KWINKSLAGEN
Het Kinderhoekje
mm
peesd maar toch geheel die figuur vol
gend.
Een snoezig gedrapeerde krang van
zachtgele crêpe georgette lag om' die hals.
Een keurig ensemble van bruin tweed
ferok nog m'n aandacht door de vriend,e-
lijkio lijn en kleur. De jap-on had verschei
dene ooupTijnen zoodat er een knappe
vakkundige voor noodiig Is, omi dit' motüel
te snijden en niet minder voor den man
tel', die in ooup-lijnen ongeveer overeen
stemt met d.e japon. Een smal lakiceln-
tuiurtj© en hngierio-kraagjio garneerde d9
japon en een niet al te groot© kraag van
bruin nnouflon-rassé. Natuurlijk ontbrak
ook niet de bdjbeihoorend© tasch, welke
met dezelfde stof overtrokken was. Er bij
gedragen werd een bruin vilten hoedje
met een kleine val van fluweel omi den
voorwand.
ger, een enkele fijne artistieke band om
den arm, dan tallooze opzichtige prullen,
waaraan alleschoonheid zoek is. Dat be-
teekent niet, dat onze byouterieën duur
behoeven te zijn. Op het oogenblik vin
den we ook in imitatie-juweelen zeer veel
fraais en smaakvolle kleinooden. En daar
zijn er, voor wie niet van namaak houdt,
de zoogenaamde half-edelsteenen. Waar
om deze steenen maar voor half gelden,
weet Ik niet. Zij zijn even edel en even
mooi als de andere, al zijn ze dan mis
schien iets minder zeldzaam. Ik heb een
wondermooien Italiaansch antieken arm
band van donkerrood granaat, die ik niet
voor een van diamant zou willen ruilen.
En meer dan naar saphier of smaragd
gaat mijn liefde uit naar de melkachtige
opaal met zijn geheimzinnige kleurige
vonkjes, naar de diep blauw© lapis-lazuli,
met zijn goudvlekjes, naar de bleeke, in
zilver gevatte maansteen, naar de ern
stige paarse amethist, de goudbruine
barnsteen, naar cameolen, topasen, jaspis
en alle andere mooie kleurige ertsen, die
tot versiering gebruikt worden.
Hoewel onze eeuw bij lange na niet de
overdadige luxe en weeldé^kent van vroe
ger tijden, worden er in de alatste jaren
toch meer byouterieën gedragen dan in
lang het geval was. Elke japon, elk cos-
tuum vraagt zijn eigen verslering. Ket
tingen in meerdere kleuren, waarin b.v.
zwart, lila en wit domineeren, zijn zeer
modern en staan bijna bij elke japon.
Handschoenen.
Onafsoheidoiljk van het avondtoilet zijn
do lange hundsohoetien. Of eigenlek kun-
non we de handschoenen bij geen enkel
oostuum meer missen, al ls het nog zoo
eenvoudig.
De handschoen met breede manchet is
tegenwoordig zoo Iets geworden als een
losse benedenmouw van het tollet. In de
fijne modehuizen wordt ze steeds nauw
keurig in overeenstemming met het toilet
gebracht, waartoe men liet leer in alle
mogelijke kleuren en tinten verft. Deze
nlewlgheld 1b ohlo, muur duur. Hier
drugen op het oogenblik vele dames pas
telkleurlge wollen oostumes met zwarte
handschoenen, verder geoompleteerd door
een zwarten hoed en zwurte schoenen. Ook
zien we hier en daar beige manteloostu-
mes met bruine handschoenen, muar
zwart geniet de voorkeur. Pastelkleurlge
en sterk gekleurde handschoenen vindt
men tenminste voor overdag niet fijn.
Bij bescheiden avondtoiletten z(ln de
handschoenen wit, zwart of champagne-
kleurig. Maar bij gala-kleeding ziet men
de meest luxueuse en elegante hand-
Ook deze tweed-enseniible's zullen den
Bersten tijd veel gedragen worden, daar
zdj minstens tot en met November dienst
kunnen doen en omdat die Japon ervan op
't oogenblik zoo heel goed te pas komt bil
die nog kachel-looze killere dagen.
(o)
PARIJSCHE MODEBRIEF.
Parels en edelsteenen.
Waarom toch noemt men parelen en
tranen ln één adein? In elk menschen-
leven komen tranen, veel tranen voor.
