Konijn's Saucie de Boulogne
De beteekenis der beurzen
voor het economisch leven.
Iets over belastingen.
ONTHEFFINGEN INZAKE DE
PERSONEELE BELASTING.
Gevallen, waarin hierop aan
spraak gemaakt kan worden.
woning meer .dan 10 dagen bewoond, dan
SPOORSTRAAT 122
TELEFOON 339
De grootste telescoop ter wereld
door
Dra J. A. COLTOF.
L
DE BEURS ALS STADIUM IN DE
ONTWIKKELING YAN DE MARKT.
Het is uiterst moeilijk, ja nauwelijks
mogelijk, het tijdstip nauwkeurig te be
palen, waarop de beurshandel zijn in
trede heeft gedaan. De vroege geschie
denis van do beurs is nog altijd in duister
gethuld, omdat het «nderzoeklngsmato-
riaal, dat wel hoofdzakelijk uit oorkonden
bestaat, gedeeltelijk nog onbenut in de
archieven is opgeborgen en voor een an
der deel totaal verloren is gegaan. Daarbij
komt dan nog dat overzichten en be
schrijvingen uit deze periode hoogst
zeldzaam zijn.
Toch beschikken wij echter over een
boekje, dat naar men algemeen aanneemt
wiel het oudste is, dat over dit onderwerp
werd geschreven. De auteur was een te
Amsterdam levende Portugeesche Jood
Don Joseph de la Vega, die in het jaar
1688 zijn dialogen uitgaf onder den titel
van: „Verwarring der verwarringen of
merkwaardige gesprekken tusschen een
scherpzinnigen philosoof, een taohtvollen
koopman en een belezen actionair over
den actienhandél, zijn oorsprong, zijn
ontwikkeling, rijn voordeden, zijn spelen,
rijn zwendel." l) De Philosoof, die zich
slechts wil bezighouden met zijn lieve
lingswetenschap en daarom zich liever
niet met des koopmans zaken inlaat, moet
al spoedig bekennen, dat hij van den
actienhandel niets kan begrijpen, ware
het alleen maar omdat over dit onder
werp geen enkel geschrift bestaat Voor
den handelaar is dit gebrek aan kennis
omtrent deze zaken intusscnen een zeer
verklaarbaar verschijnsel, omdat naai
zijn zeggen de beurshandel aan alle kan
ten groote raadselen vertoont. Het is ue
meest reëele, maar tegelijk ook de meest
verkeerde handel in Europa, de edelste
maar tevens de meest infame ter wereld,
de allerfijnste maar tezelfdertijd ook, de
meest gewone. Hij vonut de qulntessens
der wetenschappen 'samen met t toppunt
van zwendel, een toetssteen der verstan-
digen en een grafsteen der overmoedi
ge n een schatkamer vol van het goede
en 'nuttige maar tevens een haard des
onheils. ,r
Dit oordeel van Don Joseph de la Vega
uit het einde der 17de eeuw, laat zich in
't algemeen nog zeer goed voor deze tijden
gébruiken, en zeker het laatste crisisjaar
sinds October 1929 is het verloop van
de beurs, evenals trouwens dat van het
geheel© economische leven voor ontzet-
tend velen één groot raadsel gebleven.
Intusschen' echter is de klacht van den
uhilosoof, dat het aan boeken ontbreekt,
die over deze materie inlichten, tegen
woordig niet meer gerechtvaardigd, want,
er rijn er vele. Maar met dat al zijn ei
misschien nog meer philosofen van veler
lei richting, die dergelijke boeken jufn
niet lezen, maar zich niettemin geroepen
voelen anderen met hun dikwijls een
zijdig oordeel te beïnvloeden. En zoo
komt het dan ook, dat de la Vega's mee
ning over de beurs, die zoowel de goed*
als de schadelijke rijden tot hun rech!
laat komen, nu veelal slechts in twee
verschillende en zelfstandige deelen is
terug te vinden. Zij, die tot de eene cate
gorie behooren, weten slechts te verhalen
van de groote voordeden en gemakken,
die het verkeer ter beurze het economisch
leven der volkeren vermag te brengen.
