Populair Bijvoegsel van de HELDERSCHE COURANT, VAN 'S LEVENS WIJSGEERIGEN KANT van Zaterdag 20 September 1930. 452. (AUTEURSRECHTEN VOORBEHOUDEN). de reuzen-alk. Ib hij werkelijk uitgestorven. Er wordt zeker terecht veel ge klaagd over verarming der dierenwereld door de voortdurend stijgende eisohen van bet mensckdom, dat steeds meer de be woonbare aarde in beslag neemt. Een van de vermaardste vogels, die ver dwenen zijn, is de „Reuzen-Alk", bijna 1 meter hoog, die met zijn korte vleugels onmachtigi was te vliegen en als „pinguïn" bekend stond, vóór de mensch kennis maakte met de dragers van dezen geusur- peerden titel op het Zuidelijk halfrond. Toen Jacques Cartier in 1534 de Oana- deesohe kust ontdekte en bij New-Found- land kennis maakte met den fabelachtigen visohrijkdom der zee, vermeldde hij ook in zijn journaal den groeten vogel, die in zoo grooten getale voorkwam, dut de geheele scheepsbemanning' gemakkelijk van versch vleesch kon worden voorzien. Latere schrijvers vertellen, dat de reuzen-alk bij geheele troepen alsof het ganzen waren, van hun broedplaats af, door middel van een loopplank, in de sloepen werden ge dreven en geslacht. De vogel had, ofschoon hij zwemmend met de korte vleugels groote afstanden kon afleggen en niet zel den aan de Europeesche en Amerikaan sche kusten belandde, slechts twee broed plaatsen; een bij I-Tsland, de ander aan de kust b« New-Foundiand. Deze plaatsen waren eenzame, moeilijk toegankelijke, rotsachtige eilanden, waarop reuzenvalken bij honderdon en honderden broedden. Het is nu ruim een eeuw geleden, dat de eene IJslandsche broedplaats, de Gyrfuglasker, aan de Westkust tengevolge van een aard beving verzonk, ml. in Maart 1830. De overlevende reuzenvalken zochten een schuilplaats op een dichter bij de kust ge legen rots, met het gevolg, dat zij binnen weinige jaren geheel warén uitgeroeid. De broedplaats bij New-Foundland, het Fumk-eilamd, bleef toen het. eenige toe vluchtsoord. Maar ook hier was het lot der dieren spoedig bezegeld. Toen de veeren van dezen vogel, die een zacht dons vorm den, waarde kregen, landden iederen zo mer een partij jagers op Funk-eiland, waar massa's reuzenvalken binnen steenen om heiningen werden gedreven om daarna ge plukt te worden. De vette vogels werden gekookt om de traan, die ook geld op bracht, uit Te trekken. De laatst ovérleven- de vogels werden in 1843 of 1844 gedood en sinds dien tijd werd de reuzen-alk een zoölogisch speculatie-object voor musea; de weinig opgezette vogels, de enkele eieren, de beenderen, die o.a. door den wetenschap p el ij ken staf van het Ameri- kaansche onderzoekingsvaartuig „Gram pus" in 1887 op Funk-eiland werden op gegraven, vormden het materiaal, waarmee wat te verdienen viel. Huiden van den reuzen-alk vertegenwoordigden een hooge waarde. De laatste exemplaren van IJsland afkomstig, wei-den in Londen voor 9 per stuk verkocht, en een enkel „echt" ei, (afgietsels zijn natuurlijk gemakkelijk te maken) heeft in Amerika zelfs 1500 dollar opgebracht. Hoe gelukig moet de dolver zijn ge weest, die in 1863 bij het verzamelen van humus op Funk-eiland een paar gemum mificeerde exemplaren vond an don reu zen-alk. Een enkol dood exemplaar van den reuzen-alk werd in 1853 aan de kust van Ierland aangespoeld gevonden; maar dat dan ook werkelijk de allerlaatste. Maar is dit waar? Volgens een recent bericht, af komstig van zekeron heer 1 'ombrain (die pas drie jaron op de Lofodon heeft door gebracht als bedrijfsleider van een Engel- sohe firma voor het winnen van lever traan) zou kort geleden in deze streken een reuzen-alk zijn gezion. Het kan zijn! Onder Dombrain's helpers "bevond zich een Fin, Jodas genaamd, een goed jager en gooefond natuurkenner. Déze vertelde den der de op palen gebouwde werf oen vogel had gezien, dien hij niet kende, en- nooit tevoren