Tweede Blad DE JACHT OP DE VEERTIG SCHEDELS Iets over belastingen. Bedrtjrs- en beroepskosten In zake do Inkomstenbelasting EO.*) Kapitaal-uitgaven. Zooals wij reeds In het tweede artikel over bovenstaand onderwerp terloops op merkten, bevat art. 11 der wet eene op somming van de uitgaven, welke nimmer in mindering van de opbrengst van een beroep of bedrijf gebracht kunnen wor den. Omtrent deze z.g. kapitaaluitgaven bepaalt de wet het volgende: FEUILLETON TEGEN DE VLOOTWET. BINNENLAND. WEGENCOMMISSIE A.N.WJL— K.N.A.O. „Uitgaven voor aankoop, stichting, ver betering of verandering van gronden, ge bouwen, werktuigen, gereedschappen en andere zaken die voor de uitoefening van het bedrijf of beroep worden gebruikt, ■uitgaven voor overneming, uitbreiding, verbetering, of verandering van het be drijf en andere uitgaven van dien aard worden niet als bedxijfs- of beroepskosten beschouwd". De wetgever lioht dit voorschrift nader aldtis toe: Bij de ruime omschrijving der bedrijf»- en beroepskosten in art. 10 moet er voor gewaakt worden, dat daaronder geene uitgaven worden gebracht, die» niet de opbrengst eener bron van inkomen, doch de bron zelf betreffen. Uitgaven die de opbrengst betreffen en dus daaruit moeten worden gekweten, zijn, evenals de opbrengst zelf, uit haar aard periodiek, Daartegenover staan de uitgaven voor ééns, die gedaan worden om de bron van inkomen te verkrijgen, te verbeteren, of in ieder geval, zij het slechts in onderdee- len van inrichting, te veranderen. Deze uitgaven verminderen niet de opbrengst doch zijn kapitaalsuitgaven, waarvan de vruchten, voorzooverre de uitgaven pro ductief zijn, in de opbrengst moeten wor den teruggevonden. Dat de in art. 11 omschreven uitgaven niet als beroeps- of bedrijfskosten kunnen worden aangemerkt, spreekt eigenlijk voor zichzelf. Zet men een deel van de winst om in kapitaal, dan behoeft het geen commentaar, dat deze uitgave niet van het inkomen kan worden afgetrokken; im mers van een in mindering van de winst te brengen uitgave kan geen sprake zijn daar men bij het doen van de uitgave er iets anders voor in de plaats krijgt. In de jurisprudentie worden meerdere gevallen aangetroffen, welke beslisten in hoeverre een bepaalde uitgave al dan niet als kapitaaluitgave beschouwd moest wor den. Duidelijkheidshalve zullen wij eeni ge dezer beslissingen in het kort hieron der weergeven. In hoeverre een compostbemesting wel ke voor meer dan een jaar dient, een uit gave tot verbetering .is, kreeg de H. R. te beoordeelen bij de gevallen behandeld in Beslissing no. 3368 en 3548. De omstan digheid dat de bemesting voor meer dan een jaar dient, was naar het oordeel van den H. R. op zichzelf geen reden om de kosten niet ten volle af te trekken van het inkomen van het jaar, waarin zij gemaakt werden; immers dergelijke kosten dienen tot verwerving van de opbrengst van het land en tot in stand houding van de vruchtbaarheid daarvan. Was dergelijke bemesting evenwel dringend noodzake lijk, omdat de grond door roofbouw was uitgeput, dan diende te worden nagegaan voor welk gedeelte de kosten daarvan eene uitgaaf van verbetering vormen. Legt men bouw- of weiland tot boom gaard of bollenland aan, dan zijnde kos ten, die hiermede gepaard gaan kapitaal uitgaven, welke als dienende tot verande ring van het bedrijf niet ah» bedrijfakos- ,en in mindering kunnen gebracht wor den. Evenmin is aftrek toelaatbaar voor de uitgaven voor het aankoopen van een machine of ander bedrijfsmiddel. Het bedrag, dat een arts betaalt voor de prak- Uk-overname, valt eveneens onder art. 11, als ook de kosten van het overnemen van