Dé anderen rien alle nadeelen en die
sociale en economische schaduwzijden
door een sterk vergrootglas en uit het
aldus verkregen beeld oonstrueeren ze
dan een met de werkelijkheid zeer wei
nig overeenkomende voorstelling van het
eigenaardige instituut, welks wezen en
bijzonderheden wij in de volgende ai „i-
kden aan een nadere beschouwing zul
len onderwerpen.
Bij het analyseeren van alles, wat met
de beurs in verband staat, moet men steeds
vasthouden aan het feit, dat de verschijn
selen, die zij ons biedt en de gebeurtenis
sen, die zioh bij haar afspelen, niets an
diers vormen dan het spiegelbeeld van
alles, wat rij t ook In minder geeon-
denseerden vorm daarbuiten in het
economisch leven dagelijks geschiedt.
Immers onder den nauwsten samenhang
met het huidige individualistische econo
mische stelsel van productie, distributie
en consumptie heeft de beurs haar groot
ste beteekenis gekregen. En zoo zal haar
beduldenis ook versohuiven met iedere
verandering van genoemd stelsel.
Gezien nu onder dit gezichtspunt der
ontwikkeling moet het beursverkeer wor
den beschouwd als het resulaat van den
tendenz tot marktvormlng, die nu een
maal aan alle ruilverkeer eigen Is. Markt
vormlng wil zeggen concentratie van h< t
verkeer op een bepaalde daarvoor ulter-
aard geschlkten tijd en plaats. 1'as ten
gevolge van. deze oonoentratie zojn lang-
zanierhand de bijzonderheden op den
voorgrond gekomen, die do beurs van alle
andere markten onderscheidt.
Het systeem van de economische orga
nisatie, dat behalve hoofdzakelijk in Italië,
tot laat in de middeleeuwen zoo niet het
heerschende dan toch het overwegende
was, dat der „gesloten famillehuishou-
dling", zag alle ruilverkeer als een abso
luut vreemd element, waartegen het zich
met alle maoht verzette. Iedere koop was
een ruil van goed tegen goed en alle ver-
•keer tusschen den koepor en verkooper
was vun strikt persoonlijken aard en
meestal gebonden aan traditioneele, plech
tige en meestal uiterst onhandige vor
men. Maar waar onder deze primitieve
verhoudingen koop en verkoop voor
kwamen, daar was het eenige déél slechts
cbj weder rijcLsche dokking der bestaande
behoeften. De bedoeling om handel te
drijven, niet met bet oog op de verhan
delde goederen zelve, maar om der wille
van de winst, was ten eenenmal© onbe
kend, Men ruilde enkel om z^Jn behoef
ten1 te dekken en voor zijn levensonder
houd te zorgen. En ofschoon in den vol
genden organisatievorm de handel in na-
tura steeds meer verdween en bij den
ruil het geldgebruik telkens meer naar
voren kwam, bleef toch het persoonlijke
karakter van het verkeer behouden on
danks het feit, dat het zich in steeds
grootere markten en de z.g, messen af
speelde, Ook het streven naar winst bleef
onbekend. De koopers en verkoopers,
die elkaar hier periodiek ontmoetten, wa
ren hoofdzakelijk de handwerkers, die
afzet zochten voor hun goederen of zich
nieuwe grondstoffen wenschten aan te
schaffen. Daarbij kwamen dan de boeren
uit den omtrek der stad, die voor hun
landbouwproducten graag die van het
handwerk wilden terug ontvangen. Zoo
als gezegd, Meef de verhouding van koo-
per tot verkooper zeer persoonlijk, de
markt van den voonkapitalistischen tijd
kent geen „publiek" maar enkel klanten.
