'li Greep van dit en dat
VOOR DE VROUWEN
EENIGE NAUTISCHE WETENS
WAARDIGHEDEN.
Een mijl.
Een Engelsche mijl is ongeveer 1852
M.; een geografische of Duitscho mijl
7407 meter. In Engeland wordt de snelheid
per Engelsche mijl per uur gemeten, op
Duitsche en Hollandsohe schepen per
Duitsche mijl per wacht.
Bakboord en stuurboord.
In oude tijden werden de schepen ge
stuurd door middel van een roeispaan of
zooals men aan boord zegt „riem", welke
aan de rechterzijde van het schip nabij
den achtersteven was bevestigd, daarom
noemde men deze zijde stuurboord. De
man, die het roer bediende, stond dan met
zijn rug („back" in het Engelsch) naar de
linkerzijde gekeerd, zoo noemde men deze
zijde bakboord.
De wacht verdeeling.
Aan boord is er altijd een gedeelte van
de bemanning in dienst. Dat dienstdoen
is zoo geregeld, dat ieder na 4 uur „wach..'
te hebben gedaan/ wordt afgelost.
De dag is daarom verdeeld in 6 wachten,
te weten:
a. Achtermiddagwacht van 12 u. rum.
tot 4 u. n.m.
b. Platvoetwacht van 4 u. rum. tot
8 u. n.m.
c. Eerste wacht van 8 u. mm. tot 12 u.
's nachts.
d. Hondewacht van 12 u. 's nachts tot
4 u. v.m.
e. Dagwacht van 4 u. v.m. tot 8 u. mm.
f. Voornüddagwacht van 8 m.v.m. tot
12 u. v.m.
Hoe men aan de benamingen „platvoet"
en „hondewacht" komt is niet met zeker
heid bekend.
Diepgangsmerkem
Vroeger kwam het herhaaldelijk voor,
dat schepen verongelukten doordat zij te
diep waren geladen en dus te weinig vrij
boord hadden. Voral op onophoudelijk
aandringen van het parlementslid Plimsrel
ging Engeland er in 1890 toe over hier
omtrent wettelijke bepalingen In het leven
te roepen, welk voorbeeld in 1903 door
Duitsohland werd gevolgd. De grootste
diepte waarop een schip mag worden ge
laden is aangegeven door het Plimsrel
merk, dat er als volgt uitziet en dat den
naam van den Engelschman onsterfelijk
heeft gemaakt.
I.S.
Verdeeling van land en
water.
De oppervlakte der aarde bestaat voor
70.8 uit water en 29.2 uit land, dus
ongeveer een verhouding als 5 2. Vooral
het zuidelijk halfrond is zeer waterrijk.
Zoo bevat dit halfrond! tusschen den 30en
en 60en breedtegraad tweemaal zooveel
water als het Noordelijk halfrond.
Hieronder volgen de oppervlakten van
de drie groote oceanen en die der voor
naamste nevenzeeën in millioenen vierk.
kilometers.
1. Atlantische Oceaan 81.7
2. Indische Oceaan 78.4
8. Stille Oceaan 165.7
4. Noordelijke IJszee 14.4
5. West-Indische wateren 4.6
6. MiddelLandsche en Zwarte Zee 3.0
7. Hudsou Baai 1.2
8. Roode Zee 0.5
9. Oostzee 0.4
10. Noordzee 0.6
11. Gele Zee 1.2
12. Zee van Ochotsk 1.5
13. Beringzee 2.3
Do Stille Oceaan beslaat reeds een op
pervlakte grooter dan al het land tezamen.
HIJ had voorkeur.
Oom (met een kaal hoofd): „Wel Jan,
w ie van ons tweeën denk je nou wel dat
de rnenscheueters 't eerst op zouden
eten?"
Jan: „U oom, u behoeven ze niet eer-t
te plukken 1"
terden. Anna hield zich op een afstand en
vluchtte. Weldra hoorde zü Vasily achter
zich aankomen, roepende: „liijdt doorl
Rijdt, doorl"
De hardo grond dreunde onder de hoef
slagen van hun paardem De kogels floten
hun om de ooren. De Tartaren vuurden,
hun oude gewonote .getrouw, vanuit het
zadel. Anna's paard vertraagde zijn
gangbleef staan.kuchte even
wankelde en stortte doodelijk getroffen
neer.
