Populair Bijvoegsel van de
HELOERSCHE COURANT
PI m©UWIM HAAR IHHUES
VAN ZATERDAG 17 JANUARI 1931
469 (AUTEURSRECHTENVOORBEHOUOEN)
Wonderkinderen en hun leven.
MODEPRAATJE
't Jutte rtje
Zijn zij wel gelukkig? Onna
denkendheid van het publiek.
Bijna voortdurend houdt het eene of
andere wonderkind de wereld bezig; zoo
wordt op het oogenblik de kleine violist
Yehudi Menuhin overal gevierd en men
roemt overal zijn gave en schoone vertol
king van meesterwerken uit alle tijdper
ken der vioolliteratuur. Zulke kinderen
verschijnen telkens als een meteooi aan
den met grootere en kleinere stenen be
zaaiden muzikalen hemel en het duurt ge
woonlijk niet lang. of zij verdwijnen voor
goed van het tooneel. Volwassen gewor
den, staan zij meestal achter bij hun col
lega's van gelijken leeftijd, die later be
gonnen zijn. Men vraagt zich af, waarom
het kunstenaarschap van die kinderen aan
het publiek behoeft te worden vertoond.
Er zijn meer dan genoeg volwassen kun
stenaars, om de programma's te vullen,
zoodat het publiek er niet door te kort
komt, wanneer men de muzikale en ook de
algemeene ontwikkeling van het bijzonder
begaafde kind rustig laat voortschrijden
zonder de rusteloosheid, die het optreden
voor het publiek noodzakelijkerwijze mee
brengt.
Het bejubelen van zoo'n wonderkind is
een gevolg van de onnadenkendheid van
het publiek, dat niet beseft, hoe het daar
door slechts het egoïsme aanwakkert van
de ouders of andere personen, in wier
handen het lot van het kind geleid wordt,
want zij zijn slechts bij uitzondering even
vroolijk en onbezorgd als andere kinderen
van hun leeftijd en hun verschillende ver
mogens zijn niet harmonisch ontwikkeld.
Dr. Francisca Baumgarten, een vrouwe
lijke privaat-docent aan de universiteit te
Bern (Zwitserland), heeft in aanraking
weten te komen met vijf kleine musici van
6 tot 14 jaar, een zevenjarige danseres, een
tienjarige teekenares, een achtjarige
schaakspeler en een zevenjarige jongen,
die wegens zijn bijzonderen aanleg een
aardrijkskundige van den eersten rang be
looft te worden. Zij onderzocht niet in de
eerste plaats hun bijzondere begaafdheid,
doch den algemeenen stand van hun gees
telijke en intellectueele ontwikkeling.
Deze bleek over het algemeen uitstekend
te zijn; de wonderkinderen waren niet een
zijdig begaafd, terwijl zij ook een sterke
persoonlijkheid en gewoonlijk een van
nature vroolijken aard hadden. Zij vervul
den hun werk met groote toewijding, had
den een sterk gevoel van verantwoorde
lijkheid en stonden gewoonlijk in meer
dan één opzicht boven andere kinderen
van hun leeftijd.
Zij weten natuurlijk, dat zij met hun
optreden geld verdienen en waar zij bijna
allen uit een arme omgeving komen, zien
zij ten voile in, hoeveel verschil hun ver
dienste voor het gezin maakt. Daardoor
krijgen zij echter een ernst, die men in
een kind liever niet ziet. Zij worden trou
wens door hun omgeving altijd sterk be
ïnvloed. Hun ouders beletfen hun gewoon
lijk, zich te geven, zooals zij ziin, en zi
kunnen daardoor niet kinderlijk en onge
dwongen wezen. Gewoonlijk verandert dit,
zoodra zij onder den druk vandaan komen,
m. a. w. zoodra zij niet meer in tegenwoor
digheid der ouders zijn.
Opvallende Ouderliefde.
De band aan de ouders is opvallend
sterk. Dit komt misschien, doordat de
ouders hen in staat stellen, zich geheel te
geven aan hun liefste bezigheid. Boven
dien worden de andere broertjes en zusjes
dikwijls bij het wonderkind achtergesteld
en zijn ouders komen vurig voor hem op.
Deze sterke band tusschen de ouders en
het wonderkind is gewoonlijk een gevolg
van wederzijdsoh egoïsme en van ijdelheid.
Ondanks hun gehechtheid aan hun ouders
weten de kinderen zich nJ. zeer goed te
loten gelden, wat wel een gevolg zal zijn
van de bijzondere soort van werkkring.