Hun aantal was beperkt met het grond
gebied van de stad en een1 bepaalde land
streek er omheen. Wel was een zeer
langzame uitbreiding van hun aantal in
den loop van den tijd geenszins uitge
sloten, waardoor de persoonlijkheid van
den enkelen cliënt t.o.v. van den grooten
kring van afnemers wel wat vervaagde,
maar een feit was het toch, dat deze kring
aan een tamelijk vaste grootte bleef.
En niet alleen naar haar aantal, maar
ook naar haar eigenschappen was deze
kring aan weinig veranderingen onder
hevig. Deze stabiliteit, die we bij alle
voorkapitaMstische omstandigheden kun
nen waarnemen, vindt zijn oorsprong
eenerrijds in den stilstand der bevol
kingsbeweging van die tijden, maar an
derzijds door de geleding der bevolking
in streng van elkaar gescheiden standen,
n.1. de geestelijkheid, de adel, de burgers
en boeren. Hierdoor bestonden overeen
komstige afscheidingen tussohen de be
hoeften dezer standen, die door de
standsgewoonten1 werden geregeld en tra
ditioneel werden. Daarenboven was de
band tusschen kooper en verkooper
veelal een ethische, daar de verkooper
de waar aanprees, die door eigen vlijt en
arbeid verkregen was.
Deze toestand bleef zoo, totdat door het
ontdekken van tot dien tijd nog onbenutte
verkeerswegen, de verbetering der trans
portmiddelen zelve, en de toenemende
veiligheid van het verkeer nieuw© afzet
gebieden voor den producent werden ont
sloten en zoo den handel een steeds
.grooteren omvang gaven, en hiermee
verdwijnen dan tevens de traditioneele
en gemoedelijke verhoudingen, die voor
de voorkapitalistische markt zoo ka
rakteristiek zijn. De scheidsmuren tus
schen de verschillende standen vallen en
zoo komen in tegenstelling met de vroe
gere standsbehoeften nu massabehoeften
ontstaan.
Daar is in tusschen ook de techniek
gekomen, die in het steeds meer op
groeiend© grootbedrijf de massaproduc
ten in iedere gewenschte hoeveelheid en
qualiteit vermag voort te brengen. En
hiermee verandert nu ook het karakter
van het goed, dat ter markt wordt verhan
deld. Naast het goed, diat tevoren slechts
een persoonlijke bestemming had en
speciaal op bestelling van den afnemer
was gefabriceerd, treedt nu de waar, die
in zijn eigenschappen niet is aangepast
aan de behoeften van één enkel individu,
maar die in «I zijn hoedanigheden on
persoonlijk is, d.w.z. meer samengesteld
met de bedoeling om tegemoet te komen
aan de vereischten, die anen ln T alge
meen aan een bepaald goed stelt, dan
om er absoluut persoonlijke wenschen
mee te voldoen. De behoeften werden
vrij van de vroeger zoo beperkende over
leveringen eni konden dus feitelijk tot in
't onbegrensde worden vermeerderd.
Voeg hierbij nu nog het snellere tempo
der bevolkingsvermeerdering en de ge
weldige verbeteringen in het verkeers
wezen, dan is het licht te begrijpen, diat
de oude kring van klanten in zijn terri
toriale begrensdheid van zelf verandert
in een publiek van koopers, dat naar
omvang en behoeften telkens verwisselt
en voor den producent alle specifieke
persoonlijke eigenschappen moest ver
liezen. De goederen worden dus op zich
zelf gemakkelijker te verhandelen en
krijgen zoodoend© een meer fungibel of
vloeibaar karakter.
