't Juttertje
POPULAIRE RUBRIEK
Populair Bijvoegsel van de
HELDERSCHE COURANT
Goud uit de Zee.
VAN Zaterdag 27 December 1930
466 (AUTEURSRECHTEN VOORBEHOUDEN)
De gele koorts.
Een koude windvlaag uit het Noord
oosten joeg het kleine mannetje in de ge
zellige 'hal van „liet Wapen van Dor set".
En de indruk, dien hij op de daar verza
melde 'bezoekers maakte, was dien van een
door den storm naar binnen gefladderd
verdond blad, zoo bruin en mager was hij.
De herbergier kwam gastvrij op hem
toe. „Dat zal een onstuimige nacht geven,
meneer", zei 'hij, zijn bol gezicht tot een
glimlach van verwelkoming plooiend.
„Wenscsht UEd. een kamer?"
Hij: wist wiet goed wat hij van den
vreemdeling moest denken, die hoewel hij
gespoorde rijlaarzen droeg, geen paard bij
zich 'had, noch een bediende, die zijn valies
droeg. En met de diligence kon hij onmo
gelijk gekomen zijn, want die was reeds
twee uren geileden gepasseerd.
„Neen, ik 'heb geen kamer noodig",
klonk het antwoord, met krassende stem.
„Mijn paard heelt op weg naar Tunibridge
Weils een hoef verloren en ik'heb het in
de smederij gelaten, vanwaar het mij ge
bracht zal worden, zoodra het beslagen is.
Geef mij, intusschen wat koud vleesch en
een glas bier".
De herbergier ging hem voor naar de
gelagkamer, en na den gast aan de zorg
van oen ketlner toevertrouwd te* hebben,
voegde hij zich weer bij zijn vrienden in
de hal.
„Een oude brompot!" zei 'hij zacht.
„Weet je wie dat is?" zei Hubbard, de
kruidenier zachtjes, „Aaron Sharp", de
bekende politiebeambte udit Londen".
Deze verklaring veroorzaakte heel wat
opschudding. De naam Aaron Sharp, de
„dievenvanger", was 'heinde en verre be
kend. Terwijl de bezoeker® van de herberg
de tegenwoordigheid van Sharp in hun
midden van alle kanten bespraken, hield
er een groote, gele koets voor de deur stil,
waaruit een jonge man sprong.
„Alle menschen! Wat een wind!" riep
de late bezoeker uit. „Hier 'in de hal is het
echter lekker warm. Boniface, waar kan ik
een gebraden kapoen en een flesch van
je besten wijn gebruiken, terwijl de paar
den gevoerd worden?"
Hij was blijkbaar iemand van aanzien,
te oordeelen naar den met goud bewerk
ten steek, dien hij droeg, de fijne kant- aan
den hals en polsen, en den rotting in zijn
netigehandschoende hand. Dientengevolge
was de goede herbergier veel eerbiediger
tegen hem dan hij tegen Aaron Sharp was
geweest. Hij geleidde den hoogen bezoeker
naar de gelagkamer. Deze wieip een hoog-
kantigen blik op den politiebeambte uit
Londen, die half verborgen in de schaduw
van een groot buffet zijn eenzamen maal
tijd zat te nuttigen, en nam zoo ver mo
gelijk plaats bij hem vandaan, en bij het
raam dat op de straat uitzag.
Hij stelde zich aan den goeldgeloovigen
dommen herbergier voor als kapitein Bar-
tom Trowers, en Moedigde hem uit een
glaasje wijn met hem te drinlken.
Nauwelijks had deze het glas aan de lip
pen, of hij haastte zich naar buiten, niet
een nederige verontschuldiging, want bo
ven het gehuil van den wind, had hij het
kletteren van zware, metijzer beslagen
paardenhoeven en het geratel van wielen
gehoord', die de komst van de diligence
uit Londen aankondigde. Een oogenblik
later verschenen er een half dozijn pas
sagiers, i!n de herberg.
