IHIIÏ EO INI i IHI i EO bijten op hun speelgoed1; ln dat geval Daar zijn trouwen» op het oogenblik effen vermijd© men wol, haar, knoopen of an- en gebloemde stoffen of kant nog meer dere gevaarlijke aanhangsels, terwijl ln gewild dan plaid, wij zijn nog te veel ge- het algemeen scherpe punten en randen wend, geruite stoffen als minder gekleed worden afgeraden. te beschouwen. Men toonde mij echter Wanneer het kind ouder wordt, wil het twee avondjaponnen van plaid, die de al Iets met het speelgoed kunnen doen, •b.v. het achter zich aan sleep en; die spie ren hebben bij1 hun ontwikkelir: n.L het opheffen' en voorttrekken van voorwer pen noodig. Het kind begint ook meer aandacht to geven aan zijn omgeving; daaraan zijn ©enerzijds prentenboeken, vergelijking met elke andere glansrijk kunnen doorstaan. De ©ene was van witte mousseline de soie met fijne, dichte ruit jes in lichter en donkerder bruin, terwijl de andere licht-koraalrood was met ruitjes van eenige tinten grijsgroen. Beide ver- toonden dus het tweekieurensysteem, hoe- anderzijds stoeltjes, tafeltjes en wagen-1 wel er wel variatie was in de tinten. De tjes geschikt Voor meisjes zijn een pop-stoffen voor avondjaponnen vertoonden of pen wagen, popipenmeubeltjes en poppen-1 kleine, dicht opeenstaaijde ruitjes of De Duitsche kroonprins bezit een buis aantrekkelijk; verder begi nen de te ~uaum «,wino'n mof kinderen hun handen te oefenen, zoodat toekengerij en voor de ouderen timmor. KLEINIGHEDEN Baden Powell, de vader der Padvinders, was linies, maar schilderde ook links, soms met in iedere hand een penseel. De Koningin van Noorwegen is verzot op mandolinespel en bespeelt het instru ment met talent. De Koning van Spanje teekent nooit met zijn naam, doch: „Yo el Rey". „Ik de Koning." gereedschap een welkom geschenk zijn. Bij de kleine kinderen lette amen op de geschikte afmetingen van het speelgoed. Ten overvloede wijze wiji nog even op de blokkendoozen; wanneer het kind een maal naar school gaat, vinden wij: daar- dïkwljls nieuwe aanknoopingspimten voor geschikte geschenken: piasticine, knip- en lijmwerk en gymnastiektoestel- len treden nu op den voorgrond. Het koopen van speelgoed is grooten- doels een kwestie van opmerkingsgave. Wanneer men een kind kent en van jaar tot jaar met zijn ontwikkeling op de hoogte is, zal het niet moeilijk zijn iets te kiezen, waar het werkelijk wat aan heeft. Het is geldverspilling, wanneer men een ldnd speelgoed geeft, waarvoor bet te oud geworden is, zoodat het er niet door geboeid wordt, of met diets, dat te moei lijk of ingwikbeld is, zoodot men er niet naar omziet En tenslotte mogen wij er nog wel even de .aandacht op vestigen, dat alle speelgoed degelijk gemaakt m#et zijn, want een slechts weinig goedkooper stuk speelgoed van minderwaardige kwa liteit, zal al spoedig Ln de vuilnisbak terecht komen, terwijl het de kinderen went aan achteloos omgaan met hun speelgoed, waardoor ook het duurdere licht verwaarloosd wordt. groote, flauw aangegeven ruiten. (Nadruk verboden.) album van 1000 pagina's met kranten knipsels, waarin in ongunstigen zin over hem géschreven werd. Beste jongens en meisjes! Voor de grap wilde ik wel dat jullie Woensdagmiddag om 6 uur mijn oogen eens hadden kunnen zien. Ze waren zoo groot als honderd kaars Philips-lampjea Dat kwam van verwondering en verba zing, want jullie moet - weten, toen ik op PLAID HET KENMERK VAN DE VOORJAARSMODE. Onder de nieuwe stoffen belooft vooral piaiu in de komende lente zeer populair te worden en ook te blijven