had waargenomen. Dombrain liet hem een groot vogelboek zien en ging samen met Jodas plaat voor plaat nir. Was. het deze, de Parolduiker?" „O neen, dien ken ik heel goed, de snavel was heel anders." Deze dan, de alk? „Wel, die broedt bij duizenden hier, tot Trömso toe, en de vogel, dien ik zag, was veel grooter." De papagaai-duiker? Ook niet. Nu kwam de plaat van den reuzen-alk. „Die is het!" „jMaar", braéht Dombrain hiertegen in, „deze is sinds 1843 uitgestorven." -r- „Daar weet ik niets van, maar dat is de vogel dien ik gezien heb, on Even som mijn kameraar, kan u hetzelfde vertellen". Dombrain ging dadelijk met zijn boek naar den anderen getuige en liet hem de zelfde proef doormaken, met gelijk resul taat. Sinds dien tijd werd er natuurlijk alle moeite gedaan, den geheimzinnlgen vogel nog eens te zien te krijgen, maar tever geefs. B. verval zijn geraakt, dat er opnieuw aan gewerkt moest wopdcndat verschafte arbeid en brood. Indien! hij ïfczis zag een 'bonk veen of een stuk „kienkfolt" in een reeds gegraven wijk te werpen, dan moet hij dat nooit nalaten, want dat gaf later weer werk.en dus ook brood. Zoo preekte de dominee maar voort; er moest alles gedaan worden om do wijk zoo slecht mogelijk te maken. Na de predi katie kwam de (meester met een eisch, die altijd hierop neerkwam, dat dei nieu weling een paar kan jenever moest g]e- ven! Het aantal was voor een vrijgezel grooter dan voor een getrouwd man. Bij de eerste kotn het er beter af. Daarmede was de plechtigheid, gedurende welke de nieuweling zijn schop omhoog moest houden, afgeloopon. HEOTOR BERLIOZ. Dc liefde In zijn leven. Hector Berlioz, de talentvolle 19o eeuw- sohe componist, was in vollen zin des woords een kind van zijn romantisohon tijd. Dit bewijst de geschiedenis van zijn gloeiende liefde voor do inooio ie' Sraitbsoni. Hector was 20 jaar en woonde te Parijs. In hot Odeon-theater had een opvoering plaats van „Hamlet" door een Engel Ai gezelschap welke door Berlioz w iixl i> «gewoond i felaas bleek op hot laat ste oogenbiik dat de troep over geen be te oude gebruiken in het veengebied. De Inwijding van den nieuwen wijkgraver. Het systematisch afgraven van het hoogveen in Drenthe dateert slechts van een paar eeuwen geleden. Bjj dit werk werden steeds eigenaar digo gewoonten in acht genomen, die tol in het begin dezer eeuw in zwang zijn gebleven, o.a; te Valthenmond, Nieuw Weerdingen, Emmer-Compascum, Klazie- naveen, en meer andere veenkoloniën. Een kwart eeuw geleden was het nog gebruikelijk, dat een nieuwen veengraver werd „bevestigd". Dat geschiedde op een vreemde wijze, dóór de arbeidens, dio reeds langer hadden deelgenomen aan het „wiek graven-". Onder in het kanaal of in de wijk teekenden zij op een plekje in het zand een figuur in den vorm van een opengeslagen bijbel Met de vingers drukten zij er kleine kuiltjes in, wolko lettors of woorden moesten voorstellen, Zwarte stukjes veen tusschen de kuiltje» stelden noten voor. Als op die wijze een zoo getrouw mogelijke voorstelling van den bijbel in het zand was weergegven, kozen de arbeiders twee uit hun midden, die zij respctievelijk dominee en meester noemden. De meester trad daarop naar voren en zei tot de verzamelde wijkgra- vers: „Ieder wachte zich voor schande en schade, dat hem de splinters geen kwaad doenl" Dat was het toeken, dat zij allen hun hoed of pet moesten afzetten. Dan begjon de meester voor te lezen: „Alle miensgelijken in den Heer; Een appel is geen peer, Een peer is geen appel, Een worst is twee sjappeli, Twee snappel is een worst, De boer lijdt grooten dorst, Grooten dorst lijdt de boer.'