Toen de Tartaren naderbij kwamen,
hield majoor Sanin zijn geliefde in de
armen. Hij besefte, dat alle verzet thans
nutteloos was en zag in, dat hij haar
slechts van dienst kon zijn, als hij in
leven bleef. Twee ongunstig uitziende ban
dieten knevelden de vluchtelingen met
lederen riemen en terwijl zü den officier
op zijn eigen paard bonden, lieten zij Anna
plaats nemen achter een ruiter met een
rood en baard, Ghasi Nuktar geheeten. De
Een draadloos dagblad voor de
Eskimo's.
Ook de Eskimo's profiteeren van de
radio. Niet ver van Qroenland's zuidpunt,
dicht bij Kaap Parewel, bevindt zich n.1.
een ontvangstation, dat regelmatig
nieuwsberichten enz. uit Amerika ont
vangt. Deze berichten worden naar God-
havn doorgegeven, een nederzetting aan
de Westkust van het schiereiland, waar
zich de Deensche Gouverneur bevindt.
Deze laat de ontvangen Amerikaansche
berichten vertalen in de Deensche taal, die
ook door de Eskimo's wordt verstaan, en
iederen middag om 6 uur verzamelen zich
dan de Eskimo's voor het huis, van den
Gouverneur, waar hij van het bordes af
met luider stemme herhaalt, welk nieuws
de electrische golven hem gebracht heb
ben.
Vaderland.
De Calculator met vacantle.
Vacantie-plannen maken is altijd een
van de gelukkigste dingen, waaraan men
zich kan overgeven; het laat nooit na u in
vervoering te brengen. En zelfs als we
ons voornemen geen plannen te maken
dan hebben we toch het gevoel een bere
kening op te maken hoeveel we, tot aan
de laatste kostbare minuut, er uit kunnen
halen.
Liverpool Post.
Anderen doen het vuile werk weL
Bij de beperking van de plichten aan
het ambt verbonden, is één regel belang
rijker dan alle anderen. Deze houdt in,
dat men nooit iets doet, wat iemand an
ders voor u doen kan. Evenals tal van an
dere goede regels, wordt hij bewezen door
de uitzonderingen. Maar hü geeft een ge
dragslijn aan welke strikt noodzakelijk is,
teneinde te voorkomen dat men zoo over
hoopt Is met kleinigheden, dat er weinij
gelegenheid is om de noodige aandach
te schenken aan zaken van grooter ge
wicht.
Calvin Coolidge.
babbeluurtje over mode.
't Maakt toch een erg groot verschil of
men zich voor de „stad" kleedt of voor
voor „buiten". Wat. er met dat woord
„buiten" bedoeld wordt, verstaan wji allen
wel. Dat drukt in hoofdzaak voor ons uit,
het zijn op de heide, bij bosschen of lan
derijen of in het veelgeliefde verblüf aan
de zee.
Denk eens aan, dat ge met een keurig
gekleede mantel of zyden japon (waarin ge
u in1 de stad toch zoo keurig gevoelt) loopt
te zwerven over de heide of door de bos
schen, of dat ge eens zin had om een zon
nebad te nemen aan 't strand. Niemand
zou zich immers zóó op Z'ni gemak ge
voelen.
Waarin men zich wèl prettig en ge
makkelijk kan voelen, dat is evenmin in
één woord te zeggen. Immers, de eischen
en wenschen zijn al even verscheiden en
iiteenloopend als de omstandigheden,
waaronder men uit is. Maar zóóveel is toch
wel vast te stellen, dat iemand die naar
de hei of eenig landelijke omgeving gaat
om de vacantle door té brengen, haar
zijden japonnen wel thuis kan laten, even
als de gekleede mantel en hoed. Eon leuk,
kleurig wollen jasje en muts zal heel wat
beter te pas komen, zoo goed als een paar
kleurechte, waschechte linnen jurken,
mantel niet vergeten worden, want ook
Naast dit alles mag ook de dunne regen
mantel niet vergeten worden, want ook
die bewijst zoowel vóór als na (en natuur
lijk ook in) de regenbui heel goede dien
sten.
Baas boven baas.
Twee kooplui in manufacturen staan
naast elkaar op de markt hun waar aan te
prijzen.
Ie koopman: „Dit is een best stuk laken,
(lat je je leven lang kan dragen."
2e koopman: „O, dat is nog niets, dan
moet je hier wezen. Dit laken kan je in
eeuwigheid dragen en daarna nog voor
voering gebruiken."