en een garde robe zal zonder deze practische stof niet volmaakt zijn. Plaid wordt niet alleen voor spcrtkleeding, doch ook voor meer ge- kleede costuums verwerkt; de fabrikanten overstroomen ons met een groote ver scheidenheid in weefsel, kleur en patroon. Er zijn zware en lichte weefsels, teere en harde kleuren, grove en fijne patronen en sommige doen bepaald futuristisch aan. Het geruite effect wordt op tweed even gaarne gezienr als op mousseline de soie. Wanneer men weinig voor dit soort stof fen voelt en er liever geen jppon van neemt, zouden wij toch aanraden deze mode, waar zij zoo populair belooft te worden, ©enigszins te volgen door althans enkele japonnen met plaid te garneeren; daardoor zullen zij dadelijk Chic en mo dern staan. Voor de lente zullen wij het plaid-effect vooral zien in de zijden en dunne wollen stoffen; .er werd ohs on. een zeer voor jaarsachtig aandoende japon getoond van helder groene wol met fijne ruitjes in grijs, geel, oranje, zwart en wit Een japon van zijde staat echter ook zeer elegant en men behoeft niet te vreezen, dat plaid dan vreemd of kinderachtig staat Men kan ook een japon opfleuren en moderniseeren door er plaid als garneering op aan te brengen. Men ziet ook veel plaid' blouses van wol of zijde op effen rokken of bij mantelpakken. Soms ziet men een zijden blouse en een wollen rok met hetzelfde patroon,.zoodat het ensemble oppervlak kig gezien een japon uit één stuk lijkt. In ensembles zien wil ook veel plaid crêpe blouses en inet dezelfde plaid gevoerde mantels; zoo zagen wij een elegante trois-pièces, bestaande uit een zachtblauwe wollen rok met een blouse van plaid-crêpe, terwijl de driekwartlange mantel van de stof van den rok gevoerd was met de stof van de blouse. In het plaid-effect van deze blouse was slechts weinicr groen; toch werd de aanwezigheid van deze modekleur in het patroon gerele veerd door een groen leeren ceintuur, dat kunstig uitgesneden was. Verder worden iele wollen japonnen opgefleurd door een plaid searf, waarvan' de uiteinden los han gen. De stof is dikwijls dezelfde als die van de effen gekleurde japon en een der kantoor kwam, toen 'lachten de bedienden Dries, dus krijg je deze week een briefje een1 beetje geheimzinnig en zei er een:|van me' Je had wel heel er» je best gedaan. „Nou meneer, U mag wel een loopjongen Hoelang was je aan het rijmen geweest? mee naar huis nemen, met een krul- Henk Kil jan. Zoo, vond jij het de vo- wagen." „Waarom?" vraag ik. „Nou kijkt riig.e week te vroeg om me een gelukkig nieuw- ioppen vol raadseloplossingen." Jongens mee wachten tot Juli of zoo. Nu maar er wa- zeggen wed.' eens tegen elkaar, als ze erg ren heel wat kinderen, hoor, die het deze verwonderd over iets zijn: „Ik sloeg er week nog gedaan hebben, dus jouw geluk- steii van achter over." Nu, ik moet je zieg- wenach neem ik ook nog graag aan. gen', dat ik er ook steil van achterover A. Jansen. Dat kan ik best begrijpen, sloeg. Het was een heel© 8jouw©rij naar dat je vader je den eersten keer geholpen heeft, buis, dut kan je 'begrijpen. maar je zult zien, als je eenige maler hebt En hoeveel denken jullie nu wel, dat er meegedaan, dat je zegt: „O nee, vader, u heel© massa, hoor. Maar er waren er best zelf." Let maar eens op mijn woorden, meer. „Zestig dan," hoor ik een van jullie Hoe is je voornaam? zeggen. Nee, nog ineer. Dan zeker zeven tig? Ne©, je bent er nog niet, heit waren er nog meer. Zelfs nog meer dan tachtig, het waren er.negentig. Zooveel op lossingen waren er nog nooit ingezonden. h