* m Na de voorlezing trad de dominee naar voren en verzocht de gemeente of „com munie" zooals hij zeide, te 'zingen. Dalt deed hij op een malle wijze: „Zwiene- pooten 13 vers nooit gekend". De commu nie hief dan een of ander willekourig lied aan, vaak „Wien Neerlandsch bloed". Zoodra het vers uit was 'begon de do minee zijn preek, waarin hij den hieuwen wijkgraver er allereerst op wees, dat deze gekomen was om geld te verdienen. Dat moest hij nimmer uit het oog verhe zen. Verder moest hij altijd zien, hoe de oudo wijkgravers hun werk verrichten en hun voorbeeld! ter harte nemen. Hij moest zijn werk zoo sleoht mogelijk ma ken, geen goede wijken graven, want na een paar jaar moesten ze weer zoover in ONZE GEDACHTEN. Welk een uiterst belangrijke rol spelen zij, onze gedachten, onze dikwijls onge- wenschte metgezellen vanaf den vroe gen morgeni tot in den laten avondstond, ja, zelfs in het nachtelijk uur, wanneer de slaap aan onze oogen ontvliedt. Te weinig nog geven wit er ons reken schap van, dat ieder onzer daden eon tot werkelijkheid geworden gedachte is. Als daarom ooit een gezegde misplaatst ge noemd worden, dan is het het over bekende-„gedachten zijn tolvrij" tolvrij alleen daarom, omdat wij het in onze macht hebben, ze verborgen te houden, zooals de minder nauwgezette reiziger een kist siga- ron of een flesch reukwerk tusschen zijn bagage verstopt, om de inkomende rech ten te ontduiken. Niets is misschien nood- lottiger dan dit „tolvrij" zijn van onze ge dachten, die zij vrij voort laten woekeren, totdat wij er alle gezag over verliezen. Het gaat zoo met slechte gedachte, die bü ons opkomt en op hetzelfde oogenbiik weer verdwijnt; komt zulk een gedachte terug en staan wij er langer bij stil, dan heeft zij al terrein gewonnen. „Indien uw oog u ergert, rukt het uit en werpt het weg!" Dit gebod is vooral en ten volle van toepassing op onze gedach ten; indien die slecht zijn, laten wij haar dan geen veld laten winnen, doch ze uit rukken en vim ons werpen, zonder lang dralen: het geringste uitstel kan noodlottig worden! Heeft zulk een gedachte eenmaal wortel geschoten, dan is het o, zoo moeilijk het gifplantje met wortel en tak te verdelgen. Juist omdat het ons gegeven is, onze ge dachten verborgen te houden^ moeten wii er des te angstvalliger de wacht over hou den. Het opvolgen van een slechte inge ving heeft al heel wat onheil gesticht; en wie een verkeerde gedachte, hoe vaak zii ook weer trachtte aan te kloppen, vastbe raden op de vlucht heeft gejaagd, heeft reeds den halven slag gewonnen. Het gaat met onze gedachten als met het zaad, dat ongezien diep in den bodem ligt te ont kiemen, onvermijdelijk toch breekt het oogenbiik aan, waarop het eerste schuch tere spruitje zich een weg baant naar de oppervlakte, naar het daglicht, nog later komt de oogst.echter slechts loonend, indien het "mede gewas zorgvuldig van liet onkruid vriji gehouden werd. Hoevee1 noodzakelijker wordt dit onkruid wieden in het gewas onzer gedachten waar een minderwaardige plant het in haar macht heeft al het-goede omringende te ver stikken. Laat ons dus wieden met vaste hand, streng en onverbiddelijk, waar het betreft het verderfelijk onkruid, dat in eigen boe zem voortwoekert I R. hoorlijke Ophelia beschikte; doch aange zien de beroemde Engelsche acteur Kem- ble, die voor Hamlet zou spelen, met alle geweld wilde optreden, moest de regisseur aan het eerste het beste Engelsche actri- cetje van zijn gezelschap de moeilijke Ophelia rol overlaten. Zoo kwam het dat op don avond van de uitvoering, bevende van plankenkoorts, zekere Harriet Smithson op het tooneel verscheen. De regisseur vreesde het erg ste, te meer omdat de nieuwbakken Ophe lia al de haar met zooveel moeite bijge brachte gebaren scheen to hebhon ver geten. Doch meegesleept door do schoon heid en tragiek van Ophelia's rol speelde Harriet deze zóó goed, dat zij niet alleen luide toegejuicht werd, maar op slag be roemd was. De nog onbekende iqjss Smith son van den vorigeru dag, was een groote tragediemne geworden. En de vurige Ber lioz