Onder hen bevonden zich een mooi
meisje en eeii zwakke, in dikke bouffante
gehulde, oude heer. Zoodra ze binnen tra
den, sprong 'kapitein Trowers op en zei
met een diepe buiging:
„Mykxrd, iuw nederige dienaar! Lady
Clarice, wat een aangename verrassing!
Er zijn) een paar leege plaatsen aan mijn
tafeltje!, als ik u daarmee soms van dienst
kan zijn!"
„Wie is dat, Clarice?" vroeg de invalide,
met de hand aan het oor. „En wat wil hij?"
Zonder op haar vaders vragen te ant
woorden, zei het jonige meisje" stijf en
preutsch: „Dank u kapitein Trowers, ik
ga liever achter in de (kamer zitten, zoo
ver mogeii,jk van het gehuil, van den
wtin/d". En ze ging naar den uitersten 'hoek
van het vertrek, waar Aaron Sharp zijn
maaltijd zat te nuttigen.
Do herbergier, die van den koetsier van
de diligence had vernomen, dat deze twee
reizigers de schatrijke graal' van Huwks-
fJold en zjjn;, om haar schoonheid beroem
de dochter, Lady Olarice, waren, fladderde
als een vlinder om zJjn gedlstin'gueerde
gasten heen.
„Wat zult u gebruiken?" vroeg hij on
derdanig.
„Alleen twee borden wanne soep", zei
het meisje glimlachend. „En zoudt u ons
ook een scherm 'kunnen verschaffen'? Het
tocht hier zoo".
Ckrice's liefelijke glimlach maakte de
kleiime bestelling eenillgszlna goed. In een
oogwenk bad de kastelein een vouwsoherm
te voorschijn gehaald, dat hen niet alleen
tegen den tocht beschermde, maar tevens
aan, da nlauwagiericre blikken van het
overige publiek onttrok.
En Aaron Sharp moest, of hij, wilde of
mi et, in die afsluiting doelen, maar hij
opperde er geen. bezwaren tegen en scheen
nauwelijks op de nieuw-aangekomenen te j
letten. Aan het kleine oponthoud kwam
weldra een einde door het geschal van een
hoorn, dat de reizigers waarschuwde om
hun plaatsen in de diligence weer in te
nemen.
De storm was imtusschen iets bedaard,
zoodat de passagiers zonder al te veel heen
en weer geslingerd te worden, hun plaat
sen kontien innemen. De conducteur was
Clarice behulpzaam met het instijgen van
haar vader en daarna trok de diligence
verder naar haar bestemming, Tunibridge
WeLls, vanwaar ze nog zestien mijlen ver
wijderd was. Maar toen ze den eerstvol-
gendem heuvel opging, ging er ineens aan
den kant van den weg een pistool af, waar
door de beide voorste paaiden getroffen
weiden. De koetsier hield de ach ter paar
den in en wachtte wat er verder gebeu
ren zou.
Een oogenblik later verscheen er een
gemaskerde ruiter aan het portier, staarde
met -woeste oogen fantastisch door de
maan belicht naar bunnen en hield door
het open raampje een pistool tegen het
voorhoofd van den aristocratischen in
valide.
„Geef al je geld en kostbaarheden op",
klonk het bevel, „of ik. jaag je een kogel
in je lichaam. Vlug wat!"
De graaf was op het punt aan zijn bevel
te voldoen, toen hij een paar snel galop-
peerende paarden hoorde naderen, onmid
dellijk gevolgd door het afgaan van een
vuurwapen achter de diligence, waarop
de struikroover vloekend het hazenpad
koos.
En eenige seconden later werd zijn
plaats ingenomen door kapitein Barton
Trowers, met den hoed in de eene en een
dampend pistool in de andere hand.
„Lady Olarice! Mylord'1 U 'bent toch
hoop ik beiden ongedeerd? Gelukkig, dat
ik nog juist bijtijds verscheen om u uit
de handen van dien schurk te redden!
Mag ik mijn koets ter uwer beschikking
stellen cm u naar uw bestemming te
brengen?"
„Wij zijn u zeer verplicht, kapiteini",
zöi het jonge meisje, „en zullen graag van
uw vriendelijk aanbod gebruik maken".