j E d natwirlijk ooki hè? Bijna honderd', dat is geen kleinigheid en rnhn vrouw heeft een heele morgen werk genad om ze na te kijken. Maar dat doet ze graag voor jullie, alleen heeft ze liefst a"een de raadsels oplost, maar ze ook insiuurt, dat de vriendjes en vriendinnetjes, di© in want nu kan te ook een mooi boek winnen. Ik de stad wonen, en dus hun raadsels op koop het voor je. kantoor brengen, ze niet in een envelop Nanda Visser. Had je het zoo druk, sluiten. Di© schrijven d)us in. het vervolg Nanda, dat jie in twee maanden ndet mei op- hun raadsels duidelijk op een flink veile- lossen hebt meegedaan? Of was er een andere tje papier en zetten aan den buitenkant oorzaak? Je mag me niet ontrouw worden, ervan alleen het woord „Raadsels". En hoor. dan er om denken dat ze Woensdags- avonds vóór zes uur op kantoor zijn. Nu Beppy /.wieritra. Dus jij hebt het er zoo'n massa nieuwe vriendjes en vrlen- ."""te0™; te n 6 maa,ld' dinnetjes bij zijn, mag ik ditenog wel eens r net a Nanda Visser. Maar ik kan me in de krant schrijven, andera wordt het begnjpen' dat a!a Je op een meisjesclub bent vergeten en daT1 n0® huiswerk moet maken en eten En voor lk nu d© briefjes ga beant- slape,n' ,dat er daQ niet v*el -Hf* ove;- woorden, bedank ik eerst nog een heel© J raads' 9 op lossen. Tot volgende massa vriendjes en vriendinnetjes voor maand dus- hun nieuwjaarswenschen, die ik deze Jeantje Wulffelé. Wilde jij zoo week lJOg ontving. graag weten waar ik woon en natuurlijk ook, En dan heb ik nog een verzoek. Een wie ik ben? Maar dat zeg ik je toch lekker van mijin vriendjes vraagt nJ. of er nog niiet. Als je me soms op straat tegen komt kinderen zijn, die „Paddestoelenplaatjes", en je vraagt me: „Bent u nou de kinder- voor het Verkade's album over hebben, vriend?", dan zal ik „ja" zeggen, maar eerder Hij komt er nog wat te kort. Wil jullie niet. Kom, kom, jij kan toch wel een kwartier- eens kijken en hem er mee verrassen? tje stil zitten om je raadsels netjes over te stuur ze dan inaar aan mij', bij de raad- schrijven, als je ze in klad hebt gemaakt. An- sels, dan zorg ik wel dat ze op de plaats ders moet je dat maar leeren, hoor. Denk er van bestemming komen. Zelf heb ik voor om, je mag niet zoo erg ongeduldig zijn. dat vriendje nog vijf bonnen voor de plaatjes. Die kan hij Maandagmiddag na Hè, hè, was Is dat een groot© brief ge- vier uur wel komen halen. worden, ik ben er moe van schel er gauw kleuren van de plaid, moet met die effen d 'in e Jon®en,> met «esson'de blo- kleur overeenkomen!. I oogen'zoor a s glazen Bij, meer gekleed© japonnen zijn de ®°ed, je ziet dus wel, dat het oplossen nogal streepjes in de plaid soms 'haarfijn; Wij meevalt ien d'at je daarvoor heusch geen pro- zagen een japon van lichtgriize crêpe met fessor behoeft te zijn. lichtblauwe ruiten; bü nadere beschou- Len a V er meul en De laatste regels vi,mg bleken er echter ook f«ne witte, die ik aan Henk VerheuI gc 8 roede en bruine streepjes door te loop en, voor jou bestemd. Het oplossen van d'e raad. waardoor t geheel ongemerkt veel leven- 9eIs is heusch 200 moeiHjk niet en met een diger werd. De japon werd afgemaakt door heel kIein beetje inspanning kaT1 jc het ,bja^w ^iteii knoopjea m derrvorm van wel Je moet natuurIijk niet zoo heel erg gauw pit, Ons kinderverhaal. JOHNNY'S VERJAARDAG. I. kleine bloempjes en door een kraag en eeni ceintuur van blauw fluweel. Fluweel wordt trouwens veel gebruikt als garnee ring op voorjaarsjaponnen, vooral voor ceintuurs. Een fluweelen lint ais