Het bleek, dat bijna alle kinderen met
plezier optraden en geen plankenvrees
kenden. Men beweert daarvan, dat een
artistieke natuur reeds in de kinderjaren
behoefte aan meeleven heeft en dat elke
kunst niet alleen geeft, doch ook neemt.
Het kan echter niet ontkend worden, dat
de toejuichingen van het publiek naast
nieuwe inspiratie ook ijdelheid veroor
zaken en dat in zeer banalen Vorm. Boven
dien zien de kinderen, door eigen erva
ring, en omdat zij er door hun ouders op
gewezen worden, ook de keerzijde van de
medaille; de afgunst der collega's b.v., en
deze ervaringen moestèn het kinderlijk
gemoed toch liever bespaard blijven.
Een werkelijk hoogstaand karakter be
hoeft door deze invloeden nog niet nood
wendig bedorven te worden, doch er ligt
in elk geval een gevaar in. Het gaat ook
niet op, in alle gevallen zelfzuchtige mo
tieven bij de ouders te veronderstellen en
gewoonlijk vindt men tussohen het won
derkind en zijn ouders een zekere mate
van wederzqdsch begrip, vooral op -artis
tiek gebied; dit zal ook wel de reden zijn,
dat zij het talent van het kind opmerkten
en de ontwikkeling ervan bevorderden.
Weinigen van hen zijn echter in staat,
hun kind veilig en zeker te voeren naar
de hoogten der kunst, waarheen o. a. Leo-
pold Mozart zijn zoon Wolfgang wist te
leiden.
DE IJDELE AMERIKANEN.
Men heeft statistischbewezen, dat in
Amerika de mannen ongeveer tweemaal
zooveel tijd aan hun toilet besteden als de
vrouwen. Een bekende sohoonheidsdokter
verklaarde in verband daarmee, dat hij
meer mannen dan vrouwen onder zijn pa
tiënten telde. De mannen lieten voorna
melijk hun neuzen vervormen, hun ge
laatskleur frisscher maken en plooien
wegnemen; er waren bekende personen
uit financieele en politieke kringen onder.
GEBORDUURDE LANDKAARTEN
In Engeland bestaat de modernste wand
versiering uit geborduurde landkaarten;
zij worden echter bij voorkeur niet uit
een moderne atlas overgenomen, doch van
oude kaarten, die steden, dorpen, bergen
en bosschen nog door teekeningetjes weer
geven en op dat punt dichter staan bij
den landschapschilder dan bij den topo-
graaf. Deze kaarten zijn dan ook plotse
ling sterk in waarde gestegen. Grootgrond
bezitters laten op die wijze weieens hun
gebied in kaart brengen en deze geogra
fische gobelins zijn meestal zeer kostbaar.
Dit handwerk is uitgevonden door een
oorlogsinvalide, die sindsdien echter tal
van navolgers heeft gekregen.
KERSTVACANTIE VOOR
GEVANGENEN.
De directeur der gevangenis te Montgo-
mery in de Vereenigde Staten heeft 350
gevangenen op hun eerewoord vrijgelaten,
om in hun familiekring het Kerstfeest te
vieren. Zij. keerden allen terug, ook dege
nen, die tot levenslange gevangenisstraf
waren veroordeeld.
BRAZILIAANSCHÉ AMAZONES.
Het bataljon vrouwen, dat tijdens de
laatste revólutie heeft meegevochten, is
uit Minas te Rio de Janeiro aangekomen
om daar deel te nemen aan een parade.
Het bataljon werd aan het station door
een groote menigte opgewacht en luide
toegejuicht
De geschikte tijd.
Weet je hoe ik met mijn modemaak
sters-rekendng doet? sprak de vrouw van
een Kamerlid tot een vriendin. Ik geef ze
mijn man altijd als de begrooting aan de
orde is. Bij die groote cijfers valt het hem
altijd nog meel
EEN VREEMD BEZOEK.
„Holland is toch een echt kikkerlandje,
ja!" zuchtte Ma, terwijl ze naar buiten
keek, waar het stormde en de sneeuwvlok
ken door den wind opgezweept, wild
dooreenwarrelden.
„Ja", zei Pa, die vergenoegd bii de
warme kachel zat en van zijn bittertje ge
noot. ,,'t Is buiten niet bepaald tropisch
warm. Hé, hé ik ben maar blij, dat we
allenhij voltooide zijn zin niet, want
de bel ging over en even later hoorden we
een hooge vrouwenstem aan het dienst
meisje vragen
„Woont hier'de familie Veldhuijs? Ja?
