Populair Bijvoegsel van de
HELDERSCHE COURANT,
VAN 'S LEVENS
WIJSGEERIGEN KANT
van Zaterdag 20 September 1930.
452. (AUTEURSRECHTEN VOORBEHOUDEN).
de reuzen-alk.
Ib hij werkelijk uitgestorven.
Er wordt zeker terecht veel ge
klaagd over verarming der dierenwereld
door de voortdurend stijgende eisohen van
bet mensckdom, dat steeds meer de be
woonbare aarde in beslag neemt.
Een van de vermaardste vogels, die ver
dwenen zijn, is de „Reuzen-Alk", bijna
1 meter hoog, die met zijn korte vleugels
onmachtigi was te vliegen en als „pinguïn"
bekend stond, vóór de mensch kennis
maakte met de dragers van dezen geusur-
peerden titel op het Zuidelijk halfrond.
Toen Jacques Cartier in 1534 de Oana-
deesohe kust ontdekte en bij New-Found-
land kennis maakte met den fabelachtigen
visohrijkdom der zee, vermeldde hij ook in
zijn journaal den groeten vogel, die in zoo
grooten getale voorkwam, dut de geheele
scheepsbemanning' gemakkelijk van versch
vleesch kon worden voorzien. Latere
schrijvers vertellen, dat de reuzen-alk bij
geheele troepen alsof het ganzen waren,
van hun broedplaats af, door middel van
een loopplank, in de sloepen werden ge
dreven en geslacht. De vogel had, ofschoon
hij zwemmend met de korte vleugels
groote afstanden kon afleggen en niet zel
den aan de Europeesche en Amerikaan
sche kusten belandde, slechts twee broed
plaatsen; een bij I-Tsland, de ander aan de
kust b« New-Foundiand. Deze plaatsen
waren eenzame, moeilijk toegankelijke,
rotsachtige eilanden, waarop reuzenvalken
bij honderdon en honderden broedden. Het
is nu ruim een eeuw geleden, dat de eene
IJslandsche broedplaats, de Gyrfuglasker,
aan de Westkust tengevolge van een aard
beving verzonk, ml. in Maart 1830. De
overlevende reuzenvalken zochten een
schuilplaats op een dichter bij de kust ge
legen rots, met het gevolg, dat zij binnen
weinige jaren geheel warén uitgeroeid.
De broedplaats bij New-Foundland, het
Fumk-eilamd, bleef toen het. eenige toe
vluchtsoord. Maar ook hier was het lot der
dieren spoedig bezegeld. Toen de veeren
van dezen vogel, die een zacht dons vorm
den, waarde kregen, landden iederen zo
mer een partij jagers op Funk-eiland, waar
massa's reuzenvalken binnen steenen om
heiningen werden gedreven om daarna ge
plukt te worden. De vette vogels werden
gekookt om de traan, die ook geld op
bracht, uit Te trekken. De laatst ovérleven-
de vogels werden in 1843 of 1844 gedood
en sinds dien tijd werd de reuzen-alk een
zoölogisch speculatie-object voor musea;
de weinig opgezette vogels, de enkele
eieren, de beenderen, die o.a. door den
wetenschap p el ij ken staf van het Ameri-
kaansche onderzoekingsvaartuig „Gram
pus" in 1887 op Funk-eiland werden op
gegraven, vormden het materiaal, waarmee
wat te verdienen viel. Huiden van den
reuzen-alk vertegenwoordigden een hooge
waarde. De laatste exemplaren van IJsland
afkomstig, wei-den in Londen voor 9
per stuk verkocht, en een enkel „echt" ei,
(afgietsels zijn natuurlijk gemakkelijk te
maken) heeft in Amerika zelfs 1500 dollar
opgebracht.
Hoe gelukig moet de dolver zijn ge
weest, die in 1863 bij het verzamelen van
humus op Funk-eiland een paar gemum
mificeerde exemplaren vond an don reu
zen-alk.
