Tweede Blad
DE JACHT OP
DE VEERTIG SCHEDELS
Iets over belastingen.
Bedrtjrs- en beroepskosten In
zake do Inkomstenbelasting
EO.*)
Kapitaal-uitgaven.
Zooals wij reeds In het tweede artikel
over bovenstaand onderwerp terloops op
merkten, bevat art. 11 der wet eene op
somming van de uitgaven, welke nimmer
in mindering van de opbrengst van een
beroep of bedrijf gebracht kunnen wor
den. Omtrent deze z.g. kapitaaluitgaven
bepaalt de wet het volgende:
FEUILLETON
TEGEN DE VLOOTWET.
BINNENLAND.
WEGENCOMMISSIE A.N.WJL—
K.N.A.O.
„Uitgaven voor aankoop, stichting, ver
betering of verandering van gronden, ge
bouwen, werktuigen, gereedschappen en
andere zaken die voor de uitoefening van
het bedrijf of beroep worden gebruikt,
■uitgaven voor overneming, uitbreiding,
verbetering, of verandering van het be
drijf en andere uitgaven van dien aard
worden niet als bedxijfs- of beroepskosten
beschouwd".
De wetgever lioht dit voorschrift nader
aldtis toe: Bij de ruime omschrijving der
bedrijf»- en beroepskosten in art. 10 moet
er voor gewaakt worden, dat daaronder
geene uitgaven worden gebracht, die» niet
de opbrengst eener bron van inkomen,
doch de bron zelf betreffen. Uitgaven die
de opbrengst betreffen en dus daaruit
moeten worden gekweten, zijn, evenals de
opbrengst zelf, uit haar aard periodiek,
Daartegenover staan de uitgaven voor
ééns, die gedaan worden om de bron van
inkomen te verkrijgen, te verbeteren, of
in ieder geval, zij het slechts in onderdee-
len van inrichting, te veranderen. Deze
uitgaven verminderen niet de opbrengst
doch zijn kapitaalsuitgaven, waarvan de
vruchten, voorzooverre de uitgaven pro
ductief zijn, in de opbrengst moeten wor
den teruggevonden.
Dat de in art. 11 omschreven uitgaven
niet als beroeps- of bedrijfskosten kunnen
worden aangemerkt, spreekt eigenlijk
voor zichzelf. Zet men een deel van de
winst om in kapitaal, dan behoeft het geen
commentaar, dat deze uitgave niet van
het inkomen kan worden afgetrokken; im
mers van een in mindering van de winst
te brengen uitgave kan geen sprake zijn
daar men bij het doen van de uitgave er
iets anders voor in de plaats krijgt.
In de jurisprudentie worden meerdere
gevallen aangetroffen, welke beslisten in
hoeverre een bepaalde uitgave al dan niet
als kapitaaluitgave beschouwd moest wor
den. Duidelijkheidshalve zullen wij eeni
ge dezer beslissingen in het kort hieron
der weergeven.
In hoeverre een compostbemesting wel
ke voor meer dan een jaar dient, een uit
gave tot verbetering .is, kreeg de H. R. te
beoordeelen bij de gevallen behandeld in
Beslissing no. 3368 en 3548. De omstan
digheid dat de bemesting voor meer dan
een jaar dient, was naar het oordeel van
den H. R. op zichzelf geen reden om de
kosten niet ten volle af te trekken van het
inkomen van het jaar, waarin zij gemaakt
werden; immers dergelijke kosten dienen
tot verwerving van de opbrengst van het
land en tot in stand houding van de
vruchtbaarheid daarvan. Was dergelijke
bemesting evenwel dringend noodzake
lijk, omdat de grond door roofbouw was
uitgeput, dan diende te worden nagegaan
voor welk gedeelte de kosten daarvan
eene uitgaaf van verbetering vormen.
Legt men bouw- of weiland tot boom
gaard of bollenland aan, dan zijnde kos
ten, die hiermede gepaard gaan kapitaal
uitgaven, welke als dienende tot verande
ring van het bedrijf niet ah» bedrijfakos-
,en in mindering kunnen gebracht wor
den.
Evenmin is aftrek toelaatbaar voor de
uitgaven voor het aankoopen van een
machine of ander bedrijfsmiddel. Het
bedrag, dat een arts betaalt voor de prak-
Uk-overname, valt eveneens onder art.
