Derde Blad VACAHTIEREISJE HAAR SAUERLAHD. Voor Heeren. VAN ZATERDAG 2 AUGUSTUS 1930. Iets over belastingen. VL FORENBEN-BELAST1NO. L De bepalingen* wanneer men als torens belastingplichtig ia, zijn geregeld, bij de üemeentewet van 29 Juni 1851, St. no. 85 en wel in de Tweede afdeeling Titel VI. Deze zesde titel, handelende over „Plaat selijke Belastingen", werd ingrijpend ge wijzigd en aangevuld bij de wet van 30 Dec. .1920, St. no. 923, waarbij de forensen belasting in 'haar huidigen vorm werd in gevoerd. Nadat bij art. 240 dezer Gemeentewei! is bepaald, dat de gemeentebesturen zoowel opcenten op de hoofdsom der Rijksinkom stenbelasting als zeli eene belasting naar het inkomen kunnen heffen, wordt in het voor de forensenbelasting van belang zijnde artikel 244a het navolgende gere geld, te weten: „Ten behoeve van eene gemeente wor den de opcenten op de Rijksinkomsten- belasting en de plaatselijke inkomstenbe lasting geheven van: le. De natuurlijke personen, die tijdens het belastingjaar in die gemeente hoofd verblijf hebben, en die niet in eene andere gemeente over dat jaar belastingplichtig zijn volgens 3e van dit artikel-, 2e. de natuurlijke personen, die tijdens het belastingjaar in die gemeente hoofd verblijf hebben en die in eene andere ge meente belastingplichtig zijn volgens 3e van dit artikel; 3e. de natuurlijke personen, die, zonder in die gemeente tijdens het belastingjaar hoofdverblijf te hebben, er op meer dan 90 dagen van het jaar over eene vaste in richting zooals een kantoor, winkel of werkplaats tot persoonlijke uitoefening van eene betrekking, beroep of bedrijf de beschikking hebben, of er op meer dan 90 dagen van dat jaar aanwezig zijn, hetzij tot de uitoefening van een beroep of be drijf in zoodanige inrichting, hetzij tot vervulling van eene betrekking; 4e. de niet onder 3e vallende natuurlijke personen, die, zonder in die gemeente tij dens het belastingjaar hoofdverblijf te hebben, er in dat jaar meer dan 90 malen nachtverblijf houden, of gedurende meer dan 90 dagen voor zich of zijn gezin eene gemeubileerde woning beschikbaar hou den. In welke gemeente iemand hoofdver blijf heeft, wordt naar omstandigheden be oordeeld". Het sub 1 en 2 omschreven gedeelte van bovenstaand wetsartikel verklaart hen, die eene gemeente hoofdverblijf hebben, al daar belastingplichtig. Deze personen wor den in twee categoriën onderscheiden, na melijk in hen, die elders geen werkforens zijn (sub le), en hen, die elders wèl werk forens zijn (sub 2e). Die splitsing houdt verband met een voorschrift omtrent be perking der plaatselijke belasting tot twee derde gedeelte, waarop wij hieronder terugkomen. In sub 3e en 4e evenwel ligt de regeling der forensenbelasting opgesloten. De z.g. forensen» worden hier onderscheiden in werk- en woonforensen. oefening van zijn beroep of bedrijf, of ter vervulling van zijne betrekking. Of iemand al dan niet als forens dient te worden aangeslagen, staat in eerste in stantie ter beoordeeling van de gemeente besturen. Het bestuur der forensaalge- meente versterkt telkens aan de belasting administratie opgaaf van de personen, die naar zijn meening als werk- of woonforens in zijne gemeente moeten worden aange slagen. Teneinde evenwel te voorkomen, dat personen als forens zouden worden be handeld, die, naar in den loop der tijden bekend geworden jurisprudentie omtrent uitleg van meergenoemd art. 244a daartoe niet kunnen worden gerekend, is voorge schreven, dat de belastinginspecteurs aan de gemeentebesturen telkens als deze fo rensen