Een enkol dood exemplaar van den
reuzen-alk werd in 1853 aan de kust van
Ierland aangespoeld gevonden; maar dat
dan ook werkelijk de allerlaatste. Maar is
dit waar? Volgens een recent bericht, af
komstig van zekeron heer 1 'ombrain (die
pas drie jaron op de Lofodon heeft door
gebracht als bedrijfsleider van een Engel-
sohe firma voor het winnen van lever
traan) zou kort geleden in deze streken
een reuzen-alk zijn gezion. Het kan zijn!
Onder Dombrain's helpers "bevond zich een
Fin, Jodas genaamd, een goed jager en
gooefond natuurkenner. Déze vertelde den
der de op palen gebouwde werf oen vogel
had gezien, dien hij niet kende, en- nooit
tevoren had waargenomen. Dombrain liet
hem een groot vogelboek zien en ging
samen met Jodas plaat voor plaat nir.
Was. het deze, de Parolduiker?" „O
neen, dien ken ik heel goed, de snavel
was heel anders."
Deze dan, de alk? „Wel, die broedt
bij duizenden hier, tot Trömso toe, en de
vogel, dien ik zag, was veel grooter."
De papagaai-duiker?
Ook niet.
Nu kwam de plaat van den reuzen-alk.
„Die is het!"
„jMaar", braéht Dombrain hiertegen in,
„deze is sinds 1843 uitgestorven." -r-
„Daar weet ik niets van, maar dat is de
vogel dien ik gezien heb, on Even som
mijn kameraar, kan u hetzelfde vertellen".
Dombrain ging dadelijk met zijn boek
naar den anderen getuige en liet hem de
zelfde proef doormaken, met gelijk resul
taat. Sinds dien tijd werd er natuurlijk alle
moeite gedaan, den geheimzinnlgen vogel
nog eens te zien te krijgen, maar tever
geefs. B.
verval zijn geraakt, dat er opnieuw aan
gewerkt moest wopdcndat verschafte
arbeid en brood. Indien! hij ïfczis zag
een 'bonk veen of een stuk „kienkfolt" in
een reeds gegraven wijk te werpen, dan
moet hij dat nooit nalaten, want dat gaf
later weer werk.en dus ook brood. Zoo
preekte de dominee maar voort; er moest
alles gedaan worden om do wijk zoo
slecht mogelijk te maken. Na de predi
katie kwam de (meester met een eisch,
die altijd hierop neerkwam, dat dei nieu
weling een paar kan jenever moest g]e-
ven! Het aantal was voor een vrijgezel
grooter dan voor een getrouwd man. Bij
de eerste kotn het er beter af. Daarmede
was de plechtigheid, gedurende welke de
nieuweling zijn schop omhoog moest
houden, afgeloopon.
HEOTOR BERLIOZ.
Dc liefde In zijn leven.
Hector Berlioz, de talentvolle 19o eeuw-
sohe componist, was in vollen zin des
woords een kind van zijn romantisohon
tijd. Dit bewijst de geschiedenis van zijn
gloeiende liefde voor do inooio ie'
Sraitbsoni. Hector was 20 jaar en woonde
te Parijs. In hot Odeon-theater had een
opvoering plaats van „Hamlet" door een
Engel Ai gezelschap welke door Berlioz
w iixl i> «gewoond i felaas bleek op hot laat
ste oogenbiik dat de troep over geen be
te
oude gebruiken in het
veengebied.
De Inwijding van den nieuwen
wijkgraver.
Het systematisch afgraven van het
hoogveen in Drenthe dateert slechts van
een paar eeuwen geleden.
Bjj dit werk werden steeds eigenaar
digo gewoonten in acht genomen, die tol
in het begin dezer eeuw in zwang zijn
gebleven, o.a; te Valthenmond, Nieuw
Weerdingen, Emmer-Compascum, Klazie-
naveen, en meer andere veenkoloniën.
