011 DE IDE DOOS. Populair Bijvoegsel van de HELDERSCHE COURANT, van Zaterdag 16 Augustus 1930. HOE ZIET DE WERELD ER TEGENWOORDIG UIT? TOB NOOIT HOEKJE. persoonlijke vrijheid. „Wy hebben nog een kans!" hernam hy. kunt!" vooruit! Kyk niet om. Rydt wat je 't Juttertje 447. (AUTEURSRECHTEN VOORBEHOUDEN). HET GENOT VAN HET ROOKEN. Een sigaartje met mate hoeft niemand te laten. Een vergiftigde kat door tabak genezen. Is rooken een genot? Het moet wel zoo zijn, wanneer men die millioenen men- schen, zij het ook vaak in gedachten, hun pijp, sigaar of sigaret ziet hanteeren. Men quylt zich droog in smook, Men wordt zelf schoorsteen en men voedt zich van den rook, De maeg werd misgedeelt: 't geldt lever en 't quelt honger, Men leeft van niet-m et-al en sterft van dorst en honger. Zoo bezong Huygens de „toebackarye", die hij voor 't eerst in die Haghe aan het werk zag. Want in Huygens' tijd gaven de Hagenaren hun geld uit aan de in zijn oogen nuttelooze tabak, omdat het chic was. Erger nog klonk een eeuw later Bil- derdijik's verzet, die er in de volgende ter men, met echt Bilderdijkiaansch gebulder, tegen uitvoer: Die heb' met godvergeten hand Zyns gryzen vaders nek gebroken, Die 't eerst dat heilloos, stinkend rooken, Heeft ingevoerd in 't vaderland. Anders dacht Vader Cats er over, die den lof zong van de Toeback, nadat hij het „Nicotiaansche Kruyt te voren had ge hekeld. Kom, let op mijn bedryf, en 't syn geen slechte saken, De kok, dien ik gebruiek, dat syn myn eigen kaeken. Myn keuken is een pyp, een doos myn schap perae, Die draeg ik altyd mee, waer dat ik henen gae. Hoe geheel anders dacht de rijmelaar er nu over, dan hij er vroeger in proza over had gesproken! „De damp dien de meeste toebackblasers met door elkander spelende swieren in de lucht weten te waesemen, schynen aan de omstanders voor het eerst iets zonderlings en vermakelyks te wesen, maer kort daarna dryft deselve een stanck in den neus en tranen in de oogen." Cats was dus langzamerhand bekeerd tot de leer van een paar Leidsche Hoog leeraren, die verklaarden: „Met den mond door wyn besproeid, kun je 't lekkerst rooken," een uitspraak, door Huygens nog verfraaid in de volgende verzen: Roockdrihkers krygen dorst van drinken, want die dorst Komt van haer binnenste te droogen tot een korst: Die korst eusch vochtigheid en moet van nieuws genot syn, Sy drincken zich doornat, totdat sy drinckens sat syn. „Roockdrinkers" noemt Huygens hen, die wij kortweg rookers noemen, door zijn tjjdgenooten werden zij toebackdrinkers, of '-euygers, toeback-blaesers, ja, ook zeer ordinair toebacksuypers geheeten. Een oud uithangbord getuigt er nog van hoe men elkander met pijpen kon „toedrin ken", zooals men dit met een glas wijn of een pul bier doet. „Een pype toeback toe- drincken" was niets ongewoons. Niet bij de zeevaart maakte ons volk kennis met de tabak, zooals men licht ge neigd zou zijn te denken. De Spanjaarden en Portugeezen waren ons voor geweest. Door dezen onderricht had Jean Nicot, de Fransche gezant, het nieuwe snufje in 1560 naar Parijs overgebracht. Naar hem werd het kruid Nicotiaan genoemd, een naam die ook hij onze voorvaderen werd gebruikt, en in hun ooren deftiger klonk DE GEK VAN DE 3e COMPAGNIE. L Majoor Vasily Sanin hielp de schoone Anna Ivanovitch galant bij het opstijgen °P het groote rijpaard, dat door Cerasim, de gek van de 3e compagnie, aan den teu gel werd vastgehouden. Met een glimlach en een vriendelijk knikje dankte de vrouw van den gouverneur van het militaire dis- toet Erivan, in den