011 DE IDE DOOS.
Populair Bijvoegsel van de
HELDERSCHE COURANT,
van Zaterdag 16 Augustus 1930.
HOE ZIET DE WERELD
ER TEGENWOORDIG UIT?
TOB NOOIT HOEKJE.
persoonlijke vrijheid.
„Wy hebben nog een kans!" hernam hy.
kunt!" vooruit! Kyk niet om. Rydt wat je
't Juttertje
447. (AUTEURSRECHTEN VOORBEHOUDEN).
HET GENOT VAN HET ROOKEN.
Een sigaartje met mate hoeft
niemand te laten.
Een vergiftigde kat door
tabak genezen.
Is rooken een genot? Het moet wel zoo
zijn, wanneer men die millioenen men-
schen, zij het ook vaak in gedachten, hun
pijp, sigaar of sigaret ziet hanteeren.
Men quylt zich droog in smook,
Men wordt zelf schoorsteen en men
voedt zich van den rook,
De maeg werd misgedeelt: 't geldt
lever en 't quelt honger,
Men leeft van niet-m et-al en sterft
van dorst en honger.
Zoo bezong Huygens de „toebackarye",
die hij voor 't eerst in die Haghe aan het
werk zag. Want in Huygens' tijd gaven
de Hagenaren hun geld uit aan de in zijn
oogen nuttelooze tabak, omdat het chic
was. Erger nog klonk een eeuw later Bil-
derdijik's verzet, die er in de volgende ter
men, met echt Bilderdijkiaansch gebulder,
tegen uitvoer:
Die heb' met godvergeten hand
Zyns gryzen vaders nek gebroken,
Die 't eerst dat heilloos, stinkend
rooken,
Heeft ingevoerd in 't vaderland.
Anders dacht Vader Cats er over, die
den lof zong van de Toeback, nadat hij
het „Nicotiaansche Kruyt te voren had ge
hekeld.
Kom, let op mijn bedryf, en 't syn
geen slechte saken,
De kok, dien ik gebruiek, dat syn
myn eigen kaeken.
Myn keuken is een pyp, een doos
myn schap perae,
Die draeg ik altyd mee, waer dat ik
henen gae.
Hoe geheel anders dacht de rijmelaar er
nu over, dan hij er vroeger in proza over
had gesproken! „De damp dien de meeste
toebackblasers met door elkander spelende
swieren in de lucht weten te waesemen,
schynen aan de omstanders voor het eerst
iets zonderlings en vermakelyks te wesen,
maer kort daarna dryft deselve een stanck
in den neus en tranen in de oogen."
Cats was dus langzamerhand bekeerd
tot de leer van een paar Leidsche Hoog
leeraren, die verklaarden: „Met den mond
door wyn besproeid, kun je 't lekkerst
rooken," een uitspraak, door Huygens nog
verfraaid in de volgende verzen:
Roockdrihkers krygen dorst van
drinken, want die dorst
Komt van haer binnenste te droogen
tot een korst:
Die korst eusch vochtigheid en moet
van nieuws genot syn,
Sy drincken zich doornat, totdat sy
drinckens sat syn.
„Roockdrinkers" noemt Huygens hen,
die wij kortweg rookers noemen, door zijn
tjjdgenooten werden zij toebackdrinkers,
of '-euygers, toeback-blaesers, ja, ook zeer
ordinair toebacksuypers geheeten. Een
oud uithangbord getuigt er nog van hoe
men elkander met pijpen kon „toedrin
ken", zooals men dit met een glas wijn of
een pul bier doet. „Een pype toeback toe-
drincken" was niets ongewoons.
Niet bij de zeevaart maakte ons volk
kennis met de tabak, zooals men licht ge
neigd zou zijn te denken. De Spanjaarden
en Portugeezen waren ons voor geweest.
Door dezen onderricht had Jean Nicot, de
Fransche gezant, het nieuwe snufje in
1560 naar Parijs overgebracht. Naar hem
werd het kruid Nicotiaan genoemd, een
naam die ook hij onze voorvaderen werd
gebruikt, en in hun ooren deftiger klonk
DE GEK VAN DE 3e COMPAGNIE.