Maar zou een vrouw, die een mooie snoer
matglanzende parels om den hals draagt,
meer reden tot schreien hebben dan een
andere? Ik geloof er niets van. Bedoelt
men misschien dat parels op tranen ge
lijken? Tranen lijken op dauwdroppels,
op kristallen, op diamanten desnoods,
maar niet op doffe, melkwitte parels.
In oude tijden werd aan de parel de be-
teekenis der verzoening gehecht, de ver
zoening tusschen man en vrouw. Dat be
valt mij veel beter. Kunt u zich voorstel
len dat ooit een verzoening achterwege
blijft, wanneer manlief voor zijn vrouw
een étui deponeert met een mooie snoer
roomkleurige parels.
Parels, diamanten en edelsteenen welk
een heerli,jk bezit voor een vrouw, die van
glans en schittering houdt. Alleen reeds
het bekijken van deze schatten, ze lang
zaam door de vingers laten glijden, ls een
genot En hoe kunnen ze onze schoonheid
verhoogenl Een juist gekozen sieraad zet
aan onze oogen, onze huid, onze haren,
glans en luister bij. Maar ook hier geldt
de regel, dat alle overdaad schaadt. Lie
ver een enkele mooie ring aan den vin-
„Ga je uit?" vroeg zij.
Theodoor belastte zich met 't antwoord.
„Hoor eens, mevrouwtje", zei hij met
een weinig strengheid ini de stem, „u hebt
toch denk ik niet de pretentie uw man te
behandelen als ©en kleinen, jongen. Ik
hoop trouwen®, dat hij zich dat ook niet
zal laten welgevallen. Hij. mag wel wat af
leiding hebben, 'in zijin eentonig leven".
Fabricius durfde niet te zeggen, dat zijn
beste uitspanning de ©enig© was die hij
verlangde in zijni leven van arbeid: ©en
genoegolijk samenzijn met zijn vrouw,
nu moest hij: vooral toonen, dat hij karak
ter had.
„Ik zal niet zoo lang uitblijven", zeide
hij, maar draaide zijn hoofd om, ten einde
zich niet te laten verteederen door de
zachte bede in de oogen van zijn Agatha.
„Het scheelde niet veel of ze had je op
gesloten", meesmuilde Theodoor, toen hij
den voet op 't trottoir zette. „Heel aardig,
zoo'n huishoudentje, maar men moet er
geen misbruik van maken. Kom met mij
mee, ik weet hier dichtbij een aardige ge
legenheid, waar je je niet zult vervelen".
Fabricius was er niet nieuwsgierig naar.
Hij' was met zijn gedachten thuis, bij
zijn vrouw, maar volgde toch zijn vriend,
uit angst, „karakterloos" te worden ge-
jcholden, naar een soort van café-chantant
schoentjes, van vleeschkleurlge of zacht
rose hertenleer of kid, ook effen wit en
zwart of verguld leder. Ze zijn gebor
duurd, beschilderd, met kraaltjes bezet,
met diamantjes, met schitterende loover-
tjes, gekleurde steentjes er ls geen
moeite gespaard!
Avondhoeden.
Voor feestelijke avonden ln den schouw
burg of eldirs, worden den laatston tijd
speciale hoeden, „avondhoeden", gedra
gen. Ze zlin klein en vlak om het hoofd
gedrapeerd Zoodat men z'n buren niet kan
hinderen. Men neeimlt er veelal tulban
den voor van fluweel of satijn, in zwart
of heel donkerbruin. Een jong gezichtje
kleedt ook een toque van goud- of zilver-
weefsel heel mooi. Maar het toppunt van
elegantie ls een klein middeleeuwsoh
kapje van diamantjes.
WILHELMINE.
vol lawaai en rook en lucht van sterken
drank, waar op een klein tooneel een op
gedirkte juffrouw met vrij schorre stem
boven het gegons en gedruisch haar
pikante coupletten poogde te doen ver
staan door de menigte, die de zaal vulde,
en waarvan de achtersten haar ternauwer
nood konden zien.
„Aardig hier, hè?" zei Theodoor, toen
zij een plaatsje gevonden hadden.
„Ja", zuchtte Fabricius, „heel aardigl"
En te midden der vunzige lucht verzonk
hij in gedachten aan de lieve, frissohe ka
mer, zacht gebalsemd door den zoeten
geur van een bescheiden bouqet rozen,
waar hij den avond kon doorbrengen aan
de zijde van een lieve vrouw, terwijl
hier.bah.