was zijn 'hart aan haar kwijt geraakt. Hij schreef haar vurige brieven, die KLEINIGHEDEN wijsheid van shaw. Er is slechts één geloof, doch er zijn honderden verschillende vormen van dat geloof. Haar tehuis is voor een jong meisje: een gevangenis; voor een vrouw: haar werk plaats. Vaderlandsliefde is: uw overtuiging 3at uw vaderland beter is dan elk ander land, omdat gij daar geboren werd. Zorgt steeds datgene te krijgen wat gij begeert, of gij zult ten slotte nooit méér begeeren wat u gegeven wordt. De jeugd, wien alles vergeven wordt, vergeeft zichzelf niets; den ouderdom, die zichzelf alleS vergeeft, wordt niets ver geven. De kunstenaar moest den stelregel van Oiomweli toe gaan passen: '„Niet wat zij willen hebben, doch wat góed voor hen is! HOE ZIET DE WERELD ER TEGENWOORDIG UIT. Het probleem dezer diaken. Honry Ford heeft ons het grootste porbleem van dezen tijd verschaft n.l „Waar te parkeman?" WilL Regens. De oorzaak van alle kwaad. De gróótste fout van onzen tijd, de voornaamste oorzaak van aüe kwaad is, dat men niet nadenkt. Paus Piufl XI. Daar ztJn ze te vinden. Ik had nimmer een geschoold arbeider ontmoet vóón ik in het parlement kwam. Jack Jones. De beste leerschool. Eon vrouw kan alle ervaring, dio zaj „oodig heeft, in het eigen huis opdoen, mits zij energiek en doortastend is. Honry Ford. De komende oorlog. De laatste oorlog is inderdaad de laat ste oorlog gewoost van een wegstervende periode der geschiedenis. Geleidelijk gaan wij van het eene in het andere tijd perk over. De nieuwe periode zal een ander soort oorlog met zich brengen, zooals tarievenooriog. Ik hoop dat deze niet te verbitterd gevoerd zullen worden. Gon. Jan Christlaan Bruuts. Amerika on Europa als «oan- manloeerende vaten. De Ameiikaansche economie is op drie grondbeginselen» gebaseerd: hoogo loo- nen, zware consumptie, massaproductie. Wat Amerika vreest is eon' daling der loonen als gevolg van Europeesche con currentie. Het is niet aan Amerika zich op één niveau met Europa te plaatsen, doch aan Europa op één lijn met Amerika te komen. Revue de Paris. Veel-lezers maar geen hoog-vllegers. Depioct-atio en algemeene leerplicht hebben samengewerkt om een groot nieuw puihliek te scheppen, dat in staat is om te lezen. Dit is echter een publiek zonder cultuur. Het is eigenlijk plotseling tot lezen gekomen. Het grootste deel ervan heeft geen verlangen zich te onderwer pen aan den harden arbeid en de intel- lectueele oefening, welke cultuur met zich brengt. Dit soort publiek wenscht re worden vermaakt J. Truslow Adams. Thuis best? Ik bon het niet eens met hen, dio be weren dat niets boven tropische vruch ten gaat Onze fijne, met zorg gekweekte vruchten uit het Westland, zijn van een kwaliteit, waar die echte natuurproducten niet tegen kunnen ooncurreeron. Ja. in de tropen zijn ze overvloediger, er Is veel meer verscheidenheid, maar veel zorg wordt niet aan de cultuur besteed, die wordt geheel aan moeder natuur over gelaten. Kaasango in Voeding en Hyg. Winst en toch verlies. We hebben radio, telefoon, weelderig ingerichte ooeaanstoomers, hotels weelderig als paleizon. We maken onze stemmen duizend mijl ver hoorbaar. We zijn den Opeaan overgestoken in één dag. We mieten de sterren. Maar met alles is er een geestelijke malaise gekomen. Door almachtig te worden, heeft de mensch zijn eigen gjevoel voor grootheid verloren. Current History. Het ziekenhuis vervangt de woning De mensohen plachten thuis te worden geboren, thuis te blijven, daar ziek te worden en te sterven. Het tegenwoordig tehuis is geen woning meer nauwelijks een bijgebouw en een garage. Het is niet geschikt voor bovengenoemde gebeurte nissen. Vandaar het toenemend aantal openbare en particuliere ziekenhuizen- Prof. Arthur Hall overvloeiden van hartstochtelijke gene genheid; de koele Engelsche antwoordde er niet