Een kwart eeuw geleden was het nog
gebruikelijk, dat een nieuwen veengraver
werd „bevestigd". Dat geschiedde op een
vreemde wijze, dóór de arbeidens, dio
reeds langer hadden deelgenomen aan
het „wiek graven-". Onder in het kanaal
of in de wijk teekenden zij op een plekje
in het zand een figuur in den vorm van
een opengeslagen bijbel Met de vingers
drukten zij er kleine kuiltjes in, wolko
lettors of woorden moesten voorstellen,
Zwarte stukjes veen tusschen de kuiltje»
stelden noten voor. Als op die wijze een
zoo getrouw mogelijke voorstelling van
den bijbel in het zand was weergegven,
kozen de arbeiders twee uit hun midden,
die zij respctievelijk dominee en meester
noemden. De meester trad daarop naar
voren en zei tot de verzamelde wijkgra-
vers: „Ieder wachte zich voor schande en
schade, dat hem de splinters geen kwaad
doenl" Dat was het toeken, dat zij allen
hun hoed of pet moesten afzetten. Dan
begjon de meester voor te lezen:
„Alle miensgelijken in den Heer;
Een appel is geen peer,
Een peer is geen appel,
Een worst is twee sjappeli,
Twee snappel is een worst,
De boer lijdt grooten dorst,
Grooten dorst lijdt de boer.'*
m
Na de voorlezing trad de dominee naar
voren en verzocht de gemeente of „com
munie" zooals hij zeide, te 'zingen. Dalt
deed hij op een malle wijze: „Zwiene-
pooten 13 vers nooit gekend". De commu
nie hief dan een of ander willekourig lied
aan, vaak „Wien Neerlandsch bloed".
Zoodra het vers uit was 'begon de do
minee zijn preek, waarin hij den hieuwen
wijkgraver er allereerst op wees, dat
deze gekomen was om geld te verdienen.
Dat moest hij nimmer uit het oog verhe
zen. Verder moest hij altijd zien, hoe de
oudo wijkgravers hun werk verrichten
en hun voorbeeld! ter harte nemen. Hij
moest zijn werk zoo sleoht mogelijk ma
ken, geen goede wijken graven, want na
een paar jaar moesten ze weer zoover in
ONZE GEDACHTEN.
Welk een uiterst belangrijke rol spelen
zij, onze gedachten, onze dikwijls onge-
wenschte metgezellen vanaf den vroe
gen morgeni tot in den laten avondstond,
ja, zelfs in het nachtelijk uur, wanneer de
slaap aan onze oogen ontvliedt.
Te weinig nog geven wit er ons reken
schap van, dat ieder onzer daden eon tot
werkelijkheid geworden gedachte is. Als
daarom ooit een gezegde misplaatst ge
noemd worden, dan is het het over
bekende-„gedachten zijn tolvrij" tolvrij
alleen daarom, omdat wij het in onze macht
hebben, ze verborgen te houden, zooals de
minder nauwgezette reiziger een kist siga-
ron of een flesch reukwerk tusschen zijn
bagage verstopt, om de inkomende rech
ten te ontduiken. Niets is misschien nood-
lottiger dan dit „tolvrij" zijn van onze ge
dachten, die zij vrij voort laten woekeren,
totdat wij er alle gezag over verliezen. Het
gaat zoo met slechte gedachte, die bü ons
opkomt en op hetzelfde oogenbiik weer
verdwijnt; komt zulk een gedachte terug
en staan wij er langer bij stil, dan heeft zij
al terrein gewonnen.
„Indien uw oog u ergert, rukt het uit en
werpt het weg!" Dit gebod is vooral en
ten volle van toepassing op onze gedach
ten; indien die slecht zijn, laten wij haar
dan geen veld laten winnen, doch ze uit
rukken en vim ons werpen, zonder lang
dralen: het geringste uitstel kan noodlottig
worden!
Heeft zulk een gedachte eenmaal wortel
geschoten, dan is het o, zoo moeilijk het
gifplantje met wortel en tak te verdelgen.