Een lawaai van voetgetrappel, ge
schreeuw en hangeklap trok hem uit zijn
gemijmer.
„Zeg eens, je ziet er uit, alsof je je ver
veelt", zei zijn metgezel, „ben je al zoo-
dunig onder de pantoffel geraakt, dat je
nl©t eens meer ln staat bent een opwek
kend genoegen te genieten? Wat duivel,
schud je eens voor een enkelen keer wak
ker. Drink, lach en geniet".
Fabricius schudde zich als een paard dat
een zweepslag gekregen heeft. Hii spande
zich in om het genot te smaken, zooals zijn
Kinderlijke beloften.
Herman dringt er bij zdjn vader op
aan, dat deze hem op zijn verjaardag een
trommel zal geven. „Neon jongen, ik wil
niet den geheelen dag dat getrommel
hooren."
„Ik beloof u vader dat ik alleen zal
trommelen als u slaapt."
Gevat.
Een vriend van Soumet bevond zich op
zekeren< avond met dezen in het Theatre
Frangais, toen een stuk van laatstgenoemd
de werd opgevoerd.
Eensklaps zag hij, dat een der toe
schouwers was ingeslapen. „Zie eens",
zeide hij tot Soumet, „dat is de uitwer
king die je stukken hebben."
Den volgenden avond gaf men een Stuk
van den vriend zelf en beide heeren za
ten weder bijeen, toen Soumet zijn buur
man op den sohouder klopte en hem een
man aanwees, dl© den slaap des gerech-
ton sliep: „zie je wel, miljn waarde, sprak
hlj^ „dat men bij het luisteren naar uw
proza kan Inslapen."
„Dat ls die vont van gisteravond, die
nog niet wakker lis geworden," antwoord
de de vriend, gevat
Zonder proces.
Advocaat: „Ik zie dat uw buurman de
schutting op zijn grond nu toch heeft
laten repareeren. Dat zal geld gepost
hebben; maar 't is dan ook een heele last
als zijn kippen altoos den moestuin on
derst boven halen.
„Het heeft me drie dozijn eieren ge-
kost9)
„Gekheid, hij is toch zeker bang gewor
den voor een proces."
„Daar heb ik niet meer over gepraat,
want dan stak hij den kop op. Ik heb
hem. drie weken lang een dozijn eieren
laten brengen, met de boodschap, dat
zijn kippen al die eieren op mijn grond
kwamen leggen."
Voor de balie.
„Mijnheer," zei d© misdadiger tot den
magistraat, „die agent van politie arres
teerde mij, toen ik bedaard aan 't werk
was ik maakte niet het minste gerucht
en ik stoorde niemand."
„Wat was dan uw werk, mijnheer?'
vroeg de rechter.
„Inbraak," luidde het antwoord.
Weldadigheidsmotief.
Burgemeester: „De Prins komt niet ln
onze stad. Jammer voor mijn schoon©
redevoering. Wat moet Ik er nu mee be
ginnen om haar tooh fe houden? Ha; een
ldeel Ik zal een weldadlgheldsvereenl-
glng oprichten, dan houd ik haar bij de
opening daarvan.
ubn csxe XV- ;xv, cxx :>$C HÓ
Beste jongens en melsjosl
Dat had lk niet gedacht, dat lk Jullie
weer zoo guuw zou schrijven, (Je moet
weten, dat dit briefje niet van de Kinder
vriend maar van de Kindervriendin
komt), maar de Kindervriend ls ziek, dus
moet lk zijn taak deze week weer over
nemen. Ik vind htft prettig, hoor, maar lk
zal Jullie niet zoo veel schrijven als hij
doet. Ei- zijn ook niet veel briefjes te be
antwoorden deze week en er was niet één
rijmpje in gestuurd.
Hebben Jullie het rijmen verleerd?
Nu we een nieuwe maand beginnen,
hoop lk maar, dat er heel veel vriendjes
en vriendinnetjes weer meedoen en ik
wensch jullie- bij voorbaat al veel' auooes.
Ons Kinderverhaal.
EEN ANGSTIGE NACHT.
Kees en Luuk waren onafscheidelijke
vrienden, op school en als padvinders.