opgeven, waarop naar des inspec teurs meening art, 244a niet van toepas sing is, zullen meedeelen, dat en waarom zy aan die bepaalde forens-opgave geen gevolg werijSohen te geven. Het gemeentebestuur kan desgewenscht het oordeel van den Minister van Finan ciën vragen. Overigens is de belasting administratie in deze lijdelijk: een foren senaanslag wordt alleen dan opgelegd, als het gemeentebestuur iemand als forens heeft opgegeven. Hoe is nu in het algemeen de opvatting omtrent de werkforens-belastingplicht? btryd ontstond voornamelijk over den uit leg der woorden „over eene vaste inrich ting zooals een kantoor, winkel of werk plaats tot persoonlijke uitoefening van een betrekking, beroep of bedrijf de beschik king hebben". Aan de hand van een voorbeeld zullen Wil de beteekenis, welke de tegenwoordige jurisprudentie aan deze woorden hecht omschrijven. De directeur eener N.V. was als werk forens aangeslagen in een gemeente, waar de vennootschap een kantoor had, onder beheer van een vertegenwoordiger. De directeur kwam zelden of nooit in deze Sflte; voor de uitoefening van zijn be- trekkmg was hy geregeid werkzaam op het hoofdkantoor. De gemeente, waaron der het bijkantoor ressorteerde, beschouw de dezen directeur als werkforens, evenals *<Teenten- vóór dit geval werd oesiist steeds aan personen in soortgelijke omstandigheden forensenaanslagen opleg den uit overweging, dat het voor het zijn van werkforens voldoende was om in een ven °f beroePs-illrichting te vertoe- De rechtmatigheid van dezen aanslag werd aan het oordeel van de Kroon onder worpen en door deze vernietigd. Aan de advief ontleenen wij het vol gende Wil iemand werkforens zijn, dan moet de inrichting voor „zijn" arbeid be- IhÜ» ?üni 1S Z;1 een kanitoor, dan moet dit »zyn kantoor zyn; hierin ligt dan tevens •dat hy er de beschikking over heeft. Het is met voldoende, dat een uit- kracMe°s z»n heidiemt<w1 9,° waRCn deze' zijn bevoegd- uitoefent; dan evenwel niet, omdat inrichtheeft over een bedrijfs inrichting, maar omdat lijj op meer dan 0 dagen van het belastingjaar in die ge 18 de uitoefening van" SeïS tot V6r™ffl« tl™ Naast de werkforensen kent de gemeen tewet nog „woonforensen"', waaromtrent W sub 4e van art. 244a bepalingen S ven worden. Houdt men meer S 90 ma-' eöM andere gemeente, dan waar h6eft> nachtverbLy'7 of heeft men gedurende meer dan 90^^ iorens. Uit den aanhef van dat hierboven to extenso opgenomen sub 4e volgt dm meente werk- en woonforens kan ZL Wel kan men In de eene gemeente S Filmmagnaat: „Ongetrouwd?" Sollicitante: „Tweemaal 1" Everybody's Weekly, Londen. werkforens en in andere gemeente als woonforens worden aangeslagen. Heeft men in een andere gemeente een gemeu bileerde woning verhuurd, dan is men te dier zake geen woonforens; men moet de woning voor eigen gebruik beschikbaar houden. Om als woorfforens te kunnen worden aangeslagen, is, volgens het K.B. van 17 Febr. 1925, St. no. 41, het perceel slechts als woning aan te merken op de dagen, waarop het zoodanige bestemming heeft, dat het naar het gewone spraakge bruik dat hier beslissend is als „woning" kan worden gequalificeerd. De ze qualificatie kan t. a. v. een perceel niet worden gebezigd voor de dagen, waarop, zooals in het bij dit K. B. beslist geval de kwestie was de benedenverdieping slechts bestemd was om te dienen als tuin huis om voor enkele uren onderdak te verschaffen bij slecht weer, terwijl de bo venverdieping gebruikt werd tot opslag van overtollige meubelen en in bet perceel nooh beddegoed, noch kookgerei aanwezig