Uil DE OUDE DDOS. POPULAIRE RUBRIEK Populair Bijvoegsel van de HELDERSCHE COURANT, VOOR DE VROUWEN TOB NOOIT HOEKJE. van Zaterdag 27 September 1930. 453. (AUTEURSRECHTEN VOORBEHOUDEN). HOE ZIET DE WERELD ER TEGENWOORDIG UIT. Dt. jos. de cock. barrimore's duel. HET LIEDJE VAN DE WEEK. de menschenrechten. BABBELUURTJE OVER MODE. |H| t Juffertje DE kus in den loop der tijden. Zou zoenen zware zonde zUn? Het kussen is een 'over de geheele we reld voorkomend gebruik, bij natuurvol ken vaak in anderen vorm dan bij ons. De natuurstemmen van Afrika en Amerika kenden het niet, maar de Europeesche en Aziatische volken wel en reeds van de oud ste tijden af. Waarschijnlijk had het kus sen oorspronkelijk een magische of reli- gieuse beteekenis. Als zoodanig komt de kus in vele godsdiensten voor. Van de gebruiken der eerste christenen is in de katholieke kerk het een en ander overgebleven, b.v. het kussen van het crucifix en de pantoffelkus. Als teeken van eerbied wordt een kus gegeven op het kruis, dat in de pantoffel van dien paus is gestikt. Ook bij de eerste adoratie na de verkie zing van een nieuwen paus, komt de eer- biedskus voor. Vóór het altaar gezeten ontvangt de paus de kardinalen, terwijl dezen hem knielend kussen, waarna hij hen opheft en hun den vredeskus geeft op beide wangen. i Uit het Oosten kwam de kus ook in het oude Rome, maar de Romeinen waren er, vooral onder de Republiek, te ernstig voor. Zij beschouwden het kussen als een last, maar ook als een intimiteit, die niet te pas kwam in tegenwoordigheid van anderen. Kussen in bet operbaar of in het bijzijn van derden was bij de wet verboden. En Cato riep zelfs een wet in het leven waar bij het aan gehuwden was verboden elkan der te kussen in tegenwoordigheid van hun dochter. Een vrouw, die een kus had gegeven, werd algemeen veracht En had zij zich laten kussen door een vreemdeling, dan verloor zij haar bruidsschat. Maar een bruid, die haar stervenden bruidegom kuste, werd als zijn wettige vrouw be schouwd en kon na zijn dood aanspraak maken op de helft van zijn nalatenschap. In den keizerstijd evenwel nam de kusge- woorete hand over hand toe, een gevolg van de zedenverbastering. Het kussen was een manie geworden. Bij het eten, op straat in de scholen, en op vergaderingen, overal moest gekust worden. Een voor name Romein kon niet op straat verschij nen of hij kreeg last van al de eerbieds- kussen die men hem gaf. Toen Nero zich niet meer wilde laten kussen, gaf hij daar door veel aanstoot De kus werd langza merhand de gewone vorm van groet en zelfs een bedelaar meende zijn weldoeners te moeten kussen. De gewoonte van kussen is hij beschaaf de volken nog altijd in zwang, het minst bü de eenvoudige menschen op het land, voor zoover het den beleefdheids- of den vriendschapskus betreft althans. De boe ren zien in den kus over het algemeen een uiting van zinnelijkheid. Zoo denkt het grootste deel van onze plattelandsbe volking er over. Elkaar omhelzen en kus sen eni zelfs het gearmd loopen, is iets, dat men niet in het ppenbaar behoort te doen. Misschien is dat wel een overblijfsel uit den tijd der oude Germanen, toen men ook heel spaarzaam was met kussen. De ge wone begroeting der Germanen was de handdruk. Alleen een afscheidskus voor geruimen tijd en een kus na terugkeer van een lange reis kon er mee door, doch al leen onder familie. En mannen kusten el kander nooit; zij beschouwden die Ro- meinsche gewoonte als een teeken van