HET BO H ID> 11^ H O i CU Hoe bouw ik zelf een opiscoop, Van lint» naar rechts drie huisjapon- netjes: Eenvoudige japon van lichte wollen stof, die gesloten wordt met namaak bloedkoralen knoopjes. Eenvoudige huisjapon met een zijden fichukraag in de grorudkleur der japon en een ceintuur, die de japon ïn de taille bij eenhoudt. De garneering bestaat uit fliu- weelen biesjea Morgenjapon met gestikte ruiten en randen van effen fluweel!, die opzij met een gestrikt lint wordt gesloten. Beste jongens en meisjes! Jullie hebt het oude jaar bepaald goed wiilen uitzetten. Ik heb tenminste zoo'nt stapel briefjes gekregen, dat ik bijna niet weet, hoe er door te moeten komen. Ik zal dus maar direct met de beantwoording beginnen, maar eerst wil ik jullie alle maal een prettig jaar 1931 toewensohen. Ik hoop dat jullie veel plezier nebt hij je spel, dat je goede rapporten krijgt van schooi en allemaal verhoogd wordt Goede wenschen, hè? Maar ik meen hot, hoorl Ook zeg ik jullie dank voor de geluk- wensohen, die ik mocht ontvangen. Van de volgend© vriendjes en vrien dinnetjes ontving ik d© teekening, ge kleurd en wel, die d© vorig© week in 't Juttertje stond. En er waren heel mooie kleurplaatjes bij. Ook hadden verschillen de de fouten-teekening ingezonden. Jan Gerrling; Joh D. Jimmink; Betsie v. d. End.©; Nannie Grande; Sijtje Kreij- ger; Maxtha Keijzer; Annie v. d. Brink. Ons kinderverhaal. HET VERDWAALDE ELFJE. (Slot). De prins stond op en ging naar zijn vader. Die luisterde goed naar wat de prins hem vertelde. Tenslotte zei hij: „Die droomen. en dat vogeltje, daar is iets mee Wat, weten wij'niet. Maar ik zal dadelijk mannen uitzenden om die oude vrouw te haten, 't Kan zijn, dat ze een heks is en Grietje betooverd heeft in een of ander dier. Nu, dat zullen we dan eens onder zoeken!" „Zou d)e oude vrouw Grietje in een dier hebben omgetooverd?" dacht de prins. Hjji wachtte met ongeduld de terug komst van d© mannen af, maar hjj dacht er niet aan, dat 't vogeltje wel eens het dier zou kunnen wezen, waarin Grietje misschien veranderd was. Zoo gaat het: aan wat het meest voor de hand ligt den ken de menschen niet! lntusschen vloog 't vogeltje onrustig door de kamer heen en weer. Wat had het wel kunnen vertellen, als het spreken kon. Weldra kwamen de mannen aan met de ouwe vrouw schreeuwend en hun miuden. De koning liet al zijn raads lieden komen en d© prins kwaim ook, met 't vope tje op ziin schouder. „Spreek op!" zei d© koning, „ben je een heks?" ee - ne© nee", riep de vrouw ang stig. „Laat mij los!" Een opiscoop is ondanks zijn rare naam een erg nuttig toestel. Het dient namelijk om ondoorzichtige beelden te kunnen pro- trHiiflnd ïn jecteeren.- In een tooverlantaarn kan men rHn slechts doorzichtige plaatjes ge/bruiken. Hiermede met den opiscoop dus kan men echter gewon© briefkaarten op een scherm of op den warid projecteeren. En het toestel is erg eenvoudig om te maken. Een van binnen goed glanzende blikken uis» uitluis, enkele houten plankjes, een eliectrisch© lamp en een vergrootglas zijn „We zullen 't gauw genoeg weten" zei ^m^ïenT dl7i^ In de koning barsch, „Mannen, trek haar )K)dem ^akt men een cirkelvormig gat, d"t niet iii liet miUden, maar iets la ger moet zitten. Een ander gat is voor het schoenen uit!" De mannen deden 't. En.... wat zagen ze? Ini lrats van voeten, had de oude vr< w hoksi ooten! Daaraan konden ze „i u'EL ,.e wel degelijk een heks was. Vertel me nu maar gauw wat er met friet e is gebeurd, want dat zul .je zeker el weten!" zei de koning. ee, ik weet niets, Grietje is wegge- h oren en 'k weet niet waar ze geble- uevestigen van de electrische lamp. Een beetje voorzichtigheid hiermede kan geen kwauu. ia de edectricien in de nabijheid, laat hem het doen, dan ben je zeker, dat ei atei geen kortsluiting ontstaat en je een 'ieeUi..