'li Greep van dit en dat
Populair Bijvoegsel van de
HELDERSCHE COURANT
©i w®@yw IM rans
VAN ZATERDAG 10 JANUARI 1931
Een nieuw kunstje met kaarten.
Vrijdag.
Voor de vrouw met smaak.
Geschikt speelgoed voor
de kinderen.
't Juffertje
468 (AUTEURSRECHTEN VOORBEHOUDEN)
HET OUDSTE WERK OVER
REKENKUNDE.
In het Britsohe museum is aanwezig het
zoogenaamde lederen-manuscript, een hy-
ratische papyrusrol, geschreven ongeveer
1700 v. Ohr. door een zekeren priester
Ahmes', welke papyrus een 60 jaar geleden
ontcijferd werd. Er bestaat weliswaar een
rnog oudere papyrusrol, die waarschijnlijk
aan de rekenkunde is gewijd, maar deze
heeft men tot nu toe nog niet kunnen ont
cijferen. Het werk van genoemden A'bmes
houdt men hoofdzakelijk voor 't afschrift
van een nog ouder geschrift, dat uit het
jaar 3700 v. Chr. moet dateeren. De titel
hiervan luidt: „Regels ter ervaring van
alle dingen!", en vormt een reeks arithme-
tische en geonometrische vraagstukken,
die over breukberekeningen, cirkelbereke
ningen en de meting van pyramiden han
delen.
De schrijver 'had waarschijnlijk reeds
eenige kennis der trigonometrie en be
diende zich van zekere algebraïsche tee-
kens. Zoo wordt door hem een onbekende
grootheid uitgedrukt door een aantal men-
sohen, een optelling door een paar beenen,
die een trap beklimmen, een aftelling door
een paar beenen, die een trap afgaan.
EEN MIDDELTJE OM LASTIGE
BEZOEKERS TE VERDRIJVEN.
Lord Odo Russel, de gezant van Enge
land te Berlijn, bracht eens een bezoek
aan Prins von Bismarok in diens paleis te
Berlijn. In den loop van het gesprek zei
de gezant:
Een man als u wordt zeker nogal
druk geplaagd door lastige bezoekers?
Verschrikkelijk! -antwoordde Bis
marok met een zucht.
Gü zult immers wel een middeltje
weten om zulke lieden van uw hals te
krijgen.
Natuurlijk, hernam Bismarck glim
lachend. Een van mijn beste middelen is,
dat ik mij door mijn vrouw onder het een
roepen. De bezoeker weet dan van zelf wel
of ander voorwendsel uit de kamer laat
dat hü niet langer kan blijven.
Uitmuntend! Uitmuntend, sprak de
gezant.
Nauwelijks had 'hij dit gezegd, of Prin
ses von Bismarck kwam binnen en waar
schuwde haar man:
Otto, het ia tijd om uw drank in te
nemen. Vergeet bet niet.
De gezant proestte van het lachen,
groette en ging heen.
ONBEKEND MET ZENUW
ACHTIGHEID.
De Chineezen onderscheiden zich wer
kelijk van alle Europeanen, omdat zenuw
achtigheid bij hen een onbekend iets is.
Een Chinees kan dagen achtereen schrij
ven, werken, dezelfde 'houding blijven aan
nemen, goud slaan, weven, ivoor snijden,
kortom een jaar lang de vervelendste
bezigheden hebben, zonder dat hij er ver
moeider of zenuwachtiger uitziet, dan een
levenslooze machine. Deze eigenschap
treedt reeds op vroegen leeftijd op den
voorgrond. In China ziet men geen
schreeuwende, ravottende kinderen, allen
Bchünen voortreffelijk opgevoed te wezen
en werken in de school zonder vacan-
tie of eenige uitspanning met onafge
broken ijver. Den Chinees gelukt veel
zonder lange oefening. Sport en spel be
schouwt hiji als tijdverkwlsting. Hi) kan
overal' slapen midden in het grootste
oproer, op den gropd, in iedere houding,
wel'ke de nood hem dwingt aan te nemen.
DE GESTORVEN LIEFDE.
Door R. Genty.