verwijfdheid en zinnelijkheid. Een uitzon dering werd gemaakt in dagen van rouw. Van een doode nam men afscheid door een kus, een gewoonte die lang stand heeft gehouden, op aandrang van de gees telijkheid om gezondheidsredenen uit de kerk verdwenen, maar voor de naaste fa milieleden van een overledene nog in ge bruik. Als symbolisch teeken ter bekrach tiging van een verdrag of een gelofte, en bij het afleggen van een eed, was in de middeleeuwen de kus gebruikelijk, evenals bij het vergeven van geestelijke leenen, en bij de promotie van doctors. Een- plech tige eed ging gepaard met het kussen van het kr.uis of de Eyangelicn. Bij de aan vaarding van een wereldlijk leen drukte de leenman den leenkus op het zwaard van den leenheer. Maar al deze kussen zijn lan«rzanierhand afgeschaft. Tegenwoordig kenlt men het kussen bijna uitsluitend als liefdes- en vriendschapsbetuiging. B. Spelen met andermans geld. Massa's menschen hébben massa's geld vertonen, diat hun nooit heeft toebehoord. American Lum herman. Slechte combinatie. Een combinatie van bescheidenheid en waardigheid heeft nog nooit eenig divi dend uitgekeerd. H. L. Kenward. Vreezen we het ontwaken? De réden dat onze droomen geen wer kelijkheid worden, is, dat we voortgaan anet droomen. ATbany News. In isolement ligt geluk. In de wereld te leven en toch tegelijker tijd voor onszelf een afzonderlijk wereldje te behouden, ziedaar een der geheimen van het geluk. Richard King. Worden honderdjarigen niet verkouden. Dat kinderen gemakkelijker verkouden worden dan volwassenen, komt wel voor namelijk door het feit, dat iedere door gemaakte verkoudheid een zekere onvat baarheid nalaat en iedere volwassene voor een reeks verkoudheidsbacrllen min of meer ongevoelig is, terwijl het jonge kind ten deze nog wit papier ia Voeding en Hygiëne. Als ze dat geweten hadden: Bij een onderzoek door het Amerikaan- sche Haskelle Instituut is gebleken, dat de beste typisten gevonden worden on der de overblijfselen van* de kunstmatig uitgeroeide Indiaansche stamijnen. In- diaansche meisjes typen het beste en kunnen 18 uur aan één stuk werken. In dien de Amerikanen dat anderhalve eeuw geleden hadden geiweteni, hadden ze zeker een andere politiek tegenover de India nen gevolgd. Voss. Zeitung. Verschil tusschen tijd en geld. We doen alles om tijd en geld te be sparen, maar als we ze hebben uitge spaard, weten we niet, wat we er mee moeten uitvoeren. Dr. Norwood. De moed der wanhoop. De Engwlschon zijn misschien zulk eon moedig volk, doordat zij op eon edland leven. Als ze naar het buitenland wilton, moeten' ze over zee. En ook als ze naar huis terugkeeren. Maar over de maag wordti in Engeland niet gesproken. Dat is shocking. Men zegt allleen, dat „men een goede reis" hééft gehad. Welk eon he roïsme. Geld als menschelljke waardemeter. In deze eeuw zijn de menschen er tuk op om geld te verzamelen, eni ze worden gewaardeerd als ze rijkdommen ophoo- pen. Maar we kunnen zien dat er een wijziging op koimst is. De menschen be ginnen zich te reaLiseeren, dat nieit die welvaart die iemand bereikt, moet wor den gewaardeerd, maar hetgeen zij tot de verbetering van de wereld bijdragen. De menschen beginnen er zich rekenschap van te geven, dat alleen een of ander werk in het openbaar belang, voor den vooruitgang, en verbetering van de ge- mleenöchap werkelijk de moeite- waard is. Generaal Smuts. Gelooft u ln film, auto's en telefoon. Nog altijd wrijft men zijn oogen uit, wannéér men