auteursrecht, van patenten en derge- ijke zaken. Aftrek van studiekosten door iemand met een middelbaar onderwijsakte A., die tot tijdelijk leeraar was benoemd en wiens jenoeming alleen zou worden bestendigd als hij ook akte B. verwierf, werd niet toe laatbaar geacht, omdat deze kosten ge maakt werden tot verbetering van de bron, te weten de dienstbetrekking tot de onderwijs inrichting. Hierbij werd tevens overwogen, dat de vraag, of die dienstbe trekking uit een tijdelijke don wel uit een vaste aanstelling voortsproot, in dit ver band' niet terzake deed. Tenslotte vermelden wij nog de beslis sing no. 3963 van den Raad van Beroep te Middelburg in het geval dat een land bouwer een bedrag had betaald tot af loop van den huurder van een door hem gekochte hofstede. De Raad oordeelde dat de belastingplichtige, die de daarmede ge moeide 10.000 had betaald als afkoopsom van een nog vier jaar loopend pachtcon tract, elk jaar 2500 in mindering van ziju inkomen mocht brengen. Deze geld som werd, aldus do Raad, betaald voor het genot van de hofstede gedurende den tijd van vier jaar, die hij er anders van ver stoken zou zijn geweest, en derhalve is die geldsom voor hem gelijk te stellen met datgene wat een huurder aan den ver huurder voor gelijk gebruik betaalt, waartoe niet afdoet, dat die betaling voor de 4 jaren ineens geschiedt, evenmin als vooruitbetaling van huurpenningen ver boden is. Ook van overneming van be drijf achtte de Raad in dit geval geen sprake, omdat het bedrijf niet van den afgaanden huurder wordt overgenomen, doch men de vrijheid verkrijgt om op de anders bij dien aftredenden huurder in bedrijf zijnde hofstede terstond zijn eigen bedrijf te gaan uitoefenen. Op het hierboven geciteerde gedeelte van art. 11 kent de wet evenwel nog eeni- ge uitzonderingen, welke wij in het twee de gedeelte van dit artikel vermeld vin den. Uitgezonderd zijn dan (de nu ge noemde uitgaven worden dus wèl als be roeps- of bedrijfskosten beschouwd): le. de uitgaven noodig ter vervanging van zaken, waarop niet wordt afgeschreven, gebouwen niet daaronder begrepen, en 2e. de uitgaven tot aanschaffing van voor werpen van geringe waarde, voorzooverre die uitgaven gewoonlijk tot de dagelijk- sche onkosten van het beroep of bedrijf worden gerekend. De sub 1 genoemde uitgaven zijn bil lijkheidshalve als aftrekpost toegelaten. De zaken, welke nog voor de bedrijfsuit oefening gebezigd worden, gaan gestadig in waarde aohteruit en moeten te zijnertijd door nieuwe vervangen gesloten. Ware dit anders, dan zou de aatste eigenaar, die oen oud gebouw al licht voor een geringen prijs had aange kocht, de volle kosten van het vervangen de gebouw in aftrek mogen brengen, het geen onbillijk is ten opzichte van de vroegere eigenaren, die toch ook een deel der waardevermindering hebben gedra- g6De sub 2 genoemde uitzondering is ge heel in overeenstemming met de praktijk. Kleinigheden, die strikt genomen onder het actief eener zaak zouden moeten wor den gebracht, brongt men ook in het da- gelijksoh leven op de onkosten-rekening. Men denke hierbij aan bureaubehoeften, e. d. Tenslotte bevat artikel 11 nog het voor schrift, dat geen aftrek is toegelaten ter zake van het vormen of vergrooten van een reservefonds of voor interest van eigen kapitaal. Ook deze bepaling past ir een logischen gedachtengang. Wil een zakenman over een deel van zijn winst niet beschikken, doch dit reserveeron, dan neemt dit niet weg dat die reserve wel degelijk bij de winst behoort, welke het beroep of bedrijf heeft opgeleverd en dus tot het belastbaar inkomen moet worden gerekend. Zoo is het ook gesteld met den aftrek