De kapitein bracht hen, snel naar zijn
koets, en nadat de iin de bouffante gewik
kelde gedaante iets gebromd had, 'dat als
bewijs van dankbaarheid moest dienen,
viel hij geheel uitgeput van inspanning op
de achterbank neer. Lady Clarice sloeg
haar arm om hem heen en staarde uit het
raampje naar de voorbijvliegende heggen,
van de lange, steeds spaarzaam verlichte
wegen. Toen ze Forest Row achter zich
hadden gelaten, merkte ze op, dat de koet
sier een- modderige laan insloeg, die naar
Ashdown Forest leidde, en zopder een
trilling in haar stem, vroeg ze- den kapi
teini, die tegenover haar zat: „Dat is toch
niet de weg naar Tunibridge Wells? Of
gaat u er misschien langs een binnenweg
heen?"
Haar vraag werd met een boosaardig
lachje begroet. „U hebt uw gedachten
goed uitgedrukt, Lady Clarice", zei hij.
„Het is een binnenweg naar een door mij
gehuurden predikant eN. do huweltffes-
vreugde. En dat hebt u aan uzelf te dan
ken, aangezien u verleden week op de
receptie van de Hertogin Hargrave tot op
zekere 'hoogte mijn hofmakerij afsloeg,
toen ik te innig werd naar uw zin. Zoo laat
ik niet met mij spelen. Ik zal u dwingen
met mij te trouwen, en te schreeuwen geeft
niets".
„Ik ben niet iemand om te schreeuwen1",
zei Clarice. „Ik maak mij alleen bezorgd
over mijn zieken -vader".
„De oude baas hoeft niiet bang te zjjn;
ik was van plan hem hier eigens uit te
zetten, maar nu u zoo redelijk is zal ik
hem m-ee naar huis nemen en vandaar
per koets terug laten brengen."
„Dat is heel vriendelijk van u kapitein/'
zei Clarice.
Een gesn/urk uit den hoek rechtvaar
digde deze veronderstelling.
Clarice stond op, en. legde haar slanke
vingers op die van den kapitein. „Ia de
predikant nuchter?" vroeg deze spottend
aam dom struikroover.
„Niet heeleinaal, maar voldoende om het j
huw dijk te voltrekken," was 't antwoord.
De woorden: waren nauwelijks uit zijn
mond, of Trowers wertli van achteren neer-
geveld, door eeru slag op het hoofd met
een pistool, dat daarna op Mol wem werd
gericht.
„In naam des ikonangs, geef je over, of
ik schiet," kraste de stem van den in- j
valide, die uit de koets was gesprongen, i
nadat hij den' kapitein den slag had!
toegediend. j
Mowlem was geen lafaard, maar hJj zag
dat alile weerstand nutteloos was -en hij
slechts door list aan- den ouden edelman j
zou kumfen ontkomen. „Goed," zei hij,
maar neem eerst dat pistool weg; het zou
eens kunnen, afgaan."
De jn do 'bouffante gehulde gedaante
voldeed aan het verzoek, maar haalde met
een een zijden koord uit zijn zak en
wenkte dien koetsier. „Bind deze twee
kerels stevig vast," beval hij. „Neen,
vriend Mowlem, het is ruoodeloos je te
verzetten." En al sprekend deed hij de
bouffante af, die het onderste gedeelte
van zijn gelaat bedekte.
„Aaron Sharp," kreunde de struik
roover.
Laat dien avond kletterde de koets weer
over het voorplein van „Het Wapen van
Dorset". Terwijl de twee gevangenen ach
ter slot en grendel gbzet werden, ging
Lady Clarice naar de koffiekamer en zag
Lord Hawkssfield nog op dezelfde plek
zitten, waar ze hem verlaten had.
„We hebben ze," zei ze vroolijk. „Het
ging heel gemakkelijk."