Daar het een paar flinke eerlijke jongens
waren konden ze met iedereen goed op
schieten, doch het meest zag je hen toch
samen. Ze gingen samen naar school en
samen naar huls, na schooltijd speelden ze
samen en op. de vrije middagen trokken
ze samen naar het padvlnderstroephuls.
Toen ze voor het eerst mee u.t kampee
ren gingen, moohten ze samen een tentje
hebben, dat ze dan ook netjes samen op
zetten, tenminste vrij netjes. De leider
van het kamp zei dat hét gelukkig wind
stil weer was en dat de tent dus wel zou
blijven staan, maar de volgenden dag, zei
hij, moesten de jongens haar afbreken en
beter vastzetten. Nu was er geen tijd meer
voor, want de leider wilde reeds den eer
sten avond een kampvuur houden, om
dat het er zulk prachtig weer voor was.
Kees en Luuk juichten mee met de
andere jongens, luisterden later aandach
tig naar de kampvuurverhalen en zongen
uit volle borft do liederen meo. Heerlijk
vonden ze het kampleven en prettig ver
moeid kropen ze ln hun tenten, waar ze
z oh ln hun dekens rolden en Bpoedig ln
slaap vielen.
Doch midden ln den nacht sohrok Luuk
wakker uit een angstige droom, waarin hij
door een beer achtervolgd werd en achter
over ln >een afgrond tuimelde. Hè Luuk
was blij, dat hij wakker was. Hij had
zeker zoo gedroomd door dat Indiaansche
kampeerverhaal van Ben.
Wat kon Ben spunnend vertellen, maar
wel wat griezelig, dacht Luuk. Hè wat
was dat? Een zacht geluidje bulten de
tent, maar vlak bij Luuka hoofd. Hoor
weer zoo'n zacht geschuif als van slui
pende voeten. Het angstzweet brak Luuk
uit. Een beer? Nee, beren waren er In ons
land niet meer. Maar wilde zwijnen wel.
Luuk richtte zich voorzichtig op, legde
een hand op Kees' mond en trok hem aan
zijn arm. Kees kwam dadelijk overeind
doch vóór hij iets kon vragen, fluisterde
Luuk hem ln het oor: „St. Luister eens!"
Belde jongens luisterden gespftnnen
en.... ja, daar was bet weer, hetzelfde
zachte geschuif. Luuk rilde en Kees
fluisterde angstig: „Wat zou dat zijn?
Een dief? Een wild dier?"
„Ik denk een wild zwijn," fluisterde
Luuk terug.
„Beren zijn er toch niet meer, hè of
wolven," vroeg Kees angstig.
„Ik geloof het niet, maar je kunt nooit
weten. Het is zoo'n stil en groot bosch!
Hoor alweer. Wat moeten we beginnen?"
„We hebben geen ander wapen dan
ons padvindersmes," antwoordde Kees,
steedB fluisterend. „Hoor .alweer! Zou hij
daar graven om ln de tent te komen?"
„Misschien wel," zei Luuk. „Als hij er
in komt moeten we ineens onze zaklan
taarns aan doen en ln zijn oogen schijnen.
En dan achterwaarts de tent uit en
schreeuwen. Misschien kan Joost hem
wel vangen met de lasso!"
„In 't donker zeker," smaalde Kees.
„Dat zou al te knap wezenl"
„Misschien 1b het dan al licht," zei
Luuk weer. „Het wordt al vroeg licht en
zoo vlug zal het zwijn toch niet graven.
Ik hoor niets meer. O, Ja.... daar ls
't weer. Brr. griezelig. En als het nu eens
een dief ls. Ik ga nooit meer kampeeren."
„Ik ook niet," antwoordde Kees. „Of lk
moet een revolver mee hebben! Hoor, 't ls
net of het dichterbij komt. Laten we wat
achteruit kruipen tot bij de uitgang!"
vriend dat wilde, om karakter te' hebben,
zo<;als zijn vriend dal wilde.... Maar zijn
j pogingen weren üdel Zou hii werkelijk
gedwongen worden zijn. minderwaardig
heid in dit opzicht te bekennen?
Tersluiks keek hij op zijn horloge en
toen hij zag, dat het al later dan elf uur
was, kon hij een kleine beweging van
schrik n'n-i bedwingen. Theodoor merkte
ze dadelijk.