Johan liet het boek, dat hij op goed
geluk uit de boekenkast genomen had,
zakken. Het was een werk van Virgilius
en de wanhoop van den verraden Dido
was niet erg in harmonie met de zomer-
pracht in den tuin, dem geur der linden
en het gezoem der bijen. Hij stak een siga
ret op. Wat konden hem eigenlijk de haat
en de twist dier oude helden, de toorn der
goden schelen! Zijn leven was gelukkig,
vrii van mythologisch gekijf. Clara had
hem lief en vertrouwde hem als een be
proefd vriend, hij hield van haar en ge
voelde zich als een' stuurloos scheepje,
wanneer ze van huis was, al was het maar
voor enkele uren.
i lotseling zag hij tusschen de bladen
de punt van een brief uitsteken. Hij nam
net epistel er uit en zag op de enveloppe,
met het schrift van zijn vrouw, „Voor
Johan" staan.
Wat- beteekende dat? Verward opende
hij den brief en, las:
De meeste kaarten/trucs zijn zoo bekend,
dat het de moeite niet waard is, ze nog
eens te vermelden. Het kunststukje, dat
wij echter hier beschrijven is geheel nieuw
en eenig in zijin soort. Er zijn echter
eenige kleine voorbereidingen voor noo-
dig. Neem een gewoon spel kaarten, waar
op in de hoeken de naam van de kaart
staat. Dit spel deelt men willekeurig in
twee helften. Nu maakt men in alle
kaarten van de eene helft een insnijding,
zooals op de afbeelding biji het pijltje te
zien is (juist op de plaats, waar het kaam-
ten/merk zit), en laat uit de andere helft
door uw publiek een kaart trekken. Nu
leggen wij de duim op de opening in de
andere helft van de kaarten, zoodat de
toeschouwers ar niets van zien, en verzoe
ken ieimand de getrokken kaart tusschen
het door u vastgehouden hoopje te steken.
Dan drukt men de kaarten een oogenblik
tegen het voorhoofd en.... gjji noemt
zonder de minste aarzeling welke kaart
getrokken was. Dit badt ge natuurlijk ge
zien door de opening. Aan te bevelen is,
de truc maar één keer te doen, nooit de
geprepareerde kaarten uit handen te ge
ven en de onderste kaart van de geprepa
reerde helft niet in te snijden, waardoor
ge de achterkant van de kaarten gerust
naar de toeschouwers kunt keeren.
WAT ETEN WIJ DEZE WEEK.
Zondag.
Oreme soep.
Rosbeef, spruitjes, aardappelen.
Biscuits met abrikozen en room.
Maandag.
Koud© rosbeef.
Brusselsok lof au jus, aardappélen.
Flensj-ea.
Dinsdag.
Erwtensoep.
Griesmeelramd) met pruimen.
Woensdag.
Saucijsjes, knolraap, aardappelpuree.
Saffraanrijst.
Donderdag.
Gehakt, groene kooltjes, aardappelen.
Ohoooladevla.
Gebakken schelvisch, worteltjes,
aardappelen, eiersaus.
Compote, gedroogde vruchten of
versch fruit
Vegetarisch.
Voorschotelde van rijst
Worteltjes, aardappelen, gewelde boter.
Compote van gedroogde vruchten of
versch fruit
Zaterdag.
Boerenkool met rookworst
Jamvla1.
Biscuits met abrikozen en room.
De biscuits in een glazen schotel leg
gen; de daags te voren geweekte abriko
zen met de suiker en het water, waarin ze
geweekt zijn opwellen, op de biscuits leg
gen en het vocht binden. De room met
wat suiker stijf kloppen en er het geheel
mee bedekken.
Het vegetarisch menu geeft als voor
gerecht een rijstsehotoltje en compote
van gedroogde vruchen na; men kan ook
even goed met versch fruit besluiten.
Neemt men gedroogd fruit, dit dan daags
te voren na het goed gewasschen te heb
ben, met wat water opzetten, den volgen
den dag wordt het dan weer even opge
weld met suiker en het vocht gebonden.
RJjstschoteltje.
160 gram rijst, 6 groot» uien, 8 eieren,
60 gram boter, 60 gram tarwebloem, 8Vj
d.L. melk en zout.