ceintuur staat, ook gekleed zonder een gesp met imitatie-juweelen en misschien zal het straks zelfs min of meer verdrongen wor den door de toenemende neiging om flu weel als garneernig to gebruiken. De voorkeur voor zwart zagen'wij ook op 8ch°o1- na zoo'n Heerlijke vacantie. hier gedemonstreerd in een japon van Trien Slikker, Koegras. Ja, dat dacht zwarte wollen stof met ruiten van groen, wel, Trien, dat je weer thuis zou zijn. En donkerrood en marineblauw. Over het al- nu sa te natuurlijk ook al weer naar school, gemeen is <le verscheidenheid van kleu- Dat je pleizier hebt gehad kan ik me be- rencombinaties onbeperkt», sleohts bij de grijpen, want ik vind H. Hugowaard1 een stoffen voor avondjaponnen zieni wij aardig dbrp. Wat heb jij toch een mooi post- p.aids in twee kleuren overheersohen. papier, Trien. Zeker met je verjaardag gehad? Eens was het de verjaardag van Johnny Peascod en indien jullie zes keer mochten raden, ben ik er zeker van, dat jullie nooit zouden raden wat het mooiste cadeau was dat hij kreeg. Jokmny zelf wist bij het ontbijt nog niet dat hij dit cadeau had ge kregen» omdat het zoo groot was, dat de postbode het niet kon dragen. Juist voor het middageten zag Johnny dat er een kar aankwam, maar hij dacht niet dat het wat voor hem zou zijn. De kar stopte bij de deur, maar zelfs toen dacht Johnny nog niet dat het een cadeau voor hem zou zijn, omdat al de pakjes op deze kar in groote kisten zaten. De mannen die het paard menden, gaven Jane een geel papier en zeiden: „het is één gulden vijftig". En Jane zei: „Het is voor jou, jongeheer J ohnny". En Johnniy zei: „Waar?" Maar je kon niet zeggen wat het was omdat het in zoo'n groote kist zat. Jullie kunnen .ie voorstellen hoe opgewonden Johnny was. Toen kwam Jaap de tuinman en hielp de mannen en zij plaatsten de groote 'kist in den tuin, en Jacob en John ny openden de kist met een hamer, en Jacob was opgewonden, maar niet zoo op gewonden als Johnny. Hebben jullie nu al geraden wat het cadeau was dat Johnny kreeg? Het was een echte fiets, geheel nieuw, hoewel Johnny nog maar een kleine jongen wasl Jacob de tuinman probeerde de bel en zei: „Het is een mooie fiets," waaruit jullie kunt opmaken, dat het werkelijk een prachtige fiets was. Toen vroeg Johnny aan Jacob of hij hem wilde leeren fiets- rijiden, en Johnny leerde het in ongeveer tien minuten, hoewel hij' er eenige keeren afviel, maar na het eten kon hij heel goed rijden, en ht): reed naar Mary om het haar te laten zien en jullie kunnen je wel voor stellen hoe verrast ze was toen ze daar Johnny op zlln eigen fiets zag rondrijden. Toen zei Mary: „Laat mij eens probee- ren, Johnny". Zoo leerde Johnmy het haar ook en voor theetijd kon Mary ook rijden. Toen den volgenden morgen Mary aan het ontbijt zat, kwam Johnny en tikte aan de ruiten, zoodat Mary naar buiten rende, en Johnny zei: „Ga mee, ik weet zoo'n groote grap!" En Mary zei: „Wat dan?" En Johnny zei: „Zet je hoed op, dan zal je het zien?'. Daarom vroeg Mary aan haar moeder of ze met Johnny uit mocht gaan, en deze zei: „Ja lief je, maar eet eerst je brood op". Mary dronk haar thee op, stopte haar brood met boter in haar mond en rende met haar hoed in haar hand naar Johnny. Ze kon niets zeggen omdat haar mond voi was, maar Johnny wist wat ze wilde zeg- gen, en hij zei: „Hoor eens, wat een grap! Wh Raan op de fiets naar de zee" „Wij met z'n tweeën?" zei Mary.' ,Ja zei Johnny; „jij gaat achterop zit- en ert ik zal traippen, en wannieetr we bij een heuvel komen kun je helpen mij er egen op te duwen, zoodat we vlugger v ooruit komen, en wanneer wij dan weer uaar beneden gaan, kunnen we er alle H\ ee op gaan zitten en zullen zoo erg snel gaan. Wanneer ik moe word, kan jij gaan trappen?'