was, zoodat, ondanks de aanwezigheid van een fornuisje, niet kon worden gekookt. Zoo besliste een ander K. B. in denzelfden zin, dat onder een gemeubileerde woning een huis of een gedeelte daarvan te ver staan is, dat door zijn meubileering tot be wonen is ingericht. De woning moet m. a. w. op meer dan 90 dagen van liet jaar voorzien zijn van het noodige mobilair, dat haar tot bewonen geschikt maakt. Hoeveel gemeentelyke-inkomstenbelas- ting de forensen moeten betalen en welke rechtsmiddelen tegen dergelijke aanslagen open staan, zullen wij in een volgend ar tikel behandelen. Het vorige stuk is opgenomen in de courant van Zaterdag 26 Juli. Met leerlingen van de Handelsschool. Eindelijk brak de lang verwaohte 21 Juni aan en spoedde ik me op dezen, niet ai te mooien, 'Maandagmorgen naar het station, vanwaar we met den trein van half acht zouden vertrekken. Met zestien jongens en meisjes spoorden we, onder leiding van den heer en mevrouw Zijlstra, naar Düsseldorf, waar onze directeur, de heer Zuidervliet, ons opwachtte om ons verder naar Keulen te geleiden. De stationschef stak z'n hand omhoog en daar zette de trein zich in beweging en zagen we Den Helder in steeds sneller tempo aan'ons oog voorbijtrekken. Onder het zingen van pittige liedjes en het kij ken naar ons Hollandsch polderlandschap waren we eigenlijk eerder dan we ver wacht hadden in Zevenaar pn stapten hier in den Duitschen trein over, die ons naar Emmerik zou brengen, waar we door de douanen zouden worden gevisiteerd. Dit visiteeren .viel nogal mee. Op onze rug zakken werd een kruis gezet en we kon den verder gaan. In Düsseldorf, waar onze directeur ons op het perron opwachtte, kwamen we voor het eerst met het Duitsche gebak in ken nis, en ontdekten, dat we voor heel weinig geld (n.1. 10 pf.) een verrukkelijke koek hadden. Weer stapten we in den trein en verwij derden ons steeds verder van de Holland- sche grens. De reis begon ons nu toch wel lang te vallen, zoo van 's morgens hall 8 tot 's middags zes uur in den trein te zit ten, valt, als je dat niet gewoon bent, niet mee. Maar eindelijk kwam Keulen dan in zicht en precies zes uur tien1 stopte de trein op het geweldige station. Van het station naar de „jugendherberg", ons „bótel", was slechts een paar minuten loo- pen en zoo waren we weldra beland op de plaats van bestemming. De jeugdherberg was een groot gebouw, dat ini den oorlog als kazerne had dienst gedaan. Het be stond beneden uit een groot „Tagesraum" (een ruimte waar men gezamenlijk kan eten en waar langs de wanden rekken ge maakt zijn, waarop men z'n rugzak en veldflesch kan deponeeren), terwijl boven de slaapzalen waren. Nadat we heerlijk hadden gegeten, stap ten we op, om eens nader met Keulen kennis te maken. Ons eerste bezoek gold de „Hohenzollernbrücke", een van de reus achtige bruggen over den Rijn, waar o. a. 4 spoorrails over loopen. Van deze brug af heeft men een prachtig uitzicht op den Dom, die als een wonder van architectuur voor ons opdoemde. Dichterbij gekomen konden we het indrukwekkende bouwwerk beter bekaken en stonden we als met stomheid geslagen, toen we de honderden beeldjes en beelden zagen, die allen even fjj® bewerkt zijn. Door één van de hoofd straten, die voorzien was van de mooiste lichtreclames, liepen we naar de 2e Rijn brug. die ook wel groot, maar niet zoo machtig is als de Hohenzollernbrücke. Om 10 uur kropen we in onze bedden, die steeds twee boven elkaar liggen, óp de groote slaapzaal, waar Engelschen, Duitschers en Hollanders sliepen, was het nu juist niet bepaald