„Daar was ik van overtuigd," antwoord
de de graaf. „We hebben veel aan mijn
heer Sharp te danken, ten eerste het ont
dekken van het complot, door zijn spion
nen, en ten tweede zijn vernuf tigen inval
om achter het scherm met mij van hl eer en
te verwisselen. Ik zal het koopen als een
herinnering aan dezen dag."
Zoo komt liet dat de reizigers, die de
oude heiberg in Sussex bezoeken', het
scherm niet meer in de gelagkamer vin
den. Het staat in de woonkamer van den
graaf van Hawksfield, waar de kinderen
van Lady Clarice er dikwijls verstoppertje
achter spelen.
B.
Hij was verbaasd over haar kalmte. Ze
zou,tocih niet van plan zijn te trachten te
on tsn appen, zoo dra de koets stilhield. In
dait geval was het beter haar dadelijk die
illusie te ontnemen.
„U zult zien, dat er niets aan de pleoh-
tighédd mankeert", hernam hij. „De predi
kant 1® een stevige klant, en ofschoon we
misschien moeten wachten tot hij nuchter
is, verstaat hij zijn vak uitstekend. Ook
heb ik voor een bekende getuige gezorgd,
niemand anders dan Wiïfred Mowlem,
een man voor wiens aanhouding een be-
loonlnig is uitgedoofd dezelfde die een
uur geleden, voor mijn laatste vijftig
goudstukken 'de diligence staande hield,
waarin u reisde."
Clarice zonk wanhopig achterover en zed
geeirt woord meer tot ze voor een oud, door
eiken en braamstruiken omringd huis
stilhielden. De bruidegom stapte uit en
zei met een brutaal lachje: „Kom, geef mij
je hand. Kijk, do goede Mowlem staat
reeds op de stoep om ons te vemvelikoimon."
„Wilt u mijn vader eerst oven helpen
ultstiappeaii?" zei zo smeekend.
J;NJet voor Ik jou goed en wel In de kooi
heb, mijmi vogeltje," was het onbeschofte
antwoord. En niet een blllc op den graaf:
„Het schijnt wel of ik hem naar onize hu
welijksplechtigheid zal moeten dragen.)
Hij schijnt 'ludi in slaap te zijn."
EEN OUDE DROOM VERVULD
door
Ir. W. Y. KAPOEN.
De commissie van deskundigen, die de
Volkenbond heeft- benoemd om de goud-
kwest.e op te lossen, heeft onlangs een
zeer belangrijk rapport uitgegeven, waar
in gevezen wordt op de schaarschte aan
goud. Op het oogenblik is dit gebrek
nog slechts relatief, omdat het veroor
zaakt wordt door een ongunstige verdee
ling van de goudvoorraden der wereld,
doch in de komende lo jaar. zal een abso
luut gebrek aan goud ontstaan, doordat
overal de goudproductie aanmerkelijk
achteruitgaat, vooral in Zuid-Afrika, ter-
wöjl aan den anderen kant de behoefte
aan goud voor industrieels- en garantie
doeleinden steeds toeneemt. Volgens deze
commissie zal zelfs in het allergunstig
ste geval vanaf 1932 de behoefte aan goud
grooter zijn dan de productie, altijd aan
genomen, dat er. geen nieuwe mijnen ge
vonden worden. Dit heeft dan ook ten
gevolge, dat vele plannen om op andere
wijze goud te winnen, die vroeger als
utopieën verworpen werden, nu ernstig
in overweging genomen worden.
De hoeveelheid goud, die sedert de ont
dekking van Amerika in 1492 geprodu
ceerd is, wordt geschat op ongeveer 32
millioen Iv.G. ter waarde van 54 ntilliard
gulden. Doordat dit metaal betrekkelijk
weinig voorkwam wist het zich lailgen
ty.d als vaarde-meter te handhaven. I)e
reusachtige voorraden goud en platina,
die onze aardkorst, moet bevatten, bevin
den zich naar schatting op een diepte van
8000 K.M. en wat wij er nog van vinden
zijn kleine resten, die door het eene of
andere toeval aan de oppervlakte ge
komen of gebleven -zijn. Hoewel het goud
dus in kleine hoeveelheden voorkomt, is
hot toch het metaal, na ijzer en alumi
nium, waaruit de aarde veornamelljik is
opgebouwd.