'Rijst gaar koken. De zeer fijn gesnip
perde uien met de boter gelijkmatig
licht bruin fruiten. Vuurvast schotelje
inwrijven met boter en bestrooien met
paneermeel en er laag oirn laag rijst en
uien in leggen. Klop de eierdooiers flink
en vermeng ze met de bloem, melk en
zout; eiwit stijfkloppen en het geheel ver
mengen, waarna dit beslag over het
schoteltje gegoten wordt. Zet het geduren
de 26 minuten in een warmen oven.
Jam vla.
Va L. melk, 2 eieren, 20 gram maïzena,
pakje vanille suiker, 30 gram suiker, 8
4 lepels jam.
Melk aan de kook brengen., eierdooiers
met de suiker goed kloppen, maizena er
door roeren en met de kokende melk ver
mengen, voorzichtig, opdat de dooiers
niet schiften. Het eiwit zeer stijf kloppen,
I en dan bij beetjes tegelijk de jam er
door mengen. Hiermede de vlaschotel
garneeren. Droge biscuits, als petit
beurre enz. er bij presenteeren.
Gember koekjes.
3 ons bloem, 2 ons boter, 1 ons suiker
(basterd of poedersuiker), 1 ons natte
gember, 1 ei, tikje zout, een theelepeltje
Oethers bakpoeder.
Hak boter, bloem en bakpoeder tot een
korrelachtige massa en kneed het daarna
met de suiker en de helft van het ei en
zout tot een stevige samenhangende bal.
Hak de gember fijn en vermeng die met
het deeg. Laat het een half uurtje rusten,
daar de boter door het kneden wat slap
geworden ia Wrijf ©en bakblik met boter
in. Rol het deeg op een met bloem be
strooide aanrecht of tafel uit op V» cJM.
dikte en steek er ronde vormpjes van.
Bestrijk ze met het achtergehouden halve
el en bak ze in een tamelijk warmen oven
gaar (ongeveer 15 minuten).
„Beste Johan! Vergeef mij het leed, het
groot» verdriet dat ik je aan ga doen.
maar mijn besluit staat vast.vanavond
vertrek ik om niet meer terug te keeren.
Het is jouw schuld niet, ik heb je niets te
verwijten. Je 'bent een goed echtgenoot
gerweest, ik smak naar iets onverwachts,
iets avontuurlijkshet kalme bijna
monotonie bestaan, dat we leiden, drukt
als een looden last op mij.. Ik schud het
juk af en vertrek. Misschien is het een
groote domheid, maar deze Meinacht is
zoo verwarrend, dat ik in mijn besluit
versterkt word. Adieu, mijn lieve Johan,
vergeef mijik moet weg.Clara.
Johan kon het slot van den brief bijna
niet lezen door het tranenfloers voor zijn
ogen. Clara verliet hem, na vier jaar van
ongestoord geluk. Hoe was het mogelijk!
nnnuddag had ze nog plannen voor mor
gen gemaakt. Hü zocht dien datum van den
oiiet, maar vond er geen. Alleen de uit
drukkingdeze Meinachtkon een
aanwijzing zqn. Maar het was Juni. Johan
schelde het meisje.
„Jeanne heeft mevrouw iets gezegd toen
ze uitging?"
„Mevrouw heeft gezegd-, dat ze tegen
zes uur zou terugkomen".
„Heeft mevrouw haar handkoffer mee
genomen?"
Jeanne keek hem verbaasd aan en
schudde onitkemnqnd het hoofd:
^Mevrouw is alleen maar. naar de
naaister".
„Dank je, dat dacht ik ook".
Toen het meisje het vertrek verlaten
had, bleef Johan onthutst achter. Wat
moest zij van den brief denken? Waar
moest hij, Johan, zoeken? Rusteloos liep
hü heen en weer.... al zes uur.... nog
een' half uur verliep. Hield- daar geen auto
voor den tuin van de kleine villa stil? Hij
stormdle naar buiten en zag Clara glim
lachend op hem toe komen.
„Dag liefste!"
„Clara!"