rustig, zoodat een Engelschman, die in toorn ontstak, omdat men hem uit den zoeten slaap hield, riep: „I wish to sleep", waarop een Hol lander het ontroerend schoone lied „Slaap kindje, slaap" begon te zingen. Eindelijk BINNENLAND. Het Nederlandsche eskader te Antwerpen. Donderdagmiddag hebben vice-admiraal Quant, zijn staf en de commandanten der te Antwerpen vertoevende Nederlandsche oorlogsbodems bij den Nederlandscben consul te Brussel en mevrouw Van der Maesen de Sombreff den lunch gébruikt, waarna zij naar Antwerpen terugkeerden ter bijwoning van bet concert van de Ko ninklijke Militaire kapel regiment grena diers uit Den Haag in de feestzaal van de tentoonstelling, 's Avonds 8 uur gaf de staf muziek van de Nederlandsche marine ook nog een concert op het Eeuwfeestplein in de tentoonstelling. Gisterenochtend 11 uur hebben vice- admiraal Quant, zijn staf, de officieren en bemanning van het Nederlandsche eskader zich naar het monument der Antwerpsehe gesneuvelden van 19141918 op de Frank rijklei begeven en er uit naam van de Ne derlandsche regeering en de Koninklijke Nederlandsche marine een krans neerge legd. zou te en Naar het graf van den onbekenden soldaat Gisterenmiddag half-vier heeft vloe admiraal Quant, bevelhebber van het Nederlandsche eskader te Antwerpen, een officieel bezoek gebracht aan het graf van den Belgischen onbekenden soldaat, aan den voet van de Oongreszuil alhier. Uit den auto, die voorop de kleine Nederland- sohe admiraalsvlag droeg, stapten ook nog luitenant ter zee eerste klasse D. O. M. Hetterschy, adjudant van den com mandant dier marine; Ridder Hiiyssen van Kattendyke, Nederlandsch tijdelijk zaakgelastigde te Brussel, en baron Van Pallandt, legatiesecretaris. De vice-admi raal, die in groot uniform was, legde op het graf een prachtigen krans van rozen en gladiolen neer; op het rood-wit-blauwe lint las men de woorden: Koninklijke Ne- derlandsche Marine. De vice-adimiraal, zijn adjudant en de beide diplomaten bleven een wijle inge- togen voor het graf staan en keerden toen naar hun auto terug, waar zij nog .uit naam1 van den Belgischen^ minister van landsverdediging door diens ver tegenwoordiger, die te laat was aangeko men, kolonel de Selliers de Moranville, werden begroet. Om half-zes werd vice-admiraal Quant door koning AJbert ten paleize in audiën tie ontvangen. Een Belgische persstem. Onder den titel: „Wat steekt er onder de bloemen?" wijdt de Nation Beige van heden (Zaterdag) een beschouwing aan de feesten, welke thans, ter gelegenheid van de Nederlandsche Week op de ten toonstelling te Antwerpen plaats hebben. Honderd jaar geleden, zoo schrijft de Brusselsch-Fransche courant, bombar deerde een Nederlandsch eskader de stad Antwerpen, .schoot het roode kogels af op de entrepóts, stichtte brand en richtte voor imillioenen guldens schade aan. Heden ligt een Nederlandsch eskader op dezelfde plaats gemeerd, lost het eere salvo's en mengt het geschal van zijn hoornen zich met het geklingel van den beiaard. Het kan verkeeren, zei Bredero, en werkelijk, de geschiedenis heeft zulke wendingen, waarover men zich enkel kan verheugen. De Nation Beige wijst vervolgens op de toespraak, door vice-admiraal Quant aan den disch bij den gouverneur der provin cie Antwerpen gehouden, en prijst de termen ervan. Verder zegt de Nation Beige overtuigd te zijn van de oprecht heid der gevoelens, welke de Nederland sche natie ten opzichte van België koes tert, en zij schrijft: Wij zeiden, dat zij (de Nederiaders) thans den staat van zaken door de gebeurtenissen