Kaukasus, den offi cier voor de verleende hulp. De gek sa lueerde overeenkomstig de eischen der reglementen, toen de majoor op zijn paard sprong, en het tweetal reed statig langs net opmarcheerende zesde regiment infan dan toeback. Maar de nieuwigheid vond aanvankelijk weinig ingaing. Men werd er onpasselijk van. En al kondigde __ook een verloopen student in de medicijnen te Groningen aan „dat in syn winkel toeback te krygen was, een kruit, tegen velerlei qualen," men geloofde hem maar weinig, de practyk leerde het anders. Een ander verkondigde: Hier toont zich goe-taback verein, Vrydienstig tot uw medicyn, Die krachtig tegen hoofdpyn werkt, Tandpyn verjaagt, 't gezicht versterkt; Daerom smookt vry by bier en wyn, Gy zult in 't kort genezen syn. Een ander gaat in zijn raadgevingen nog verder en zegt: Hoort vrienden, volgt dan dezen gang: Smookt, rookt tabak uw leven lang. En houdt vooral dit tuigje bon: Doos, vuurslag, steen en tondelton. Want men gebruikte vuurslag en vuur steen, vergezeld oorspronkelijk van ,,'t tuyehjen bossekruyt," doch later van tondeldoos of tondelton, een koperen busje met zwam gevuld, minder gevaarlijk dan buskruit. Vóór 1590 was het rooken in Holland een groote zeldzaamheid. De Fransche en Engelsche studenten, die in Leiden de academische lessen volgden, schijnen het daar bekend gemaakt te heb ben en wel zóó, dat de tabak, ondanks „hevigh oproer in maeg en buyck," zich toch burgerrecht verwierf. In 1598 kon de geschiedschrijver van Meteren zeggen, dat „velen den gantschen dagh roocken, vóór en na den etön, 's morgens vroeg en 's avonds laat en daarop even verlekkerd wa ren als de dronkaerds op wyn en bier." De predikanten scholden het „een af godisch verfoeysel, daer men synen Vul- canus mee vereert." Zij toornen tegen hen „die hellebranden ontsteken en als de duyvelen wolken rook uitblaezen." Het rooken is in hun oogen: „offeranden, om hoog stygende als brandoffers op de Heidensche, van God verfoeide altaren." Het mocht echter niet baten! Ook dominé stak weldra een lange pijp op en zat onder den geur van de dampende Varinas of Virginie aan den haard de Oud-Holland- sche familie te stichten met zijn verhalen. Maar ook sommige doktoren verhieven hun stem, omdat zij de nieuwe mode ge vaarlijk achtten voor hoofd en hersenen. „Rook maakt roet, en roet doet aan de hersenen nadeel." Toch kon de Delftsche dokter van der Meer, schrijvend aan een Leldsch Professor, verklaren, „dat hy by alle secties op lyken van erkende toeback- suygers in geen enkele hersenkas een zwarte korst van roet had aangetroffen." Er waren geneesheeren, die in de tabak een middel zagen tegen kiespijn. En een blaadje tabak op een wonde heette wonde ren te doen. De Dordtsche genneeshèer van Beverwyck geloofde dat het rooken een probaat middel was tegen vergifti ging. In Antwerpen, zoo schrijft hij, is er een kat door gered. De poes, die ratten- kruid had gesnoept, werd door een pil van tabak en boter aan het braken gebracht en geneden. Én dezelfde arts had opge merkt, dat tabaksrook een heilzaam mid del tegen besmetting wezen moest, want bi,i de groote pestepidemie in Londen van het jaar 1666 waren alle toebacks kroegen bevrijd gebleven van de vreeselyke krank heid. Wat zouden intusschen al deze vroegere voor- en tegenstanders van fcet toeback- suygen, oogen opzetten, verstomd staan ky'ken, indien ze eens een blik konden slaan in den tegen woordigen tijd. Welke indruk zou het wel op hen maken, als ze al rookende dames zouden zien? B. GOED VACANTTE-OORD. Ei- is geen post op