. Was dat geen prachtig idee? Mary be- drager" werd genoemd, en Mary ging er op zitten en Johnny trapte en voort gin gen zij, vluggeir dan jullie ooit kunnen loopen. Wanneer zij bil een heuvel kwa men, sprong Mary er af en duwde, zoodat zij heel vlug naar boven kwamen en op gelijke wegen topten zij om beurten en wanneer zij van oen heuvel naar beneden reden» trapten zij in het geheel niet. Het was een lange weg naar zee, en na drie kwartier kwamen zij aan een rivier oio zeer breed was, omdat hij vlak bij, de' zee was, en ar was geen 'boot om over te varen. juist toen zij zich afvroegen hoe aan den overkant te komen, kwam een man in een kar voorbij, en Johnny vroeg: „Kunt u ons asjeblieft vertellen hoe wij aan de overzijde moeten komen?" En de mam zei: „Zwemmende", en jrij stopte niet, maai- reed gewoon door eii dat was tamelijk ruw van hem. Toen zei Johnny tot Mary: „Dat is best dan zuilen we zwemmen", want Johnny kon zwemmen en Mary ook. Maar Mary zei: „Oh, Johnny, je weet, dat we niet zoo ver kunnen zwemmen en we kunnen niet met de fiets zwemmen en onze kLeeren zullen heelemaal nat worden". Maar Johnny wist wat te doen, en hij was een knappe kleine jongen, zou ik zoo zeggen. Eerst nam hij de banden van de fiets. Het was moeilijk om dat te doem maar Mary hielip hem. Toen trokken ze beiden hun kleeren uit en maakten er twee bun deltjes van, ais' kleine kussens, en bonden ze om hun hals. Toen pompte Johnny de banden op met de fietspomp» en beves tigde er een zeer stevig onder de armen van Mary, en een om zichzelf; toen gaven zij elkaar i.en hand en liepen de rivier in. Eerst was deze zandig en ondiep, maar toen werd zij dieper en eindelijk moesten zij gaan zwemmen, en het water was warm, omdat de zon er op had geschenen. Johnny zei dat de fiets heel veilig was, omdat niemand er op kon rijden aonder banden, waar hij gelijk aan had. Mary vond dat ze heel gemakkelijk kon zwemmen» omdat de band vol lucht zat, wat haar zeer licht maakte en haar boven hield, zoodat ze in het geheel niet zonk, en zelfs als ze niet zwom, dreef ze als een kurk, en Johnny deed dat ook, en jullie kunnen gelooven hoe grappig dat was. Johnny lachte van vreugde en Mary ook, en er kwam een groote visóh aan en zwom met hen mee, het was een kabeljauw, en ik denk, dat hij zelf ook klein© kindertjes had, zoodat hij veel van Johnmy en Mary hield. Hij zwom naar hen1 toe en wreef langs hun beenen» maar de ondeugende Johnny pakte hem bil zijn staart en open de zijn mond en deed alsof hij hem op wilde eten, en dat maakte dien armen visoh bang en toen Johnny hem liet gaan zwom hij snel weg en kwam niet meer terug. Toen zij zoo speelden en lachten in het water en met den visch speelden, hadden zii er sreen erg in waarheen zij dreven. Het water begon ruw te worden en zij zagen dat de rivier in zee uitliep en hen mee nam, en dat zij lnplaata van naar den over kant te komen rechtuit op zee afgingen. Dat was de reden waarom het water zoo ruw werd, want er zijn haast altjld groote golven op de zee. Mary proefde het water en het was heelemaal zout, omdat de zee altijd zout is. Dat maakte dat Mary bang werd, maar Johnny zei: „Maak je niet on gerust, Mary, kijk daar is een pier, daar z .llen we naar toe zwemmen". (Wordt vervolgd) Oplossingen eter vorige raadsels. I. Met den hoed in de hand komt