van 1830 als natuurlijk beschouwen, maar waarom klampen zij zich dan met zulke stijve kop pigheid vast aan het tractaat van 1839, dat, hoewel het bestaan van een onafhan kelijk België feitelijk erkennend, zijn ont wikkeling en vrije expansie belemmerin gen oplegt, welke getuigen van den ramp zaligen geest der Barrièretractaten, die zoolang op ons land de economische ser- vitude der Noordelijke provinciën liet wegen. Een ontwerp van overeenkomst is steeds hangende tusschen de regeerin gen van Den Haag en Brussel. Sedert lang reeds bevinden de onderhandelin gen zich op het doode punt. Zullen de manifestaties der Nederlandsche Week een opleving brengen, die deze onder handelingen in 'n actieve zóne zal leiden? Wiji hopen het. Zoo niet, waartoe dan aj deze redevoeringen, al deze wederzijdsche betuigingen van waardeering, sympathie en zelfs vriendschap, die zinledig zouden zijn en enkel een diep gevoel van bitter heid zouden achterlaten? In 1830 bom bardeerde het Holandsche eskader ons met kogels, in 1930 bombardeert het ons met bloemen. Wij1 stellen het verschil van behandeling op zeer hoogen prijs, maar indien het bombardement met bloemen een symbool is, dan is het wel verstaan niet waar, dat het symbool enkel een ver vormde waarheid is, en er onder de bloe men iets anders moet zijn, dat wij met belangsrteling afwachten. Salon Manshanden, Coiffeur de Dames. Ondulatlon Indéfrlsable Ondulation Marcel Stakman Boaaeatraat 50. Talafoon 614 DE V.V.V. FEESTEN TE BERGEN. Men schrijft ons: De inschrijvingen voor het Bloemen corso op 6 Augustus a.s. zijn thans zeer bevredigend. Naast een 6-tal vereenlglngen, die, dank zij de subsidie van de V.V.V., in staat waren met een groot nummer uit te komen, ontving de commissie voor de vrije ru brieken al een groot aantal inschrijvingen, w.o. 1 nummer, voorstellende „Het Ber gerbosch", bestaande uit: de Wind, de Regen, Het Zonlicht, de Schaduw en de maanden Mei eD October. Een Bloemencorso enthousiast, die reeds eenige jaren zijn buitengewone vinding rijkheid toonde, komt in de rubriek groepen uit, getiield „De Ingang van de Onder wereld", voorgesteld dooreen rotsspelonk, welko van binnen bekleed is met roode bloemen, voorstellende hetvernietigings- vuur. Aan de rechterzijde wordt de rots geflankeerd door een draak, de mytholo gische voorstelling van het monster, aan gewezen tot vernietiging der menschheid. Aan de voorzijde links stort een berg stroom van de rots, voorgesteld door een stroom witte bloemen, afvallende op den weg, terwijl aan de linkerzijde een slang de oorsprong aanduidt van het vergif tot verdelging van het levend bestaan. Het geheel is omgeveD door meerdere demonen als bewoners van de onder wereld. Voor de uitbeelding van een sprookje wordt, eveneens in de rubriek groepen, zorg gedragen door een deelneemster, die eveneens reeds eerder toonde een goed nummer te kunnen samenstellen. Dit nummer bestaat uit een uitbeelding van „Doornroosje", uit haar droom ont waakt, gevonden door een prins met bruidsjonkers en bruidsmeisjes. Onder leiding van een zeer bevoegden (wij noemen met opzet geen namen) wordt voorts reeds weken gewerkt aan de samenstelling van een bijzondere groep, waaraan door 40 kinderen deelgenomen wordt. Voor het geestige gedeelte zorgt de vischclub „De Karper" en „De Beren leider". Het Folkloristische deel zal in het corso ook niet ontbreken. Uit de inschrijvingen bleek ons, dat de jury in de rubriek paren een zware taak wacht. Ook in de rubriek auto's wacht de jury een zwaardere taak dan ooit te voren. De