van rente van eigen kapitaal. Kon men den interest van het kapitaal, dat men in zijn zaak had gestoken, van de winst aftrekken, dan zou men aan den anderen kant weer moeten aangeven als opbrengst van roerend kapitaal. Dit zou tot een nut- telooze complicatie voeren, aldus de Me morie van Toelichting. Trouwens, in het dagelijksch leven splitst men de winst ook niet in een gedeelte, dat door arbeid en een gedeelte, dat door kapitaal-Storting is verkregen. HET SPELLINGVRAAGSTUK. do Het vorige artikel is opgenomen ln het nummer van Zaterdag 20 September. (THE MJRH OF TTFUNDER DSIiAKD). Vit h»t Engelsöh door EEÖ WALMSLEW. Na Madeira werd het weer bij den dag beter, 't Duurde dan ook niet lang, of hij kwam aan dek. Met de zon els stimulant voor zijn slappe zenuwen begon hij zien- deroogen op te knappen en na een paar dagen was hij weer de oude, dezelfde origi- neeie, liohtelijk-cynisohe, een tikje dog matische oude heer, dien ik bij mijn eerste bezoek aangetroffen had. Maar tevens was hij een persoonlijkheid, die respect af dwong. Ik kon urenlang naar zijn opmer kingen, zijn verhalen over Afrika zitten luisteren. Misschien omdat h;j alles, wat hy daar gezien en ondervonden had van een geheel ander standpunt had bekeken dan andere Afrika-reizigers. Hoe 't zij, zijn opvatting was altijd de moeite waard,. Den avond voor den dag, waarop we den evenaar passeerden, werd er een groot concert gegeven. Zooals 't gewoonlijk bij zoo n gelegenheid gaat, werden ook de tv eede klasse passagiers uitgenoodigd. In wal Vrhö^ tfld doe ik zoo nu en dan ook mnzu9? Z.1,ngen ik heb een larmoyee- woiVb die "*?övoelig" genoemd st™]e? m «bo onbewaakt oogenMik d ik het comité toe, om mijn naam met wegens te groote slijtage, hetzij om ande re redenen. De waardevermindering van zulke zaken moet gedekt worden, althans zoo behoort het te zijn, uit de opbrengst van het bedrijf of beroep. Hiertoe dienen de afschrijvingen, waardoor telken jare gedurende den duur van het gebruik met de veronderstelde waardevermindering rekening wordt gehouden, en waardoor er als het ware een fonds gevormd wordt, waaruit de aanschaffingskosten van nieu we zaken te zijner tijd kunnen worden be streden. (Teneinde nu dengene, die door af te schrijven de gelegenheid heeft om deze aanschaffingskosten over meerdere jaren van zijn bruto-lnkomsten in mindering te brengen, niet te bevoordeelen boven hen,' die niet afsohrijven, werd deze uitzonde ring geschapen. Zij laat toe, dat b.v. de ambachtsman, die een werktuig, de vee houder, die een melkkoe moet vervangen, de daarvoor te maken kosten als bedrijfs kosten in rekening brengt. Gebouwen zijn evenwel met name uit- Bclangrijkc beslissing van regeering. De dagbladen brengen ons het bericht, dat ocM.r het Ministerie van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen een aanschrij ving ia gericht tot rectoren van inrichtin gen van voorbereidend hooger en tot di recteuren bij het middelbaar onderwijs, om hen en het personeel hunner scholen in kennis te stellen van een nieuwe, door de regeering ontworpen regeling inzake de spelling, waaraan voortaan door examenr commissies en gecommitteerden streng de hand zal worden gehouden. Deze regeling komt in het kort hierop neer, dat het voortaan geoorloofd zal zijn de buigings-ns en -ens weg te laten achter de bezittelijke voornaamwoorden mijn, uw, zijn, hun, haar, alsmede achter de woorden een en geen. Practisch geschiedde dat de laatste jaren reeds en op tal van scholen wondt zelfs de naamvals-n in vele gevallen al weggelaten. Maar officieel was het niet geaiaiHrtïohneerd, zoodat bijvoorbeeld exa- worden," hetzij