En het Is nu juist in samenhang met
deze nieuwe eigenschap der goederen,
dat het beursverkeer tot ontwikkeling
kamt, omdat de beurshandel zonder deze
hoedanigheid! onmogelijk Is.. Want ter
wijl op de middeneeuwsche markt de par
tijen elkaar ontmoetten om de met hun
büjizondere behoeften strookenide goede
ren, die men ter plaatse meebracht, aan
elkaar te verknopen, zijn deze waren
zelf nu niet meer het aanwezige handels
object. Ter beurze wordt niet meer ver
handeld dit of dat stuk leer, deze of die
balen wol en katoen, maar wel bepaalde
quantitedten van een goederentype, of
van een type van waardepapier. Een
afsluiting ter beurze kan zoo b.v. betref
fen 26 aandeelen van een onderneming,
b.v. Philips of van Berkels patent of
American Steel, of ook b.v. bij koffie 500
zakken van een te voren vaststaande goë-
derenquallteit: „goed average Santos".
Zoo wordt het dus ook bij' bet beursver
keer mogelijk, dat reeds over goederen
wordt gehandeld, die zich op 't «ogenblik
van koop nog op een zeer grooten afstand
van de markt zelve bevinden. Maar niet
aleen dit, doch ook kan reeds worden
onderhandeld over goederen, die feitelijk
nog niet bestaan, b.v. een tabaks- of
katoenoogst, die over een jaar pas kan
■worden binnengehaald. De verhandeling
der waren blijkt hier dus in geenen deele
gebonden aan de plaats waar or den tijd
op welke mem de goederen in aatura kam
aantreffen em zoo kan, waar de beurs
handel hiervan totaal onafhankelijk is,
hier de grootst denkbare verkeersoon-
centratie zoowel naar tijd als plaats tot
stand komen.
x) Uit het Portugeesch in het Duitsch
vertaald door Dr. Otto Pringshetm, Bres-
lau 1919.
Waar de belastingwet steeds den aan
slag regelt, alsof men tot aan liet einde
van het belastingjaar in dezelfde mate
belastingplichtig blijft als men dat was
bij den aanvang van het tijdvak, waarover
de aanslag loopt, is het aan den anderen
kant billijk, diat er een recht op ontheffing
bestaat, wanneer er wijziging in den toe
stand .in den loop van het jaar optreedt.
Houdt de belastingplicht naar den een of
anderen grondslag op te bestaan, dan kali
er redelijkerwijze ook verder geen belas
ting gevraagd worden. Dit beginsel is bil
de Pers. Bel. tot uitdrukking gebracht in
art. 63 der wet.
Wit lezen in 1 van dat artikel, dat de
gebruiker van een perceel, die
dit verlaat zonder eenige roerende
goederen daarin achter te laten en die
niet binnen zes weken daarna een ander
of hetzelfde perceel in gebruik neemt op
zijn verzoek ontheffing krij'gt over de
maanden van het jaar, die tijdens het ver
laten van het perceel nog niet zijn inge
treden. Men moet aan deze beide voor
waarden voldoen, om ontheffing te
bekomen. In het verlaten perceel mogen
in de eerste plaats geen roerende goederen
achterblijven, daar men hierover niet
meer de vrije beschikking heeft Laat men
b.v. eenige goederen achter met de bedoe
ling deze aan den opvolgenden bewoner
over te doen, dan staat dit de ontheffing
niet in den weg. Voorts moet men niet
binnen zes weken een ander of hetzelfde
perceel in gebruik nemem Verhuist men
dus van de eene woning naar de andere,
dan heeft dit geen ontheffing tengevolge.
Men nam een termijn van zes weken, om
dat om practisohe redenen eenige, ruimte
moest worden gegeven ingeval van een
gewone verhuizing. Heeft iemand echter
na 6 weken nog geen nieuwe woning be
trokken, dan mag men aannemen, dat hij
het vooreerst ook niet zal doen, en is het
venleenen van ontheffing ge
rechtvaardigd. Laat men dus zijn meubels
in een meubelbewaarplaats opbergen, dan
krijgt men ontheffing. Maar, wanneer men
voor dit doel een pakhuis humt of andere
ruimte, waarover men vrij kan beschik
ken, dian neemt men in den zin der wet
een nieuw perceel in gebruik en krijgt
me,iji dientengevolge geen ontheffing. Uit
de veelheid der jurisprudentie over deze
paragraaf van art. 63 willen wij nog slechts
memoreeren het geval, dat de belasting
plichtige overlijdt In dat geval zou men
volgens streng recht od den aanslag van
den overledene ontheffing moeten verlee-
nen en zou het nieuwe gezinshoofd voor
evenveel maanden moeten worden aange
slagen. Er wordt evenwel gemakshalve een
practischer gedragslijn gevolgd en wel
deze, dat men aanneemt dat het overlijden
van een belastingplichtige geen verande
ring te weeg brengt voor de belasting over
het loopende jaar. Men voert dit ook dan
door als de overblijvend© gezinsleden te
zamen een andere woning betrekken.