11, als ook de kosten van het overnemen
van auteursrecht, van patenten en derge-
ijke zaken.
Aftrek van studiekosten door iemand
met een middelbaar onderwijsakte A., die
tot tijdelijk leeraar was benoemd en wiens
jenoeming alleen zou worden bestendigd
als hij ook akte B. verwierf, werd niet toe
laatbaar geacht, omdat deze kosten ge
maakt werden tot verbetering van de
bron, te weten de dienstbetrekking tot de
onderwijs inrichting. Hierbij werd tevens
overwogen, dat de vraag, of die dienstbe
trekking uit een tijdelijke don wel uit een
vaste aanstelling voortsproot, in dit ver
band' niet terzake deed.
Tenslotte vermelden wij nog de beslis
sing no. 3963 van den Raad van Beroep
te Middelburg in het geval dat een land
bouwer een bedrag had betaald tot af
loop van den huurder van een door hem
gekochte hofstede. De Raad oordeelde dat
de belastingplichtige, die de daarmede ge
moeide 10.000 had betaald als afkoopsom
van een nog vier jaar loopend pachtcon
tract, elk jaar 2500 in mindering van
ziju inkomen mocht brengen. Deze geld
som werd, aldus do Raad, betaald voor het
genot van de hofstede gedurende den tijd
van vier jaar, die hij er anders van ver
stoken zou zijn geweest, en derhalve is die
geldsom voor hem gelijk te stellen met
datgene wat een huurder aan den ver
huurder voor gelijk gebruik betaalt,
waartoe niet afdoet, dat die betaling voor
de 4 jaren ineens geschiedt, evenmin als
vooruitbetaling van huurpenningen ver
boden is. Ook van overneming van be
drijf achtte de Raad in dit geval geen
sprake, omdat het bedrijf niet van den
afgaanden huurder wordt overgenomen,
doch men de vrijheid verkrijgt om op de
anders bij dien aftredenden huurder in
bedrijf zijnde hofstede terstond zijn eigen
bedrijf te gaan uitoefenen.
Op het hierboven geciteerde gedeelte
van art. 11 kent de wet evenwel nog eeni-
ge uitzonderingen, welke wij in het twee
de gedeelte van dit artikel vermeld vin
den. Uitgezonderd zijn dan (de nu ge
noemde uitgaven worden dus wèl als be
roeps- of bedrijfskosten beschouwd): le.
de uitgaven noodig ter vervanging van
zaken, waarop niet wordt afgeschreven,
gebouwen niet daaronder begrepen, en
2e. de uitgaven tot aanschaffing van voor
werpen van geringe waarde, voorzooverre
die uitgaven gewoonlijk tot de dagelijk-
sche onkosten van het beroep of bedrijf
worden gerekend.
De sub 1 genoemde uitgaven zijn bil
lijkheidshalve als aftrekpost toegelaten.
De zaken, welke nog voor de bedrijfsuit
oefening gebezigd worden, gaan gestadig
in waarde aohteruit en moeten te zijnertijd
door nieuwe vervangen
gesloten. Ware dit anders, dan zou de
aatste eigenaar, die oen oud gebouw al
licht voor een geringen prijs had aange
kocht, de volle kosten van het vervangen
de gebouw in aftrek mogen brengen, het
geen onbillijk is ten opzichte van de
vroegere eigenaren, die toch ook een deel
der waardevermindering hebben gedra-
g6De sub 2 genoemde uitzondering is ge
heel in overeenstemming met de praktijk.
Kleinigheden, die strikt genomen onder
het actief eener zaak zouden moeten wor
den gebracht, brongt men ook in het da-
gelijksoh leven op de onkosten-rekening.
Men denke hierbij aan bureaubehoeften,
e. d.
Tenslotte bevat artikel 11 nog het voor
schrift, dat geen aftrek is toegelaten ter
zake van het vormen of vergrooten van
een reservefonds of voor interest van
eigen kapitaal. Ook deze bepaling past ir
een logischen gedachtengang. Wil een
zakenman over een deel van zijn winst
niet beschikken, doch dit reserveeron, dan
neemt dit niet weg dat die reserve wel
degelijk bij de winst behoort, welke het
beroep of bedrijf heeft opgeleverd en dus
tot het belastbaar inkomen moet worden
gerekend. Zoo is het ook gesteld met den
aftrek van rente van eigen kapitaal. Kon
men den interest van het kapitaal, dat men
in zijn zaak had gestoken, van de winst
aftrekken, dan zou men aan den anderen
kant weer moeten aangeven als opbrengst
van roerend kapitaal. Dit zou tot een nut-
telooze complicatie voeren, aldus de Me
morie van Toelichting. Trouwens, in het
dagelijksch leven splitst men de winst ook
niet in een gedeelte, dat door arbeid en
een gedeelte, dat door kapitaal-Storting is
verkregen.