eens op. Zijn muziek (Berlioz was nog in zijn opkomst) roerde haar niet; en toen een toegewijd vriend haar eons voor zichtig polste of Berlioz eenige kans had, antwoordde ze schouderophalend: Onmo gelijk. Harriet keerde naar Engeland terug en Berlioz begon te stijgen tot roem on aanzien. Hij verwierf den tweeden Prix de Rome on componeerde muziek, die door iedereen als meesterwerk erkend werd. Maar hij was Harriet zelfs een jaar na haar vertrek nog niet vergeten. Toen ver nam hij, dat ze naar Parijs was terugge keerd. Londen had iiaar Ophelia niet zoo toegojulchd als Parijs, on wijselijk kwam zo liever terug, waar men haar had be wonderd. Maar zónder Engelsch gezel schap was er voor Harriet in Parijs geen emplooi. Ze accepteerde een komische rol bij de Opera-Co mique, doch bleek er abso- luul niet op haar plauts. Het publiek, dat haar eerst zoo toegejuicht had, koorde Boosaardig. Kamenier (tot den bruidegom' van haar meesteres): „Gaat u reeds zoo vroeg wieg?'3 Bruigom': „Ja, de freule heeft tandpijn." Kamenier: „Nu dat zegt ze om u te doen gplooiven, dat ze echte tanden heeft." TOB NOOIT BOEKJE. GEBAANDE WEGEN. Ze zijn zoo veilig, zoo gelijkmatig en zoo netjes afgebakend, do gebaande we gen. Overat zijn wegwijzers, uien kqu zich bijpa niet vergissen of verdwalen. Men kun nauwkeurig bepalen, waarheen men gaan wil, en dan is men er ook ze ker van, dat men op do gokozon plaats zalbelanden, en nergens ander». Ze zijn ook gemakkelijk te begaan, de gebaande wegen, men loopt wenig kans om te str ui- kelen of een enkel te verzwikken. En mocht dit toch eens voorkomen, dan zijn immers overal om u hoen die tulLoozo anderen, dio óók do gebaande wegen be wandelen en die kunnen helpen. Maar daar tegenover staat, dat langs de ge baande wegen een bepaald aantal plaat sen te bereiken zijn. Zij brengen u niet naar elk plekje van de wijde wereld, dat ge maar zoudt verlangen. En men ont moet langs de gebaande wegen ook nooit verrassingen op zij11 weg. Zij' hiedeu een zeker aantal mogelijkheden en voordoo ien, maar daar blijft het ook hij. Méér moet men niet verwachten. En de onge baande wegen? Ja, daarop vindt men goen wegwijzora Daarop moot men zelf koers kunnon houden, vertrouwen op eiigon initiatief, niet opzien tegen ver moeienis, tegen langdurig klauteren over heuvelachtig terrein. Zoekt men zijh weg dwars door de vrije natuur, dan moet ineni erop voorbereid zijn, dat de distels de enkels schrammen, dat'men één voet plotseling voelt wegzinken in een ver raderlijk-verborgen konijnenhol. Daar zal het mieer dan ééns voorkomen, dat men, om niet uit den koers to geraken overal meer dan een steile, dichtbegroeide heuvel moet beklimmen, en dat men dan nog het elnddol niet bereikt heeft En medewandelaars vindt men ook weinig of geon, langs de ongebaande wegen, zoodat men geheel op zichzelf is aangewezen. Men baant zijn eigen weg, struikelend soms en buiten adem. Nog een stel'» heuvel; vooruit, met nieuwen moed er tegenop. En dan, op den top van den laatsten heuvel, staat men opeen» voor de zeel De oneindige^ machtige zee met haar klotsende golven, die zee die nooit' moe wordt, die geen meneohelijke han dicaps kent En (laar, temidden van dat brokje onvervalsohte natuur, heeft uien de machtige bekoring van de zee voor zich alleen. Dat is natuurschoon; oneindig zuiverder en intenser dan het aan-zee- zijn in een in trek zijnde badplaats vol drukke badgasten, die vervuld zijn van de mode en van de onschuldige schan daaltjes. Het zelf-vindon van een stukje echte natuur in ons mooie land is do moeite van het zelf banen van den weg méér dan waard geweest Trouwens, alle moeilijkheden van den tocht verdwijnen dadelijk in de vergetelheid als men kijkt naar het spel van de zonnestralen over bet sdlverglanzende wateroppervlak, als men de witte koppen der golven ziet breken in het