'li Greep van dit en dat VOOR DE VROUWEN EENIGE NAUTISCHE WETENS WAARDIGHEDEN. Een mijl. Een Engelsche mijl is ongeveer 1852 M.; een geografische of Duitscho mijl 7407 meter. In Engeland wordt de snelheid per Engelsche mijl per uur gemeten, op Duitsche en Hollandsohe schepen per Duitsche mijl per wacht. Bakboord en stuurboord. In oude tijden werden de schepen ge stuurd door middel van een roeispaan of zooals men aan boord zegt „riem", welke aan de rechterzijde van het schip nabij den achtersteven was bevestigd, daarom noemde men deze zijde stuurboord. De man, die het roer bediende, stond dan met zijn rug („back" in het Engelsch) naar de linkerzijde gekeerd, zoo noemde men deze zijde bakboord. De wacht verdeeling. Aan boord is er altijd een gedeelte van de bemanning in dienst. Dat dienstdoen is zoo geregeld, dat ieder na 4 uur „wach..' te hebben gedaan/ wordt afgelost. De dag is daarom verdeeld in 6 wachten, te weten: a. Achtermiddagwacht van 12 u. rum. tot 4 u. n.m. b. Platvoetwacht van 4 u. rum. tot 8 u. n.m. c. Eerste wacht van 8 u. mm. tot 12 u. 's nachts. d. Hondewacht van 12 u. 's nachts tot 4 u. v.m. e. Dagwacht van 4 u. v.m. tot 8 u. mm. f. Voornüddagwacht van 8 m.v.m. tot 12 u. v.m. Hoe men aan de benamingen „platvoet" en „hondewacht" komt is niet met zeker heid bekend. Diepgangsmerkem Vroeger kwam het herhaaldelijk voor, dat schepen verongelukten doordat zij te diep waren geladen en dus te weinig vrij boord hadden. Voral op onophoudelijk aandringen van het parlementslid Plimsrel ging Engeland er in 1890 toe over hier omtrent wettelijke bepalingen In het leven te roepen, welk voorbeeld in 1903 door Duitsohland werd gevolgd. De grootste diepte waarop een schip mag worden ge laden is aangegeven door het Plimsrel merk, dat er als volgt uitziet en dat den naam van den Engelschman onsterfelijk heeft gemaakt. I.S. Verdeeling van land en water. De oppervlakte der aarde bestaat voor 70.8 uit water en 29.2 uit land, dus ongeveer een verhouding als 5 2. Vooral het zuidelijk halfrond is zeer waterrijk. Zoo bevat dit halfrond! tusschen den 30en en 60en breedtegraad tweemaal zooveel water als het Noordelijk halfrond. Hieronder volgen de oppervlakten van de drie groote oceanen en die der voor naamste nevenzeeën in millioenen vierk. kilometers. 1. Atlantische Oceaan 81.7 2. Indische Oceaan 78.4 8. Stille Oceaan 165.7 4. Noordelijke IJszee 14.4 5. West-Indische wateren 4.6 6. MiddelLandsche en Zwarte Zee 3.0 7. Hudsou Baai 1.2 8. Roode Zee 0.5 9. Oostzee 0.4 10. Noordzee 0.6 11. Gele Zee 1.2 12. Zee van Ochotsk 1.5 13. Beringzee 2.3 Do Stille Oceaan beslaat reeds een op pervlakte grooter dan al het land tezamen. HIJ had voorkeur. Oom (met een kaal hoofd): „Wel Jan, w ie van ons tweeën denk je nou wel dat de rnenscheueters 't eerst op zouden eten?" Jan: „U oom, u behoeven ze niet eer-t te plukken 1" terden. Anna hield zich op een afstand en vluchtte. Weldra hoorde zü Vasily achter zich aankomen, roepende: „liijdt doorl Rijdt, doorl" De hardo grond dreunde onder de hoef slagen van hun paardem De kogels floten hun om de ooren. De Tartaren vuurden, hun oude gewonote .getrouw, vanuit het zadel. Anna's paard vertraagde zijn gangbleef staan.kuchte even wankelde en stortte doodelijk getroffen neer. Toen de Tartaren naderbij kwamen, hield majoor Sanin zijn geliefde in de armen. Hij besefte, dat alle verzet thans nutteloos was en zag in, dat hij haar slechts van dienst kon zijn, als hij in leven bleef. Twee ongunstig uitziende ban dieten knevelden de vluchtelingen met lederen riemen en terwijl zü den officier op zijn eigen paard