HET SPELLINGVRAAGSTUK.
do
Het vorige artikel is opgenomen ln
het nummer van Zaterdag 20 September.
(THE MJRH OF TTFUNDER DSIiAKD).
Vit h»t Engelsöh
door
EEÖ WALMSLEW.
Na Madeira werd het weer bij den dag
beter, 't Duurde dan ook niet lang, of hij
kwam aan dek. Met de zon els stimulant
voor zijn slappe zenuwen begon hij zien-
deroogen op te knappen en na een paar
dagen was hij weer de oude, dezelfde origi-
neeie, liohtelijk-cynisohe, een tikje dog
matische oude heer, dien ik bij mijn eerste
bezoek aangetroffen had. Maar tevens was
hij een persoonlijkheid, die respect af
dwong. Ik kon urenlang naar zijn opmer
kingen, zijn verhalen over Afrika zitten
luisteren. Misschien omdat h;j alles, wat
hy daar gezien en ondervonden had van
een geheel ander standpunt had bekeken
dan andere Afrika-reizigers. Hoe 't zij,
zijn opvatting was altijd de moeite waard,.
Den avond voor den dag, waarop we den
evenaar passeerden, werd er een groot
concert gegeven. Zooals 't gewoonlijk bij
zoo n gelegenheid gaat, werden ook de
tv eede klasse passagiers uitgenoodigd. In
wal Vrhö^ tfld doe ik zoo nu en dan ook
mnzu9? Z.1,ngen ik heb een larmoyee-
woiVb die "*?övoelig" genoemd
st™]e? m «bo onbewaakt oogenMik
d ik het comité toe, om mijn naam met
wegens te groote slijtage, hetzij om ande
re redenen. De waardevermindering van
zulke zaken moet gedekt worden, althans
zoo behoort het te zijn, uit de opbrengst
van het bedrijf of beroep. Hiertoe dienen
de afschrijvingen, waardoor telken jare
gedurende den duur van het gebruik met
de veronderstelde waardevermindering
rekening wordt gehouden, en waardoor er
als het ware een fonds gevormd wordt,
waaruit de aanschaffingskosten van nieu
we zaken te zijner tijd kunnen worden be
streden. (Teneinde nu dengene, die door af
te schrijven de gelegenheid heeft om deze
aanschaffingskosten over meerdere jaren
van zijn bruto-lnkomsten in mindering te
brengen, niet te bevoordeelen boven hen,'
die niet afsohrijven, werd deze uitzonde
ring geschapen. Zij laat toe, dat b.v. de
ambachtsman, die een werktuig, de vee
houder, die een melkkoe moet vervangen,
de daarvoor te maken kosten als bedrijfs
kosten in rekening brengt.
Gebouwen zijn evenwel met name uit-
Bclangrijkc beslissing van
regeering.
De dagbladen brengen ons het bericht,
dat ocM.r het Ministerie van Onderwijs,
Kunsten en Wetenschappen een aanschrij
ving ia gericht tot rectoren van inrichtin
gen van voorbereidend hooger en tot di
recteuren bij het middelbaar onderwijs, om
hen en het personeel hunner scholen in
kennis te stellen van een nieuwe, door de
regeering ontworpen regeling inzake de
spelling, waaraan voortaan door examenr
commissies en gecommitteerden streng de
hand zal worden gehouden.