L
Majoor Vasily Sanin hielp de schoone
Anna Ivanovitch galant bij het opstijgen
°P het groote rijpaard, dat door Cerasim,
de gek van de 3e compagnie, aan den teu
gel werd vastgehouden. Met een glimlach
en een vriendelijk knikje dankte de vrouw
van den gouverneur van het militaire dis-
toet Erivan, in den Kaukasus, den offi
cier voor de verleende hulp. De gek sa
lueerde overeenkomstig de eischen der
reglementen, toen de majoor op zijn paard
sprong, en het tweetal reed statig langs
net opmarcheerende zesde regiment infan
dan toeback. Maar de nieuwigheid vond
aanvankelijk weinig ingaing. Men werd er
onpasselijk van. En al kondigde __ook een
verloopen student in de medicijnen te
Groningen aan „dat in syn winkel toeback
te krygen was, een kruit, tegen velerlei
qualen," men geloofde hem maar weinig,
de practyk leerde het anders. Een ander
verkondigde:
Hier toont zich goe-taback verein,
Vrydienstig tot uw medicyn,
Die krachtig tegen hoofdpyn werkt,
Tandpyn verjaagt, 't gezicht versterkt;
Daerom smookt vry by bier en wyn,
Gy zult in 't kort genezen syn.
Een ander gaat in zijn raadgevingen
nog verder en zegt:
Hoort vrienden, volgt dan dezen gang:
Smookt, rookt tabak uw leven lang.
En houdt vooral dit tuigje bon:
Doos, vuurslag, steen en tondelton.
Want men gebruikte vuurslag en vuur
steen, vergezeld oorspronkelijk van
,,'t tuyehjen bossekruyt," doch later van
tondeldoos of tondelton, een koperen busje
met zwam gevuld, minder gevaarlijk dan
buskruit. Vóór 1590 was het rooken in
Holland een groote zeldzaamheid. De
Fransche en Engelsche studenten, die in
Leiden de academische lessen volgden,
schijnen het daar bekend gemaakt te heb
ben en wel zóó, dat de tabak, ondanks
„hevigh oproer in maeg en buyck," zich
toch burgerrecht verwierf. In 1598 kon de
geschiedschrijver van Meteren zeggen, dat
„velen den gantschen dagh roocken, vóór
en na den etön, 's morgens vroeg en 's
avonds laat en daarop even verlekkerd wa
ren als de dronkaerds op wyn en bier."
De predikanten scholden het „een af
godisch verfoeysel, daer men synen Vul-
canus mee vereert." Zij toornen tegen hen
„die hellebranden ontsteken en als de
duyvelen wolken rook uitblaezen." Het
rooken is in hun oogen: „offeranden, om
hoog stygende als brandoffers op de
Heidensche, van God verfoeide altaren."
Het mocht echter niet baten! Ook dominé
stak weldra een lange pijp op en zat onder
den geur van de dampende Varinas of
Virginie aan den haard de Oud-Holland-
sche familie te stichten met zijn verhalen.
Maar ook sommige doktoren verhieven
hun stem, omdat zij de nieuwe mode ge
vaarlijk achtten voor hoofd en hersenen.
„Rook maakt roet, en roet doet aan de
hersenen nadeel." Toch kon de Delftsche
dokter van der Meer, schrijvend aan een
Leldsch Professor, verklaren, „dat hy by
alle secties op lyken van erkende toeback-
suygers in geen enkele hersenkas een
zwarte korst van roet had aangetroffen."
Er waren geneesheeren, die in de tabak
een middel zagen tegen kiespijn. En een
blaadje tabak op een wonde heette wonde
ren te doen. De Dordtsche genneeshèer
van Beverwyck geloofde dat het rooken
een probaat middel was tegen vergifti
ging. In Antwerpen, zoo schrijft hij, is er
een kat door gered. De poes, die ratten-
kruid had gesnoept, werd door een pil van
tabak en boter aan het braken gebracht
en geneden. Én dezelfde arts had opge
merkt, dat tabaksrook een heilzaam mid
del tegen besmetting wezen moest, want
bi,i de groote pestepidemie in Londen van
het jaar 1666 waren alle toebacks kroegen
bevrijd gebleven van de vreeselyke krank
heid.
Wat zouden intusschen al deze vroegere
voor- en tegenstanders van fcet toeback-
suygen, oogen opzetten, verstomd staan
ky'ken, indien ze eens een blik konden
slaan in den tegen woordigen tijd. Welke
indruk zou het wel op hen maken, als ze
al rookende dames zouden zien?