bonden, lieten zij Anna plaats nemen achter een ruiter met een rood en baard, Ghasi Nuktar geheeten. De Een draadloos dagblad voor de Eskimo's. Ook de Eskimo's profiteeren van de radio. Niet ver van Qroenland's zuidpunt, dicht bij Kaap Parewel, bevindt zich n.1. een ontvangstation, dat regelmatig nieuwsberichten enz. uit Amerika ont vangt. Deze berichten worden naar God- havn doorgegeven, een nederzetting aan de Westkust van het schiereiland, waar zich de Deensche Gouverneur bevindt. Deze laat de ontvangen Amerikaansche berichten vertalen in de Deensche taal, die ook door de Eskimo's wordt verstaan, en iederen middag om 6 uur verzamelen zich dan de Eskimo's voor het huis, van den Gouverneur, waar hij van het bordes af met luider stemme herhaalt, welk nieuws de electrische golven hem gebracht heb ben. Vaderland. De Calculator met vacantle. Vacantie-plannen maken is altijd een van de gelukkigste dingen, waaraan men zich kan overgeven; het laat nooit na u in vervoering te brengen. En zelfs als we ons voornemen geen plannen te maken dan hebben we toch het gevoel een bere kening op te maken hoeveel we, tot aan de laatste kostbare minuut, er uit kunnen halen. Liverpool Post. Anderen doen het vuile werk weL Bij de beperking van de plichten aan het ambt verbonden, is één regel belang rijker dan alle anderen. Deze houdt in, dat men nooit iets doet, wat iemand an ders voor u doen kan. Evenals tal van an dere goede regels, wordt hij bewezen door de uitzonderingen. Maar hü geeft een ge dragslijn aan welke strikt noodzakelijk is, teneinde te voorkomen dat men zoo over hoopt Is met kleinigheden, dat er weinij gelegenheid is om de noodige aandach te schenken aan zaken van grooter ge wicht. Calvin Coolidge. babbeluurtje over mode. 't Maakt toch een erg groot verschil of men zich voor de „stad" kleedt of voor voor „buiten". Wat. er met dat woord „buiten" bedoeld wordt, verstaan wji allen wel. Dat drukt in hoofdzaak voor ons uit, het zijn op de heide, bij bosschen of lan derijen of in het veelgeliefde verblüf aan de zee. Denk eens aan, dat ge met een keurig gekleede mantel of zyden japon (waarin ge u in1 de stad toch zoo keurig gevoelt) loopt te zwerven over de heide of door de bos schen, of dat ge eens zin had om een zon nebad te nemen aan 't strand. Niemand zou zich immers zóó op Z'ni gemak ge voelen. Waarin men zich wèl prettig en ge makkelijk kan voelen, dat is evenmin in één woord te zeggen. Immers, de eischen en wenschen zijn al even verscheiden en iiteenloopend als de omstandigheden, waaronder men uit is. Maar zóóveel is toch wel vast te stellen, dat iemand die naar de hei of eenig landelijke omgeving gaat om de vacantle door té brengen, haar zijden japonnen wel thuis kan laten, even als de gekleede mantel en hoed. Eon leuk, kleurig wollen jasje en muts zal heel wat beter te pas komen, zoo goed als een paar kleurechte, waschechte linnen jurken, mantel niet vergeten worden, want ook Naast dit alles mag ook de dunne regen mantel niet vergeten worden, want ook die bewijst zoowel vóór als na (en natuur lijk ook in) de regenbui heel goede dien sten. Baas boven baas. Twee kooplui in manufacturen staan naast elkaar op de markt hun waar aan te prijzen. Ie koopman: „Dit is een best stuk laken, (lat je je leven lang kan dragen." 