HET BETOOVEHDE EI.
Men weet, dat er zonderlinge middelen
worden aangewend om door goena-goena
(betoovering) en hoe alle andere „ilmoe's"
en tooverkunsten heeten mogen, een ze
ker doel te bereiken. Dat rotte eieren
daarin ook al een rol spelen, is gebleken
sinds de arrestatie van een Javaanschen
contractant van de onderneming Boekit
Lambasa op de Oostkust van Sumatra, die
onder zijn landgenooten der onderneming
als leeraar in allerlei toovenarijen optrad.
De Sumatra Post vertelt ervan:
Tegen den billijken prijs van een
kwartje of 75 cents, al naarmate van de
finaneieele draagkracht der leerlingen,
stelde hij hun, na allerlei ceremonieel,
een „betooverd" kippe- of eende-ei ter
hand, dat onder den grond gestopt moest
worden voor een huis, waar de bezitter
voornemens was in te breken. Het be-
tooverde ei bezat dan de macht om den
in den omtrek wonende personen met
lamheid te slaan, zoodat men Kalm kon
inbreken en stelen. Ze zouden de proef
op de som nemen: een tooverel werd be
graven, en de leerlingen zonden aan het
werk tijgen. Maar de uitwerking van het
ei bleek toch niet zoo feilloos te zijn,
want de politie, die op de loer gelegen
had, werd geenszins met lamheid gesla
gen en rekende de bende in. Het ei werd
opgegaven en bleek in verren staat van
bedorvenheid te verkeerenl
De ilmoe-leeraar moest voor den Land
raad te Tandjong Poera terechtsaan en
werd veroordeeld tot 2 manaden gevan
genisstraf.
aanvoerder, met wien majoor Sanin zoo
straks gestreden had, droeg als souvenir
dwars over zijn voorhoofd een bloedenden
sabelhouw.
Na een langen rit door de heuvels, ge
huld in dichte duisternis, kwamen de rui
ters in de wouden van het gebergte. De
maan daalde, toen zü eindelijk de neder
zetting der Tartaren bereikten, dat als een
zwaluwennest hoog in de bergspleet ver
borgen lag. Het dorp bestond uit ongeveer
twintig hutten en een moskee met een
minaret, terwül midden op een vierkant
plein een groote boom stond, waaronder
de raad van ouderen gewoon was zijn ver
gaderingen te houden. Zware blokken
bout, beslugeni met ijzer en voorzien van
dikke kettingen, werden bevestigd aan de
enkels der gevangenen, die daarna in een
hok naast de voornaamste woning werden
geworpen. Wanneer zü zich wilden bewe
gen, moesten zü de zware houtblokken
meesleepen.
Voor het strand bestaan weer andere
eischen.... Maar och, een ieder die naar
buiten trekt, zal z'n licht wel eens hier en
daar hebben opgestoken en gaat daarna
met de juiste uitrusting op stap.
Maar naast de categorie die de stad uit
gaat voor kortoren of langeren tijd, be
zen om de vacantle door te brengen, maar
staat er ook een die geen vast verblijf kie-
het beter vinden om allerlei korte uitstap
jes van één dag te maken.
Dit, nu behoort niet tot de makkelijkste
manier van doen er brengt dikwijls met
zich mee van niet berekend te zün voor
het doel van den tocht. Dit zit 'm in de
meeste gevallen in de kleeding.
Zoolang men nog in de stad is of im
trein of tram, voelt men zich opperbest in
z'n kleeding, maar zoodra is men „buiten"
beland of men neemt waar, dat de kleeding
niet vrij doet voelen, dat 't te „stadsch"
is wat men draagt. Ook moet men te veel
oppassen, dat 't niet kreukelig of vlekke
rig wordt. Een en ander bederft te veel
van het pleizler. Men móet evengoed een
prettige vacantie-garderobe hebben als
men dagreisjes maakt, dan wel of men
eenige weken naar buiten trekt.
Daarvoor is b.v. heel goed geschikt een
mantelpakje van dunne Engelsche stof.
Dit Is niet te zwaar, niet te besmettelijk
en niet gauw verkreukeld. Het manteltje
klein van model en ongevoerd, wordt ge
dragen op een rokje wat flink loopruimte
heeft door middel van plooien of "plisseé's.