B.
GOED VACANTTE-OORD.
Ei- is geen post op IJsland. Dat is een
groot voordeel. Het is geheel en al nut
teloos een brief te schrijven, want er is
geen bus ocm hem in te werpen.
Morning Post.
terie en door de voorhoede, die door Ko
zakken werd gevormd, de uitgestrekte
steppen in.
Groote donkere wolken dreven snel
voort boven de met sneeuw bedekte top
pen van de grootsche Elburzrotsen, waar
volgens de fabelleer in de grijze oudheid
Prometheus in ketenen werd geklonken.
Met het aanbreken van de lente scheen
ook het bloed in de aderen der onge
schaafde volkeren van nieuw leven te brui
sen. De Tartaren lieten ondanks hun
zware verliezen, in den strijd tusschen
Turken en geallieerden geleden, na enkele
jaren van betrekkeiyke rust aan hun
strijdlust opnieuw den teugel.
Anna en majoor Sanin reden op grooten
afstand voor het convooi uit, welks wa
gens in den muilen bergweg waren biyven
steken. Met volle teugen ademde zy de
beeriyke frissche lentelucht in en vervuld
van bewondering aanschouwden zy het
prachtige landschap, dat zich vóór hun
oogen ontrolde.
De troepen hadden halt gehouden. De
Kozakken staken hun lange Lansen in het
t KUNST TEGEN NATUUR.
In de gewone zij het eenigszins
jachtende sleur van ons dagelijks leven,
denken we er zoo goed als niet aan, dat
we leven in de eeuw van de uitvinding,
van ontdekking van proefneming]
Alleen als we weer een® iets opzien
barends lezen in het ochtendblad zeggen
we binnensmonds: „Jonge, jonge.hoe
is 't toch mogelyk.Maar daar blijft het
by. 'n Uur later zyn we bezig met onze
eigen kleinigheden.
En nog minder dan aandacht geven,
denken we ons vaak diep in, wat het in
het leven te beteekenen heeft, wanneer
de natuur, d.w.z. de oorspronkelijke groei,
het vanzelf uit het leven voortkomen van
iets langzaam en stuk voor stuk verdre-
ven en overmeesterd wordt door de kunst,
d.w.z. door de menschelijke techniek,
door het mechaniek of scheikundig
procédé.
We denken er niet vaak over, maar het
heeft zoogoed als alles te beteekenen.
Stel u b.v. eens voor, wat het zou be
teekenen voor onze ontwikkeling, wanneer
wy niet de kunst hadden leeren kennen
en verstaan om het oorspronkelijke licht
van zon en maan en sterren aan te vullen
met meerdere soorten kunst-licht!
Zelfs Den Helder zou niet bestaan, als
dat zoo was. Er zou geen sprake zyn van
het bestaan van een groote stad, zoomin
dus van een min of meer geciviliseerde
samenleving!
En nu omgekeerd:
Stel u nu eens voor, wat het zal be
teekenen voor den buidigen stand van
onze beschaving, wanneer wy nu ook
wel de kunst leeren verstaan, om naast
alles wat we al bezitten aan kunstigheden
nog te komen tot kunst-steen, kunst-zand,
kunst-aarde, kunst-hout, kunst-yzer,
kunst-goud en kunst.steenkool.
Neem van al deze dingen maar alleen
de twee laatsten en denk u in wat het
voor een ommekeer zou teweeg brengen,
wanneer wjj in onze samenleving niet
meer afhankelyk waren van de willekeu
rig „gevonden" hoeveelheid natuurgoud,
maar dat wy dat konden „maken", maken
zooveel als we wilden door middel van
een scheikundig of ander procédé!
De waarde ito edel metaal zou er da-
delyk van weg zyn. De beurs zou er geen
duit voor geven en uit haar aandacht
verdringen. Het zou goedkooper worden
dan gummi en misschien net geschikt
om potten en pannen en werkemmers van
te slaan. Toch wordt er rusteloos en on
afgebroken naar de kunstmatige vervaar
diging van goud gezocht. Met de steen
kool is bet geiyk gesteld. Niet minder dan
twee verschillende proefnemingen om te
komen tot het verkrijgen van brandbare
en niet gedolven maar gemaakte steen
kool heetten in den laatsten tyd geslaagd
te zyn. Een proefneming is er bekend
geworden (althans gedeelteiyk) van een
Duitscher en een soortgeiyke is gepubli
ceerd door een Noorschen ingenieur.