„Waarlijk, die arme jongen beeft voor
zijn vrouw. Hy lijkt wel te trillen als een
natte kip. Wat is hij nog een bloode
jongen".
Nog eens trachtte Fabricius zich te ver
dedigen.
„Ik kan 'thuis komen wanneer ik wil,
maar ik houd er niet van op een onmoge
lijk uur te gaan slapen!"
Theodoor schaterde het uit.
„Heel mooi", zei hij, „maar het concert
ls afgeloopen. Een klein soupeetje zal ons
niet onwelkom zijn. Wacht evenwel een
oogenblik. Onder die zangeressen zijn een-
paar kennisjes, die ons wel de eer zullen
bewijzen, mede te soupeeren. Het zal heel
gezellig zijn".
Weg was hy, om die kennisjes te gaan
inviteeren. v
I Fabricius had hem aangehoord met
open mond. Nauwelijks echter was zijn
vriend verdwenen, of het kwam hem voor,
dat ook de suggestie, die deze op hem uit
oefende, verdwenen was. Hij werd weder
meester van zichzelven. Hü sprong op en
zonder een blik achter zich .te werpen,
gleed hij naar de deur, opende ze en
sprong op straat.
Theodoor mocht er van denken wat hü
wilde.
Vanaf den hoek van de straat, waar hij
woonde, zag hij Agatha uit 't venster naar
heim uitzien, het blonde, ongedekte hoofd
blootstellend] aan den droef geest igen mot
regen, die het trieste van den avond nog
verhoogde. Hij vloog naar zijn huis, en
sprong de trappen'op. Hij drukte zijn
vrouw aan zyn hart.
„Ben je boos op mij?" vroeg hy. „O, als
.ie eens wist, hoe 'blij ik ben, weer thuis
te ziln, hoe zeer lk my verveeld heb!"
„Waarom ben je dan uitgegaan?" vroeg
Agatha zacht.
„Waarom, waarom Mon Dieu, wel, om
aan Theodoor te toonen, dat ik injj eigen
heer en meester ben dat ik niet onder
den pilak zit, dat ik enfin dot ik
„karakter" heb. begrijp .1©?"
„Neen", zeide zy, „ik begrijp 'het niet".
En haar glimlach bracht hem geheel van
de wijs.
„Ach, je hebt gelijk", riep hy eensklaps
Ja, en dan maken we die los, dat we er
zóó uit kunnen."
Héél voorzichtig, geluidloos kropen de
jongens naar den voorkant van de tent
en maakten die los. Luuk stak zy,n hoofd
naar buiten, maar kon juist niet langs de
zijkant van de tent kijken. Wel zag hy,
dat het al een klein beetje licht werd
wat hij verheugd Kees in het oor luister
de. Stil bleven de twee vrienden nu zitten,
angstig luisterend naar het nog steeds
weerk eerend .geschuifel achter in de tent
en angstig spiedend naar de wijkende
schemering.
Toen plotseling hoorden ze voetstap
pen langs de zijkant van hun tent naar
voren komen. Krampachtig hielden ze
hun tent dicht tot.ze een bekende
stem zacht hoorde vragen: „Zijn jullie al
wakker jongens?"
Vol vreugde vlogen ze overeind en
naar buiten, waar de kampleider stond.
Deze keek de bleeke jongensgezichten
verbaasd aan en vroeg toen zacht: „Wat
scheelt er aan? Toch niet bang?"
Fluisterend vertelden Kees on Luuk,
dat er achter hun tent een wild zwyn of
een dief bezig was zich naar binnen te
graven.
Nieuwsgierig ging de leider eens kij
ken en zag.... een losse slip van het
tentdoek, die telkens door den zachten
wind heen en weer bewogen werd over
het mos. Sohuddend van het lachen kwam
hij bij de jongens terug en zei zachtjes;
„Kom zelf eens kyken naar het wilde
zwijn I"
De Jongens lachten ook, maar erg veis
legen toen ze de oorzaak van hun angit
zagen en begrepen, dat ze door hun eigen
slordigheid zoo'n angst hadden ultge-';
staan. De kampleider beloofde hun dat hy
het niet aan de andere Jongens zou ver-
tellen, doch by het laatste kampvuur ver
telde Luuk zelf van hun eersten ang-
stlgen nacht I
RAADSELS.
Oplossingen der vorige raadsels.
Wllhelmlna - Willem Mina - Hanna.