de resultaten van enquêtes gewoonlijk oude meeningen over nieuwe toestanden overziet, en ten aan zien van de film vermeld vindt, dat zij net) goed genoeg is voor de brave Leer zame documentatie, of het langzamer hand gênant woedend grapje van de duisternis en de vrijende paartjes. Ik heb een paar beminnelijke oude Heden ge kend, die tot voor enkele jaren in hun huis gas brandden, nog nooit getelefo neerd hadden en weigerden bi een auto mobiel te gaan zitten, maar zij: vermeld den die feiten, hoewél ze er in hun hart trotseh op waren, nimmer publiekelijk bij „enquêtes". Want het waren niet alleen beminnelijke, doch ook verstandige oude lieden. L. J. Jordaan. eene oogenlbliik niet en geeft het volko men. Zet alle kleine Lobborijtjes en tov kolmstzoirgjeH oipzij en geef u over aan dat machtige geluksgevoel dat al het andere uitwischt. Dan zal het voor u worden tot een van die onschatbare herinneringen, waarvan niemand en niets ons beriooven kan. Het geluk kunnen wij net opsparen of voor een anderen keer bewaren, aooals geld of pepermuntjes. Het geluk kunnen wij niet opsparen of kunnon er altoen maai- van genieten op het oogenblik, dat hiet er is. Laat óns het dankbaar aanvaarden, wanneer het komt, <lankhaar en van ganseher harte. Want echt geluk Is een wonderbaar ieta Het brengt het beste in ons op den voorgrond,- -L. het brengt tot nieuw leven datgene, wat onder de mokerslagen van desillusie jarenlang bevroren en versteend op den bodemi van ons hart gelegen heeft. Dan komt het geluk, als die eerste zachte lentedag, als een teoverfm* En veto kléine zaadjes van zachtheid en vertrou wen, van hoop voor de toekomst, ontkie men opeens. En al heel spoedig steken do teergroene plantjes hun schuchtere kop jes boven don grond. Zoo gaat het met het menseheljjk hart, waarover de verkil lende wind van cynisme gestreken is, wanneer het geluk aanklopt. Er ontkie men zaadjes van vertrouwen, zelfver trouwen, vertrouwen in de menschen en in het leven. Een teere, zachtgeurende plant, nat nieuwe vertrouwen. Die veel zon noodig heeft. Laat de zon binnen. Sluit urn hart niet voor het geluk. Voor de lezers van dit blad geeft onze psychologische medewerker- Dr. Jos. de Cock, vag Mértonetraat 120, Den Haag. Novelle uit het Engelsch ledereen vond, dat hij er zoo on-militair mogelijk uitzag, en dat zelfs .zijn waarlijk groote geestesgaven dat euvel niet kon den vergoeden. Het algemeene oordeel was, dat hij afgekeurd had moeten wor den, door den geneeskundigen dienst. Hij was klein, veel te smal gebouwd, met afloopende schouders; verder droeg hij een bril, maar door de brilleglazen zagen u een paar oogen aan van zeldzame schoonheid, sympathiek, dapper en trouw Onder de leelijke borstelige snor bevond zich een mond, vastberaden van uitdruk king, en in de smalle borst klopte een hart, dat geen vrees kende en vervuld was van ridderlijke gevoelens. Van zijn jongensjaren af, had hij maar één ambitie: het soldatenleven. Echter, lichamelijk was hij er ten eenenmale ongeschikt voor. Zijn groote verstandelijke gaven be stemden hem vour Woolwich, waar hij ging strijken met ceresabels, medailles, en Door een dienstmeisje. *>De rechten van den mensch? Die néém ik zonder vragen, Ik w» naar vrijen wensch Mevrouw d'r kousen dragen. Als zij per ongeluk Mij daarom eens beknorde, Dan sla 'k haar beste kopjes stuk, En breek haar beste borden. Wie zal in onzen tijd AAn plicht nog waarde hechten. De rechten van de meid, Dit zijn de