Juist omdat het ons gegeven is, onze ge
dachten verborgen te houden^ moeten wii
er des te angstvalliger de wacht over hou
den. Het opvolgen van een slechte inge
ving heeft al heel wat onheil gesticht; en
wie een verkeerde gedachte, hoe vaak zii
ook weer trachtte aan te kloppen, vastbe
raden op de vlucht heeft gejaagd, heeft
reeds den halven slag gewonnen. Het gaat
met onze gedachten als met het zaad, dat
ongezien diep in den bodem ligt te ont
kiemen, onvermijdelijk toch breekt het
oogenbiik aan, waarop het eerste schuch
tere spruitje zich een weg baant naar de
oppervlakte, naar het daglicht, nog later
komt de oogst.echter slechts loonend,
indien het "mede gewas zorgvuldig van liet
onkruid vriji gehouden werd. Hoevee1
noodzakelijker wordt dit onkruid wieden
in het gewas onzer gedachten waar een
minderwaardige plant het in haar macht
heeft al het-goede omringende te ver
stikken.
Laat ons dus wieden met vaste hand,
streng en onverbiddelijk, waar het betreft
het verderfelijk onkruid, dat in eigen boe
zem voortwoekert I R.
hoorlijke Ophelia beschikte; doch aange
zien de beroemde Engelsche acteur Kem-
ble, die voor Hamlet zou spelen, met alle
geweld wilde optreden, moest de regisseur
aan het eerste het beste Engelsche actri-
cetje van zijn gezelschap de moeilijke
Ophelia rol overlaten.
Zoo kwam het dat op don avond van de
uitvoering, bevende van plankenkoorts,
zekere Harriet Smithson op het tooneel
verscheen. De regisseur vreesde het erg
ste, te meer omdat de nieuwbakken Ophe
lia al de haar met zooveel moeite bijge
brachte gebaren scheen to hebhon ver
geten. Doch meegesleept door do schoon
heid en tragiek van Ophelia's rol speelde
Harriet deze zóó goed, dat zij niet alleen
luide toegejuicht werd, maar op slag be
roemd was. De nog onbekende iqjss Smith
son van den vorigeru dag, was een groote
tragediemne geworden. En de vurige Ber
lioz was zijn 'hart aan haar kwijt geraakt.
Hij schreef haar vurige brieven, die
KLEINIGHEDEN
wijsheid van shaw.
Er is slechts één geloof, doch er zijn
honderden verschillende vormen van dat
geloof.
Haar tehuis is voor een jong meisje: een
gevangenis; voor een vrouw: haar werk
plaats.
Vaderlandsliefde is: uw overtuiging 3at
uw vaderland beter is dan elk ander land,
omdat gij daar geboren werd.
Zorgt steeds datgene te krijgen wat gij
begeert, of gij zult ten slotte nooit méér
begeeren wat u gegeven wordt.
De jeugd, wien alles vergeven wordt,
vergeeft zichzelf niets; den ouderdom, die
zichzelf alleS vergeeft, wordt niets ver
geven.
De kunstenaar moest den stelregel van
Oiomweli toe gaan passen: '„Niet wat zij
willen hebben, doch wat góed voor hen is!
HOE ZIET DE WERELD ER
TEGENWOORDIG UIT.
Het probleem dezer diaken.
Honry Ford heeft ons het grootste
porbleem van dezen tijd verschaft n.l
„Waar te parkeman?"
WilL Regens.
De oorzaak van alle kwaad.
De gróótste fout van onzen tijd, de
voornaamste oorzaak van aüe kwaad is,
dat men niet nadenkt.
Paus Piufl XI.
Daar ztJn ze te vinden.
Ik had nimmer een geschoold arbeider
ontmoet vóón ik in het parlement kwam.
Jack Jones.
De beste leerschool.
Eon vrouw kan alle ervaring, dio zaj
„oodig heeft, in het eigen huis opdoen,
mits zij energiek en doortastend is.
Honry Ford.
De komende oorlog.
De laatste oorlog is inderdaad de laat
ste oorlog gewoost van een wegstervende
periode der geschiedenis. Geleidelijk
gaan wij van het eene in het andere tijd
perk over. De nieuwe periode zal een
ander soort oorlog met zich brengen,
zooals tarievenooriog. Ik hoop dat deze
niet te verbitterd gevoerd zullen worden.