Er wordt dan geen ontheffing verléend
en ook geen aanslag voor de nieuwe wo
ning opgelegd; het gezin beschouwt men
voor 'het loopende jaar als de gebruiker
van1 het perceel. Gaan de achtergeblevenen
echter uit elkaar en gaan zij elk afzonder
lijk wonen, dan wonden natuurlijk wel
nieuwe aanslagen opgelegd.
Een tweede ontheffingsmoge
lijkheid regelt art 63 la, waar be
paald is, dat de gebruiker van een perceel,
die dit verlaat zonder eenige roerende
goederen daarin achter te laten en binmen
6 weken daarna een perceel in gebruik
neemt waarvan de belastbare huurwaarde
meer dan 34 lager is dan die van het ver
laten perceel, op ztfn verzoek ontheffing
kan krijgen. Verhuist men dus uit een
perceel met een huurwaarde van 800
naar een van 600, dan krijgt men wegens
deze vermindering restitutie van belas
ting. Het is duidelijk, dat de wetgever uit
practisch oogpunt niet voor elke kleine
vermindering van hum-waarde een onthef-
fimgsreden heeft willen scheppen.
Aan den anderen kant geeft verhuizing
in den loop van het jaar naar een woning
met een hoogere huurwaarde ook geen
aanleiding tot een naderen hoogeren aan
slag.
Als derde h e f f i n g s m o g e 1 ij k-
h e i d regelt 2 van art. 63 het geval, dat
een woning, al is zij, gedurende het ge
heele jaar gemeubileerd geweest, niet
meer dan 10 dagen bewoond werd1. Alsdan
krijgt men ontheffing van den geheelen
aanslag. Dit geldt ook dan, wanneer het
perceel door een huisbewaarder is be
woond, (de restitutie bedraagt dan even
wel minder dan den geheelen aanslag).
Heeft men ook maar een gedeelte van de
De Pers.'belasting wordt vanaf 1
Januari 1931 van Rijkswege ten behoeve
van de gemeenten geheven. Elke gemeente
kan bij verordening bepalen, dat de in de
wet voorkomende belastingbedragen door
andere zullen worden vervangen. Het
overgroote deel der gemeenten maakte tot
dusver van deze bevoegdheid geen ge
bruik; zij steldien alleen opcenten op de
wettelijke tarieven vast, zonder deze tarie
ven zelf te wijzigen. Wij zullen duidelijk
heidshalve ook alleen de wettelijke tarie
ven in onze bijdragen in dit blad ver
werken,
wordt geen ontheffing verleend.