Deze regeling komt in het kort hierop
neer, dat het voortaan geoorloofd zal zijn
de buigings-ns en -ens weg te laten achter
de bezittelijke voornaamwoorden mijn, uw,
zijn, hun, haar, alsmede achter de woorden
een en geen. Practisch geschiedde dat de
laatste jaren reeds en op tal van scholen
wondt zelfs de naamvals-n in vele gevallen
al weggelaten. Maar officieel was het niet
geaiaiHrtïohneerd, zoodat bijvoorbeeld exa-
worden," hetzij men-oammissie het nog als fout moesten
aanrekenen als men inplaats van „mijne
moeder" eenvoudig „mijn moeder" schreef,
of „een doos" i. p. v. „eene doos" e. d. In
den vervolge wordt dit niet langer als fout
beschouwd. Een andere belangrijks con
cessie is deze, dat men voortaan ook spre
ken mag van vrouwelijke zaken als van
„hij". Bijvoorbeeld: in het dagelijksch le
ven zeggen wij, altijd „de kachel is uit, ik
zal hem aanmaken". Maar taalkundig 'is
dit fout omdat kachel vrouwelijk is, en
wij moeten dus schrijven: „ik zal haar aan
maken". Ook dit behoeft voortaan niet
meer, men kan zich hierbij richten naar
helt beschaafde spraakgebruik.
Met deze twee regelingen is de regeering
tegemoetgekomen aan den langjarigen
strijd naar een vereenvoudigde spelling.
Men kent de geschiedenis: onze tót nu toe
gangbare spelling, afkomstig van de pro
fessoren De Vries en Te Winkel, voldeed
niet meer en reeds voor een dertigtal jaren
terug heeft prof. Kollewjjn een vereenvou
digde spelling ontworpen, die evenwel
nimmer officieel is aanvaard. Dientenge
volge heersohte op spollinggebied feitelijk
anarchie: de voorstanders van de spelling-
Kollewijn ontpopten zich dikwijls als ware
fanatici, die door dik en dun Nederland
deze vereenvoudigde spelling wilden op
dringen. Aan den anderen kant ontston
den uitersten naar de andere zijde: Ire-
derik van Eeden bijvoorbeeld gebruikt de
laatste twintig jaren in zijn werken een
zelfontworpen spelling, waarbij hij alle
open lettergrepen verdubbelt, en dus
schrijft ,yeeten", „verhoeven", „graaven
en dergelijke.
Dat de spelling De Vries en Te Winkel
moeilijk en vaak onlogisch is, zal wel ieder
een beamen. Maar dat Kollowijn zoo be
trekkelijk weinig medestanders vond
de vereenvoudigde spelling werd en wordt
neg steeds gebruikt door een kleine min'
derheid van de bevolking is wel hier
aan te danken, dat ook hij er niet in slaag
de de moeilijkheden op te lossen. Reeds
Multatuli schafte de overbodige ch in
woorden als „monsch", „asch", af, en dat
doet ook Kollewjjn. Maar tal van moeilijk
heden liet hij blijven bestaan en wat aan
Kollewijn vooral kwalijk genomen werd,
is, dat hij het uiterlijk aanzien der taal ge
weld aandeed door het afschaffen der ver
dubbelingen van klinkers. Dat werd hem
vooral door literatoren als Van Eeden e. d.
z^ aar aangerekend, en dat was juist de
reden, dat deze, uit louter aesthetische
overwegingen, alle klinkers ging verdub
belen in de open lettergrepen. Immers, de
taal is het instrument, waarvan wij ons
bedienen in 'het dagelijksch leven, maar
ook in onze schriftelijke uiting. En het
uiterlijk aspect is een belangrijk punt, dat
niet mag worden onderschat. Kollewijn
wilde ook het toonlooze achtervoegsel
„lijk" in woorden ais „afzonderlijk", ver
vangen; hij redeneerde en terecht
juist zooals Multatuli redeneerde bij zijn
„mensch": de klank „lijk" is volkomen
toonloos, dus het is absurd als wij daar
voor de ij, die in ons alphabet een belang
rijke plaats inneemt, gebruiken. Wij moe
ten er een ander letterteeken voor in de
plaats nemen.
'Dit was volkomen juist, maar wat deed
Kollewijn nu? Hij verving „Hjk" door
„lik", terwijl wij dien klank evenmin hoo-
ren. Consequent ware geweest indien men
„luk" geschreven hadde, „vriendeluk'
maar dat wilde men niet. Ook voor de spel
ling der vreemde woorden vond Kollewijii
geen geschikte oplossing. In het buiten
land is men ons daar een stuk voor; de
Scandinavische landen hebben voor hun
vreemde woorden een volkomen zich aan
de taal aanpassende spellingwijze gevon
den: fotografi, fisiologi, e. d. In Duitsch-
land is men verder gegaan en heeft men
mtet een puristischen bezem alle vreemde
woorden, voor zoover dat mogelijk was
weggeveegd; men spreekt daar niet van
bioscopen, maar van lichtbeelden, en voor
zoover men die vreemde woorden niet mis
sen kan, zijn ze geheel naar de Duitsche
spelling hervormd. Het begrip ,fiake"
een speciaal gebak van Engelschen huize
is onvertaalbaar, maar de Duitscher
omschrijft het als „kek", enz.