2e koopman: „O, dat is nog niets, dan moet je hier wezen. Dit laken kan je in eeuwigheid dragen en daarna nog voor voering gebruiken." HET BETOOVEHDE EI. Men weet, dat er zonderlinge middelen worden aangewend om door goena-goena (betoovering) en hoe alle andere „ilmoe's" en tooverkunsten heeten mogen, een ze ker doel te bereiken. Dat rotte eieren daarin ook al een rol spelen, is gebleken sinds de arrestatie van een Javaanschen contractant van de onderneming Boekit Lambasa op de Oostkust van Sumatra, die onder zijn landgenooten der onderneming als leeraar in allerlei toovenarijen optrad. De Sumatra Post vertelt ervan: Tegen den billijken prijs van een kwartje of 75 cents, al naarmate van de finaneieele draagkracht der leerlingen, stelde hij hun, na allerlei ceremonieel, een „betooverd" kippe- of eende-ei ter hand, dat onder den grond gestopt moest worden voor een huis, waar de bezitter voornemens was in te breken. Het be- tooverde ei bezat dan de macht om den in den omtrek wonende personen met lamheid te slaan, zoodat men Kalm kon inbreken en stelen. Ze zouden de proef op de som nemen: een tooverel werd be graven, en de leerlingen zonden aan het werk tijgen. Maar de uitwerking van het ei bleek toch niet zoo feilloos te zijn, want de politie, die op de loer gelegen had, werd geenszins met lamheid gesla gen en rekende de bende in. Het ei werd opgegaven en bleek in verren staat van bedorvenheid te verkeerenl De ilmoe-leeraar moest voor den Land raad te Tandjong Poera terechtsaan en werd veroordeeld tot 2 manaden gevan genisstraf. aanvoerder, met wien majoor Sanin zoo straks gestreden had, droeg als souvenir dwars over zijn voorhoofd een bloedenden sabelhouw. Na een langen rit door de heuvels, ge huld in dichte duisternis, kwamen de rui ters in de wouden van het gebergte. De maan daalde, toen zü eindelijk de neder zetting der Tartaren bereikten, dat als een zwaluwennest hoog in de bergspleet ver borgen lag. Het dorp bestond uit ongeveer twintig hutten en een moskee met een minaret, terwül midden op een vierkant plein een groote boom stond, waaronder de raad van ouderen gewoon was zijn ver gaderingen te houden. Zware blokken bout, beslugeni met ijzer en voorzien van dikke kettingen, werden bevestigd aan de enkels der gevangenen, die daarna in een hok naast de voornaamste woning werden geworpen. Wanneer zü zich wilden bewe gen, moesten zü de zware houtblokken meesleepen. Voor het strand bestaan weer andere eischen.... Maar och, een ieder die naar buiten trekt, zal z'n licht wel eens hier en daar hebben opgestoken en gaat daarna met de juiste uitrusting op stap. Maar naast de categorie die de stad uit gaat voor kortoren of langeren tijd, be zen om de vacantle door te brengen, maar staat er ook een die geen vast verblijf kie- het beter vinden om allerlei korte uitstap jes van één dag te maken. Dit, nu behoort niet tot de makkelijkste manier van doen er brengt dikwijls met zich mee van niet berekend te zün voor het doel van den tocht. Dit zit 'm in de meeste gevallen in de kleeding. Zoolang men nog in de stad is of im trein of tram, voelt men zich opperbest in z'n kleeding, maar zoodra is men „buiten" beland of men neemt waar, dat de kleeding niet vrij doet voelen, dat 't te „stadsch" is wat men draagt. Ook moet men te veel oppassen, dat 't niet kreukelig of vlekke rig wordt. Een en ander bederft te veel van het pleizler. Men móet evengoed een prettige vacantie-garderobe hebben als men dagreisjes maakt, dan wel of men eenige weken naar buiten trekt. Daarvoor is b.v. heel goed geschikt een mantelpakje van dunne Engelsche stof. Dit Is niet te zwaar, niet te besmettelijk en niet gauw verkreukeld. Het manteltje klein van model en ongevoerd, wordt ge dragen op een rokje wat flink loopruimte heeft door middel van plooien of "plisseé's. Op dit rokje een leuke kleurige pull over van fijne wol of züden tricot of naar verkiezing dito