men-oammissie het nog als fout moesten aanrekenen als men inplaats van „mijne moeder" eenvoudig „mijn moeder" schreef, of „een doos" i. p. v. „eene doos" e. d. In den vervolge wordt dit niet langer als fout beschouwd. Een andere belangrijks con cessie is deze, dat men voortaan ook spre ken mag van vrouwelijke zaken als van „hij". Bijvoorbeeld: in het dagelijksch le ven zeggen wij, altijd „de kachel is uit, ik zal hem aanmaken". Maar taalkundig 'is dit fout omdat kachel vrouwelijk is, en wij moeten dus schrijven: „ik zal haar aan maken". Ook dit behoeft voortaan niet meer, men kan zich hierbij richten naar helt beschaafde spraakgebruik. Met deze twee regelingen is de regeering tegemoetgekomen aan den langjarigen strijd naar een vereenvoudigde spelling. Men kent de geschiedenis: onze tót nu toe gangbare spelling, afkomstig van de pro fessoren De Vries en Te Winkel, voldeed niet meer en reeds voor een dertigtal jaren terug heeft prof. Kollewjjn een vereenvou digde spelling ontworpen, die evenwel nimmer officieel is aanvaard. Dientenge volge heersohte op spollinggebied feitelijk anarchie: de voorstanders van de spelling- Kollewijn ontpopten zich dikwijls als ware fanatici, die door dik en dun Nederland deze vereenvoudigde spelling wilden op dringen. Aan den anderen kant ontston den uitersten naar de andere zijde: Ire- derik van Eeden bijvoorbeeld gebruikt de laatste twintig jaren in zijn werken een zelfontworpen spelling, waarbij hij alle open lettergrepen verdubbelt, en dus schrijft ,yeeten", „verhoeven", „graaven en dergelijke. Dat de spelling De Vries en Te Winkel moeilijk en vaak onlogisch is, zal wel ieder een beamen. Maar dat Kollowijn zoo be trekkelijk weinig medestanders vond de vereenvoudigde spelling werd en wordt neg steeds gebruikt door een kleine min' derheid van de bevolking is wel hier aan te danken, dat ook hij er niet in slaag de de moeilijkheden op te lossen. Reeds Multatuli schafte de overbodige ch in woorden als „monsch", „asch", af, en dat doet ook Kollewjjn. Maar tal van moeilijk heden liet hij blijven bestaan en wat aan Kollewijn vooral kwalijk genomen werd, is, dat hij het uiterlijk aanzien der taal ge weld aandeed door het afschaffen der ver dubbelingen van klinkers. Dat werd hem vooral door literatoren als Van Eeden e. d. z^ aar aangerekend, en dat was juist de reden, dat deze, uit louter aesthetische overwegingen, alle klinkers ging verdub belen in de open lettergrepen. Immers, de taal is het instrument, waarvan wij ons bedienen in 'het dagelijksch leven, maar ook in onze schriftelijke uiting. En het uiterlijk aspect is een belangrijk punt, dat niet mag worden onderschat. Kollewijn wilde ook het toonlooze achtervoegsel „lijk" in woorden ais „afzonderlijk", ver vangen; hij redeneerde en terecht juist zooals Multatuli redeneerde bij zijn „mensch": de klank „lijk" is volkomen toonloos, dus het is absurd als wij daar voor de ij, die in ons alphabet een belang rijke plaats inneemt, gebruiken. Wij moe ten er een ander letterteeken voor in de plaats nemen. 'Dit was volkomen juist, maar wat deed Kollewijn nu? Hij verving „Hjk" door „lik", terwijl wij dien klank evenmin hoo- ren. Consequent ware geweest indien men „luk" geschreven hadde, „vriendeluk' maar dat wilde men niet. Ook voor de spel ling der vreemde woorden vond Kollewijii geen geschikte oplossing. In het buiten land is men ons daar een stuk voor; de Scandinavische landen hebben voor hun vreemde woorden een volkomen zich aan de taal aanpassende spellingwijze gevon den: fotografi, fisiologi, e. d. In Duitsch- land is men verder gegaan en heeft men mtet een puristischen