niet zoodanig uitleggen, dat daarona»
valt een bewonen in ziln voUen omvang,
dat mem dus in de woningmoetov«
klachten, eten, koken, eniz. V en
op meer dan 10 dagen in het jaar in
woning bijiv. kantoorwerkzaamheden, uan
is er geen ontheffing meer mog< til
Gaven de drie genoemde gevallen onder
bepaalde omstandigheden ontheffing van
de belasting naar de grondslagen huur
waarde en mobilair, t. a. v. de
grondslagen geeft 3 vani art. 63 de
o n t h e f f i n g s r e g el 1 n g. Hier wordt
bepaald, dat de belastingplichtige, die een
of meer dienstboden), paarden, motorrij
tuigen, pleziervaartuigen of biljarten,
waarvoor hij is of niet langer zal worden
aangeslagen, afschaft of niet langer tot
belastbare doeleinden bezigt, op zijn ver
zoek geheele of gedeeltelijke ontheffing
krijgt, voor zoover hij in den, loop van het
belastingjaar geen andere aanschaft ol tot
belastbare doeleinden gébruikt. Voor het
verkrijgen van ontheffing is dus noodig,
dat men deze belastingobjecten afschaft
of niet langer tot belastbare doeleinden
bezigt, en dat men daarnaast geen andere
in den loop van het belastingjaar aan
schaft of tot belastbare doeleinden ge
bruikt. Heeft men een dienst boen
van 23 laar en schaft men deze in April
Ir dan krijgt men ontheffing, als men
van April af tot het einde van het jaar
geen nieuwe belastbare dienstbode weder
aanschaft. Heeft men een dienstbode van
23 jaar (belasting in hoofdsom f 6) en ver
wisselt men deze tegen een van 20 jaar
(belasting in hoofdsom 4) dan krijgt
men geen ontheffing. De wet maakt n.1.
geen onderscheid of het nieuwe Casting-
object al dan niet onider e®n ja^CT tarief
valt Hier zit een onbillijkheid in, vooral
waar men in 't omgekeerde eeval een ver-
hoogingsaanslag krijgt. Vermoedelijk of
ferde de wetgever hier de billijkheid aan
een zoo eenvoudig mogelijke uitvoering
der wet op. Heeft men voorts drie kleine
kinderen en houdt men «r twee ^dienstbo
den op na, dan zijn deze heiden belast, om
dat in een gezin met drie kiiwteren alteen
een éénlge dienstbode vrij is. bchaft men
nu in den loop van het jaar een voorgoed
af, dan krijgt men ontheffing voor twee
dienstboden, omdat de overblijvende na de
afschaffing der andere belastingvrij wordt.
Op gelijken voet wordt ontheffing ver
leend hij afschaffing van paarden, motor
rijtuigen, biljarten of pleiziervaartutgen.
Ook hier geldt hetzelfde als boven, dat
men geen nieuwe objecten mag aanschaf
fen of tot belastbare doeleinden mag bezi
gen. Wanneer heeft men nu, om een voor
beeld uit den grondslag motorrijtuigen te
nemen, een motorrijtuig afgeschafte Niet,
wanneer mem het niet meer gebrul im
mers, men is hiervoor niet belastinffplich-
tig wegens het gebruiken, doch wegens
het houden er van Maar wd, wanneer
men het niet meer ter beschikking heeft,
of wanneer dat nog wel het geval is, het
niet meer overeenkomstig de bestemming
wü gebruiken. Dit laatste kan dan uit ver
schillende omstandigheden worden afge
leid, als b.v. 'het demonteeren, het afschaf
fen varn den chauffeur, het te koop aan
bieden (H. R. Beslissing 2916). Schaft men
een auto af en neemt men er een motor
rijwiel vooor in d© plaats, dan kan men
geen ontheffing krijgen, omdat men het
motorrijtuig door een ander, zy het ook
van lager tarief, vervangt Hierin schubt
ongetwijfeld een onbillijkheid. Hetzelfde
geldt als men eeni ten volle belast niotorry-
tuig voortaan voor beroep of bedriji (lialï
belast) gaat gebruiken. Ook dan heeft geen
vermindering van belasting plaats.
