel en na dezen tocht maakten we
zelf nog een wandeling dwars door de
bosschon. Het is heel moeilijk om een
goede beschrijving te geven van het schit
terende vergezicht, dat men vanaf den top
van eep berg heeft. Aan den voet van den
berg zagen we de Sieg, die zich als een
zilveren slang door de dalen kronkelde.
In de dalen zelf lagen tientallen van
dorpjes, die hun spitse kerktorentjes ten
hemel hieven en op den achtergrond, wat
wel een van de mooiste aanblikken gaf,
zagen, we de met dennenbosschen begroei
de bergen.
Toen we weer binnen de poorten van de
Frensburg waren, kwam de Herbersvater
naar ons toe met het verzoek of de Hol
landers niet eenige liedjes wilden zingen.
Wij knikten toestemmend en terwyi de
Duitschers zich op het slotplein hadden
verzameld, zongen wy uit volle borst onze
vaderlandsche liederen.
Hierna kwamen de Duitschers aan de
beurt. Nu was toevalLig in den Frensburg
een zangvereeniging, een deze zong o. a.
een koraal van Bach, wat wonder mooi
klonk. Om half negen gingen we allen
naar de ridderzaal, waar een marionetten
spel „Prinsesje Goudhaar" werd opge
voerd, wat ons allen uitstekend beviel en
waarna we, na beneden onze dekens te
hebben gehaald, ons ter ruste begaven.
'Den derden dag wedden we al vroeg
door de Duitschers gewekt, die eenige lie
deren ten beste gaven. Na ons ontbijt na
men we afscheid van onzen Herbergsvater
en van de mooie jeugdherberg „Frens-
burg". Onze wandeling was naar Siegen,
een stadje, dat zoowat 8 uur van de Frensn
burg gelegen is. De zon scheen helder en
bescheen de bergen, die zich overal om
ons verhieven. Het uitzicht was overwel-
werd halt gehouden op een berg van 500
M. hoogte, vanwaar men in de verte de
digend. Na een uur te hebben geloopen
„Frensburg" zag liggen, die ons een laati
ste „Heill" Bcheen toe te roepen. Weer
ging de tocht verder, door 't dichte bosch.
Aan weerskanten van den weg stonden
frambozenstruiken, zoodat we onze hand
maar behoefden uit te steken, om de fram-
boze» te plukken.
In het dorpje Niederschelden, waar een
heeriyke Kondltorei was, werd weer halt
gehouden en een glas „Himbeerwasser"
gedronken. (Himbeerwasser is een af
treksel van frambozen). Eindelijk kwamen
we in Siegen aan. Het eerste wat we zagen
was een groot standbeeld van Bismarck,
den yzeren hertog. Onze jeugdherberg was
weer een oud kasteel, dat beven in de stad
lag, het werd dan ook „Oberesschlosz"
genoemd, in tegenstelling met het kasteel,
(lat beneden ln Siegen lag. Na ons te heb
ben verfrischt, gingen sommige Siegen
bezichtigen, terwijl anderen in den omtrek
van het kasteel bleven. Op het slotplein
stond nog een duizendjarige eik, die juist
het vorige jaar was doodgegaan, 's Avonds
om 'half tien moesten we binnen zijn on
gingen naar een groot terras, vlak bij de
Jugendherberg, vanwaar men een prachtig
uitzicht had op de stad met z'n duizenden
lichtjes, die als sterren fonkelden ln den
donkeren nacht. Daar zongen we weer
onze Heimatliederen, tot het bed ons riep.
Wanneer is men nu werkforens? Blij
kens sub 3e van boven aangehaald art.
244a in alle gevallen, waarin men kort
weergegeven behalve in de gemeente
van hoofdverblijf nog in een andere ge
meente, de z.g. forensaal-gemeente, op
meer dam 90 dagen van het jaar over een
vaste beroeps- of bedrijfsinrichting de be
schikking heeft, of aldaar op meer dan 90
dagen van het jaar aanwezig is tot uit
bevoegd is in een vaste inrichting te ver-
toeven, die voor beroepsbezigheden van
andere personen dient, teneinde hun werk
te bespreken en te controleeren. Deze han-
staan ül.verband met de bestem
ming, die zoodanige inrichting heeft- zii
ormen met de bestemming zelf Voor
zooveel noodig, zij er evenwel op gewezen
200 ™nd wèl werkforens is als hij
Heeren die gewoon lijn na het scheren zich
even te poederen, maken gaarne gebruik van
Purolpoeder, dat verzachtend en gezond voor
de huid is. Prijs 45 ct. per doos en evenals
Purol verkrijgbaar bij Apoth. en Drogisten.