men door het gansche land. H. „Kapitaal" (Ka, kap, pit, plaat, kip, laat, lip, taal). Goede oplossingen van beide raadsels ontvangen van: H. A„ J. v. A„ A. B„ B. v. d. B., B. B., .T. B,, A. v. d. B. (Amersfoort), P. v. B„ E. B„ M. de B„ G. B„ N. v. B„ M. B., O. C„ D. G. O., G. D„ R. D„ 8. D. (Wie- ringen), B. v. d. E., J. E., X F., M. G., N. G„ T. G„ H. II., A. v. H., J. D. J. (Oallantsoog), A. J„ Z. J„ J. K„ A. E. K„ T. K„ N. K„ H. K„ K. K., B. K„ G. K. (Wieringen), M. K., P. K., K. en J. K. (Texel), 8. K., 8. en D. L„ P. L., M. L., A. en D. L. (Koegras). M. M., E. M„ J. de M., N. E. J. v. P., 0. P., M. P„ D. P., A. R„ B. R., D. en M. S., W. v. 8., A. 8., C. v. S„ A. v. S„ T. 8. (Koegras), N. 8., 8. v. d. S. (Texel), K. J. S„ J. S., 8. T., M. T„ L. V., J. v. d. V„ J. de V., C. V., A. V„ C. de V., H. V., W. V., N. V., J. en P. W„ J. W., H. v. W., J. v. Z„ N. Z. en B. Z. I. Nieuwe raadsels. XXXXXXXXX Op de le rij komt het X gevraagde woord, een Xstad iD Zuid-Holland. XOp de 2e rij een ge- X bergte in Belgie. X Op de 3e rij een we- X relddeel. X Op de 4e rij een stad X in Friesland. Op de 5e rij een bouwmateriaal. Op de 6e rij een delfstof. Op de 7e rij een vogel. Op de 8e een persoonlijk voornaamwoord Op de 9e rij een medeklinker. (Ingez. door J. v. d. V.) n. Welk spreekwoord staat hier? -i--w- -e-em- -e-e- s--o-n klem plankje achter het zadel dat „bagage- Antje Ruiten. Natuurlijk vind ik het goed dat je met raadseloplassen meedoet Dat heb je nooit te vragen, want dat vind ik altijd best en hoe meer hoe liever. Een aardig rijmpje had je gemaakt, Antje. Dries Ligthart Koegras. Alle rijmpjes kan ik van die week niet opnemien, U inaar eens," zegt ie, „twee dikke enve- jaar te wenschen, Henk? Je wilde er toch niet ingestuurd waren. YijjUg? Dat is ül een behoeft me heusch niet te helpen, lk kan het Jeannette Felkers. Dat vind ik fijn voor je, Jeannette, dat je een prettige vacantie hebt gehad en je weet naturlijk, aat je dan dubbel verplicht bent om flink je best te doen Nico Zoetelief, Texel. Dat is een ver standig besluit van je, Nico, dat je nu niet Dina Lugtenburg. Vind jij het fijnste mee uit. Dag hoor, allemaal. Veel groeten vak op school, de taal? Dan ben je net als ik, V®** hen daarom bon- ik bij de courant gegaan, omdat ik veel van taal en leizen hield. Wil je er om denken, wanneer je weer eens een rijmpje Wat wij willen, allemaal, instuurt, dat je dan bij iederen nieuwen zin, ook op een nieuwen regel begint, anders moet Kindervriend. Dat is een beetje kapitaal, Da gaat K a naar Bloemen'daal ik het overschrijven en daarvoor heb ik heusch ^-n is de k a p van de auto niet langer meer geen tijd. J. v. d. V e e n. Heet jij Jan? Denk er om, je voornaam schrijven, hoor. Jij hebt zeker in de stad in Z.-Holland gewoond, waarvan je twee raadsels instuurde. Of heb je er soms een aardigen oom of tante wonen? Wiesje Verhagen Ja, dat was net een teleurstelling voor je, Wiesje, dat je de vorige week niet bij de goede oplossingen stond, terwijl je ze toch wel goed' opgelost had. Maar laat ik je vertellen, dat je wel op de lijst voorkwam en ook bij de verloting hebt meegedaan. Het eenigste is dat je dus niet in 't Ju Hertje stond, waar je naam per ongeluk uitgevallen was. Henk Verheul. Jou ken ik, Henk. Dat had je vast niet gedacht, hè? Jij bent een jaüll Wil UüJL „,u0 rr^n J stuiters. Is niet zoo niet? Je raadsels waren1 den moed opgeven. Veel succes bij de vol-1 kaal. Dan eten wij fijne vruchten, met en zander En luisteren naar een grammophoonp laat, waar mooie muziek inzit, Dan krijg ik een hond, konijn en kip, En bijt ik niet langer van kwaadheid op mijn 1' i p, Dan ga ik leeren de Engelsche ti a 1, En later reizen overal naar toe Gaan jullie mee allemaal? Of z n jullie van het raadselzoeken te moe? Klaas Stadtman, v. Galenstr. 