Wij hebben het niet zoover gebracht en
juist bij de tallooze uitheemsche. woorden
die de Nederlandscbe taal bevat, ware er
voor Kollewijn een prachLgelegenheid ge
weest deze te verhollandsohen. Maar ook
hierin schoot hy te kort en al deie fac
toren tezamen zyn wel de oorzaak, dat de
vereenvoudigde spelling naar het systeem-
Kollewyn zoo weinig aanhangers heeft
gekregen, ook al erkent men de urgentie
eener vereenvoudiging.
Intusschen, de taal is een levend in
strument en dat de regeering zich nu heeft
aangepast aan het spraakgebruik, is een
zeer juiste tactiek, die in die toekomst wel
licht nog wel tot andere hervormingen
leiden zal.
J. Brouwer,
Zondag n.s. zullen de Deanacratlsche
Party on de R.K. Volksparty, te Amster
dam een meeting beleggen ohi te pro-
esteeren tegen de vlootplannen1 van mi
nister Decker s.
Als sprekers zullen optreden mevr, A.
A M. de Goey—van Blom en deneer C.
D. Wesseling. De vergadering wordt ge-
ïoudon in Beltovue en vangt te 2 uur aan-
iM/iadeii Ófatu&M
die van vele slachtoffers op 't programma
te plaatsen. Bij inspectie bleek het, dat ze
zoo verstandig geweest waren, me het
plaatsje op het programma vlak voor de
pauze af te staan daarna krijg je dan
een bestorming van 't buffet en een kwar
tier om op adem te komen.
Ik herinner me niet moer, welk lied het
was dat ik by die gelegenheid maltraiteer
de, 't zal wel iets over een ouden Engel
schen tuin en nachtegalen en maneschijn
geweest zijn niets frisoht meer op als je
op een paar graden Zuiderbreedte in ge
zelschap van diverse mede-slachtoffers
staat te transpireeren maar ik herinner
me wel, dat ik na de eerste tien noten op
eens in de donker© oogen van myn vriend
Egyptenaar keek, die van zijn plaats, vlak
tegen een ventilator, op geen vyf meter
afstand, me zat aan te staren.
Ik behoef niet te zeggen, dat 't applaus
dunnetjes was.
Dadelijk toen de algemeene aanval op
het buffet begon, verdween ik naar de
tweede klasse en vroeg den hofmeester
daar om inlichtingen. Volgens mijn be
schrijving was de Egyptenaar in kwestie
een zekere mr. Aohméd Ali, vertegenwoor
diger van een onbekende sigaretten-
fabriek. Mr. Achmed Ali had op 't aller
laatste ©ogenblik overtooht besproken, de
hofmeester herinnerde zich nog goed hoe
veel moeite 't gekost had om een plaatsje
voor hem in te ruimen. Mijnheer wist wel
hoe vol de tweede klasse altijd is, niet
waar? Ja, zijn bestemming was Zanzibar,
tenminste op zijn bagage stond Zanzibar,
maar natuurlijk zou hij, evenals de andere
passagiers, die verder dan Durban gingen^
in Durban moeten „overstappen". De
„Bulford Castle" ginfl nu éénmaal niet
verder, nietwaar?
De man hield me voor een detectieve,
dat merkte ik aan de manier, waarop hy
de fooi, die ik hem in de hand wilde stop
pen,weigerde, d.w. z. by de eerste maal
aanbieden weigerde. By de tweede maal
nam hy het geld met 't verlegen air, dat
voor den tegenwoordigen modernen zeeva
renden landrot zoo kenmerkend is, wel
aan.
Toen lk hut No. 14 binnenkwam, merkte
ik, dat mijn ohef al in zijn kooi lag. Ik
ging zitten en vertelde hem wat ik te ver
tellen1 had. Tot imiyn verwondering nanr hiy)
het heel kalm op onbegrijpelijk kalm,
volgens mij en vroeg me hem wat voor te
lezen. Na een kwartier van Burton's „Ana-
tomy of Melaneholy" was hy geheel en ik
bijna in slaap. Ik legde 't boek naast hem
neer en ging naar boven. Het concert was
afgeloopen. 't Was een prachtige nacht,
byna geen wind en een onbewolkte hemel,
flonkerend van sterren. Een week geleden
was zoo'n nacht mijn. eenige wensoh. ge
weest. En nu die wensoh in vervulling ge
gaan was, voelde ik me razend geïrriteerd.