Gon. Jan Christlaan Bruuts.
Amerika on Europa als «oan-
manloeerende vaten.
De Ameiikaansche economie is op drie
grondbeginselen» gebaseerd: hoogo loo-
nen, zware consumptie, massaproductie.
Wat Amerika vreest is eon' daling der
loonen als gevolg van Europeesche con
currentie. Het is niet aan Amerika zich
op één niveau met Europa te plaatsen,
doch aan Europa op één lijn met Amerika
te komen.
Revue de Paris.
Veel-lezers maar geen hoog-vllegers.
Depioct-atio en algemeene leerplicht
hebben samengewerkt om een groot nieuw
puihliek te scheppen, dat in staat is om te
lezen. Dit is echter een publiek zonder
cultuur. Het is eigenlijk plotseling tot
lezen gekomen. Het grootste deel ervan
heeft geen verlangen zich te onderwer
pen aan den harden arbeid en de intel-
lectueele oefening, welke cultuur met zich
brengt. Dit soort publiek wenscht re
worden vermaakt
J. Truslow Adams.
Thuis best?
Ik bon het niet eens met hen, dio be
weren dat niets boven tropische vruch
ten gaat Onze fijne, met zorg gekweekte
vruchten uit het Westland, zijn van een
kwaliteit, waar die echte natuurproducten
niet tegen kunnen ooncurreeron. Ja. in
de tropen zijn ze overvloediger, er Is
veel meer verscheidenheid, maar veel
zorg wordt niet aan de cultuur besteed,
die wordt geheel aan moeder natuur over
gelaten.
Kaasango in Voeding en Hyg.
Winst en toch verlies.
We hebben radio, telefoon, weelderig
ingerichte ooeaanstoomers, hotels
weelderig als paleizon. We maken onze
stemmen duizend mijl ver hoorbaar. We
zijn den Opeaan overgestoken in één dag.
We mieten de sterren. Maar met alles is
er een geestelijke malaise gekomen. Door
almachtig te worden, heeft de mensch
zijn eigen gjevoel voor grootheid verloren.
Current History.
Het ziekenhuis vervangt de woning
De mensohen plachten thuis te worden
geboren, thuis te blijven, daar ziek te
worden en te sterven. Het tegenwoordig
tehuis is geen woning meer nauwelijks
een bijgebouw en een garage. Het is niet
geschikt voor bovengenoemde gebeurte
nissen. Vandaar het toenemend aantal
openbare en particuliere ziekenhuizen-
Prof. Arthur Hall
overvloeiden van hartstochtelijke gene
genheid; de koele Engelsche antwoordde
er niet eens op. Zijn muziek (Berlioz was
nog in zijn opkomst) roerde haar niet; en
toen een toegewijd vriend haar eons voor
zichtig polste of Berlioz eenige kans had,
antwoordde ze schouderophalend: Onmo
gelijk. Harriet keerde naar Engeland terug
en Berlioz begon te stijgen tot roem on
aanzien. Hij verwierf den tweeden Prix
de Rome on componeerde muziek, die door
iedereen als meesterwerk erkend werd.
Maar hij was Harriet zelfs een jaar na
haar vertrek nog niet vergeten. Toen ver
nam hij, dat ze naar Parijs was terugge
keerd. Londen had iiaar Ophelia niet zoo
toegojulchd als Parijs, on wijselijk kwam
zo liever terug, waar men haar had be
wonderd. Maar zónder Engelsch gezel
schap was er voor Harriet in Parijs geen
emplooi. Ze accepteerde een komische rol
bij de Opera-Co mique, doch bleek er abso-
luul niet op haar plauts. Het publiek, dat
haar eerst zoo toegejuicht had, koorde
Boosaardig.
Kamenier (tot den bruidegom' van haar
meesteres): „Gaat u reeds zoo vroeg
wieg?'3
Bruigom': „Ja, de freule heeft tandpijn."