13 Beste Mijnheer. Met den hoed im de hand, komt men door het gansche land. Een ieder mensch heeft geen kapitaal Ik ken twee meisjes K a en Aal. Op een auto zit een kap, In een pit bijt1 niemand rap. Een muiziek-instrumient is geen plaat, Met een kaal hoofd weet de barbier geen, raad. Wij hebben thuis een kip, En in den speeltuin is een wip. Niet ieder mensch zijn lip is kaal., Een vak op school, dat is de taal. Arie Ligthart. Een lip zit aan: den mond, Mijn taal leer ik op Nederlandschen grond, Ik eindig hierbij met mijn rijmpje terstond. Ik wensch U ook nog een voorspoedig Nieuwjaar, Gelukkig ben ik nu werkelijk klaar. Jan, Baarda, Corn. Ditostr. 8. Het eerste is ka, Dat wist ik al dra. Op een auto zit' een kap, Töen was ik al aardig op stap. In de meeste vruchten zit een pit, Zooals er ook een klokhuis in zit. Nummer vier is een plaat, Die dikwijls in de rondte gaat. Al is je hoofd ook kaal, Dat is geen groot schandaal. Een kip is een gevleugeld dier, Al vliegt zij niet zoo fier. Te laat dat is een heel raar woord, Dat heb ik vaak op school gehoord. Je lip is, een lid, daar kan je niet buiten, En bij taalwerk mag je op school niet fluiten. Alles te zamen is kapitaal, Dat hebben de menschen graag allemaal. Amtje Ruiten, Gasstraat No. 27. oud 11 jaar. Mijnheer voor dezen keer, Zend ik u de raadsels weer. Het nieuwe jaar is weer begonnen1, En nu heb ik een rijmpje verzonnen Met den hoed in de hand', komt men door het gansche lanld. Ka is een meisjesnaam, Op een, auto hoort een kap te staan. In de meeste vruchten zit een pit, Aan eiken vinger zit een lid. Een plaat, is een deel van een muziek instrument, Dat denk ik, ieder één weL kent. Een hoofd is wel eens kaal, Een mes dat i» van staal. Een kip is een gevleugeld dier, Die vindt men bij de meeste menschen hier. Het tegenovergestelde van vroeg Is laat, En als ik laat ben, ben ik kwaad. Een lip zit aan je mond, Waar al het eten in komt. Een vak op school ls taal, In den winiter zijn alle boomen kaal. Het geheel is kapitaal, Hier hebt u mijn geheel verhaal. Mijn. hartelijke groeten, Joh. D. Jimmink. gende oplossingen. Geachte Mijnheer. Heden zal ik weer beginnen, 1 Om een rijmpje te verzinnen. Corneliav.d Slikke, Oosterend (T.) Misschien dat het nu zal gaan, Ach, hoe noemen ze jou nu ook weer thuis? 1 Ik ben het vergeten. Toch niet zoo vreeselijk deftig „Cornielia", hè? Dus voortaan moet je me je gewone huis- tuin, en kenken/naam schrij ven, Een heele brief had' je nog geschreven, al had je niet zooveel tijd. Werk maar prettig En dan komt het in' 't Juttertje te staan. Nummer een: „Met d'en hoed in, ,de hand, Komt mien door het gansche land." Nu dat raadsel is gelukkig klaar, En begin ik aan -het tweede maar. Ka is de naam van een meisje, De k a p is op een auto geplaatst' voor een reisje. Een p i t is zwart en zit ln een vrucht Een plaat (was) van een grammofoon is Kaal zegt men van een hoofd zonder haar'as dat luchtig idee? Mary be-Zelfgemaakte raadsel» ontvangen van: Een kip, maakt wel eens een raar gebaar 1 Vfln pl®z1^ te dansen; toen renden B. B.; D. L.; A. R.; J. H. v. 8.; T. 8.; J. Te 1 a a t loop, ik nooit op straat, .We^ en, haa]^n de v- d- V.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1931 | | pagina 8