IJsland. Dat is een groot voordeel. Het is geheel en al nut teloos een brief te schrijven, want er is geen bus ocm hem in te werpen. Morning Post. terie en door de voorhoede, die door Ko zakken werd gevormd, de uitgestrekte steppen in. Groote donkere wolken dreven snel voort boven de met sneeuw bedekte top pen van de grootsche Elburzrotsen, waar volgens de fabelleer in de grijze oudheid Prometheus in ketenen werd geklonken. Met het aanbreken van de lente scheen ook het bloed in de aderen der onge schaafde volkeren van nieuw leven te brui sen. De Tartaren lieten ondanks hun zware verliezen, in den strijd tusschen Turken en geallieerden geleden, na enkele jaren van betrekkeiyke rust aan hun strijdlust opnieuw den teugel. Anna en majoor Sanin reden op grooten afstand voor het convooi uit, welks wa gens in den muilen bergweg waren biyven steken. Met volle teugen ademde zy de beeriyke frissche lentelucht in en vervuld van bewondering aanschouwden zy het prachtige landschap, dat zich vóór hun oogen ontrolde. De troepen hadden halt gehouden. De Kozakken staken hun lange Lansen in het t KUNST TEGEN NATUUR. In de gewone zij het eenigszins jachtende sleur van ons dagelijks leven, denken we er zoo goed als niet aan, dat we leven in de eeuw van de uitvinding, van ontdekking van proefneming] Alleen als we weer een® iets opzien barends lezen in het ochtendblad zeggen we binnensmonds: „Jonge, jonge.hoe is 't toch mogelyk.Maar daar blijft het by. 'n Uur later zyn we bezig met onze eigen kleinigheden. En nog minder dan aandacht geven, denken we ons vaak diep in, wat het in het leven te beteekenen heeft, wanneer de natuur, d.w.z. de oorspronkelijke groei, het vanzelf uit het leven voortkomen van iets langzaam en stuk voor stuk verdre- ven en overmeesterd wordt door de kunst, d.w.z. door de menschelijke techniek, door het mechaniek of scheikundig procédé. We denken er niet vaak over, maar het heeft zoogoed als alles te beteekenen. Stel u b.v. eens voor, wat het zou be teekenen voor onze ontwikkeling, wanneer wy niet de kunst hadden leeren kennen en verstaan om het oorspronkelijke licht van zon en maan en sterren aan te vullen met meerdere soorten kunst-licht! Zelfs Den Helder zou niet bestaan, als dat zoo was. Er zou geen sprake zyn van het bestaan van een groote stad, zoomin dus van een min of meer geciviliseerde samenleving! En nu omgekeerd: Stel u nu eens voor, wat het zal be teekenen voor den buidigen stand van onze beschaving, wanneer wy nu ook wel de kunst leeren verstaan, om naast alles wat we al bezitten aan kunstigheden nog te komen tot kunst-steen, kunst-zand, kunst-aarde, kunst-hout, kunst-yzer, kunst-goud en kunst.steenkool. Neem van al deze dingen maar alleen de twee laatsten en denk u in wat het voor een ommekeer zou teweeg brengen, wanneer wjj in onze samenleving niet meer afhankelyk waren van de willekeu rig „gevonden" hoeveelheid natuurgoud, maar dat wy dat konden „maken", maken zooveel als we wilden door middel van een scheikundig of ander procédé! De waarde ito edel metaal zou er da- delyk van weg zyn. De beurs zou er geen duit voor geven en uit haar aandacht verdringen. Het zou goedkooper worden dan gummi en misschien net geschikt om potten en pannen en werkemmers van te slaan. Toch wordt er rusteloos en on afgebroken naar de kunstmatige vervaar diging van goud gezocht. Met de steen kool is bet geiyk gesteld. Niet minder dan twee verschillende proefnemingen om te komen tot het verkrijgen van brandbare en niet gedolven maar gemaakte steen kool heetten in den