© 'klap krijgt; de lamp het moet een peer zijn met een flinke metaal draad moet zoo worden aangebracht, oen werd de koning eeret waarlijk nSrtiSï boos. „Laat haar over een gloeiende plaat de lafP Baf loepen!" beval hik Maar zoodra de heks een inrichting (zie teekening) waardoor de te projecteeren plaatjes tegen het dek sel blijven zitten. Het beste is één Qf twee strooken 'blik van onderen en van boven wordt, laat ik je hoofd afhakken!" bul derde hij. D© heks begon te kermen en om hulp te roepen. Ze wilde Grietje niet onttoo- verem, want ais ze dat deed, zou ze op het zelfde oogenMk in een zwarte rat veran deren. Maar niemand' had meelij met haar. De beul werd geroepen, en hief het zwaard al op, alsof hij haar hoofd wilde afhakken. „Houd op!" schreeuwde de heks. „Ik zal Grietje onttooverenl" en driemaal Want een muts is veel gemakkelijker en warm, zwaaide ze haar hand boven het vogeltje dat hoorde, viel ze voor den koning op haar knieën en zei: „Ik zal alles weg zeg gen, maar bewaar mij voor de gloeiende plaat I" Nu vertelde ze aan het heele hof, hoe ze Grietje eerst leel'ijk had gemaakt met voduen en houtskool en haar toen had om- ren zij allen, want niemand, ook de oude getooverd ineen vogeltje. ktning niet, had ooit een meisje gezien* ~e prins wist niet wat hii hoorde. Nu dat zoó lief was. begreep hjj, waarom hjj zoo vreemd ge- Maar tegelijkertijd gaf een van de man- droomd had. Hit keek 't vogedtje aan, in nem, die bij de heks stonden, een schreeuw de vriendelijke oogjes, die opeens blij be- en wees op een zwarte rat, die haastig gcnrneni te glinsteren. Hij nam het in zijn w egliep, 't Was de heks. Op hetzelfde handen en kuste het op de zachte veertjes oogenblik sprong de groote zwarte kater en 't vogeltie drukte zich vast tegen zijn van de koningin te voorschijn, bovenop de wangen aam rat, en beet haar de keel af! De koning stond op en liep dreigend op Zoo was de oude heks meteen dood, en de heks t< e. „En als je nu niet oogenblik- iedereen was er blij om, want nu kon ze kelijk maakt, dat Grietje weer Grietje nooit meer kwaad doen. tegen het deksel te soldeeren, waardoor het plaatje als het war© in een sleuf go- schoven kan worden. Nu moeten wij het toestel nog momiteeren, teneinde het scherp te kunnen instellen. We nemen daartoe een lang houten plankje en bevestigen daarop twee kleine plankje©, zooals de teekening aangeeft. Onder de blikken 'bus spijkert men eveneens een rechtopstaand plankje, dat iin de gleuf van het onderstel heen en weer kan verschuiven. Nu laten wü die lamp branden, zetten een "plaatje erin en plaatsen dan een gewoon vergroot glas op 't onderst© plankje. Ala projectie- lens kunnen wij een gerwoon vergrootglas gebruiken, dait precies op de hoogte van l.et projectiegat in de bus moet zitten. Door heem- en weer Si huiven van de bus erkieinen of vergro'oten we den afstand t ssdheni vergrootglas en plaatje, waar door we er tenslotte in slagen het beeld su.Ltfp te 'krijgen. De blikken doos moet van binnen goed glanzend zijn (eventueel poetsen!) zoodat Let licht aan alle kanten weerspiegelt. Dit is een van de hoofdfac toren voor een goed© projectie. D© pijltje» op de afbeelding wijzen achtereenvolgen» (van links maar rechts) naar: het plaatje, (onder:) de opgesoldeérd© hlikrandl, de gloeilamp, (ondier:) d© imstelinriohtdmg, het project!