bezem alle vreemde woorden, voor zoover dat mogelijk was weggeveegd; men spreekt daar niet van bioscopen, maar van lichtbeelden, en voor zoover men die vreemde woorden niet mis sen kan, zijn ze geheel naar de Duitsche spelling hervormd. Het begrip ,fiake" een speciaal gebak van Engelschen huize is onvertaalbaar, maar de Duitscher omschrijft het als „kek", enz. Wij hebben het niet zoover gebracht en juist bij de tallooze uitheemsche. woorden die de Nederlandscbe taal bevat, ware er voor Kollewijn een prachLgelegenheid ge weest deze te verhollandsohen. Maar ook hierin schoot hy te kort en al deie fac toren tezamen zyn wel de oorzaak, dat de vereenvoudigde spelling naar het systeem- Kollewyn zoo weinig aanhangers heeft gekregen, ook al erkent men de urgentie eener vereenvoudiging. Intusschen, de taal is een levend in strument en dat de regeering zich nu heeft aangepast aan het spraakgebruik, is een zeer juiste tactiek, die in die toekomst wel licht nog wel tot andere hervormingen leiden zal. J. Brouwer, Zondag n.s. zullen de Deanacratlsche Party on de R.K. Volksparty, te Amster dam een meeting beleggen ohi te pro- esteeren tegen de vlootplannen1 van mi nister Decker s. Als sprekers zullen optreden mevr, A. A M. de Goey—van Blom en deneer C. D. Wesseling. De vergadering wordt ge- ïoudon in Beltovue en vangt te 2 uur aan- iM/iadeii Ófatu&M die van vele slachtoffers op 't programma te plaatsen. Bij inspectie bleek het, dat ze zoo verstandig geweest waren, me het plaatsje op het programma vlak voor de pauze af te staan daarna krijg je dan een bestorming van 't buffet en een kwar tier om op adem te komen. Ik herinner me niet moer, welk lied het was dat ik by die gelegenheid maltraiteer de, 't zal wel iets over een ouden Engel schen tuin en nachtegalen en maneschijn geweest zijn niets frisoht meer op als je op een paar graden Zuiderbreedte in ge zelschap van diverse mede-slachtoffers staat te transpireeren maar ik herinner me wel, dat ik na de eerste tien noten op eens in de donker© oogen van myn vriend Egyptenaar keek, die van zijn plaats, vlak tegen een ventilator, op geen vyf meter afstand, me zat aan te staren. Ik behoef niet te zeggen, dat 't applaus dunnetjes was. Dadelijk toen de algemeene aanval op het buffet begon, verdween ik naar de tweede klasse en vroeg den hofmeester daar om inlichtingen. Volgens mijn be schrijving was de Egyptenaar in kwestie een zekere mr. Aohméd Ali, vertegenwoor diger van een onbekende sigaretten- fabriek. Mr. Achmed Ali had op 't aller laatste ©ogenblik overtooht besproken, de hofmeester herinnerde zich nog goed hoe veel moeite 't gekost had om een plaatsje voor hem in te ruimen. Mijnheer wist wel hoe vol de tweede klasse altijd is, niet waar? Ja, zijn bestemming was Zanzibar, tenminste op zijn bagage stond Zanzibar, maar natuurlijk zou hij, evenals de andere passagiers, die verder dan Durban gingen^ in Durban moeten „overstappen". De „Bulford Castle" ginfl nu éénmaal niet verder, nietwaar? De man hield me voor een detectieve, dat merkte ik aan de manier, waarop hy de fooi, die ik hem in de hand wilde stop pen,weigerde, d.w. z. by de eerste maal aanbieden weigerde. By de tweede maal nam hy het geld met 't verlegen air, dat voor den tegenwoordigen modernen zeeva renden landrot zoo kenmerkend is, wel aan. Toen lk hut No. 14 binnenkwam, merkte ik, dat mijn ohef al in zijn kooi lag. Ik ging zitten en vertelde hem wat ik te ver tellen1 had. Tot imiyn verwondering nanr hiy) het heel kalm op onbegrijpelijk kalm, volgens mij en vroeg me hem wat voor te lezen. Na een kwartier van Burton's „Ana- tomy of Melaneholy" was hy geheel en ik bijna in slaap. Ik legde 't boek naast hem neer en ging naar boven. Het concert was afgeloopen. 