laatsten tyd geslaagd te zyn. Een proefneming is er bekend geworden (althans gedeelteiyk) van een Duitscher en een soortgeiyke is gepubli ceerd door een Noorschen ingenieur. Beiden moeten er in geslaagd zijn steenkool voor den dag te brengen. In Noorwegen is reeds een installatie ge bouwd volgens plannen van den uitvin der Strehlenert. En hier gaat deze man kool maken volgens zyn zeggen van een gemiddelde verbrandlingswaarde van 6800 caloriën by een aschgehalte van slechts 4 5 percent! Technische byzonderheden voor zoover bekend zal ik u sparen 1 Denk eens in dat binnen afzienbaren tyd alle bestaande steenkolenmijnen zou den kunnen worden gesloten. De pessimisten zullen op het oogenblik nog ongestraft schouderophalend min achten en zeggen: O, we zyn nog niet zoover! Maar dat is in vroeger tyd meer ge zegd ten opzichte van dingen, die wij op het oogenblik in onze dagelyksche omge ving als byna onmisbaar kennen. De ex-president van de Fransche repu bliek Thiers (toch niet de eerste de beste wijsneus) lachte in zyn tijd hartelijk om het begrip spoorweg en noemde het „kin derspeelgoed". Er zou nooit iets van terecht komen. Hy zou nu een raar gezicht zetten„ wanneer hy eens een reis kon maken in een Pullmancar van New-York naar San Francisoo of zooals voor den oorlog met den Trans Siberischen Spoor van Parijs naar Pekingl De kunst gaat ver en we zyn nog lang niet aan het eind! B. Hoe boozer het lot t' geluk ons ontrooft, Hoe fierder alsdaa in de hoogte het hoofd! Hoe woester de vijand, hoe hooger de moed, Hoe grooter bezwaren, hoe rustiger vloed! Hoe slechter het weder, hoe meer dit getart! Hoe kouder omgeving, hoe warmer het hart! Hoe erger de wind waait, hoe vaster de voet! Onthoud deze regels dan gaat het steeds goed! BEDENKENSWAARDIG. Vreugd en deugd zijn hier op aarde Schoone zaken bovenal Daar hij, die ze saam vereenigt, Recht gelukkig leven zal- Maar laat ons toch nooit vergeten, Wat ons ooit verlaat of beidt, Alle vreugd heeft hier haar lijden, Alle deugd' heeft hier haar strijd. SLAAP, TIJD EN LEVEN. „De tijd is geld!" Een leerzaam woord, Det ijd is méér hij is het leveni; Want met den tijd gaat 't leven voort, En wordt de taak ons afgeweven. Slaap is de broeder van den dood, Elk moet zich aan hem overgeven, Maar tijd en slaap, hun leed is groot, Voor hen, die bij gebrek en nood, Atijd nog slapen in dit leven! Die verzachting slaakt leder. Voor de meesten onzer komt vacantie maar eens in het jaar. Ze is te zeldzaam en duurt te kort Pal Mali zand en zaten er naast, niets doende, kij kend naar hun kleine vlugge paarden, die gretig smulden van het welig opgeschoten jonge gras. By de infanterie was Cerasim bezig de manschappen van de 3e compag nie met zyn dolle streken te vermaken, zoodat zij van tyd tot ty'd in ware lach salvo's uitbraken. Hij was een vroolyke, jonge snuiter uit Saratov, een plaats, ge legen aan de breede wateren van de Don- rivier. Hii kon zyn groote ooren bewegen precies als een paard en zyn hoofdhuid, bedekt met weelderig zwarte krullen, kon hy naar willekeur op en neer doen gaan. Met meesterschap wist hij de geluiden na te bootsen van de vogels en dieren van de wildernis, terwijl hy bovendien een zeld zame vaardigheid bezat in het vervaardi gen van allerlei speelgoed en gebruiks voorwerpen. Iedere compagnie van het Russische leger heeft gewoonlijk in haar midden zoo'n „gek", die den goeden geest in de ure des gevaars in stand houdt, en zooals in oorlogstijden bleek, zich menigmaal een ware held toont. Volgens de statistieken, de laatste