II.
zeis - Zeist.
IIL
Amsterdam,
aap - oma - els - sta - eng - erg - pad
bal - mol.
Goede oplossingen van beide raadsels
ontvangen van:
H. A.; J. B.; A. v. d. B.; M. B.; M. G. D.;
J. D.; N. G.; K. K.; H. K.; P. K.; J. M.;
A. R.; D. en M. 8.; J. 8.; G. S.; K. J. S.j
O. T.; A. T.; 8. T.; G. v. W.; G. W.; J. en
P. W.
Zelfgemaakte raadsels ontvangen van:
Annie v. d. B.; Mon B.; Corn. T. en Joh.
P. M.
Nieuwe raadsels.
L
My» geheel is een stad ln Nederland.
De eerste lettergreep is Iets waar we
allemaal bang voor zyn. De tweede let
tergreep ls iets wat men ln den winter
gebruikt. De derde lettergreep is een
boom.
(Ingez. door Annie R.).
H.
Op de krulsjesiyn komt de naam van
Iets, wat deze dagen veel belangstelling
trok.
X *B tegenovergestelde van Jong.
X een getal.
X. schoenmakersgereedschap.
een verkorte meisjesnaam,
een uitroep,
een vogel,
een kleedingstuk.
een stuk speelgoed,
een viervoetig dier.
een deel van een vlsch.
een groente,
een boom.
een liohaamsdeel.
(Ingez. door M. B.).
X
..5:"
De prijzen zyn-na loting ten deel geval
len aan:
Jan Baarda, Corn. Dltostraat 27.
Annie Remellnk, Sohagenstraat 20.
Jan Schotmans, Corn. Dltostraat 4.
üerard v. Weerden, Brakkeveldweg 88.
De prijzen kunnen hedenmiddag voor
6 uur op kantoor gehaald worden.
uit, want terwijl hij. trachtte te verklaren,
dat hy eeni „man" 'had willen zijn, had hij
al meer en meer gevoeld, dat hy ©en onr
noozele hals was geweest, een speelpop ip
handen van zijn vriend, die hem zijn wil
had opgedrongen, die hem had gedwongen
zich te schamen omdat hij een brave,
vreedzame man was, diie zijn vrouw en zijn
huiselyk geluk hooger schatte, dan een
denkbeeldig, ruw, en ongezond genot bui
tenshuis. Ja, hy gevoelde, dat zijn goede,
liefhebbende vrouw hem niet begrij
pen kon.
Opeens bemerkte hij, dat Agatha hui
verde en rilde.
„Ach", riep hy uit, Je heb kou gevat,
in dat open raaim, eni dat ia myn schuld,
aan
u»i u'|jcU' mam, eni utu. ia. m-ijn
stommeling die lk ben. Als jü nu maar
niet ziek wordt.Ik zal gauw een goedé
sterke kop thee voor je maken". J
Hy. liep naar de keuken, stak het g®»
aan, zetfte water op en terwyi hi1 heen en
weer liep, kwam hem een gedachte in hé»
hoofd, die hem deed' glimlachen, en b©®
verteederde tegelijkertijd. A1,
..Als Theodoor mij nu eens zag, wat zo
hy my dan voor den gek houden.<u
dwaas!"
Corru Brens.
Albert Tol. Dat ls vermoedelijk jouw eigen
domme schuld geweest, dat vorige week jouw
naam niet bij de goede oplossers stond. Er was
n.1. één raaidselbriefje zonder naam Ingezonden,
dus d'at waa vermoedelijk van Jou. In 't ver
volg dus niet jneer vergeten, hoot.
Annie v, d. Brink. Jouw ingezonden raadsel
vond ik erg aardig en zal dus mettertijd wel
opgenomen worden.
Joh. P. Mulder. Hè, nou moet ik bijna op
jou ook gaan mopperen. Want daar stuur je
me je raaidseils en vergeet je naam op het
briefje te schrijven, Gelukkig dat je nu je
nieuwe raadsel verbeterd Ingestuurd had,
waardoor ik merkte, .dat ze van Jou kwamen.
Ja, je eigen gemaakte raadsel, moet je zelf ook
oplossen, als het in de krant staat.
Klaas J. Stadtmian. Joiw briefje zal de kin
dervriend zelf volgende week wel eens beant
woorden.
L
.1' ii - •viafll'
C. B.