't Was een prachtige nacht, byna geen wind en een onbewolkte hemel, flonkerend van sterren. Een week geleden was zoo'n nacht mijn. eenige wensoh. ge weest. En nu die wensoh in vervulling ge gaan was, voelde ik me razend geïrriteerd. Het kostte me moeite om mijn mede-pas sagiers, die, zooals 't eenmaal gewoonte is aan boord van schepen, twee aan twee op en neer liepen, niet te vragen asjeblieft met dat flaneeren op te houden en naar kooi te gaan, om dat blonde meisje met haar veel te kort geknipte haren, die daar in dat hoekje zoo gezellig met den derden machinist stond te flirten niet den raad te geven ermee op te houden, omdat ik positief wist dat de man getrouwd was en minstens een dozijn kinderen had. Wat scheelde me in vredesnaam? Ik was toch niet bang! Dat zou voor het eerst en Dusi Khan een en dezelfde persoon niet aangenaam vond, was begrijpelijk. Zelfs als je de zaak nuohter beredeneerde was het altijd een onplezierige complicatie. Want natuurlijk was het hem ook om de kist met schedels te doen; zyn aanwezig heid op de Bulford Castle was niet aart oen toevalligon samenloop van omstandig heden toe te schrijven. Wij waren de jachthonden, die hem, den jager, naar de plek moesten brengen, waar het wild de dhowl verborgen lag. Maar hoe was 't dan mogelijk, dat dr. Flint onder die niededeeling zoo kalm bleef. Hij had ge daan of 't hem niet aanging! En dat, ter wijl de aanwezigheid van Dusi Khan be- teekende, dat het ten slotte een strijd op leven en dood om 't begeerde bezit zou worden. Wel, als dr. Mant kalm wilde afwachten, dat moest hit zelf weten. Maar ik voor my voelde voor die taktlek niets. MUn Idee van oorlogvoeren was op den vijand af trekken, zijn hangars bombardeeren en hem zoo tot capituleeren dwingen. En dus nam ik me voor, om vriend Dusi Khan by de eerste de beste gelegenheid tot kleur bekennen te dwingen. De reis verliep zonder vermeldenswaar dige evenementen. Op den Sisten Januari kwamen we in Durban aan en daar de boot naar Zanzibar pas over een week ver trok, namen we zoolang onzen intrek in ■het Marine Hotel, een hotel vlak bij de haven. Dit korte oponthoud was zoowel dr. Flint als mij welkom. We hadden alle bei vrienden in Durban en er was nog veel te doen. Om te beginnen „arran- van mijn leven zijn! Dat ik het plotseling teterCew 'LT dr'\'S NavSio^CoT ten tooneele verschijnen van Dusi Khan nanv umn™,, w *au°n ^°"i- - want natuurt n» mr. Langs den Rijksweg Beverwijk—-Ca»- tricum dloet zich het gebrek aan rijwiel paden gevoelen, aangezien voor de wiel rijders slechts een grindpaadje beschik baar is, dat nagenoeg niet wordt gebruikt, omdat de rijweg voor de wielrijders veel beter berijdbaar is. Naar aanleiding van een betreffend verzoek van den A.N.W.B. en de K.N.A.O. heeft de betrokken ar- rondissementeingenieiur van den Rijkswa terstaat (meegedeeld, dat by het verbete ringsplan voor dien weg VelzenAlkmaar (hetwelk dezer dagen b.v. onder Llnunen Volledig tot ruiting komt) het de 'bedoeling is, aan elke rijde der hoofdverhaTdlng, en daarvan gescheiden door een onver- harden berm, een rijwielpad, breed 2 M. aan te brengen. Op de bedoelde bermen zullen althans voor het grootste gedeelte beplantingen (boomrijen worden aange bracht. TENTOONSTELLING DER AFD. ALKMAAR VAN DE N. H. M. v. L. Vee van Mfir goede kwaliteit. Dinsdag werd te Alkmaar de 49sto jaar- lyksohe tentoonstelling van de afdeeling Alkmaar van de Noord-Hollandsche Maat- schappij van Landbouw gehouden. In den loop der jaren is deze tentoonstelling de