van Amerika, komen op elke vyi gezinnen in de Ver. Staten 4 auto's voor. De Auto. Soorten van neutraliteit Er is werkelijke en vermeende neutra liteit, de laatste ongetwyfeld het meest voorkomend, terwijl werkelijke neutrali teit te betrachten een zeer moeilijke zaak is. Gezin en School. Ziet niet naar uw buurman. De meeste ongelukkige menschen, die we hebben gekend, waren ongelukkig, om dat ze den' standaard van andere men schen omtrent levenswaarden tot de hunnen maakten. Times. Pleidooi voor nationalisme. We verminderen het oorlogsgevaar niet door rassentrots omlaag te halen, de trots op onze groote mannen op onze geschiedenis onze heldendaden ter land en ter zee. Isli of Man Times. Goud-geel graan meer dan goud. Mogeiyk leeren onze kinderen op school nog, dat Australië bekend is om zijn goudvelden, maar al het goud dat daar sinds de ontdekking in 1853 is gedolven, vertegenwoordigt een geringere waarde dan de opbrengst in drie jaar van den Australischen landbouw. Sir Thomas Holland. Studeeren In de vacantie. Een regenachtige vacantiedag is dik wyis de dag voor iets practisch. Een boek, onverschillig of het handelt over staat huishoudkunde, kennis van vogels of oude geschiedenis het onderwerp doet er minder toe dan de ernstige wyze waar op het wordt behandeld kan een bui tenkansje blijken. Bootsman. Raadsel. A: „Het eerste loopt, het 2de loopt, het 3de loopt, het 4de looptt, het 6de loopt, het 6de loopt, het 7de loopt, het 8ste loopt, het 9de loopt niet Ra, ra, wat is dat? B: A: „De kinderen van myn broer.". Anna en Vasily vervolgden hun weg naar de bergen, die nu een donkerder aan blik opleverden, doordat de sneeuw begon te smelten. Plotseling, toen ze op den top van een hoogte waren gekomen, zagen ze eenige ruiters voor zich. De mqjoor hield zyn paard in en voor het eerst constateer de hy, dat zy de troepen een heel eind vooruit waren. Hy keek rond en bemerkte aan zyn rechterzyde een anderen troep paardenvolk. Hy keek ernstig, terwijl hy zijn veldkijker uit de tasch te voorschijn haalde en de glazen instelde. Hy legde zyn hand zachtjes op den arm van Anna „Geef uw paard de sporen!" zei hy. „Wat is er aan de hand? Wat zyn voor troepen?" vroeg ze bevend angst. „De Tartaren!" antwoordde de „Geef uw paard de sporen!" Nauwelijks waren zy weggerend, of kleine troepen paardenvolk zetten zich beweging en renden in volle vaart de steppe op hen af. Meer en meer nu den de Tartaren het tweetal Russische tors. Eenogen van de eerstgenoemden, dat van majoor. de in door nader- rui- die I - iI „Liberty is a glorieus feaSt". Galsworthy. Steeds meer beseffen wy, wat een kost baar bezit onze persoonlyke vrijheid is. Het komt dikwyis voor dat we een vriend schapshand aanknoopen met iemand, doordat wy ons op een oogenblik een zaam gevoelen, of misschien wel door ue omstandigheden. En als er dan op zoon tydstip van ons leven eigenlyk niets bij zonders in ons leven is, dan gewennen wy ons onbewust eraan, om de nieuwe vriend of vriendin overal in te kennen. Wy bespreken alles vryuit, wy behan delen en lezen onze correspondentie in zyn (haar) bijzyn, wy vinden het best, wanneer hy (zy) by ons aankomt naar eigen'goeddunken, en ons dikwyis on verwachts vergezelt. Wy vinden het mis schien zelfs wel gezellig, want er is op zoo'n oogenblik niets, in verband waar mede wy onze vrijheid zouden wenschen. Toch moeten wy er wel degeiyk aan den ken, dat het onder allo omstandigheden wensobelyk is, zich een zekere mate van persoonlyke vryheid voor te behouden. Want mogie er al niets in ons leven