hoogste rechten! Door een hond. De mensch is groot en rijk, De mensch heeft steeds gelijk, De mensch is rijk en «root, Voor beentjes en voor brood. Zijn wegen zijn voor honden Geheel niet te doorgronden. Wat geeft een hond om frazen? De menschen zijn. de bazen. Dus: wit de baas ook zegt, Zijn wil is ook zijn recht. Door een mosseL Wij mosselen zitten weliswaar Steeds met de baarden in elkaar, Bij trossen en bosschen en vlechten, Maar ook de menschen zoo hoor ik daar Die zitten elkaar wel eens in Ihet haar, En kibbelen dan om hun rechten1. Hat recht van de Mossel is, dat wij in klitten Gezellig bijeen op een bank mogen zitten, Hetgeen een pleizierige taak is. Heit recht van de menschen bevat daarentegen, Dat elk zich zelfstandig, voort moeit bewegen, Wait heuseh niet een mossel z'n smaak is! Door eeri jonge dame. De, rechten van den miensch, mee, zeg, verbéé-je, Die leerden wij op school al lang geleje. 't Is eenig zeg, wie geeft er nou nog wat Om dingen, die je tóch al hebt gehad l Ik vraag alleen maar sinds hot eindexamen, Naar 't recht van een moderne jonge dame. En ben ik straks publiek geëngageerd, Dan zorg ik wel dat h ij zijn plichten leert! WILLEM DE RIJMER. OENIET VAN HET OOGENBLIK. Eén' dStig schonken mij onvoorwaardelijk uit hunnen overvloed'. De eeuwige goden: Het oogeniblik, Boute ns. Genieten vlar bét «ogenblik, bot korte, zalige mat, i ti g-ontroerendo oogen blik, ach boe weinig van ons verstaan dat. De momenten van volkannen geluk die toch inieeStal niot zoo hoel overvloedig zijn, wij vergallen ze, wij laten ze verloren gaan. door klein getob. Waarover? Over nietigheden meestal. Over eon kleinigheid die wij meenen vergeten te hebben, over een nietsje, dat we ons anders wensohten, over een „misschien" dat wellicht nooit op komt dagen! Wij peuteren en peinzen met een rimpel tusschen onze oogen en een vertroebeld restje aandacht voor liet wondermooie oogenblik van geluk, dat zoo volmaakt had kunnen zijn. Wij kun nen niet meer volkomlen genieten, ons niet meer laten gaan, we zijn zoo hopeloos modern en: beredeneerd en practisch ge worden. De: „Jia-maar's" krioelen' op on ze tong. Ren mooie impressie laten we ons voorbijgaan, en we hebben ook eigen lijk geen tijd om één oogenblik volkomen gelukkig te zijn. Alia wij de zeldzame vluchtigheid van geluksmomenten .maar begrijpen. Wat is geluk? Wat veroorzaakt bet geluk? We weten het niet, en het is ook individueel. Maar laten we ons geven met ons ge heele wezen aan dat oogenblik dat de wiek van dien pijlsnelten vogel on9 even beroert. Rven, maar lang genoeg om ons hort te voelen trillen, om de ontroe ring te voeten die het allerinnigste hei-W ligdom van onze ziel aanraakt Dat kun- gratis zielkundige adviezen o.m. <>ver ae nen we alleen stil, doodstil, ondergaan, wijze waarop »ij hun geesl kunnen ver- Met gesloten oogen en gloeiend hart. I fvieschen en hun wilskracht en energi" Geeft het geluksmoment dat oogenblik. kusnen verstoken. Hoeveel oogembükken geven we niet heel De vragen zullen in dit blad geregeia wat onbdaclitzamer, aan minder mooie worden behandeld. Mochten de beante'-m- dingen Aan afgunst, aan wantrouwen,dingen te uitvoecig worden, dan dueot aan" moedeloosheid? schriftelijk aan de aanvragers Weigert dan aan bét geluksmoment dat (Nadruk verboden). WAT HERFST 1930 ONS BRENGT! Nu dat is geen kleine verandering wat Herfst 1930 ons brengt Hoewel we al eenigszins waren voorbereid op groote veranderingen in onze kleed ing, is de nieuwe mode toch nog een flinke verras sing voor ons gebleken. Ja, dat de taille op natuurlijke hoogte terug gebracht zou worden, dat de rok langer gedragen zou worden, dat de lijn algemeen meer aan gesloten zou zijn; dit alles verwachtten wij wel. Maar dat 't zoo ver doorgevoerd zou worden, neen, dat hadden wij niet ver wacht. 