Zou je dan even belet willen vragen voor
mij?"
't Dienstmeisje kwam binnen met een
kaartje waarop Mevrouw de Wed. B.
stond, een naam, die ons geheel onbekend
was.
„Laat Mevrouw maar binnen", zei Pa,
„hoewel we niet de eer hebben, haar te
kennen", en een oogenblik later verscheen
WAT ETEN WIJ DE5EE WEEK.
Zondag,
Tomatensoep.
Bielstuk, spruitjes met kastanjes.
Aardappelen.
Caramelvla.
Maandag.
Gehakt.
Groene kooltjes.
Aardappelen.
Broodpudding.
Dinsdag.
Runder-rollade.
Andijvie, Aardappelen.
Gort met rozijnen.
Woensdag.
Koud vleesch.
Gestoofde pred, Aardappelen.
Rijnstruif.
Donderdag.
Rolpens.
Roode kool.
Aardappelen.
Citroen-rijst,
Vrijdag.
Preisoep.
Schelvischschotel.
Witte boonen met zure saus.
Aardappelen.
II.
Preisoep.
Witte boonen met zure saus.
Aardappelen.
Havermoutkoekjes.
Zaterdag.
Rookworst.
Stamppot van boerenkool, havermout
en aardappelen.
Beschuit met bessensap.
Tomatensoep
Noodig: 1 kalfspootje.
1 KL. water met zout.
busje tomaten puree.
1 uitje.
50 gram boter. t
sap van Vi citroen.
45 gram bloem.
Inplaats van vleesch trekken we bouil
lon van een kalfspootje, zóó dat we lx/i L.
overhouden. Boter smelten en het uitje er
in fruiten, eohter zóó, dat het licht ge
kieurd blijft, bloem toevoegen en tomaten
puree en langzaam de bouillon; steeds
blijven roeren, daar we een mooie gelijke
soep moeten krijgen, het laatste de citroen
sap; alles nog een half uurtje op een zacht
vuur doorkoken.
KJjnstrulI
Noodig: 4 eieren.
4 lepels bloem.
4 lepels suiker.
Vi L. melk.
pakje vanillesuiker.
Eierdooiers met suiker en vanillesuiker
kloppen tot het een schuimig geheel is,
daarna de bloem er door mengen en heel
langzaam de melk, tot het een mooi beslag,
zonder klontjes wordt; eiwit heel stijf
kloppen en door het beslag roeren. Hier
worden 4 groote of meerdere kleine koe
ken van gemaakt, die eohter slechts aan
één kant worden gebakken; telkens twee
koeken met de ongebakken kant op elkan
der. Koud opdienen.
Schelvlsch-schotel
Noodig: 50 gram boter.
35 gram bloem.
1/i L. water, waarin de visoh
gekookt is, Yi kopje melk of room en on
geveer naar verkiezing 60 gr. geraspte
Parmezaansche kaas.
Schelvisch in ruim water met zout gaar
koken en ze van de graten ontdoen. Een
sausje maken van de boter en bloem met
het vischwater en de melk of room, er zoo
noodig nog wat zout bijdoen en een mi
nuut of 10 door laten koken. Een vuur
vaste schotel met boter inwrijven on met
paneermeel bestrooien en daar de vlsch
in overbrengen en deze geheel met de saus
overdekken. Men kan hier nog ongeveer
50 gram geraspte kaas, b.v. Parmezaan
sche, over strooien en de schotel in den
oven mooi bruin laten worden.
II avermontkockjes
Noodig: 150 gram havermout.
150 gram bloem.
8 eieren.
1 eetlepel suiker.
tikje zout.
Delfrite.
2 Vi dL. water.
De havermout wordt in het water onge
veer een uur geweekt, daarna bloem, sui
ker, zout en de goed geklopte eieren er
door roeren, en er zoo noodig nog wat
water aan toevoegen, tot men een dik be
slag heeft, zooals b.v. voor drie in de pan.
In de koekepan een blokje Delfrite
warm laten worden eni daarin eenige
koekjes tegelijk op een niet te hard vuur
aan beide kanten mooi bruin bakken.
Warm opdienen met basterdsuiker en
wat jam.
Moccataartje zonder oven
Noodig: 200 gram zachte biscuits
(b.v. oolombijn-biscuits).
160 gram boter.
160 gram basterdsuiker.
8 eetlepels sterke koffie-
extract.