Kamenier: „Nu dat zegt ze om u te
doen gplooiven, dat ze echte tanden heeft."
TOB NOOIT BOEKJE.
GEBAANDE WEGEN.
Ze zijn zoo veilig, zoo gelijkmatig en
zoo netjes afgebakend, do gebaande we
gen. Overat zijn wegwijzers, uien kqu
zich bijpa niet vergissen of verdwalen.
Men kun nauwkeurig bepalen, waarheen
men gaan wil, en dan is men er ook ze
ker van, dat men op do gokozon plaats
zalbelanden, en nergens ander». Ze zijn
ook gemakkelijk te begaan, de gebaande
wegen, men loopt wenig kans om te str ui-
kelen of een enkel te verzwikken. En
mocht dit toch eens voorkomen, dan zijn
immers overal om u hoen die tulLoozo
anderen, dio óók do gebaande wegen be
wandelen en die kunnen helpen. Maar
daar tegenover staat, dat langs de ge
baande wegen een bepaald aantal plaat
sen te bereiken zijn. Zij brengen u niet
naar elk plekje van de wijde wereld, dat
ge maar zoudt verlangen. En men ont
moet langs de gebaande wegen ook nooit
verrassingen op zij11 weg. Zij' hiedeu een
zeker aantal mogelijkheden en voordoo
ien, maar daar blijft het ook hij. Méér
moet men niet verwachten. En de onge
baande wegen? Ja, daarop vindt men
goen wegwijzora Daarop moot men zelf
koers kunnon houden, vertrouwen op
eiigon initiatief, niet opzien tegen ver
moeienis, tegen langdurig klauteren over
heuvelachtig terrein. Zoekt men zijh weg
dwars door de vrije natuur, dan moet
ineni erop voorbereid zijn, dat de distels
de enkels schrammen, dat'men één voet
plotseling voelt wegzinken in een ver
raderlijk-verborgen konijnenhol. Daar
zal het mieer dan ééns voorkomen, dat
men, om niet uit den koers to geraken
overal meer dan een steile, dichtbegroeide
heuvel moet beklimmen, en dat men dan
nog het elnddol niet bereikt heeft En
medewandelaars vindt men ook weinig of
geon, langs de ongebaande wegen, zoodat
men geheel op zichzelf is aangewezen.
Men baant zijn eigen weg, struikelend
soms en buiten adem. Nog een stel'»
heuvel; vooruit, met nieuwen moed er
tegenop. En dan, op den top van den
laatsten heuvel, staat men opeen» voor
de zeel De oneindige^ machtige zee met
haar klotsende golven, die zee die nooit'
moe wordt, die geen meneohelijke han
dicaps kent En (laar, temidden van dat
brokje onvervalsohte natuur, heeft uien
de machtige bekoring van de zee voor
zich alleen. Dat is natuurschoon; oneindig
zuiverder en intenser dan het aan-zee-
zijn in een in trek zijnde badplaats vol
drukke badgasten, die vervuld zijn van
de mode en van de onschuldige schan
daaltjes. Het zelf-vindon van een stukje
echte natuur in ons mooie land is do
moeite van het zelf banen van den weg
méér dan waard geweest Trouwens, alle
moeilijkheden van den tocht verdwijnen
dadelijk in de vergetelheid als men kijkt
naar het spel van de zonnestralen over
bet sdlverglanzende wateroppervlak,
als men de witte koppen der golven ziet
breken in het smalle strand, en het
eigenaardige, altijd harmonische rui-
schen u in de ooren klinkt. Wie eenmaal
den tocht langs de ongebaande wegen
heeft ondernomen, en van de onverwachte
schoonheden in de natuur genoten heeft
die zal wat de gebaande wegen bieden
vlak en eentonig vinden; die kan zich
met de veilig te bereiken, bekende plaat
sen niet meer tevreden stellen, omdat hij
weet, dat er zooveel mooiers is.1 Zoo
iemand zal door geen bezwaren meer af
geschrikt worden, om er altijd weer
uit te gaan, langs ongebaande wegen, om
nieuwe horizonten te ontdekken in die
wereld, die zoo oneindig veel moois bevat
voor degenen, die het weten te vindon.