smalle strand, en het eigenaardige, altijd harmonische rui- schen u in de ooren klinkt. Wie eenmaal den tocht langs de ongebaande wegen heeft ondernomen, en van de onverwachte schoonheden in de natuur genoten heeft die zal wat de gebaande wegen bieden vlak en eentonig vinden; die kan zich met de veilig te bereiken, bekende plaat sen niet meer tevreden stellen, omdat hij weet, dat er zooveel mooiers is.1 Zoo iemand zal door geen bezwaren meer af geschrikt worden, om er altijd weer uit te gaan, langs ongebaande wegen, om nieuwe horizonten te ontdekken in die wereld, die zoo oneindig veel moois bevat voor degenen, die het weten te vindon. Het bovenstaande is ook van toepas sing op ons levenspad. Wanneer men zloh tevreden stelt met een niet nieuw doel dat men veilig en rustig 'bereiken kan, dan is het waarschijnlijk het beste dat men kalm den „gébaanden" weg inslaat, die naar dat doel voert, en zal weinig risico loopen. Maar wie dei} warmen levensdrang in zich heeft om zjjn mooi ste droomen te verwezenlijken, wie het allermooiste van zijn leven wfl maken, die bane zelf zijn weg, dwars door nog nooit betreden verten, over heuvels en door greppels, met bet eigen doel vast voor oogen. Of men dat doel altijd be reiken zal? Dat is niet zeker, natuurlijk niet, dat is het risico van do gebaande wegen. Maar die onzkerheid behoeven wij ook niet, want ook het streven naar iets waarachtig moois veredelt. Dr. JOS. DE COOK. (Nadruk verboden). Voor de lezers van dit bla3 geeft onze psychologische medewerker Dr. Jos. de Ooek, v-ara Merienstraat 120, Den Haag. gratis Efieltesudige adviezen o.m. over de wijze waarop zij hun geest kunnen ver- frissoke» en hu» wilsknaoht en energie lavmnem versterken. De vragen zullen in dit blad geregeld woatton behandeld. Mochten de beantwoor- tfmgen te uitvoerig worden, dan direct sohriftolifk aan de aanvragers haar nu don rug toe on Berlioz's vrienden plaagden hem met het echec dat zijn ge liefde geleden had. Dit zou de verliefde jonkman intusschen nog wel verdragon hebben; maar wat hij niet verdroeg waren de geruchten, die meer en meerede ronde deden over Harriet's levenswijze, welke volstrekt niet zoo onberispelijk schijnt ge weest te zijn, als Hector steeds had willen gelooven. In muziek drukte hij zijn teleur stelling uit. De Symphonio Fantastique werd geboren en de componist verklaarde dat hij Harriet van nu nf aan verachtte. De weg naar oen nieuwe geliefde was opom. 'Ze heette Oamllle Moko en zo was ver loofd mot eon vriend van Boriioz, Fer- dinand Hiller, musicus on componist. Oa mllle was vurig van aard on- ©otpiet, on Hector beviel naar al' spoedig beter dan T' erdinand. Openlijk bekenden de gelieven aan Hiller hoe de zaken stonden, en waar dig trok de onttroonde bruidegom zich terug. Hiji zou echter later wraak nemen. Het voorjaar van 1830, dat Berlioz als ver loofd man te Parijs doorbracht, was een der gelukkigste perioden van zijn leven. Maar de Prix de Rome eischte dat hij twee jaren naar Rome zou gaan om in de Eeuwige Stad te studeeren. Met een zwoor hart vertrok Berlioz; beter dan wie ook, leende hij Camille's coquetten aanleg. Zij verdroeg de scheiding inderdaad) beter dan hij» Terwijl de zwaarmoedige jonkman in Rome ronddoolde, verveeld door de Ita- liaansohe muziek, en onrustig op brieven van zijn geliefde wnohtond, bereikt hem eon schrijven van Ferdlpand Hiller uit Parijs, een brief vol quasi-medelildondo aanduidingen. Genoeg voor Berlioz om Rome zoo spoedig mogelijk hij kon te ver laten on per postsjees naar Florence te reizen, de eerste étappe van de thuisreis. Hij behoefde al niet verder te gaan. In 1' lorence wachtte hem reeds een brief van madame Moke, Camille's moeder, die hem vertelde, dat hij Oamllle ^noest vrijlaten» '4 Juffertje i

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1930 | | pagina 13