Beiden moeten er in geslaagd zijn
steenkool voor den dag te brengen. In
Noorwegen is reeds een installatie ge
bouwd volgens plannen van den uitvin
der Strehlenert.
En hier gaat deze man kool maken
volgens zyn zeggen van een gemiddelde
verbrandlingswaarde van 6800 caloriën by
een aschgehalte van slechts 4 5 percent!
Technische byzonderheden voor zoover
bekend zal ik u sparen 1
Denk eens in dat binnen afzienbaren
tyd alle bestaande steenkolenmijnen zou
den kunnen worden gesloten.
De pessimisten zullen op het oogenblik
nog ongestraft schouderophalend min
achten en zeggen: O, we zyn nog niet
zoover!
Maar dat is in vroeger tyd meer ge
zegd ten opzichte van dingen, die wij op
het oogenblik in onze dagelyksche omge
ving als byna onmisbaar kennen.
De ex-president van de Fransche repu
bliek Thiers (toch niet de eerste de beste
wijsneus) lachte in zyn tijd hartelijk om
het begrip spoorweg en noemde het „kin
derspeelgoed". Er zou nooit iets van
terecht komen.
Hy zou nu een raar gezicht zetten„
wanneer hy eens een reis kon maken in
een Pullmancar van New-York naar San
Francisoo of zooals voor den oorlog met
den Trans Siberischen Spoor van Parijs
naar Pekingl
De kunst gaat ver en we zyn nog lang
niet aan het eind!
B.
Hoe boozer het lot t' geluk ons ontrooft,
Hoe fierder alsdaa in de hoogte het hoofd!
Hoe woester de vijand, hoe hooger de moed,
Hoe grooter bezwaren, hoe rustiger vloed!
Hoe slechter het weder, hoe meer dit getart!
Hoe kouder omgeving, hoe warmer het hart!
Hoe erger de wind waait, hoe vaster de voet!
Onthoud deze regels dan gaat het steeds
goed!
BEDENKENSWAARDIG.
Vreugd en deugd zijn hier op aarde
Schoone zaken bovenal
Daar hij, die ze saam vereenigt,
Recht gelukkig leven zal-
Maar laat ons toch nooit vergeten,
Wat ons ooit verlaat of beidt,
Alle vreugd heeft hier haar lijden,
Alle deugd' heeft hier haar strijd.
SLAAP, TIJD EN LEVEN.
„De tijd is geld!" Een leerzaam woord,
Det ijd is méér hij is het leveni;
Want met den tijd gaat 't leven voort,
En wordt de taak ons afgeweven.
Slaap is de broeder van den dood,
Elk moet zich aan hem overgeven,
Maar tijd en slaap, hun leed is groot,
Voor hen, die bij gebrek en nood,
Atijd nog slapen in dit leven!
Die verzachting slaakt leder.
Voor de meesten onzer komt vacantie
maar eens in het jaar. Ze is te zeldzaam
en duurt te kort
Pal Mali
zand en zaten er naast, niets doende, kij
kend naar hun kleine vlugge paarden, die
gretig smulden van het welig opgeschoten
jonge gras. By de infanterie was Cerasim
bezig de manschappen van de 3e compag
nie met zyn dolle streken te vermaken,
zoodat zij van tyd tot ty'd in ware lach
salvo's uitbraken. Hij was een vroolyke,
jonge snuiter uit Saratov, een plaats, ge
legen aan de breede wateren van de Don-
rivier. Hii kon zyn groote ooren bewegen
precies als een paard en zyn hoofdhuid,
bedekt met weelderig zwarte krullen, kon
hy naar willekeur op en neer doen gaan.
Met meesterschap wist hij de geluiden na
te bootsen van de vogels en dieren van de
wildernis, terwijl hy bovendien een zeld
zame vaardigheid bezat in het vervaardi
gen van allerlei speelgoed en gebruiks
voorwerpen.
Iedere compagnie van het Russische
leger heeft gewoonlijk in haar midden
zoo'n „gek", die den goeden geest in de
ure des gevaars in stand houdt, en zooals
in oorlogstijden bleek, zich menigmaal een
ware held toont.