Tenslotte vermelden wij nog er zyn
in den loop van het jaar uit den aard der
zaak allerlei veranderingen in een bepaal
den grondslag mogelijk, welke wij niet alle
kunnen bespreken dat men een biljart
niet afschaft door het niet meer te bespe
len. Alleen^ wanneer men het zoodanig
gaat opstellen, dat het niet meer bespeeld
kan worden, b.v. we«mis gebrek aan
ruimte of wannieer men het geheel
teert, kan er van ontheffing
Men krijgt boven«en™m?eH™.%j den
van belasting door aangifte 'Inslag
inspecteur, in wiens
is vastgesteld. Men moei de» aa»« te1^
dienen» binnen 6 wek
digd of° voor zuoveegde opheffing wgens
he^ itiet meer dan 10 dagen bewonen van
een perecel betreft, binnen 6 weken na af-
KS) van het belastingjaar. De inspecteur
doet hierop uitspraak, waarvan men even
tueel binnen 30 dagen na de toezending
van het afschrift in beroep kan komen by
den Raad van Beroep voor de directe be
lastingen, Diende men zijn verzoek om
ontheffing te laat in, dan wordt, als blijkt,
dat men inderdaad recht op ontheffing
heeft, gewoonlijk ambtshalve alsnog de
gevraagde restitutie verleend.
Waar bij een gevraagd© ontheffing naar
den grondslag dienstboden, enz. eerst na
afloop van liet belastingjaar kan blijken,
of men in den loop van dat jaar geen an
dere heeft aangeschaft of tot belastbare
doeleinden gebruikt, kan men de uitspraak
op zijn verzoek niet eerder dan in het be
gin vani het volgende jaar tegemoet zien.
(Het vorig artikel is opgenomen in. ons
nummer van Zaterdag 3 Januari j.L).
Dat is de kijker, opgesteld op de Mount
Wilson-sterrewacht bij Pasadena, ln de
Vereenigde Staten, De spiegel daarvan,
het belangrijkste onderdeel van dit instru
ment, is gemaakt van een blok of schijf
glas van ongeveer 100 inch, dat is ruim
2Yi M. middellijn. Hij is ongeveer 83 cM.
dik. Het gieton van dit enorme stuk glas
leverde groote moeilijkheden op; het heelt
moeite gekost een fabrikant te vinden, die
het uiterst riskan/te en1 onzekere werk wilde
ondernemen. Drie groote vaten gesmolten
glas werden in een vorm gegoten en
maandenlang voorzichtig en geleidelijk af
gekoeld, om te voorkomen, dat het blok
door kleine onregelmatigheden bü de af
koeling in stukken zou springen.
Maar dat was nog niets in vergelijking
by het slijpen en polijsten. Toen het glas-
blok klaar was, moest het bewerkt worden
hl den vorm van een schijf met een ietwat
hol oppervlak, en' aan dit oppervlak inoest
met de grootst mogelijke nauwkeurigheid
den vorm van een omwentelingsparabo-
loide worden gegeven, waardoor het moge
lijk werd, het licht, uitgaande van een ster,
te concentreeren in een enkel punt, of ten
minste zoo dicht mogelijk daarbij. De ge
ringste afwijking van den juisten weg van
zoo'n lichtstraal maakt een onvolkomen,
vaag en onduidelijk beeld. Na het eerste
ruwe sliipen begon het afwerken, een
proces, dat ettelijke jaren in beslag nam.
Door het slijpen wordt een bepaalde plaats
van het oppervlak verwarmd en zet dien
tengevolge uit. Daardoor zou dus een on
regelmatigheid ontstaan in het werk, zoo
dat men telkens, na een korte sltjpperiode,
zoodra het glas warm begon te worden,
den verderen arbeid stop moest zetten tot
den volgenden dag, als het glas weder af
gekoeld was. Op deze wijze was in twee
jaar tijd de spiegel klaar. Toen kwam het
opstellen, ook een uiterst moeilijk en mi
nutieus werk. De spiegel moest namelijk
zóó worden opgesteld, dat hij niet van
vorm veranderde als hij ln een anderen
stand werd gebracht; de kijker moest naar
de verschillende deelen van den hemel
kunnen worden gericht zonder te buigen
of ook maar in het minst te vervormen,
enz. Daarbij komt nog, dat men hem
nauwkeurig op een bepaalde temperatuur
inoet houden, omdat, zooals gezegd, het
glas krimpt of uitzet bi) temperatuurswis
selingen. Dan moet het kwik er in een
dun laagje op aangebracht worden.