©gat en het vergrootglaa RAADSELS. Oplossingen der vorige raadsels. I. 3 onder het uitroepen van Leelijke geluiden. En kijk, 't vogeltje wipt© naar den grond, en ineens stond Grietje daar, even mooi ais zii altijd geweest was. De prins om helsde haar en niemand: kon een. woord spreken, zoo verheugd en verwonderd wa- Grietje kreeg de prachtigste kleeren die er in het heel© land te vinden waren, en trouwde spoedig met den prins. En ze waren belden heel gelukkig. Nu vertelde Grietje ook, dat ze eigenlijk een elfje was en hoe ze vroeger gezongen had in het maanlicht en gedanst langs de manestralen. „Zou je weer opnieuw een elfje willen worden?" vroeg de prins. „Zou je naar 'en uil willen gaan om hem je vleugeltjes terug te vragen?" „Nee, nooit!" antwoordde Grietje. „Vroe ger verlangd© ik er wel naar, maar toen kende ik jou nog niet en wist niet, 'hoe ge lukkig de menschen kunnen worden! Nu blijf ik voor altijd bij jou!" n i n d n u a t a a arm I e r I 1 H. Blaffende honden bijten niet; neef bij hoed tin net den in. fabel, Nieuwe raadsels. I. Welk Bpreekwoord staat hier? M t m d d 1 d a d k. r t a s e (Iugez. door B. K.). De jacht op de ster! Wie ziet de boosdoener? n. e Het geheel bestaat uit acht letters, Is iets dat de menschen graag hebben. 1, 6 is een meisjesnaam. 1, 7, 3 is op een auto. 3, 4, 6 is in de meeste vruchten. 8, 8, 7, 2, 5 is een deel van een muziek- 1,2, 7,8 is een hoofd wel eens- [instrument 1, 4, 3 is een naam van een gevleugeld diei. 8, 6, 7, 5 is tegenovergestelde van vroeg. 8, 4, 3 zit aan den mond. 6, 6, 7, 8 is een vak op school. (Ingez. door J. en M. H.) Goede oploissimgon vaa» belde raad»als ontvangen v«n: M. B.; ML de B.; B. v. d. B.; A. v. dL B. (Amersfoort); P. de B.; M. B.; G B S o; 9:: M-D,; B-E-; J- G-; G'iH. H.; N, G.; J. J. (OaHantsoog); T. K.; P. K.; k K; B. K: 8. Kj H. K; D- L.; P. L.; A. 8.; O. v. d. 8.; 8. T.; T. T. (Koegras); M. T.; KL J. j. a© w.; J. en P. W.; B. ZL; J. v. Z. Eigengemaakte raadsels ontvangen van: B. B. en K. J/S. valieii aan: Bertus Broekhuizen, Schagenstr. 117. Lep Kwinkelenberg; Koningstraat 22. Piet Leenaars, Anemonenstraat 44. Mona Timmer, Ruyterstraat 60. Welke knapperd vindt de weg naar de ster In liet midden van de doolhof Het is niet gemakkelijk, dat verzeker ik jel De ingang is door het pijltje aan gegeven. Maak het goede pad met kleurpotlood heele- maal rood. Probeer het maar eens. Pluto beeft Dolly een blauw oog geslagen. Zie jullie het arme diertje beneden aan de teekening? En toch heeft de arme kleine Dolly, die veel kleiner dan de valsehe Pluto is, haar groote broer, Bobbert, erbij gehaald. Maar toen ze beiden terugkwamen zagen ze de heele Pluto niet rneer. Wte kan het arrne tweetal helpen Ze zouden die stoute Pluto Jïn n°° £raaK een.s een Pak voor zijn liondenbr..k villen geven. Verl indt de punten 1 tot en met 40 met elkaar doormiddel van rechte lijntjes en in de goede volgorde, dan 40 met 42 en zoo voort» tot 4.. Daarna verbindt je 49 met 2 Dan zie je hoe Pluto er uitziet! Wat is een aübi? Dat is h©el eenvoudig: ala j© kunt bewijzen, dat je op zeker oogenblik ergens was, waar je heeleimaaü niet was, dan noemen ze dat alibi. Probeert u nu eens vriendelijk te kijken, verzocht de fotograaf. U wilt er toch zeker niet zoo norsch op staan? Waarom niet? zei de man. Het kan me niets schelen; het is voor mijn schoon moeder. Staat u er voor in, dat die papegaai praat? vroeg de dame. Praten, mevrouw, zei de koopman. Praten? Ik heb hem van een damesolub giekocht, en die deden hem weg, omdat de leden jaloeraoh op het beest waren. Klaas Stadtman. Dat wat eaa prach tige oplossing en al had, ik er ook graag met jou heengegaan, 't is maar beter zoo, want mijn tijd is de eerste weken nog erg bezet. Die ingezoden raadsels van je waren ver bazend aardig, maar ze zijn heusch te moeilijk voor de meeste vriendjes en vriendinnetjes.. Piet Kejrier. Dat was ean origineele gelukwensch, Piet. Ik dank je wel en hoop dat hij in vervulling gaat, niet alleen voor mij, maar ook voor jouw en voor allemaal. Beppy Zwieratra. Dat vind ik heele- maal niet erg, Beppy, dat je niet aan het te keningetje en het andere raadsel toegekomen bent. Jij doet toch al altijd zoo je best met je rijmpjes en het oplossen van die andere raad sels was maar een aardigheidje voor de kin deren die er tijd voor haddien. Bertus Broekhuisen. Aan jou moet ik hetzefde schrijven als aan Klaen Stadtmné, je eigengemaakte raadsel is erg aardig, maar voor de meesten te moeilijk. Jammer, hè? N e 11 i e v. 