medewerking voor het corso is ook tot uiting gekomen in het groot aantal besehikbaar gestelde prijzen, die men geëtaleerd vindt in de V.V.V. kiosk op het terrein van „De Rustende Jager". Ook de vrijwillige medewerking, door velen voor het in orde brengen van het terrein toegezegd, bewijst, dat men in Bergen wil, dat ook dit «orso slaagt. „Bergen's Har monie" en het muziekcorps ,.St. Louis" uit Alkmaar zorgen voor de muzikale medewerking. Beide corpsen maken des avonds, ter begeleiding van een te houden lichtstoet, een muzikale wandeling door bet dorp. Bovendien voert des avonds op het ter rein van de Kerkrulne een gezelschap jonge dames uit Zaandam, begeleid door een Zaandamsch muziekensemble, ln ro cocostijl, belicht door schijnwerpers en bengaalsch vuur, dansen en een pantomime uit. De V.V.V. durfde het aan voor een en ander een bedrag van f 3500.— te ris- keeren, afgescheiden van de honderden guldens, die particulieren voor het corso uitgeven. Woensdag wacht Bergen dan ook weder een buitengewone dag. Moge het weer meewerken. De V.V.V. verdient dit. Zy verdient ook, dat men zich vroegtijdig van de reeds thans ver krijgbaar gestelde toegangsbewijzen voor ziet. werd men rustiger, vooral ook, omdat een Duitsoher in woede schreeuwde: „Donner- wetter, ich will auch schlafenl" 's Morgens om 6 uur was het overal en na te hebbbn ontbeten, begaven we ons naar den Dom, om het kerkgebouw nu in wendig te bezichtigen. De Dom van bin nen is indrukwekkend schoon, meer kan men daar moeilijk van zeggen. Het s onmogelijk zijn om een beschrijving geven van de enorme koepels, pilaren en van de prachtig beschilderde, glas-in-lood gevatte, ruiten. Om ruim 9 uur stapten we weer in den trein, die ons verder het bergland invoerde, in de richting van het stadje Betzdorf. Verscheidene malen werd de rivier de Sieg gekruist. De heuvels waren met prachtige dennenbosschen begroeid. Het gezicht daarop was vooral ook zoo mooi, omdat tussohen de dennenbosschen weer vaak een korenveld lag, zoodat het geheel veel weg had van een legkaart. Na door verschillende tunnels te zijn gegaan, waarvan de grootste 344 M. was, kwamen we om ongeveer half twaalf in Betzdorf aan. Hier kochten we onze bergstokken, die ons van zeer veel nut zijn geweest. Van Betzdorf zijn we dwars door de bossehen naar de Frensburg geloopen. Te Frensburg Is eoii oud kasteel uit de middeleeuwen, dat als jeugdherberg is ingericht. De „Herbergsvater" was een oud-leeraar van een gymnasium en een zeer opgewekt man. Na ons verfrischt te hebben, gingen we een wandeling in den omtrek maken en zagen we een troep Duitsche jongens en meisjes, die op een grasveld in het bosoh oude volksdansen hielden. Men kan zien, dat deze dansen behooren bij het volk en dat dit maar niet iets is, dat men poogt te leeren. Bij de Frensburg lag een kloin dorpje, dat er tamelijk verwaarloosd uitzag, maar dat de moeite van bezichtigen wel waard was, vooral wat 'betrof de eigenaardige bouw der woningen. Om half zeven moes ten we eten, aardappelen met linzensoep. Hierna leidde de Herbergsvater ons door het kasteel en na dezen tocht maakten we zelf nog een wandeling dwars door de bosschon. Het is heel moeilijk om een goede beschrijving te geven van het schit terende vergezicht, dat men vanaf den top van eep berg heeft. Aan den voet van den berg zagen we de Sieg, die zich als een zilveren slang door de dalen kronkelde. In de dalen zelf lagen tientallen van dorpjes, die hun spitse kerktorentjes ten hemel hieven en op den achtergrond, wat wel een van de mooiste