Het kostte me moeite om mijn mede-pas
sagiers, die, zooals 't eenmaal gewoonte is
aan boord van schepen, twee aan twee op
en neer liepen, niet te vragen asjeblieft
met dat flaneeren op te houden en naar
kooi te gaan, om dat blonde meisje met
haar veel te kort geknipte haren, die daar
in dat hoekje zoo gezellig met den derden
machinist stond te flirten niet den raad
te geven ermee op te houden, omdat ik
positief wist dat de man getrouwd was en
minstens een dozijn kinderen had.
Wat scheelde me in vredesnaam? Ik was
toch niet bang! Dat zou voor het eerst
en Dusi Khan een en dezelfde persoon
niet aangenaam vond, was begrijpelijk.
Zelfs als je de zaak nuohter beredeneerde
was het altijd een onplezierige complicatie.
Want natuurlijk was het hem ook om de
kist met schedels te doen; zyn aanwezig
heid op de Bulford Castle was niet aart
oen toevalligon samenloop van omstandig
heden toe te schrijven. Wij waren de
jachthonden, die hem, den jager, naar de
plek moesten brengen, waar het wild
de dhowl verborgen lag. Maar hoe was
't dan mogelijk, dat dr. Flint onder die
niededeeling zoo kalm bleef. Hij had ge
daan of 't hem niet aanging! En dat, ter
wijl de aanwezigheid van Dusi Khan be-
teekende, dat het ten slotte een strijd op
leven en dood om 't begeerde bezit zou
worden.
Wel, als dr. Mant kalm wilde afwachten,
dat moest hit zelf weten. Maar ik voor my
voelde voor die taktlek niets. MUn Idee
van oorlogvoeren was op den vijand af
trekken, zijn hangars bombardeeren en
hem zoo tot capituleeren dwingen. En dus
nam ik me voor, om vriend Dusi Khan
by de eerste de beste gelegenheid tot kleur
bekennen te dwingen.
De reis verliep zonder vermeldenswaar
dige evenementen. Op den Sisten Januari
kwamen we in Durban aan en daar de
boot naar Zanzibar pas over een week ver
trok, namen we zoolang onzen intrek in
■het Marine Hotel, een hotel vlak bij de
haven. Dit korte oponthoud was zoowel
dr. Flint als mij welkom. We hadden alle
bei vrienden in Durban en er was nog
veel te doen. Om te beginnen „arran-
van mijn leven zijn! Dat ik het plotseling teterCew 'LT dr'\'S NavSio^CoT
ten tooneele verschijnen van Dusi Khan nanv umn™,, w *au°n ^°"i-
- want natuurt n» mr.
Langs den Rijksweg Beverwijk—-Ca»-
tricum dloet zich het gebrek aan rijwiel
paden gevoelen, aangezien voor de wiel
rijders slechts een grindpaadje beschik
baar is, dat nagenoeg niet wordt gebruikt,
omdat de rijweg voor de wielrijders veel
beter berijdbaar is. Naar aanleiding van
een betreffend verzoek van den A.N.W.B.
en de K.N.A.O. heeft de betrokken ar-
rondissementeingenieiur van den Rijkswa
terstaat (meegedeeld, dat by het verbete
ringsplan voor dien weg VelzenAlkmaar
(hetwelk dezer dagen b.v. onder Llnunen
Volledig tot ruiting komt) het de 'bedoeling
is, aan elke rijde der hoofdverhaTdlng,
en daarvan gescheiden door een onver-
harden berm, een rijwielpad, breed 2 M.
aan te brengen. Op de bedoelde bermen
zullen althans voor het grootste gedeelte
beplantingen (boomrijen worden aange
bracht.
TENTOONSTELLING DER AFD.
ALKMAAR VAN DE N. H. M. v. L.
Vee van Mfir goede kwaliteit.