Op dit rokje een leuke kleurige pull
over van fijne wol of züden tricot of naar
verkiezing dito gilet (d.1. een pull-over
zonder mouwen). Tegenwoordig kan men
hierbij passende shawls krijgen. Dan nog
een niets wegend klein vilten hoedje en.,
een groote slappe tasch vén cretonne of
raffia.
v»
Geschreeuw, hondengeblaf en nacht
rumoer verbraken de stilte, die in het
dorp heerschte. Op dit oogenblik kwamen
de gewonde hoofdman en de rood-gebaar-
de Ghasi Nuktar binnen om naar hun ge
vangenen te kijken. Brommend spraken
zij een voor de Russen totaal onbegrijpe
lijk dialect. Even later kwam een meisje
binnen, dat de gevangenen een kruik, ge
vuld met water, bracht. Daarna werden zij
alleen gelaten. Anna wierp zich snikkend
in Vasily's armen. Na een langen tijd vie
len beiden, overmand door vermoeienis,
voortdurend gekweld door onrustige
droomen, in slaap.
Nauwelijks was de zon opgegaan, of de
ceur van den kerker werd geopend en
kwamen de Tartaren hun buit bezichti
gen. Het meisje, dat een oude soldatenjas
en een boven haar enkels dichtgebonden
broek droeg, gaf de Russen enkele harde
koeken, die zij, na ze in water geweekt
te hebben, als ontbijt nuttigden. Gbasi
Zoo is men keurig reisvaardig. Zoodra
is het spoor- of tram-ritje achter den rug
en men bevindt zich in de heerlijke vrije
natuur of wip gaan het manteltje en
hoedje in de cretonne tasoh, de shawl om
hals of hoofd geknoopt en ge maakt een
prachtig Dassend geheel met de natuur
die U omringt. Nu is dit natuurlijk maar
één van de mogelijkheden, er zijn er zóó
veel meer. Dit is echter wel de meest
practische vorm, omdat dit costuum ook
voor gewone stads-dracht geschikt blijft.
CORRY BRENS.
PARUSOHE MODEBRIEF.
Kinderen met vacantle,
Vacantiel De schooldeuren zijn gesloten
en alles wat levenslustig is, spóéltl Speelt
in bosch en heide aan het strand, op het
weiland, in het straatje voor moeders huls,
speelt en „vergeet heelemaal dat 't een
keurig, pas gestreken jurkje aan heeft".
Gelukkig als het kind z'n kleeren ver
geten kan, al kost het dan ook een beetje
meer zorg en moeite. Gelukkig, wanneer
het nog eenvoudig is en geen jong
uametje, dat let op stof en coupe en pre
cies weet wat «haar goed staat.
Ravotten en stoeien wil het kind, in een
lekkere gemakkelüke jurk, waar het niet
op behoeft te letten. Goed waschbaar moe
ten daarom de kinderjurken zijn. En dat
kan tegenwoordig, zonder afbreuk te doen
aan de mooie kleur of een aardig patroon
tje. De moderne stofjes zün zoo geperfec
tioneerd, dat ze niet alleen tegen het wa
ter, maar ook tegen de zon bestand zün.
Cretonne gekleurd katoen, linnen, piqué
met vróolüke motiefjes bedrukt, voile in
lichte tintjes, ze zün alle geschikt voor
gezellige, fleurige kinderjurken.
Lange, rechte lijfjes, waaronder een mi
niatuur rokje fladdert, ziet men niet meer.
Ook de kinderjurken volgen de moderne
mode en hebben een hoogere taille. Maar
noch het lijfje, noch het oeintuurtje of ev.
heupstuk is zoo aangesloten, als bü de
damesjapon.
Voor de heele kleintjes ziet men heel
veel jurken zonder taille met een kort
schoudertje of geheel en al ruim vallend
vanaf de schouders. Juist dit soort model
letjes kleedt kleine kinderen zoo snoezig.
Als het een beetje koel is, dragen ze er
een vestje over van molton of ratiné in
felle kleur.
Fratische kinderjurkjes zijn heel veel
met handwerk versierd. Mama kan goed
met de naald omgaan en ze vindt het een
gezellig werkje de kleertjes van haar doch
tertje te garneeren. Nu eens zijn het fijne,
met de hand gemaakte strookjes, een an
der maal smockwerk aan schouder- en
middel, open zoompjes borduurseltjes in
de kruis- en platte steek, enz. Een leuke
baby-jurk is langs schouderstuk en zoom
met bloemen en vruchten versierd, die uit
lapjes gekleurd linnen zijn geknipt en
met füne steekjes opgenaaid. We zagen
een kleine lummel in een allerliefst roze
linnen jurk, bezaaid met bonte bouquetjes,
elk bestaande uit drie roosjes in rood,
blauw en geel.