gilet (d.1. een pull-over zonder mouwen). Tegenwoordig kan men hierbij passende shawls krijgen. Dan nog een niets wegend klein vilten hoedje en., een groote slappe tasch vén cretonne of raffia. v» Geschreeuw, hondengeblaf en nacht rumoer verbraken de stilte, die in het dorp heerschte. Op dit oogenblik kwamen de gewonde hoofdman en de rood-gebaar- de Ghasi Nuktar binnen om naar hun ge vangenen te kijken. Brommend spraken zij een voor de Russen totaal onbegrijpe lijk dialect. Even later kwam een meisje binnen, dat de gevangenen een kruik, ge vuld met water, bracht. Daarna werden zij alleen gelaten. Anna wierp zich snikkend in Vasily's armen. Na een langen tijd vie len beiden, overmand door vermoeienis, voortdurend gekweld door onrustige droomen, in slaap. Nauwelijks was de zon opgegaan, of de ceur van den kerker werd geopend en kwamen de Tartaren hun buit bezichti gen. Het meisje, dat een oude soldatenjas en een boven haar enkels dichtgebonden broek droeg, gaf de Russen enkele harde koeken, die zij, na ze in water geweekt te hebben, als ontbijt nuttigden. Gbasi Zoo is men keurig reisvaardig. Zoodra is het spoor- of tram-ritje achter den rug en men bevindt zich in de heerlijke vrije natuur of wip gaan het manteltje en hoedje in de cretonne tasoh, de shawl om hals of hoofd geknoopt en ge maakt een prachtig Dassend geheel met de natuur die U omringt. Nu is dit natuurlijk maar één van de mogelijkheden, er zijn er zóó veel meer. Dit is echter wel de meest practische vorm, omdat dit costuum ook voor gewone stads-dracht geschikt blijft. CORRY BRENS. PARUSOHE MODEBRIEF. Kinderen met vacantle, Vacantiel De schooldeuren zijn gesloten en alles wat levenslustig is, spóéltl Speelt in bosch en heide aan het strand, op het weiland, in het straatje voor moeders huls, speelt en „vergeet heelemaal dat 't een keurig, pas gestreken jurkje aan heeft". Gelukkig als het kind z'n kleeren ver geten kan, al kost het dan ook een beetje meer zorg en moeite. Gelukkig, wanneer het nog eenvoudig is en geen jong uametje, dat let op stof en coupe en pre cies weet wat «haar goed staat. Ravotten en stoeien wil het kind, in een lekkere gemakkelüke jurk, waar het niet op behoeft te letten. Goed waschbaar moe ten daarom de kinderjurken zijn. En dat kan tegenwoordig, zonder afbreuk te doen aan de mooie kleur of een aardig patroon tje. De moderne stofjes zün zoo geperfec tioneerd, dat ze niet alleen tegen het wa ter, maar ook tegen de zon bestand zün. Cretonne gekleurd katoen, linnen, piqué met vróolüke motiefjes bedrukt, voile in lichte tintjes, ze zün alle geschikt voor gezellige, fleurige kinderjurken. Lange, rechte lijfjes, waaronder een mi niatuur rokje fladdert, ziet men niet meer. Ook de kinderjurken volgen de moderne mode en hebben een hoogere taille. Maar noch het lijfje, noch het oeintuurtje of ev. heupstuk is zoo aangesloten, als bü de damesjapon. Voor de heele kleintjes ziet men heel veel jurken zonder taille met een kort schoudertje of geheel en al ruim vallend vanaf de schouders. Juist dit soort model letjes kleedt kleine kinderen zoo snoezig. Als het een beetje koel is, dragen ze er een vestje over van molton of ratiné in felle kleur. Fratische kinderjurkjes zijn heel veel met handwerk versierd. Mama kan goed met de naald omgaan en ze vindt het een gezellig werkje de kleertjes van haar doch tertje te garneeren. Nu eens zijn het fijne, met de hand gemaakte strookjes, een an der maal smockwerk aan schouder- en middel, open zoompjes borduurseltjes in de kruis- en platte steek, enz. Een leuke baby-jurk is langs schouderstuk en zoom met bloemen