Voor deze taart nemen we b.v. een klein
hooikistpannetje of biscuitbusje en beleg
gen den bodem met biscuits en zetten ze
ook tegen de opstaande kanten. De boter
tot room roeren en de suiker er door roe
ren tot men een zacht gelijk mengsel
heeft verkregen, daarna druppel voor
druppel het extract. Op den biscuitsbo
dem legt men een laagje crème, daarna
weer biscuits, crème, enz„ zóó, dat de laat
ste'laag uit biscuits bestaat en er nog
crème overblijft om het taartje als het uit
den vorm is genomen mede te bestreken.
Op de laatste laag biscuits wordt nu een
bordje gelegd met iets zwaars, b.v. een
kannetje water om de biscuits en de crème
op elkander te laten drukken en zoo wordt
alles op een koele plaats weggezet tot den
volgenden dag. Alvorens het taartje daar
na te keeren worden de biscuits gelijk
afgesneden en na het keeren worden de
zijkanten met de achtergehouden crème
bestreken en met' chocolade hagelslag be
strooid.
de dame-in-quaestie, een slanke, buiten
gewoon knappe verschijning en hoogst
elegant gekleed.
„U zult wel verwonderd zijn, mij, een
vreemde, hier te zien", sprak ze met een
heldere Welluidende stem, doch met een
nauw-merkbaar vreemd accent, „maar u
moet weten, dat ik sinds een paar dagen
uit Indië hier ben aangekomen en nu kom
ik u de groeten overbrengen van een
familie, die u heel goed kent en waar ik
heel intiem mee was. De familie heeft mij
veel goeds van u verteld, en heeft er op
aangedrongen, dat ik kennis met u moest
maken, en daar ik vandaag voor zaken in.
Den Haag moest zijn, dacht ik, dat ik wel
even bq u aan kon loopen".
„En wie zijn die kennissen van ons?"
vroeg Pa nieuwsgierig.
„Wel de Steinmetzen van Batavia!"
„De Steinmetzen uit Batavia!" riepen
we allen uit één mond, „maar die kennen
wij niet!"
Nu was het de beurt van onze bezoek
ster om verwonderd te zijn.
„Kent u de familie Steinmetz uit Bata
via niet? Och dan heb ik ahvéer een ver-
geefsche reis gemaakt, rk ben n.1. eerst
op het door de familie S. opgegeven adres
afgegaan, maar daar werd mij verteld, dat
de familie Veldhuijs verhuisd was en men
wist niet waarheen. Toen heb ik een adres
boek geraadpleegd, waarin stond A. Veld
huijs, Van Boetzelaerlaan 92, en denken
de, dat 't wel het juiste adres zou zijn, ben
ik hier gekomen. Maar ik zie, dat ik hier
niet terecht ben en dat ik U noodeloos
lastig heb gevallen, wat me erg spijt. Ik
zal maar weer weg gaan", voegde zij er
zuchtend aan toe.
Men moest een hart van steen hebben
om iemand met dit weer op straat te sturen
en Mama, die allesbehalve een hart van
steen had, integendeel erg medelijdend
was, noodigde onze bezoekster uit, bij ons
te blijven, totdat de hagelstorm wat be
daard was. Maar ik verdacht er Ma ook
sterk van, dat zijzelve, een geboren Indi
sche, tuk was op nieuws uit haar geboor
teland, waar haar hart nog altijd heen
trok.
Mevrouw B. nam de uitnoodiging dank
baar aan en weldra waren wij in een zeer
geanimeerd gesprek gewikkeld, waarin
bleek, dat Mevrouw B. een heel gezellige
en onderhoudende causeuse was. Onder
het spreken had ze haar voile van het ge
laat weggenomen en nu eerst konden we
goed zien, hoe jong ik schatte haar op
z'n hoogst op vijf- of zes-en-twintig jaar
en hoe mooi ze was met haar ovaal ge
zichtje en regelmatige trekken. En zelden
zag ik mooier oogen, dan de hare, die
groot en donkerbruin waren, en die onder
net vertellen, nu eens diep glansden, dan
weer guitig-overmoedig tintelden. Ik vond
haar met mijn dweepachtigheid van zes
E
1
KORTE BONTMANTELS BIJ LANGE
AVONDJAPONNEN.