Een leuk blondje droeg een beige jurkje
geheel met rijen nopjes geborduurd in
roze en lichtblauw. Een groot bezwaar
hebben deze mooie jurkjes: dat er zoo veel
werk aan is en dat ze maar zoo heel kort
gedragen kunnen worden. De dagen dat
een kind licht, dun zomergoed kan dragen
zijn weinige en het volgende jaar is het
er uitgegroeid. Soms kan zoo'n jurk nog
wel eens verlengd worden. Een klein meis
je uit müm kennissen-kring kreeg ver
leden jaar van haar grootmoeder een wit
linnen jurk, spaarzaam bestrooid met heel
groote bouquetten van veelkleurig kruis
steekborduursel.
Dezen zomer heeft men de jurk die ruim
viel, aan een schouderstuk verlengd, dooi
er op taillehoogte een breede ceintuur van
wit linnen tusschen te zetten. Maar vol
genden zomer zal het kleedje, hoe mooi en
frisch het er ook nog uitziet, toch geen
dienst meer kunnen doen.
whjtelmine.
Nuktar, de hoofdman en de priester, hiel
den een conferentie. Zü stuurden om een
tolk, die de Russische taal machtig was.
Voor den „Korosho Urus" - een flinken
Rusmschen man-werd een losprijs van
5000 roebels geeischt en 7000 voor de
mooie dame. Met een bloedend hart
schreef de majoor de daartoe dienende
brieven. Daarna kregen de gevangenen
n zware beenblokken
door het dorp te strompelen.
den derden dag van hun verblijf
riAn n?Kenu?ft,rappel de aand«cht van
er. Hy keek nieuwsgierig uiten
nnd u™ .wP jJ^rtMMche ruiters van het
I ad door het dichte dennenwoud naderen.
Ay voerden een gevangene met zich mede
en toen zy bij de moskee aangekomen wa-
S T Tmv Sanin' dat Ceraslm
as, de gek van de derde compagnie die
opgewekt uitriep:
„Hoe staan de zaken hier, majoor? Ik
Toen P -dame em beZ^k ïSea
Toen Cerasim, nadat hij eveneens «en
nihig^eeï zichebiihdd fferikr6Ken' toostein-
g Kree* 210h b« andere gevangenen
WAAROM TINEKE NOOIT OP
BLOEMEN TRAPTE!
Als Tineke by Marietje mocht komen
spelen, was 't altijd een groot feest voor
haar, want Marietjes ouders woonden in
een huis met een heelen grooten tuin en
er was niets wat Tineke mooier vond dan
den tuin van haar vriendinnetje. Er
waren heel veel bloemheesters in dien
tuin, doch 't meeste genoot Tineke altijd
van al die bloemperken. En dan 't gras-
veld met de sneeuwklokjes en crocusjes in
't voorjaar niet te vergeten
Marietje begreep nooit wat haar vrien
dinnetje toch voor büzonders zag aan al
die bloemen, doch ze vergat, dat Tineke's
ouders op een bovenhuis woonden en
Tineke's eenigste bloemenschat bestond in
een bloembak met violen en madeliefjes.
Marietje voelde veel meer voor spelletjes
doen, hoe doller hoe liever. Als 't een
jongen geweest was, zou 't spel vaak met
een vechtpartü zyn geëindigd. Tineke
daarentegen vond 't heerlijk als „Ouwe
Gerrit", de tuinman, er was, dan vroeg
zü altüd of ze hem helpen mocht, 't Was
een lust om Tineke te zien tuinieren, voor
zichtig harkte ze de afgevallen bladeren
bij elkaar, begoot de bloemen en mocht
zelfs wel eens helpen als er nieuwe plant
jes in een perk werden gezet. Was ze
echter te lang bil „Ouwe Gerrit" bezig,
dan werd Marietje ongeduldig en liep
steeds in den weg of begon te plagen.
't Gevolg was, dat Tineke haar genoe
gen maar aan haar vriendinnetje opoffer
de en met Marietje ging spelen; 't werd
dan een hollen en draven van belang.