't Is mogelijk dat van 't buitennissige dat de Mode brengt wij geen last zullen ondervinden. De totaal lange rok b.v. zal door de meesten onzer nooit gedragen worden, want voorloopig is deze nog maar alléén voorgeschreven voor het zeer elegante iivond-tollet. Er zijn wonder-mooie crea ties bij, sprookjes van kant, zijde of flu weel, buitengewoon ijle teere, vast het lichaam omsluitende modellen, met zeer lage déoollecté's. 't Is prachtig om te zien, maar degene, die bewust in de huidige maatschappij leeft, vraagt zich in verwon dering af, moet dat gedragen worden ook, de tijd voor zulke kleeding ligt toch al heel ver achter ons. 't Schijnt echter de bedoeling te zijn dat ook deze kleeding door ons nuchtere vrouwen van de mo derne maatschappij gedragen zal worden in de uren die wij over hebben om voor ons genoegen een enkelen keer te gaan naar schouwburg of concert of dancing. Mochten wij hiertoe niet te bewegen zijn, dan zijn er nog de semi-gekleede toiletten. Crêpe-georgette, soepele dunne zjjde-soorten, fijn fluweel zijn hiervoor de gewenschte stof-soorten. Deze japonnen worden ongeveer 20 25 cM. van den grond af gedragen, hebben lange mouwen en veelal hoogopgesneden halsuitsnijdin gen. Soms ook is de halsopening laag, maar deze is dan weer aangevuld met kant. Ook voor deze modelen Is de vorm aansluitend, meestal tot op knie-hoogte, vandaar begint dan de zeer ruime klok- allerlei andere prijzen, het verlatend als eerste sapeur. Hij ging vervolgens naar Indië, om daar ingedeeld té worden. Tot kapitein opgeklommen, was hij ge huwd met het meisje, dat hij van kind af gekend had in hun dorpje, verscholen tus schen de heuvelen van West-Ierland. Hij was daar letterlijk de eenige man van haar stand en leeftijd, dien zij ontmoette. De paar families, in den omtrek, waren vertegenwoordigd door een oudere gene ratie, en de overkomst van den officier in spé als hij thuiskwam in de vacanties, was zulk een gebeurtenis van plaatselijk belang, dat zijn persoon was omgeven door een glans, belangwekkend in haar oogen, zij, een meisje, dat niet in de gele genheid was vergelijkingen te kunnen maken. Hij had haar boven alles lief en zij be minde in hem zijn trouw en gevoelig hart, zijn moed en groote gaven. Zichzelve gaf zij van ganscher harte aan hem over. Zij kwamen in Indië en daar begon de ellende. Het jonge vrouwtje was hem trouw, en had hij haar aan zichzelve over gelaten, hare gedachten waren nooit naar een anderen man afgedwaald, maar zij werd niet aan zichzelve overgelaten'. In het kanton, waar zij gestationneerd waren, ontmoetten zij een zekeren majoor Barrimore, juist het type van een man, dat voor iedere vrouw zooveel aantrekkelijks heeft: forsch, knap, sterk. Maar, dat was dan ook alles: gaven van verstand en hart waren sober vertegenwoordigd. Zijn meest geliefkoosd thema was altijd, dat geen vrouw den man kon weerstaan, die wist, hoe met haar om te gaan, en dat zei hij op een manier van zelfvoldaanheid, die deden vermoeden, dat hij die man was, en dat hij op heel wat veroveringen kon bogen. De tactlooze bluffer ergerde den sapeur die zelf een aangeboren