Het is een van de voornaamste vraag
stukken der mode, wat men bij de lange
avondjaponnen zal dragen en het schijnt,
dat de korte bontmantels het terrein ver
overd hebben. Het was trouwens wel te
verwachten, dat de couturiers mantels
zouden vinden, die bij de lange avond
japonnen passen. Naast de driekwart
lange of geheel lange mantels hebben zij
daarom de korte bontjasjes gelanceerd, die
nauw over de heupen sluiten. Daardoor
wordt de avondjapon op een bijzondere en
origineeie wijze aifgemaakt. De jasjes zelf
zijn soms zeer apart en vooral de wijde
pagode-mouwen zijn karakteristiek. Alle
kleuren en soorten van hout zijn ervoor
te gebruiken, hoewel ook hierbij de popu
lariteit van zwart en wit opvalt; wij noe
men b.v. wit hermelijn bij een japon van
zwarte crêpe maracain of Breitschwanz
bij een pompeuse witfluweelen japon.
De prijs behoeft voor niemand een be
zwaar te zijn, want allerlei fantasiebont is
sterk in de mode, en een mantel van ratte-
vellen behoeft volstrekt niet minder ele
gant te zijn dan een van beverbont. En
hoewel hermelijn en Breitschiwanz dit jaar
het meest in den smaak vallen, kan men
ook zeer chic zijn met bont van konijnen
en eekhorentjes op de mooiste en kost
baarste modellen zien wij dit fantasiebont
ook verwerkt. Het kan in alle tinton ge
verfd worden, lichtgrijs is het modernste,
en staat jeugdig en flatteus. Wij moeten
toegeven, dat door deze neiging der mode
de prijs van dit bont ook eenlgszins ge
stegen is, doch het prijsverschil met do
„edele" bontsoorten is nog altüd belang
rijk. Fantasiebont moet echter met dis
cretie gekozen worden en passen bil de
kleur van de japonnen, waarbij het gedra
gen wordt.
Een grooter bezwaar dan de prijs is het
feit, dat deze korte jasjes vele vrouwen
niet flatteeren. Men kan ze niet te lang
maken en ook de langste bontmantel is
nog altijd 15 20 cM. korter dan de japon.
Aan dit nieuwe silhouet moeten wij eerst
nog wennen, en daardoor valt de aandacht
bijzonder op het figuur van de draagster.
Bovendien wordt de liln van het toilet door
zoo'n mantel onderbroken en) daardoor
wordt het silhouet verkort, zoodat alleen
lange en slanke vrouwen deze mode goed
staat.
STROOKJES EN RUCHES.
In de garderobe van een elegante vrouw
vindt men dit seizoen altijd een japon met
strookjes. Nu wordt de mode door ruches
en strookjes ook veel aardiger en afwis
selender en men kan er veel fantasie bij
gebruiken, want zij worden op zeer ver
schillende wijzen aangebracht. Dit wordt
ia de hand gewerkt door de groote ver
scheidenheid der nieuwe stoffen, terwijl
de luchtigheid van den kant, waarvan de
ruches gewoonlijk gemaakt worden, een
fantasie mogelijk maakt, die onder andere
omstandigheden niet meer smaakvol zou
worden gevonden.
Nu de rokken langer zijn en de taille op
de natuurlijke hoogte gekomen is, zijn de
ruches teruggekomen naast zooveel andere
dingen, die ons aan de mode uit vroegere
tijden doen denken. Strooken staan het
mooist, wanneer zij van lichte stoffen zün,
zooals mousseline, crêpe Georgette en
crêpe de Chine. Japonnen van tussot en
voile worden bü voorkeur met valencien-
nes-kant gegarneerd erl staan voor jonge
meisjes aardig en frisch. Er komen ook
veel biero's op voor, die eveneens met
fijne, smalle kant versierd zijn. Soms loo
pen de ruches op korten afstand even
wijdig aan elkaar, zoodat zij doen denken
aan een waterval.
Verder worden ruches ook veel aange
bracht op lingerie en op kinderkleeding.
Het eenige bezwaar is, dat zü spoedig
vuil worden en kreukelen en dat het strij
ken van het waschgoed meer werk ei^cht.
De ruches mogen het silhouet ook niet
breed maken en de couturiers, die zich
steeds meer tot beeldende kunstenaars
ontwikkelen, gebruiken al hun talent om
het even slank en fijn te houden ondanks
alle ruimte in de stof.
KOMT DE SLEEP TERUG?