Het goud komt In fyA verdeeld en toe
stand als berggpud in vulkanische ge
steenten voor, of als het z.g. wasebgoud
in aangeslibd land en rivierbeddingen.
Vele Europeesche rivieren hebben ook
goudhoudende aanslibsels afgezet, doch
in zoo geringe hoeveelheden, dat de win
ning ervan niet rendeert. Zoo heeft men
betrekkelijk kort geleden nog getracht
goud te winnen in de Bovenrijnsohe laag
vlakte, echter gander resultaat. Op het
oogenblik probeert men'hetzelfde in het
Wialdeek.sohe stadje Corbach, doch de
deskundigen staan er zeer sceptisch
tegenover. Het is echter niet overal zoo
slecht imet het wasebgoud gesteld, dat de
rivieren op hun weg door vulkanisch ge
steente meevoeren. Zoo deelt de Romein-
scho schrijver Appianius mede, dat de be
woners der rivierdalen te Kolchis in
Ivleiu-Aziij goud wonnen door middel Van
ruige harige schape vellen, waaruit wel de
legende van het Gulden Vlies voortge
komen zal zijn.
Behalve hot rivierslib heeft hot zee-
Water altijd een groote aantrekkings
kracht voor de goudzoekers gehad. Zoo
was het reeds lang geleden, bekend, dat
een kubieke meter zeewater 0 IQ mtl-
ligraim goud bevatte. In de wereldzee zou
dus de fantastische hoeveelheid van 15
a 20 mil'liard K.G. goud aanwezig zijn.
Later is dc wetenschap tot de conclusie
gekomen, dat de goudvoorraad der zee
slechte .1 of 2 van die hoeveelheid be
draagt, doch ook dan is het cijfer nog
groot genoeg om op de menschelijke ver
beelding te werken en telkens opnieuw
voedsel to geven voor plannen tot het
winnen van dat goudi. Men heeft zeer kort
geleden nog getracht, de hoeveelheid
goud in het zeewater zoo nauwkeurig mo
gelijk te berekenen en daarvoor monsters
van zeewater onderzocht, die uit ver-
schillonde zeeën waren genomen en ook
van verschillende diepte. Als gemiddelde
vond men nu 4 5 honderdste milligram
per ku bi eken meter. Verder bleek, dat
het gehalte aan goud het grootst was aan
de oppervlakte der zee, waar het voor
komt als uiterst fijn stofgoud, dat een
der „verontreinigende" bestanddeelen
van de bovenste lagen zeewater vormt.
Waar hot goudgehalte verder het groot
ste was in do IJszeeën en gesmolten
poolijs nog een hooger gehalte aan goud
vertoonde, bleek daaruit tevens hoe het
goud 5n zee giekomen is n.ï. doordat het
water in den een en of anderen vorm d e
goudhoudende' kustgebergten .afspoelde
meestal via do rivieren naar de zee
afvoerde.
Ook andere metalen zijn op deze wijze
in het zeewater gebracht, doch de geringe
waarde daarvan maakt een economische
exploitatie geheel onmogelijk. Tot nu toe
bleken zelfs alle procédé's om gOud uit
zeewater te winnen,.niet rendabel te zijn.
Thans heeft de Amerikaansche ingenieur
Treedwell iets gevonden, dat misschien
practisch uitvoerbaar is. Zijn patent komt
er op neer, dat het zeewater onder hoo
gen druk door een zeer fijnen alter wordt
geperst, zoodat alle minerale bestanddee
len als een fijn slib achterblijven, 200
deelen zeewater geven één deel slib en
wanneer imen nu sterk goudhoudend zee
water neemt, zooals o.a. langs de kust
van Oalifornië voorkomt, kan men uit
een kubieken meter slijk 10 gram goud
en 18 gram zilver bereiden. De bereiding
van goud zou op deze wijze nog 18
goedkooper zijn dan bij de winning uit
erts in de Zuid-Afrikaansche mijnen.