„Wat mankeert jou, je bent doods
bleek?"
„Mü'i niets!"
Hij- toonde haar den ineenif?ef-rommel-
den brief en vroeg met heesohe stem:
„Wil je me dat eens uitleggen?"
Clara, haar handschoenen uittrekkend,
wierp een blik op het papier.
„Ah, is het daarom? Waar héb je dien
gevonden?"
„Maar.
„Ik heb er zoo lang naar gezocht.ik
wist niet meer in welk boek ik hem had
gestopt".
„Daar gaat het nu niet om. Waarom wil
je van mij weg?"
„Wind je toch niet zoo op!"
„Het is afschuwelijk, dat je zoo licht
vaardig spreekt over iets zoo ernstigs".
„Johan, dien brief heb ik twee jaar ge
leden geschreven".
HÜ' keek haar sprakeloos aan. Toen sta
melde hü:
„Of die brief twee jaar geleden- te ge
schreven of gisteren.... het te een af-
scheidbrief. Je hebt van m ij weg willen
HUIS EN PERSOONLIJKHEID.
Ieder heeft iets kenmerkends in zijn
karakter, wat op de eene of andere wijze
terug zal werken op zijn omgeving, meer
of minder bewust of onbewust.
Bij de huisvrouw uit deze invloed zich
vooral in de inrichting van haar huis.
Men kan dan ook hieruit eenigszins het
karakter opmaken van de vrouw, aan
wier leiding de inrichting van het huis te
toevertrouwd.
Vele vrouwen beseffen echter niet,
welke mogelijkheden hun hier geboden
woorden. Zij denken, dat een mooie en ge
zellige inrichting vóór alles een kwestie
van geld te. Doch wanneer zij er even
over nadenken, zullen zij- zelf inzien, dat
hoe meer geldswaarde van de meubels en
de smaak van den kamerarchitect op den
voorgrond treden, hoe minder men van
de persoonlijkheid en de individueele
smaak dér huïsv-rouw bemerkt.
Stel u echter eens even een eenvoudige,
m-aar met smaak ingerichte kamer voor.
Wij worden bij' het betreden ervan da
delijk prettig aangedaan. -Een juiste
plaatsing der meubels, hier en daar wat
bloemen, kleedjes en eigengemaakte kus
sens, een artistieke, hoewel weinig kost
bare wandversiering, waarvan de kleu
ren* passen bij het behang, zoo'n kamer
kan reeds de persoonlijkheid van do
vrouw des huizes uitdrukken1 en al deze
doode voorwerpen tot iets levends maken.
Wie er gevoel voor heeft, zal de vele
kleine trekjes goed opmerken. Hij- ziet
b.v. dat men met piëteit lieve dooden ge
denkt of oude familie-souvenirs bewaart
en maak het streven naar zindelijkheid,
-de vlijt en de ordelijkheid en nog veel
meer op, uit den indruk, die de inrichting
van het hute maakt En die indruk hangt
voornamelijk af van de vrouw des huizo0.
Vooral nu de huizen zoovel kleiner zijn
en zoovelen met financieele moeilijkheden
te kampen hebben, moet de vrouw zich
bewust worden van haar verantwoorde-
lükheid op dit gebied. In de jaren van
voorspoed, die aan dén wereldoorlog
voorafgingen, heeft men ook In de inrich
ting der woningen te veel naar weelde
gehaakt. Thans te veel van die weelde
niet meer in overeenstemming met de
veranderde levensomstandigheden, de
lagere inkomsten, de kleinere kamers, het
gebrek aan personeel; dikwijls wordt een
deel van het huisraad \Tijwillig of nood
gedwongen verkocht, dikwijls wordt het
wel als hinderüjik aangevoeld, doch om
de een of andere reden sleept men de
meubels todh maar mee van de eene ka
mer naar de andere. Dit te een verkeerde
methode en komt in den grond neer op
leven boven zijn stand, wat tenslotte toch
ook zijn grenzen' heeft
In de bescheidener geworden woning,
waar de salon verdwenen te, doch aë
huiskamer van meer 'belang ia geworden,
is de waarde van elk stuk afzonderlijk
veel grooter dan destijds en de huisvrouw
heeft de vreugdevolle plicht, in geeste
lijken zin te groeien, opdat zij haar hute-
genooten meer kan geven; deze zijn
immers, evenals haar vrienden en kennis
sen, in de financieel ongunstige tijden
veel meer aangewezen op de gezelligheid
in huis. In een eenvoudige omgeving kan
veel bereikt worden; vooraanstaande
kunstenaars en geleerden hebben hun
werk dikwijls gedaan in kleine hutejes.