en vruchten versierd, die uit lapjes gekleurd linnen zijn geknipt en met füne steekjes opgenaaid. We zagen een kleine lummel in een allerliefst roze linnen jurk, bezaaid met bonte bouquetjes, elk bestaande uit drie roosjes in rood, blauw en geel. Een leuk blondje droeg een beige jurkje geheel met rijen nopjes geborduurd in roze en lichtblauw. Een groot bezwaar hebben deze mooie jurkjes: dat er zoo veel werk aan is en dat ze maar zoo heel kort gedragen kunnen worden. De dagen dat een kind licht, dun zomergoed kan dragen zijn weinige en het volgende jaar is het er uitgegroeid. Soms kan zoo'n jurk nog wel eens verlengd worden. Een klein meis je uit müm kennissen-kring kreeg ver leden jaar van haar grootmoeder een wit linnen jurk, spaarzaam bestrooid met heel groote bouquetten van veelkleurig kruis steekborduursel. Dezen zomer heeft men de jurk die ruim viel, aan een schouderstuk verlengd, dooi er op taillehoogte een breede ceintuur van wit linnen tusschen te zetten. Maar vol genden zomer zal het kleedje, hoe mooi en frisch het er ook nog uitziet, toch geen dienst meer kunnen doen. whjtelmine. Nuktar, de hoofdman en de priester, hiel den een conferentie. Zü stuurden om een tolk, die de Russische taal machtig was. Voor den „Korosho Urus" - een flinken Rusmschen man-werd een losprijs van 5000 roebels geeischt en 7000 voor de mooie dame. Met een bloedend hart schreef de majoor de daartoe dienende brieven. Daarna kregen de gevangenen n zware beenblokken door het dorp te strompelen. den derden dag van hun verblijf riAn n?Kenu?ft,rappel de aand«cht van er. Hy keek nieuwsgierig uiten nnd u™ .wP jJ^rtMMche ruiters van het I ad door het dichte dennenwoud naderen. Ay voerden een gevangene met zich mede en toen zy bij de moskee aangekomen wa- S T Tmv Sanin' dat Ceraslm as, de gek van de derde compagnie die opgewekt uitriep: „Hoe staan de zaken hier, majoor? Ik Toen P -dame em beZ^k ïSea Toen Cerasim, nadat hij eveneens «en nihig^eeï zichebiihdd fferikr6Ken' toostein- g Kree* 210h b« andere gevangenen WAAROM TINEKE NOOIT OP BLOEMEN TRAPTE! Als Tineke by Marietje mocht komen spelen, was 't altijd een groot feest voor haar, want Marietjes ouders woonden in een huis met een heelen grooten tuin en er was niets wat Tineke mooier vond dan den tuin van haar vriendinnetje. Er waren heel veel bloemheesters in dien tuin, doch 't meeste genoot Tineke altijd van al die bloemperken. En dan 't gras- veld met de sneeuwklokjes en crocusjes in 't voorjaar niet te vergeten Marietje begreep nooit wat haar vrien dinnetje toch voor büzonders zag aan al die bloemen, doch ze vergat, dat Tineke's ouders op een bovenhuis woonden en Tineke's eenigste bloemenschat bestond in een bloembak met violen en madeliefjes. Marietje voelde veel meer voor spelletjes doen, hoe doller hoe liever. Als 't een jongen geweest was, zou 't spel vaak met een vechtpartü zyn geëindigd. Tineke daarentegen vond 't heerlijk als „Ouwe Gerrit", de tuinman, er was, dan vroeg zü altüd of ze hem helpen mocht, 't Was een lust om Tineke te zien tuinieren, voor zichtig harkte ze de afgevallen bladeren bij elkaar, begoot de bloemen en mocht zelfs wel eens helpen als er nieuwe plant jes in een perk werden gezet. Was ze echter te lang bil „Ouwe Gerrit" bezig, dan werd Marietje ongeduldig en liep steeds in den weg of begon te plagen. 