Men is nu evenwel bezig aan een nog
grooteren kijker dan deze z.g. 100-inch
telescoop. Men wil er een maken van twee
maal deze middellijn, dus niet minder dan
ruim 6 M. in doorsnee. Maar men heeft
thans ontdekt, dat het kwarts, dat is een
mineraal, bestaande uit een verbinding
van kiezel en zuurstof, en dat veel voor
komt in fraaie zeer doorzichtige kristallen
(bergkristal) veel beter dan het glas als
materiaal voor den1 spiegel geschikt is.
Het is niet onderhevig aan den invloed
van temperatuursverschillen, en men be
hoeft bij het slijpen dus geen gebruik te
maken van de langdradige methode van
het telkens laten afkoelen na eeru geringe
slijpbewerking.
Deze spiegel van kwarts wordt aldus
vervaardigd: het kwarts wordt gesmolten
in éen electrischen oven bij 1700 of 1800
graden. Eerst wordt een hoeveelheid zeer
zuiver kwartszand in een ronden vorm in
een electrischen oven tot het smeltpunt
verhit. Hierdoor wordt een schijf of koek
van aaneengebakken zand verkregen. Het
is inderdaad gesmolten kwarts, maar vol
kleine luchtblaasjes. Aldus verkrijgt men
een zeer sterk en hard materiaal, dat nage
noeg niet uitzet bij verwarming. Deze
ruwe massa moet nu een gladde spiegel
worden. Dit verkrijgt men door haar te
voorzien van een oppervlakkige laag kie
zelglas, dat zioh zeer goed met het baksel
vereenigt Aanvankelijk werd beproefd dit
te bereiken door op het zandblok helder
kwarts vast te smelten en de resultaten
waren vrij goed. maar een der bekwaamste
werklieden kwam toen op het denkbeeld
om het kwarts te smelten door z.g. berg
kristal in korrel- of poedervorm in een
.knalgasvlam te brengen. De temperatuur
van een knalgasvlam is namelijk hoog ge
noeg om kiezel of kwarts te doen smelten.
Men liet nu dit kwartspoeder door een
dergelijke vlam regenen en ving het op
het gebakken kwarts op, waar het.een
neerslag vormde, precies als yzel bijvoor
beeld. Op deze manier kreeg men een
spiegel, welke dan verder op dezelfde wijze
gepolijst en geschaafd moet worden als
die van glas. Op het oogenblik is men nog
bezig met proeven, op kleiner schaal; men
Heeft nog niet ondernomen een1 derge
lijke» spiegel op zoo groote schaal van
ruim 5 m doorsnee te vervaardigen, en er
zullen nog vele moeilijkheden moeten wor
den overwonnen eer het zoover is. Klei
nere spiegels van kwarts heeft men reeds,
geschikt voor wetenschappelijk onderzoek,
kunnen vervaardigen.
Misschien werpt deze of gene de vraag
op of Inderdaad een zoo groote telescoop
noodig is. Men gebruikt toch maar een
klein stukje van het spiegel-oppervlak
voor zijn waarnemingen? Hierop kan wor
den geantwoord, dat het licht-concentree-
rend vermogen van dezen 200-inch teles
coop niet minder dan vier maal zoo groot
zal zyn als dat van dien van 100 inch.
Viermaal meer licht, met even groote
nauwkeurigheid, beteekent, dat de afstand,
waarop iets duidelijk kan worden waar
genomen, tweemaal zoo groot wordt, of wel
dat het voor ons zichtbare heelal achtmaal
zoo groot is geworden.
Nog ©en vergelijking kan misschien
eenig idee van de sterkte van dezen teles
coop geven. De kijker van Galilei ving
evenveel licht op als 81 menschelyke
oogen, die van Herschel als 5000 oogen,
fllnnn f'S 160-000' 200 inch als
640.000. Allerlei onbekende gebieden van
oen kosmos kunnen met dit prachtig ta"
strument worden doorzocht.