Wanneer men daarnaast de opbrengst
van zilver en ijzer in aanmerking neemt,
kan de productie nog aanmerkelijk goed
kooper worden. Men wil bovendien ge
bruik maken van eb en Vloed om zee
water met een zoo hoog mogelijk goud-
gehalte te krijgen. Te St. Barbara aan de
Californische kust neemt men op groote
schaal proeven, die de belangstelling der
geheele wereld verdienen. Op deze wijze
hoopt mén nog minstens 200 millioen K.G.
goud uit de wereldzee te winnen.
WAT ETEN WIJ DEZE WEEK.
Zondag.
Groentensoep.
Kalfslapjes, doperwten, aardappelen.
Chocolade-pudding in vanille saus.
Maandag.
Warme vleesch-pudding.
Capucijners met speksaus, aardappelen.
•Watergruwel.
Dinsdag.
Runderlapjes.
Roode kool. aardappelen.
Appelmoes.
Woensdag.
V arkensf ricandeau.
Stampot van zuurkool.
Watergruwel.
Donderdag.
Koud vleesch.
Snijboonen met witte boenen.
Griesmeel met pruimen.
Vrijdag.
Witte boonensoep.
Bietensla met gebakken aardappelen.
Dikke koek met stroopsaus.
Zaterdag.
Gehakt.
Knolraap, aardappelen.
Havermoutpap.
Voor Zondag zijn we begonnen met
groentesoep en nemen 5 ons runderpoulet
met 2 liter water, laten dit trekken en
houden het soepvleesch met 17» dJL.
bouillon achter voor de vleesohpudding
van Maandag, waarvoor we verder noodig
hebben:
100 gr. oud brood zonder korst.
50 gr. boter.
2 eieren.
1 uitje.
1 eetlepel fijngehakte peterselie.
Peper, noot en paneermeel.
Vleesch en uitje fijn hakken. Boter
smelten. Brood weken en daarna uitknij
pen, eierdooiers, bouillon, vleesch, uitje,
peterselie, boter, noot en peper, en alles
goed dooreen mengen. Eiwit stijikloppen
en door de vleeschmassa. Warme pud
dingvorm inwrijven met boter of slaolie
en met paneermeel bestrooien en daar het
vleesch in overbrengen, vorm sluiten en
minstens anderhalf uur in een pan met
kokend water koken, zorgen, dat het wa
ter onder den rand van het puddingvorm-
deksel blijft; zoo noodig later bijvullen.
Heeft men geen puddingvorm, dan kan
men ook een hooikistpannetje gebruiken.
Watergruwel koken we voor twee
dagen (Maandag en Woensdag).
Oudejaarsdag geeft ons allicht meer
drukte, doordat we toch graag zelf onze
versnaperingen voor 's avonds maken.
Stampot van zuurkool is daarom gemak
kelijk en de toespijs geeft geen extra
werk, alleen denken we eraan de witte
boonen van Donderdag in de week te zet
ten en nemen dan tegelijk wat meer met
het oog op de boonensoep voor Vrijdag.
De boonen eerst goed wassohen, daarna in
een pan met ruim water wegzetten en in
hetzelfde water worden de boonen den
volgenden dag gekookt. Zout wordt toe
gevoegd als de boonen bijna gaar zijn.
We gebruiken voor de watergruwel:
27» ons parelgort, 27# liter water,
7j flesch bessensap, 150 gram suiker
(basterd), 150 gram krenten en rozijnen
of 100 gram rozijnen en 100 gram gedr.
abrikozen.
Gort wassohen, opzetten met 't koken
de water en zachtjes 2 uur koken. Daar
na bessensap, suiker en vruchten toevoe
gen en nog een half uur na koken tot de
soep dik en gebonden is.
Ons magere of vegetarisch menu geeft
ons bietensla, waarvoor we bieten, een
paar zure appelen en een uitje aan kleine
blokjes hakken en gele andijvie of krul-
andijvie fijn snijden en het geheel met
olie, azijn goed dooreen mengen, desge-
wenscht een paar hard gekookte eieren
er doorheen.