Dinsdag werd te Alkmaar de 49sto jaar-
lyksohe tentoonstelling van de afdeeling
Alkmaar van de Noord-Hollandsche Maat-
schappij van Landbouw gehouden. In den
loop der jaren is deze tentoonstelling de
grootste op dit gebied in Noord-Ho!'and
boven het IJ geworden on ook dezen keer
waren die inzendingen alleszins bevredi
gend. Natuurlijk was de invloed van het
overal heerschende mond- en klauwzeer
merkbaar, maar toch was het aantal run
deren nog voldoende.
De kwaliteit der meeste inzendingen
was zeer goed, terwjjt zelfs in verschil
lende groepen het certificaat „Uitmun
tend" anoest worden gebruikt. Onder de
inzendingen muntten vooral uit de vette
kalveren. Ook de kwaliteit schapen was
buitengewoon goed. Dit blijkt wel uit de
prijken, die voor verschillende diereu
weiden gemaakt. Zoo werden o.a. voor
-en Gelderache vereeniging vier ooilam
meren verkocht voor 80 per stuk. De
collectie oudere rammen bleek schier on
betaalbaar. Meerdere rammen brachten
pLm. 200 per stuk op. Op do tentoon
stelling was een Belgische rijksveeteeït-
oonsulent aanwezig, terwijj een Belgische
landbouwdeskundige voor een groot Bel
gisch gemeente-bedrijf belast was mei
het aankoopen van meerdere fokschapen.
Inderdaad zijn er door deze deskundigen
gekocht, wel een bewijs dus, dat ons Hol-
landsch vee gezocht is. Ook naar Noord-
Brabant rijn verschillende schapen ver-
kocht.
De inzendingen varkens waren gróót
in aantal en de kwaliteit waa evenredig.
Een jonge beer bracht nog 160 op, een
zeer hoooe prijs voor dezen tijd. Voor hel
eerst was ook een collectie geiten aan
wezig van den Noord-HoTlandschen Bond
van Geitenfokvereenigingen. De dieren
zagen er best uit en dat heeft men vooral
te danken aan het goede werk, dat dooi)
den nog jongen bond verricht wordt.
Bij afwezigheid van den voorritteï
werd' de tentoonstelling dezen keer ge-
opend door den heer J. Swaag, die in rijn
rede vooral den nadruk legde op de hui
dige toestanden in het boerenbedrijf.
Echter drong spr. er op aan, om niet te
wanhopen.
Des middags had in de z.g. Hardravers-
laan een harddraverij, plaats, terwyi des
avonds een vuurwerk werd ontstoken, dat
als steeds duizenden belangstellenden
trok.
De afdeeling Alkmaar kan weer op een
goed geslaagds tentoonstelling terugzien.
(De Teilegr.)
paalden tijd èn een duiker, een zekere Ja-
cob Tlmms, of beter kapitein, Jacob
llmms, want ter voorkoming van misver
stand begon hy met ons te vertellen, dat
hy geon gewone duiker was, maar een ex-
gezagvoerder, dat hy de brug van een
„deksels mooie schuit, sirl" vaarwel ge
zegd had om ter wille van een mogeiyke
bevrediging van vendetta-gevoelen» ten
opzichte van een zekeren Davy Jones, om
een beroep, waarvoor hy van jongs af
sympathie gevoeld had, het nederige werk
van duiker te gaan beoefenen.
Op aanraden van den dokter vertelde
ik aan al degenen, ten opzichte van wie
eenige uitleg onvermijdelijk was, dat „we"
een biologische expeditie waren op zoek
naar eenige speciale soorten weekdieren.
By 't hooren van dien uitlag werd kapitein
Timms enthousiast. Als dat ons doel was,
dan was hy de aangewezon man! Twintig
jaar lang had. hij zijn tweede beroep als
liefhebberij beoefend. HU had ongelooflijk
veel ondervinding. HU kende de bedding
van de Thames van. Southerud, Pier tot
London Bridge alsof het zijn slaapkamer
was, de zeebedding langs de kusten van
'hlna, Zuid-Amerika. Schotland en Alaska
tot op een prik. Hij had gedoken naar
Spaansohe galjoenen, naar losgeslagen en
gezonken oorlogs-mijnen, naar verstopte
rioolbuizen d. w. z. naar de artikelen,
die de verstopping op hun zweten had
den, niet naar de buizen! naar Brazi-
liaansohe diamanten en pnarlen het pak
van een duiker was voor hem „krek wat
de schubben zUn voor een sehelvisoh, sir!"
(Wordt vervolgd).