grootste op dit gebied in Noord-Ho!'and boven het IJ geworden on ook dezen keer waren die inzendingen alleszins bevredi gend. Natuurlijk was de invloed van het overal heerschende mond- en klauwzeer merkbaar, maar toch was het aantal run deren nog voldoende. De kwaliteit der meeste inzendingen was zeer goed, terwjjt zelfs in verschil lende groepen het certificaat „Uitmun tend" anoest worden gebruikt. Onder de inzendingen muntten vooral uit de vette kalveren. Ook de kwaliteit schapen was buitengewoon goed. Dit blijkt wel uit de prijken, die voor verschillende diereu weiden gemaakt. Zoo werden o.a. voor -en Gelderache vereeniging vier ooilam meren verkocht voor 80 per stuk. De collectie oudere rammen bleek schier on betaalbaar. Meerdere rammen brachten pLm. 200 per stuk op. Op do tentoon stelling was een Belgische rijksveeteeït- oonsulent aanwezig, terwijj een Belgische landbouwdeskundige voor een groot Bel gisch gemeente-bedrijf belast was mei het aankoopen van meerdere fokschapen. Inderdaad zijn er door deze deskundigen gekocht, wel een bewijs dus, dat ons Hol- landsch vee gezocht is. Ook naar Noord- Brabant rijn verschillende schapen ver- kocht. De inzendingen varkens waren gróót in aantal en de kwaliteit waa evenredig. Een jonge beer bracht nog 160 op, een zeer hoooe prijs voor dezen tijd. Voor hel eerst was ook een collectie geiten aan wezig van den Noord-HoTlandschen Bond van Geitenfokvereenigingen. De dieren zagen er best uit en dat heeft men vooral te danken aan het goede werk, dat dooi) den nog jongen bond verricht wordt. Bij afwezigheid van den voorritteï werd' de tentoonstelling dezen keer ge- opend door den heer J. Swaag, die in rijn rede vooral den nadruk legde op de hui dige toestanden in het boerenbedrijf. Echter drong spr. er op aan, om niet te wanhopen. Des middags had in de z.g. Hardravers- laan een harddraverij, plaats, terwyi des avonds een vuurwerk werd ontstoken, dat als steeds duizenden belangstellenden trok. De afdeeling Alkmaar kan weer op een goed geslaagds tentoonstelling terugzien. (De Teilegr.) paalden tijd èn een duiker, een zekere Ja- cob Tlmms, of beter kapitein, Jacob llmms, want ter voorkoming van misver stand begon hy met ons te vertellen, dat hy geon gewone duiker was, maar een ex- gezagvoerder, dat hy de brug van een „deksels mooie schuit, sirl" vaarwel ge zegd had om ter wille van een mogeiyke bevrediging van vendetta-gevoelen» ten opzichte van een zekeren Davy Jones, om een beroep, waarvoor hy van jongs af sympathie gevoeld had, het nederige werk van duiker te gaan beoefenen. Op aanraden van den dokter vertelde ik aan al degenen, ten opzichte van wie eenige uitleg onvermijdelijk was, dat „we" een biologische expeditie waren op zoek naar eenige speciale soorten weekdieren. By 't hooren van dien uitlag werd kapitein Timms enthousiast. Als dat ons doel was, dan was hy de aangewezon man! Twintig jaar lang had. hij zijn tweede beroep als liefhebberij beoefend. HU had ongelooflijk veel ondervinding. HU kende de bedding van de Thames van. Southerud, Pier tot London Bridge alsof het zijn slaapkamer was, de zeebedding langs de kusten van 'hlna, Zuid-Amerika. Schotland en Alaska tot op een prik. Hij had gedoken naar Spaansohe galjoenen, naar losgeslagen en gezonken oorlogs-mijnen, naar verstopte rioolbuizen d. w. z. naar de artikelen, die de verstopping op hun zweten had den, niet naar de buizen! naar Brazi- liaansohe diamanten en pnarlen het pak van een duiker was voor hem „krek wat de schubben zUn voor een sehelvisoh, sir!" (Wordt vervolgd).

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1930 | | pagina 5