De dikke koek geeft ons met of zonder
de stroopsaus een voedzaam nagerecht.
4 ons tarwebloem.
30 gram gist.
2 eieren.
Ongeveer 37» dL. melk.
200 gram sun-mald rozijnen.
30 gram suiker.
60 gram boter.
Iets zout.
Bloem in een kom; in het midden de
gist met een deel van de lauwe melk;
boter smelten; eieren met de overige melk
en de suiker kloppen, boter bijvoegen.
Van bet midden uit de bloem met de
melk en gist beginnen te vermengen, zout
toevoegen en alles met een houten lepel
flink kloppen tot een mooi gelijk beslag
is gekregen, daarna de rozijnen er goed
doormengen en het geheel minstens één
uur op een warm plaatsje laten rijzen.
Boter m een ijzeren pannetje laten
smelten, het beslag er in gieten en 7» uur
beel zachtjes bakken, daarna uit de pan
op een deksel laten glijden, weer boter- in
de pan en de andere kant mooi bruin laten
worden.
Stroopsaus.
7»" liter melk.
200 gr. stroop.
50 gr, boter.
35 gr. bloem.
Van boter, bloem en meel een sausje
maken, dit 5 min. doorkoken en daarna
de stroop erdoor roeren.
Verdere moeilijkbeden geeft dit menu
niet
Gaarne verstrekt de Redactie van
„Onze Keuken" recepten, welke door
onze lezer-essen worden gevraagd.
Adres Redactie: Tberesiastraat 424,
Den Haag. Postzegel voor antwoord in
sluiten.
Ons babyhoekje.
DE VERZORGING VAN ONZE
KLEINSTEN.
Bij de verzorging der zuigelingen komt
het vooral aan op doelmatige voeding,
matigs harding en groote zindelijkheid.
De verzorging der huid is op geen
anderen leeftijd zoo belangrijk als juist
in de eerste weken na de geboorte. Ook
bij slechte woningtoestanden moet er
daarom nauwkeurig op gelet worden, dat
het pasgeboren kind minstens eens per
dag een warm bad krijgt met een tempe
ratuur van 37 graden Celsius. Wanneer
de arts het. nuttig oordeelt, kan men daar
naast koude afwasschingen geven, die
echter nooit kouder mogen zijn dan 20
graden Celsius. Na het aidrogen moet een
nauwkeurige nabehandeling der huid
worden toegepast ter voorkoming van
huidziekten. Dit is des te meer noodig,
omdat een zuigeling praktisch nooit ge
spaard blijft voor dergelijke huidziekten,
die kunnen varieeren van een onschade
lijke roodheid tot het meest' kwaadaardige
eczeem.
Deze nabehandeling bestond tot dus
ver uit poederen, doch deze oude metho
de te na langdurige waarnemingen aan
gevallen door Dr. W. Bayer, assistent
aan de universiteitskliniek te Berlijn, die
althans voor de eerste weken deze metho
de ondeugdelijk acht, omdat dan de huid
nog niet zoo functionneert als later, ter
wijl ook de talkklieren der huid zich nog
niet voldoende ontwikkeld hebben. In de
universiteitskliniek trof men uit den aard
der zaak de grootst denkbare zindelijk
heid aan, terwijl de kinderen altijd onmid
dellijk verschoond worden (zes a zeven
maal per dag) en na elk bad ruim gepoe
derd werden. Toch kreeg ongeveer een
vierde der kinderen omstreeks den 14en
of löen dag last van ontsteking, die wel
meestal onschuldig van aard was, doch in
enkele gevallen ook zeer ernstig bleek te
zijn. Nalatigheid der verpleegsters bleek
niet de oorzaak te zijn, zoodat Dr. Bayer
de oorzaak ging zoeken in het poeder. In-
plaats van poeder liet lui toen eenigen
tijd een goede zalf aanwenden bij een
aantal zuigelingen, terwijl m6n voor de
overige kinderen de oude methode bleef
volgen. Hierbij; bleek, dat in de eerste