't Gevolg was, dat Tineke haar genoe gen maar aan haar vriendinnetje opoffer de en met Marietje ging spelen; 't werd dan een hollen en draven van belang. üp een middag had Marietje ook weer besloten, dat Tineke nu eens krijgertje' met haar moest spelen. Eerst ging 't om de perken heen, doch toen Tineke haar vriendinnetje telkens te vlug af was, holde zij midden over 't grasveld met crocussen en om zich niet te laten pakken deed Tineke in 't vuur van 't spel mee en holde er ook over heen. Deoh nauwelijks had ze een paar stappen gedaan, of ze zag al die crocussen, waar ze overheen vloog en die ze plat trapte eni keerde terug. WatTad ze daar een spijt van, ze had ineens geen zin meer om mee te spelen. „Kük eens Marietje, ze liggen allemaal plat getrapt". Marietje zag 't ook wel, maar daar hoefde je toch niet zoo'n drukte over te maken, die crocusjus kwamen toch van zelf weer overeind. „Wat zal je moeder boos zijn," zei Tine ke, doch daar luisterde Marietje maar liever niet naar en zei: „Och kind, zeur niet". Toen liep ze kwaad weg. Een poosje later kwam *t meisje ze bin nen roepen, omdat Tineke gehaald werd. Ze was blij, dat ze naar huls kon gaan. 's Avonds in bed moest ze nog steeds aan die arme plat getrapte crocusjes den ken. Zouden ze heusoh vanzelf weer om hoog komen? Zoo denkende viel ze in laap en kwamen de Kabouters van Klaas Vaak. „Zoo Tineke", zei er een „heb jij anmiddag op onze hoofden getrapt, weet je wel, dat je nu gemaakt hebt, dat ver scheidene van onze familieleden met ge broken en gekneusde ledematen verder 't i leven door moeten gaan? Wist je niet, dat in ieder crocusje een Kabouter woont. En natuurlijk, als hun huis ingetrapt wordt, krügen zij zelf ook 't een of ander letseL We zullen 't je meteen afloeren, ga maar mee". Wat was Tineke bang. Ze werd meege nomen naar een onderaardsche gang, waar ze een heeleboel Kabouters zag loop en, die allemaal 't een of ander lichaamsgebrek hadden. „Kük eens," zei de Kabouter, „dat komt nu door de wildheid van jullie menschen- kinderen, doch we hebben besloten 't je maar eens af te leeren." Tineke moest nu op een stoel gaan zitten in een gang, die zoo laag was, dat ze met haar hoofd teges 't plafond zat, waarin allemaal kleine gaat- jes waren. In eens hoorde ze een vrees®- Hjk kabaal en daar begonnen de Kabou ters met spijkerschoenen aan boven haar hoofd heen en weer te hollen. „Au, wat deed dat een pün". Tineke gilde 't uit en.... was in eens klaar wakkert En wie stond voor haar bed?.Moeder, want Tineke had 't alle maal maar gedroomdl Bü een diner goot een onhandig be diende byna een heel bord soep over de mooie japon van een dame. te voegen, vroeg Vasily hem, op welke wy'ze hij in het dorp was aangekomen. „Excellentie, dat was doodeenvoudig- u keerde niet naar de troepen terug, de Ko zakken gingen op verkenning uit en vo®- den het doode paard. Toen ging ik naar de vleugeladjudant Dimitrivitch en ver telde, dat ik meende u en mevrouw AnD* van dienst te kunnen zijn. Hij gaf me een pony en ilc volgde uw spoor. Voor ik ge" vangen genomen werd, had ik een scher mutseling. Ha, ha, wat joeg ik die ver vloekte Tartaren voor enkele oogenbnK" ken een angst op het lijf. Onze vrienden durfden niet optreden uit vrees dat dez duivels u zouden ombrengen en daarnai fl mooie dame uithuwelijken. Maar alle? komt in orde. Dat zult u zien. Ik 116 honger, vadertje." „w - „In uci luit m ae Dergen, exceiic»" Ha, daar is een dot van egn meisje dat zal me eten brengen." (Wordt vervolgd)- „Waar zijn onze troepen?" vroeg Vasily- het fort in de bergen, excellent10" F.W S. W. Fresh water Indian summer Summer Winter W.N.A. Winter North Atlantic Elegante maar sportieve complets! „O, 't is niets, .mevrouw, er is in dó keuken nog een terrine vol." BflT IR APn flnf tron txpn

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1930 | | pagina 8