'd. S 1 i k k e, Oostersnd (T.) Ja, dat was net jammer, Nelly, dat je de vorige week je raadsels te laat instuurde, maar nu kwamen ze op tijd hoor «n waren goed ook. Fijn dat je zoo'n heerlijk kerstfeest hebt Sjehad, en zoo'n mooi boek gekregen. Geertje Brouwer. Ala je nog nooit met het raadeeloplossen hebt meegedaan ia het nu juist heel goed van, je, dat er eens mee begonnen bent. Rijmpje» behoef je niet in te sturen, hoor, dat doen alleen de kinderen die het kunnen. Je raadsel» warms goed. M o n Bonte. Dat wu een verassing. Mom, zoo1» prachtige ansichtkaart voor broertjei verjaardag. Dank je wel, hoor. Ik eal hem trouw voor hem bewaren «n al» hij dan noo groot is dat hij hem niet meer aan stukjes scheurt of opeet, krijgt hij hem om te belrijlcea en. dan zal ik zeggen: „Die ie vaa kan Bomte, een raadselvriendje van je vader". Corrie Claus. Jij bmrt ook eea aieow vriendinnetje. Nu dat is utdstekend, hoor. Bji los de raadsels maar trouw op, de heele maand, dan heb je ook kans eea prije te winnen. A n n n i e v. d. Brink, Amersfoort. Dat komt nu niet erg mooi uit, Anale, dat je vader tot ia Maart weggaat es jij n kaart jarig bent, maar aan den anderen kant heb je dan twee feeatdagen achter elkaar. Eerst je ver jaardag en dan de terugkomst van je vader. Ja, dat hondje vomd ik met he«d aardig, Aatnie. Dank je wel voor al je goeie wenachen, hoor, en voor de mooe kaart die ik weer van je kreeg. Broertje krijgt er zoodoewde een heele stapel. Henk K i 1 j a n. Jij schrijft me tegenwoor dig maar groote brieven, Henk. Du* je hebt tweeden Kerstdag flink met sneeuwballen ge gooid. Nu dat begrijp ik. En wat pakte de sneeuw fijn, .hè.? Ik heb het ook nog gepro beerd. Trien Slikker, Koegras. Ja, dat heb Uc de vorige week net vergeten, Trien, om de« naam van de inzendster er onder te zetten. Ze waren van jou, hè? Heb je prettige dagen in H. Hugowaard gehad? Want je bent nu toch zeker al weer terug? Wat een vragen, hè? Beantwoord ze volgende week maar eens. T r u u a Klik. Jij verlangt zeker net als Henk Kiljan en alle andere vriendjes en vriendinnetje» naar een heerlijk dik pak sneeuw. Nu, ik vind het ook fio» fijn, hoor. Joh. D. Jimmink, Callantsoog. Wat een deftige nieuwjaarswensen kreeg ik van jou, Joh. Ja, dat was een mooi kaartje. Maar ik had heusch niet gezien dat ze hier gedrukt werden, daar zorgt een andere meneer voor. S ij t j e K r e ij g e r. Dat is goed, Sijtje, ik zal het raadsel zoo veranderen. Dat is niet veel moeite, hoor. Geachte Mijnheer. J is de eerste letter, Het tweedy woord is Jan, Eea mooie boom is dè linde, Januari kon ik zoo wel vinden. Staal is een metaal', Arm het tegenovergestelde van rijk, I het laatste woord. Mijnheer heb ik gelijk? Een fabel kan heel mooi zijn, Dat heb ik wel gelezen., Een neef is een familielid, Dat zal bij alle wel 't zelfde wezen. De honing die komt van de bij, Zonder hoed in den winter ben ik blij Ou» land is aan tin geloof ik heel arm. Een net gebruikt men bij het risschen, Een den is een boom, dat kon ik zoo wel gissen. In is hier het laatste woordje, zooals u ziet, 't Geheel is: blaffende honden bijten niet. BEPPY ZWIERSTRA. P. van Renssen. J De prijzen zijn na loting ten deel ge-

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1931 | | pagina 8