De mode vertoont in veel opzichten de
neiging, terug te keeren tot de pracht en
praal van vroegere eeuwen. Aan den eenen
kant juichen wü dit toe, want de rijke
variatie, die de mode van dezen winter
vertoont, wordt ongetwijfeld veroorzaakt
door het ontleenen van modellen en gar
neering aan meerdere Mjdperken. Wü zien
een uitgesproken voorliefde voor tegen
stellingen, een aanpassing van oude modes
aan het moderne leven en het gevolg is
een meer vrouwelqke mode, die meer
ruimte laat aan den individueelen smaak.
Teere kleuren, mooie stoffen, bontgarnee-
ring, een kunstige verdeeling van de
ruimte in de stof en een nieuwe wijze van
drapeeren, waardoor de slanke lqn in het
silhouet bewaard blijft, dat alles juichen
wij evenzeer toe als de cape, de normale
taillehoogte en de verscheidenheid der
halsversiering.
Doch een sleep? Wij zijn in ons hart
blij, dat hij voor dagelqksch gebruik een
practische onmogelijkheid is en de slee-
pende avondjaponnen worden door me-
nigeen gevreesd. Hoe zullen wü er ooit
mee leeren omgaan? Doch de Parijsche
couturiers vertoonen in de modellen van
hun avondjaponnen Byzantqnsche nei
gingen en keeren o. a. terug tot den sleep.
De vrouwen zullen deze japonnen toch
dragen en dragen ze zelfs reeds. Wü zul
len satijn, tulto, fluweel en brocaat weer
slangachtig zien glijden over spiegel
gladde parketvloeren kostbare tapqten en
tienjarig-meisje in één woord een snoes.
En ze kon zoo allergezelligst vertellen,
van haar leven in Indië en van de vele
reizen die zü gemaakt had, dat wü allen
geboeid naar haar luisterden.
Ook liet zq ons wat aardigs zien, n.1. een
versiering aan de sluiting van haar hand-
taschje, een gouden knop, die veel had
van een Javaansch afgodsbeeldje. „Het is
een fetisch", vertelde Mevrouw B. „die ik
van de bevolking van het plaatsje, waar
mijn man controleur was, gekregen heb
om mij tegen ziekte en gevaar te bescheid
men; ik heb hem altqd als een aardig
heid bewaard en zooals U ziet, doet hü nu
dienst als versiering van mün taschje".
„Ik heb ook nog zoo'n reliquie", zei Pa,
die blijkbaar niet voor Mevrouw B. wilde
onderdoen, „het is een kris, die ik gekre
gen heb van een bloedverwant van den
Sultan van Djocja. Diens vrouw werd plot
seling ernstig ziek, alles werd aangewend,
de vrouw werd hoe langer hoe erger.
Eindelijk ofschoon zooals U weet, een
Javaan liever sterft dan zich aan handen
van een Hollandsche geneesheer toe te
vertrouwen kwam de echtgenoot van de
zieke in wanhoop bü mij om hulp vragen.
Ik kwam nog juist bijtijds en constateerde
dat alleen een ingrijpende operatie hier
redding kon brengen. Ik wachtte dan ook
niet lang, en verrichtte de operatie met
goed gevolg, want enkele uren daarna
was de vrouw buiten gevaar en uit dank
baarheid gaf haar echtgenoot mü een kris,
waarvan het handvat en het gevest met
edelgesteenten 'bezet zqn. Ik zal de kris
even halen en haar U laten zien", maar
Ma, die zich eensklaps herinnerde, dat
haar tegenwoordigheid al meer dan een
uur geleden in de keuken was vereischt
voorkwam dit door haastig op te staan en
verschrikt uit te roepen:
„Excuseert U me even, Mevrouw, we
hebben vandaag rqsttafel, ziet U, en aan
gezien het meisje daar niet het minste
verstand van heeft, moet ik er mq mee
bemoeien, wil er iets van terecht komen,
ja!"
„Zeg Rika", zei Pa tegen Ma, terwq'1 hü
haar even staande hield, „dat brengt me
op een schitterend idee" en zich toen tot
Mevrouw B. wendend: „U, die zoo lang in
Indië geweest bent, zult wel van rijsttafel
houden. Ik noodig U daarom uit, vanmid
dag onze gast te zijn".
Maar daar protesteerde Mevrouw B.
hevig tegen. „Ik vind het heel vriendelijk
van U om me uit te noodigen en ik vind
rijsttafel verrukkelijk, maar het is mij niet
mogelqk Iw invitatie aan te nemen; ik
heb U als het ware overrompeld, en als
ik nu ook nog aan tafel Uw gast zou zün,
heid" m maken van Uw goed-
(Slot volgt).