aanblikken gaf, zagen, we de met dennenbosschen begroei de bergen. Toen we weer binnen de poorten van de Frensburg waren, kwam de Herbersvater naar ons toe met het verzoek of de Hol landers niet eenige liedjes wilden zingen. Wij knikten toestemmend en terwyi de Duitschers zich op het slotplein hadden verzameld, zongen wy uit volle borst onze vaderlandsche liederen. Hierna kwamen de Duitschers aan de beurt. Nu was toevalLig in den Frensburg een zangvereeniging, een deze zong o. a. een koraal van Bach, wat wonder mooi klonk. Om half negen gingen we allen naar de ridderzaal, waar een marionetten spel „Prinsesje Goudhaar" werd opge voerd, wat ons allen uitstekend beviel en waarna we, na beneden onze dekens te hebben gehaald, ons ter ruste begaven. 'Den derden dag wedden we al vroeg door de Duitschers gewekt, die eenige lie deren ten beste gaven. Na ons ontbijt na men we afscheid van onzen Herbergsvater en van de mooie jeugdherberg „Frens- burg". Onze wandeling was naar Siegen, een stadje, dat zoowat 8 uur van de Frensn burg gelegen is. De zon scheen helder en bescheen de bergen, die zich overal om ons verhieven. Het uitzicht was overwel- werd halt gehouden op een berg van 500 M. hoogte, vanwaar men in de verte de digend. Na een uur te hebben geloopen „Frensburg" zag liggen, die ons een laati ste „Heill" Bcheen toe te roepen. Weer ging de tocht verder, door 't dichte bosch. Aan weerskanten van den weg stonden frambozenstruiken, zoodat we onze hand maar behoefden uit te steken, om de fram- boze» te plukken. In het dorpje Niederschelden, waar een heeriyke Kondltorei was, werd weer halt gehouden en een glas „Himbeerwasser" gedronken. (Himbeerwasser is een af treksel van frambozen). Eindelijk kwamen we in Siegen aan. Het eerste wat we zagen was een groot standbeeld van Bismarck, den yzeren hertog. Onze jeugdherberg was weer een oud kasteel, dat beven in de stad lag, het werd dan ook „Oberesschlosz" genoemd, in tegenstelling met het kasteel, (lat beneden ln Siegen lag. Na ons te heb ben verfrischt, gingen sommige Siegen bezichtigen, terwijl anderen in den omtrek van het kasteel bleven. Op het slotplein stond nog een duizendjarige eik, die juist het vorige jaar was doodgegaan, 's Avonds om 'half tien moesten we binnen zijn on gingen naar een groot terras, vlak bij de Jugendherberg, vanwaar men een prachtig uitzicht had op de stad met z'n duizenden lichtjes, die als sterren fonkelden ln den donkeren nacht. Daar zongen we weer onze Heimatliederen, tot het bed ons riep. Wanneer is men nu werkforens? Blij kens sub 3e van boven aangehaald art. 244a in alle gevallen, waarin men kort weergegeven behalve in de gemeente van hoofdverblijf nog in een andere ge meente, de z.g. forensaal-gemeente, op meer dam 90 dagen van het jaar over een vaste beroeps- of bedrijfsinrichting de be schikking heeft, of aldaar op meer dan 90 dagen van het jaar aanwezig is tot uit bevoegd is in een vaste inrichting te ver- toeven, die voor beroepsbezigheden van andere personen dient, teneinde hun werk te bespreken en te controleeren. Deze han- staan ül.verband met de bestem ming, die zoodanige inrichting heeft- zii ormen met de bestemming zelf Voor zooveel noodig, zij er evenwel op gewezen 200 ™nd wèl werkforens is als hij Heeren die gewoon lijn na het scheren zich even te poederen, maken gaarne gebruik van Purolpoeder, dat verzachtend en gezond voor de huid is. Prijs 45 ct. per doos en evenals Purol verkrijgbaar bij Apoth. en Drogisten.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1930 | | pagina 9