En ten allen tijde hebben vrouwen als b.v.
de dochters van Roemer Visscher hun
hute tot een rijke bron van geesteüjk
leven voor hun huisgenooten gemaakt
Zoo begaafd te natuurlijk niet iedereen,
doch elk op haar eigen wijze kunnen de
huisvrouwen hun geest en persoonlijkheid
toch wel zooveel ontwikkelen, dat zij hun
hute een waarde geven, die hoogier te dan
alle gekochte
Zeer veel huiselijke ergernis, verdrie
telijkheden en menige klacht bij den
kantonrechter zouden vermeden worden,
wanneer èn huisvrouw èn dienstbode wat
meer begrip hadden van eikaars rechten
en plichten, door haar wederzijdacihe po
sitie opgelegd.
Düsseldorfer Naohrichten.
gaan. Hoe kon je zoo iets schrijven?"
„Ik weeit het niet.laat mij het eerst
uitleggenTwee jaar geleden, op den
bewusten avond hadden we kwestie ge
had. ik weet niet meer waarom, zeker
over een kleinigheid.Maar ik had het
vaste besluit genomen je te verlaten. Ik
sloot mij op in mün kamerik was erg
zenuwachtig.... ik bleef langen tüd bü
het open raam staan.... die nacht was
prachtig.
„Een Meinacht".
„Misschien.nu, toen schreef ik
dien brief, en daarna 'heb ik lang ge
schreid, omdat ik moest denken aan het
verdriet dat je zou hebben.eindelijk
ging ik naar bed en den volgenden mor
gen hadi ik rrnjn heele booze plan opge
geven".
„Maar de brief?"
„Ik ben naar de eetkamer gegaan om
hem aan je te geven en je mijn dwazen
inval te biechten. Ik schaamde mij» Ik was
bang, dat je boos zou zijn.opeens
hoorde ik je komen, en zonk de moed mij
in de schoenen. Ik stopte den brief in het
eerste het beste boek in de boekenkast
met het plan hem later te verbranden»
maar toen kon ik hem niet meer terug
vinden. en een paar dagen later had ik
het geheele geval vergeten".
„Is dat de waarheid, Clara?"
„De volle waarheid, ik bezweer het je,
het was een dwaze streek".
„Dus je houdt niet van eeni ander?"
„Noen, Johan, meen!"
„Maar je hebt van mij weg willen gaan!"
Een mooi, uitgestrekt park omzoomd
door zware, oude hoornen. Groote, frissche
grasvelden vol madeliefjes en de frissche
geu® der aarde bij lederen ademtocht.
V oortiwandielende tusschen de groepen
bloeiende, paarse rhododcndironis komt
men aan een meer, een groot, stil meer,
van welks rimpellooze oppervlakte een
groote rust schijnt uit 1» gaan, diezelfde
klare rust, die soms spreekt uit de bezon
ken blik van hen, die het geheele leven
hebben gepeild en slechts het schoon©
onthouden hebben. Geen doode rust, maar
de levend© rust van de natuur.
Ib er wel Iets, dat zoo verkwikkend werkt
als dat? Zorgen, verdriet, onrust. Ze
vallen als bü tooverslag van ons af, zoo
volkomen, alsof ze gezonken waren op den
bodem van het stille meer om nooit weer
boven te komen, in de natuur zijn we met
onszelf alleen. Er wordt geen belangstel
ling, béheersching of komediespel van ons
geëischt Wü behoeven niet meer voor te
wenden, dat we flink, evenwichtig en op
gewekt zjin, terwiji 'wij in werkelijkheid
uit onze zorgen geeni uitweg zien1 en gees
telijk doodmoe zün.