üp een middag had Marietje ook weer
besloten, dat Tineke nu eens krijgertje'
met haar moest spelen. Eerst ging 't om
de perken heen, doch toen Tineke haar
vriendinnetje telkens te vlug af was, holde
zij midden over 't grasveld met crocussen
en om zich niet te laten pakken deed
Tineke in 't vuur van 't spel mee en holde
er ook over heen. Deoh nauwelijks had ze
een paar stappen gedaan, of ze zag al die
crocussen, waar ze overheen vloog en die
ze plat trapte eni keerde terug. WatTad
ze daar een spijt van, ze had ineens geen
zin meer om mee te spelen.
„Kük eens Marietje, ze liggen allemaal
plat getrapt". Marietje zag 't ook wel, maar
daar hoefde je toch niet zoo'n drukte over
te maken, die crocusjus kwamen toch van
zelf weer overeind.
„Wat zal je moeder boos zijn," zei Tine
ke, doch daar luisterde Marietje maar
liever niet naar en zei: „Och kind, zeur
niet". Toen liep ze kwaad weg.
Een poosje later kwam *t meisje ze bin
nen roepen, omdat Tineke gehaald werd.
Ze was blij, dat ze naar huls kon gaan.
's Avonds in bed moest ze nog steeds
aan die arme plat getrapte crocusjes den
ken. Zouden ze heusoh vanzelf weer om
hoog komen? Zoo denkende viel ze in
laap en kwamen de Kabouters van Klaas
Vaak. „Zoo Tineke", zei er een „heb jij
anmiddag op onze hoofden getrapt, weet
je wel, dat je nu gemaakt hebt, dat ver
scheidene van onze familieleden met ge
broken en gekneusde ledematen verder 't i
leven door moeten gaan? Wist je niet, dat
in ieder crocusje een Kabouter woont. En
natuurlijk, als hun huis ingetrapt wordt,
krügen zij zelf ook 't een of ander letseL
We zullen 't je meteen afloeren, ga maar
mee".
Wat was Tineke bang. Ze werd meege
nomen naar een onderaardsche gang, waar
ze een heeleboel Kabouters zag loop en, die
allemaal 't een of ander lichaamsgebrek
hadden.
„Kük eens," zei de Kabouter, „dat komt
nu door de wildheid van jullie menschen-
kinderen, doch we hebben besloten 't je
maar eens af te leeren." Tineke moest nu
op een stoel gaan zitten in een gang, die
zoo laag was, dat ze met haar hoofd teges
't plafond zat, waarin allemaal kleine gaat-
jes waren. In eens hoorde ze een vrees®-
Hjk kabaal en daar begonnen de Kabou
ters met spijkerschoenen aan boven haar
hoofd heen en weer te hollen. „Au, wat
deed dat een pün".
Tineke gilde 't uit en.... was in eens
klaar wakkert En wie stond voor haar
bed?.Moeder, want Tineke had 't alle
maal maar gedroomdl
Bü een diner goot een onhandig be
diende byna een heel bord soep over de
mooie japon van een dame.
te voegen, vroeg Vasily hem, op welke
wy'ze hij in het dorp was aangekomen.
„Excellentie, dat was doodeenvoudig- u
keerde niet naar de troepen terug, de Ko
zakken gingen op verkenning uit en vo®-
den het doode paard. Toen ging ik naar
de vleugeladjudant Dimitrivitch en ver
telde, dat ik meende u en mevrouw AnD*
van dienst te kunnen zijn. Hij gaf me een
pony en ilc volgde uw spoor. Voor ik ge"
vangen genomen werd, had ik een scher
mutseling. Ha, ha, wat joeg ik die ver
vloekte Tartaren voor enkele oogenbnK"
ken een angst op het lijf. Onze vrienden
durfden niet optreden uit vrees dat dez
duivels u zouden ombrengen en daarnai fl
mooie dame uithuwelijken. Maar alle?
komt in orde. Dat zult u zien. Ik 116
honger, vadertje."
„w -
„In uci luit m ae Dergen, exceiic»"
Ha, daar is een dot van egn meisje
dat zal me eten brengen."
(Wordt vervolgd)-
„Waar zijn onze troepen?" vroeg Vasily-
het fort in de bergen, excellent10"
F.W
S.
W.
Fresh water
Indian summer
Summer
Winter
W.N.A. Winter North
Atlantic
Elegante maar sportieve complets!
„O, 't is niets, .mevrouw, er is in dó
keuken nog een terrine vol."
BflT IR APn flnf tron txpn