gevoel van eerbied voor „de vrouw" had, al lang, en op een avond, dat er een regi- ments-diner was, waarbij beide aanzaten, kwam het tot een uitbarsting. De majoor bereed zijn stokpaardje weer, en de sapeur deed moeite zich te bedwingen totdat hij niet langer zwijgen kon. Met een gedecideerde beweging, richtte hij zich op, vestigde zijn oogen strak op den snoever en zeide bedaard: „Het is nog twijfelachtig, wie het meest te beklagen zijn gij, die slechts zulke vrouwen hebt gekend, of de vrouwen dié u ontmoet hebben." De majoor, niet overbedeeld met ver nuft, overwoog het verdere van den avond bij zichzelf, wat wel de eigenlijke bedoeling van het speechje kon wezen, en, op het einde van den maaltijd merkte hij tegen een anjler op, dat de sapeur zeker verbazend grappig had willen zijn, maar dat het oneindig grappiger zou wezen, als hij de majoor zijn geluk eens be proefde bij de jonge vrouw van den grap penmaker. Hij had er zijn zinnen op gezet en zou het doen ook. Het duurde geen twee dagen, of het dreigement was tot de ooren van den sapeur doorgedrongen, en voor dén eer sten keer in zijn leven bestudeerde hij op merkzaam en critisch zijn beeld in den spiegel. Barrimore liet er geen gras over groeien en begon zijn operaties op het tennisveld. Zoodra het spelen voor dien middag had opgehouden, begon hij het jeugdig vrouw tje ernstig het hof te maken, en zij scheen daar behagen in te scheppen. De echtgenoot aarzelde, er met haar over te spreken, uit vrees, dat ze hem verkeerd zou begrijpen, of vermoeden, dat hij haar niet vertrouwde. Het was haar onschuld, niet haarzelve, waar hij bang voor was. Onbewust begon zij langzamer hand naar het bijzijn van den majoor te verlangen, en was ongedurig als hij zich met andere dames bezighield. Van haar kant was het volmaakt onschuldig, maar voor haar man een der bitterste onder bindingen. Hij was er dag en nacht mee bezig en op het eind, deed hij het moedig- 'ste wat hij nog ooit gedaan had: hij ging naar Barrimore in zijn bungalow om hem té interviewen. of geplooide strook. In deze modellen ziet men buitengewoon veel het boléro-motief De laatste wellicht had hij dien mor gen iets gehad, wat hem hinderde was niet in een zeer beminnelijk humeur. De sapeur was er zich van bewust een moei lijke taak op zich genomen te hebben, maar hij ging recht op zijn doel af, en niets aarzelends of onhandigs was aan hem te bespeuren. „Ik ben hier gekomen majoor, om u eens over mijn vrouw te spreken. Ik be grijp, dat ik, vergeleken bij u, geen kans heb bij de vrouwen, wat mijn uiterlijk betreft, maar hier keek Barrimore den man van onder zijn half gesloten oogleden in stomme verbazing aan „mijn vrouw is m ij n vrouw, ze is bovendien nog zoo erg, erg jong, en we zijn gelukkig. Kunt gij ons niet alleen laten met ons geluk? Ik begrijp, dat, wat ik laatst op het diner gezegd heb, u hinderde, en dat gij dit nu doet uit zucht tot wraakneming. Ik houd vol, dat de wijze, waarop gij redeneerde, afkeuring verdiende" Barrimore's ge laat werd rood van kwaadheid „maar ik beken, dat het beter ware geweest, in dien ik die woorden niet gesproken had. Ik maak dan ook mijn verontschuldigin- len, dat ik ze gezegd heb, en vraag u om om ons aan onszelven over te laten met ons geluk." Hij zweeg en wachtte op een antwoord, zijn oogen strak op den majoor gericht. Barrimore tipte de asch van zijn sigaret en zei lachend:

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1930 | | pagina 11