En wonderlijk, zoodra de beklemming
van dien ijzeren band van terughouding
van ons afvalt, zoodra wü onszelf mogen
en kunnen zijn, hebben wü geen behoefte
meer om ons te laten gaan, schijnen wij
als vanzelf spoedig ons innerlijk even
wicht terug te krijgen. Onze overkropte
gevoelens bedaren, gelijk het bruisen van
de branding bij -het afnemen van den
storm. Het te of een koele hand zioh kal
meerend op oais gloeiend voorhoofd legt,
en voor het eerst voelen wü werkelük, wat
niet den minsten indruk op ons maakt
wanneer anderen het zeggen: ml „Het zal
wel zoo erg niet worden". Ik maak mü
zorgen voor den tüd. Waarom, Ja waarom
zou alles zich nog niet ten goede keeren)?
De omgang met menschen te zelden uit
rustend, omdat ze, zelfs diegenen die ons
het liefst zijn» onbewust en onwillens bijna
voortdurend iet» van ons verlangen. Hetzij
belangstelling, genegenheid, medelijden,
hulp, in één woord: meeleven. En- dit moet
ons op den duur gaan drukken. Immers,
hebben wü alen in ons letven geen oogen-
blikken, waarop het ons als een zware
taak voorkomt om het eigen leven zoo
goed en gelukkig mogedü'k te leven? Op
zulke oogenblikken zün wij eenvoudig
niet in staat tot meeleven met een ander,
niet door egoïsme, maar omdat aan het
uithoudingsvermogen van den storksten
geest een grens is. En wanneer men ons
op dergelüke negatieve levensmomenten
dwingt tot het meeleven van anderer le
ven, over-vermoelen wü onzen geest, ter
wijl we toch niet instaat zün tot het geven
van opwekking, steun of ware belang
stelling.
Eik menaoh heeft het noodig, zoo nu en
dan van de vete en velerlei vermoeienissen
die het leven van ons eischt, uit te rusten,
om daarna des te sterker en evenwichtiger
in het leven te staan en ook voor anderen
meer te kunnen zfln.
En voor het terugvinden van het inner
lijk evenwicht te er geen machtiger bond
genoot dan de natuur.
Vroeger was speelgoed precies wat de
naam aangeeft; iets waar de kinderen
mee konden spelen. De prijs was het
eenige, wat in overweging werd geno
men; aan de geschiktheid van het speel
goed als hulpmiddel bü de opvoeding werd
weinig gedacht Bü een jong kind te het
zoo eenvoudig en toch worden daar de
meeste fouten gemaakt Het speelgoed
moet direct tot de zintuigen van het kind
spreken; b.v. door een sprekende kleur,
door het geluid, dat ermee kan worden
voortgebracht, door de zachtheid van het
voorwerp en nog door vete andere don
gen. Op dezen leeftijd kan men het best
zeer eenvoudig speelgoed geven, dat ech
ter met zorg gekozen te. Vete kinderen
„Ja, een uur lang.dat telt toch niet?"
„Was je niet gelukkig?"
Ma. zeker well"
„Nu, dan?"
„Nu dansoms glijdt er een schaduw
over de gelukkigste liefde. Dacht je dam,
dat iedere vrouw niet eens een oogeniblik
heeft gehad, dat ze van haar man weg
wilde? We hebben allemaal van die tijde-
lü'ke dwaasheden
„Zoo iSfs zou dus nog wel eens kunnen
gebeuren?"
„Zeer zeker, dat hangt van- jou af'.
„Ik durf geen enkel boek meer op te
slaan, uit angst daarin een brief te vin
den!"
„Je bent niet wü's, Johan, je weet toch,
dat ik van je houd?"
„Je houdt er een manier op na vam
iemand lief te hebbeni, die angstwekkend
te!"
„Dat te de juiste manier!"
„Maar.
„Het bewijs dlaarvan is, dat je nu meer
van mü houdt, nu je moet vreazen mü te
verliezenl"
,Jk?"
„Ja".
En lachend voegde Olara erbij: ,Men
klampt zich vóór alles vast aan het geluk,
waarvan men niet geheel en- al zeker te"