Volgens de statistieken, de laatste van
Amerika, komen op elke vyi gezinnen in
de Ver. Staten 4 auto's voor.
De Auto.
Soorten van neutraliteit
Er is werkelijke en vermeende neutra
liteit, de laatste ongetwyfeld het meest
voorkomend, terwijl werkelijke neutrali
teit te betrachten een zeer moeilijke
zaak is.
Gezin en School.
Ziet niet naar uw buurman.
De meeste ongelukkige menschen, die
we hebben gekend, waren ongelukkig, om
dat ze den' standaard van andere men
schen omtrent levenswaarden tot de
hunnen maakten.
Times.
Pleidooi voor nationalisme.
We verminderen het oorlogsgevaar
niet door rassentrots omlaag te halen,
de trots op onze groote mannen op onze
geschiedenis onze heldendaden ter
land en ter zee.
Isli of Man Times.
Goud-geel graan meer dan goud.
Mogeiyk leeren onze kinderen op school
nog, dat Australië bekend is om zijn
goudvelden, maar al het goud dat daar
sinds de ontdekking in 1853 is gedolven,
vertegenwoordigt een geringere waarde
dan de opbrengst in drie jaar van den
Australischen landbouw.
Sir Thomas Holland.
Studeeren In de vacantie.
Een regenachtige vacantiedag is dik
wyis de dag voor iets practisch. Een boek,
onverschillig of het handelt over staat
huishoudkunde, kennis van vogels of
oude geschiedenis het onderwerp doet
er minder toe dan de ernstige wyze waar
op het wordt behandeld kan een bui
tenkansje blijken.
Bootsman.
Raadsel.
A: „Het eerste loopt, het 2de loopt, het
3de loopt, het 4de looptt, het 6de loopt,
het 6de loopt, het 7de loopt, het 8ste loopt,
het 9de loopt niet Ra, ra, wat is dat?
B:
A: „De kinderen van myn broer.".
Anna en Vasily vervolgden hun weg
naar de bergen, die nu een donkerder aan
blik opleverden, doordat de sneeuw begon
te smelten. Plotseling, toen ze op den top
van een hoogte waren gekomen, zagen ze
eenige ruiters voor zich. De mqjoor hield
zyn paard in en voor het eerst constateer
de hy, dat zy de troepen een heel eind
vooruit waren. Hy keek rond en bemerkte
aan zyn rechterzyde een anderen troep
paardenvolk. Hy keek ernstig, terwijl hy
zijn veldkijker uit de tasch te voorschijn
haalde en de glazen instelde. Hy legde zyn
hand zachtjes op den arm van Anna
„Geef uw paard de sporen!" zei hy.
„Wat is er aan de hand? Wat zyn
voor troepen?" vroeg ze bevend
angst.
„De Tartaren!" antwoordde de
„Geef uw paard de sporen!"
Nauwelijks waren zy weggerend, of
kleine troepen paardenvolk zetten zich
beweging en renden in volle vaart
de steppe op hen af. Meer en meer nu
den de Tartaren het tweetal Russische
tors. Eenogen van de eerstgenoemden,
dat
van
majoor.
de
in
door
nader-
rui-
die
I - iI
„Liberty is a glorieus feaSt".
Galsworthy.
Steeds meer beseffen wy, wat een kost
baar bezit onze persoonlyke vrijheid is.
Het komt dikwyis voor dat we een vriend
schapshand aanknoopen met iemand,
doordat wy ons op een oogenblik een
zaam gevoelen, of misschien wel door ue
omstandigheden. En als er dan op zoon
tydstip van ons leven eigenlyk niets bij
zonders in ons leven is, dan gewennen wy
ons onbewust eraan, om de nieuwe vriend
of vriendin overal in te kennen.
Wy bespreken alles vryuit, wy behan
delen en lezen onze correspondentie in
zyn (haar) bijzyn, wy vinden het best,
wanneer hy (zy) by ons aankomt naar
eigen'goeddunken, en ons dikwyis on
verwachts vergezelt. Wy vinden het mis
schien zelfs wel gezellig, want er is op
zoo'n oogenblik niets, in verband waar
mede wy onze vrijheid zouden wenschen.
Toch moeten wy er wel degeiyk aan den
ken, dat het onder allo omstandigheden
wensobelyk is, zich een zekere mate van
persoonlyke vryheid voor te behouden.