zyn, waarvoor wy onze vryheid behoeven, dit „iets" kan op ieder oogenblik in ons leven komen. Er kunnen zich omstandig heden voordoen, dat onze levensweg een wending neemt, waarover wy voorloopig kunnen noch willen praten. En dan kan een te groote mate van aanhankeiykhaid van een vriend of vriendin, die we eerst als belangstelling waardeerden, tot een drukkende last worden. We willen tele- foneeren en er staat iemand achter ons. Wy behandelen onze correspondentie en er wordt belangstellend gevraagd aan wie(n) we schrij ven, of van wie(n) we een brief hebben. Wy willen uitgaan en er wordt gezegd: „Ik ga mee." Wy willen iemand ontvangen, en we zien geen kans rustig te praten, omdat „de goede kennis" ieder oogenblik binnen kan ko men. Op zoo'n manier wordt vriendschap tot een nachtmerrie. En de last, die we ondervinden is in groote mate onze eigen schuld. Wanneer men iemand er aan gewend heeft, hem (haar) overal by te trekken, kunnen wy niet verwachten dat diezelfde persoon zich, zonder dat hem (haar) hier over iets gezegd is, zich plotseling be scheiden terug zal trekken. En zegt men wel eens iets in dien geest, dan loopt men groote kans, on aangenaamheden te krijgen. Want nie mand vindt het prettig, om, zy het onder bedekte termen van onbescheidenheid be ticht te worden. Daarom is het veel beter om, al is men heel vriendschappeiyk met iemand, zich een zekere mate van persoonlyke vryheid voor te behouden en zelf dezelfde dis cretie tegenover een ander te betrachten. Vraagt niet naar andermans brieven, wanneer iemand wordt opgebeld, blijft dan niet in de kamer, en wanneer iemand bezoek krijgt, biyf er dan niet onge vraagd bij. Op deze wyze zult gy uzelf vele onaangenaamheden besparen en be houdt ge u tegens het recht voor, zelf ook uw vryheid te willen hebben waar het persoonlyke aangelegenheden betreft. Dr. JOB. DB GOOK. (Nadruk verboden). GRATIS KAUWGOM. Wrigley gaf een rondje kauwgom, Gratis kwam het met de post, Menig Nieuwedieper is nu Van den woordenstroom verlost, Die zijn vrouw hem anders toezwaait. Kalm houdt zij nu haar mond, Want men zegt door kauwgom kauwen Blijft een vrouw knap en gezond. 't Is een reuze zet van Wrigley, Juist in dezen regentijd. Man en vrouw kent geen verveling, Kauwen voor gezelligheid, Kijk de monden op en neer gaan, En ze geven geen geluid. Dat het zwijgen goud is, Wijst dit kauwgom kauwend uit. 's Nachts kan men dam heerlijk slapen, Want je geeft je jongste maar 's Avonds hij 't naar bed gaan kauwgom, Krijgt 't geen kies meer van elkaar. 't Leven is een stuk verbeterd, 't Is een gouden kauwgomtijd, Maar bezit men valsche tandien, Is het niets dan' narigheid. JAN MENS. over betere paarden dan de rest beschik ten, draafden vooruit. Spoedig zagen de vluchtelingen hun hooge kolbakken, waar van de Dluimen wuifden in den wind. De wapenrustingen der Tartaren schitterden in de lentezon. Duidelijk hoorden zy hun strijdkreten. „Dat gaat verkeerd!" riep de majoor uit. jjRydt zoo hard als je kunt, recht naar het Noorden I Vaarwel enik bemin u.... voor eeuwig. Gy zyt my alles ge weest!" Hy trok zijn zwaard. Anna keek naar haar minnaar, die den aanstormenden vyand tegemoet reed. „Neen, liefste.... wy zullen samen sterven fluisterde zy nauw hoorbaar. Ma joor Sanin begreep, dat zy hem ook in het gevaar niet zou verlaten. De majoor ontmoette de hoofdman der iartaren, lang voordat diens toesnellende manschappen ter plaatse waren. De beide paarden steigerden de zwaarden klet-

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1930 | | pagina 7