Het bovenstaande is ook van toepas
sing op ons levenspad. Wanneer men zloh
tevreden stelt met een niet nieuw doel
dat men veilig en rustig 'bereiken kan,
dan is het waarschijnlijk het beste dat
men kalm den „gébaanden" weg inslaat,
die naar dat doel voert, en zal weinig
risico loopen. Maar wie dei} warmen
levensdrang in zich heeft om zjjn mooi
ste droomen te verwezenlijken, wie het
allermooiste van zijn leven wfl maken,
die bane zelf zijn weg, dwars door nog
nooit betreden verten, over heuvels en
door greppels, met bet eigen doel vast
voor oogen. Of men dat doel altijd be
reiken zal? Dat is niet zeker, natuurlijk
niet, dat is het risico van do gebaande
wegen. Maar die onzkerheid behoeven
wij ook niet, want ook het streven naar
iets waarachtig moois veredelt.
Dr. JOS. DE COOK.
(Nadruk verboden).
Voor de lezers van dit bla3 geeft onze
psychologische medewerker Dr. Jos. de
Ooek, v-ara Merienstraat 120, Den Haag.
gratis Efieltesudige adviezen o.m. over de
wijze waarop zij hun geest kunnen ver-
frissoke» en hu» wilsknaoht en energie
lavmnem versterken.
De vragen zullen in dit blad geregeld
woatton behandeld. Mochten de beantwoor-
tfmgen te uitvoerig worden, dan direct
sohriftolifk aan de aanvragers
haar nu don rug toe on Berlioz's vrienden
plaagden hem met het echec dat zijn ge
liefde geleden had. Dit zou de verliefde
jonkman intusschen nog wel verdragon
hebben; maar wat hij niet verdroeg waren
de geruchten, die meer en meerede ronde
deden over Harriet's levenswijze, welke
volstrekt niet zoo onberispelijk schijnt ge
weest te zijn, als Hector steeds had willen
gelooven. In muziek drukte hij zijn teleur
stelling uit. De Symphonio Fantastique
werd geboren en de componist verklaarde
dat hij Harriet van nu nf aan verachtte.
De weg naar oen nieuwe geliefde was
opom.
'Ze heette Oamllle Moko en zo was ver
loofd mot eon vriend van Boriioz, Fer-
dinand Hiller, musicus on componist. Oa
mllle was vurig van aard on- ©otpiet, on
Hector beviel naar al' spoedig beter dan
T' erdinand. Openlijk bekenden de gelieven
aan Hiller hoe de zaken stonden, en waar
dig trok de onttroonde bruidegom zich
terug. Hiji zou echter later wraak nemen.
Het voorjaar van 1830, dat Berlioz als ver
loofd man te Parijs doorbracht, was een
der gelukkigste perioden van zijn leven.
Maar de Prix de Rome eischte dat hij twee
jaren naar Rome zou gaan om in de
Eeuwige Stad te studeeren. Met een zwoor
hart vertrok Berlioz; beter dan wie ook,
leende hij Camille's coquetten aanleg. Zij
verdroeg de scheiding inderdaad) beter
dan hij» Terwijl de zwaarmoedige jonkman
in Rome ronddoolde, verveeld door de Ita-
liaansohe muziek, en onrustig op brieven
van zijn geliefde wnohtond, bereikt hem
eon schrijven van Ferdlpand Hiller uit
Parijs, een brief vol quasi-medelildondo
aanduidingen. Genoeg voor Berlioz om
Rome zoo spoedig mogelijk hij kon te ver
laten on per postsjees naar Florence te
reizen, de eerste étappe van de thuisreis.
Hij behoefde al niet verder te gaan. In
1' lorence wachtte hem reeds een brief van
madame Moke, Camille's moeder, die hem
vertelde, dat hij Oamllle ^noest vrijlaten»
'4 Juffertje
i