Want mogie er al niets in ons leven zyn,
waarvoor wy onze vryheid behoeven, dit
„iets" kan op ieder oogenblik in ons
leven komen. Er kunnen zich omstandig
heden voordoen, dat onze levensweg een
wending neemt, waarover wy voorloopig
kunnen noch willen praten. En dan kan
een te groote mate van aanhankeiykhaid
van een vriend of vriendin, die we eerst
als belangstelling waardeerden, tot een
drukkende last worden. We willen tele-
foneeren en er staat iemand achter ons.
Wy behandelen onze correspondentie en
er wordt belangstellend gevraagd aan
wie(n) we schrij ven, of van wie(n) we een
brief hebben. Wy willen uitgaan en er
wordt gezegd: „Ik ga mee." Wy willen
iemand ontvangen, en we zien geen
kans rustig te praten, omdat „de goede
kennis" ieder oogenblik binnen kan ko
men. Op zoo'n manier wordt vriendschap
tot een nachtmerrie. En de last, die we
ondervinden is in groote mate onze eigen
schuld.
Wanneer men iemand er aan gewend
heeft, hem (haar) overal by te trekken,
kunnen wy niet verwachten dat diezelfde
persoon zich, zonder dat hem (haar) hier
over iets gezegd is, zich plotseling be
scheiden terug zal trekken.
En zegt men wel eens iets in dien
geest, dan loopt men groote kans, on
aangenaamheden te krijgen. Want nie
mand vindt het prettig, om, zy het onder
bedekte termen van onbescheidenheid be
ticht te worden.
Daarom is het veel beter om, al is men
heel vriendschappeiyk met iemand, zich
een zekere mate van persoonlyke vryheid
voor te behouden en zelf dezelfde dis
cretie tegenover een ander te betrachten.
Vraagt niet naar andermans brieven,
wanneer iemand wordt opgebeld, blijft
dan niet in de kamer, en wanneer iemand
bezoek krijgt, biyf er dan niet onge
vraagd bij. Op deze wyze zult gy uzelf
vele onaangenaamheden besparen en be
houdt ge u tegens het recht voor, zelf ook
uw vryheid te willen hebben waar het
persoonlyke aangelegenheden betreft.
Dr. JOB. DB GOOK.
(Nadruk verboden).
GRATIS KAUWGOM.
Wrigley gaf een rondje kauwgom,
Gratis kwam het met de post,
Menig Nieuwedieper is nu
Van den woordenstroom verlost,
Die zijn vrouw hem anders toezwaait.
Kalm houdt zij nu haar mond,
Want men zegt door kauwgom kauwen
Blijft een vrouw knap en gezond.
't Is een reuze zet van Wrigley,
Juist in dezen regentijd.
Man en vrouw kent geen verveling,
Kauwen voor gezelligheid,
Kijk de monden op en neer gaan,
En ze geven geen geluid.
Dat het zwijgen goud is,
Wijst dit kauwgom kauwend uit.
's Nachts kan men dam heerlijk slapen,
Want je geeft je jongste maar
's Avonds hij 't naar bed gaan kauwgom,
Krijgt 't geen kies meer van elkaar.
't Leven is een stuk verbeterd,
't Is een gouden kauwgomtijd,
Maar bezit men valsche tandien,
Is het niets dan' narigheid.
JAN MENS.
over betere paarden dan de rest beschik
ten, draafden vooruit. Spoedig zagen de
vluchtelingen hun hooge kolbakken, waar
van de Dluimen wuifden in den wind. De
wapenrustingen der Tartaren schitterden
in de lentezon. Duidelijk hoorden zy hun
strijdkreten.
„Dat gaat verkeerd!" riep de majoor uit.
jjRydt zoo hard als je kunt, recht naar
het Noorden I Vaarwel enik bemin
u.... voor eeuwig. Gy zyt my alles ge
weest!"
Hy trok zijn zwaard. Anna keek naar
haar minnaar, die den aanstormenden
vyand tegemoet reed.
„Neen, liefste.... wy zullen samen
sterven fluisterde zy nauw hoorbaar. Ma
joor Sanin begreep, dat zy hem ook in het
gevaar niet zou verlaten.
De majoor ontmoette de hoofdman der
iartaren, lang voordat diens toesnellende
manschappen ter plaatse waren. De beide
paarden steigerden de zwaarden klet-