belasting niet af; het is Dinsdag terecht opgemerkt door de twee eerste sprekers. Hoewel blijde met de verlaging van de gemeentelijke inkomstenbelasting, zijn wij niet zoo ver meer af van de maxima van opc. op de gemeentefondsbelasting. Onze gemeente bezit dus niet zooveel ob jecten om haar vleugelen uit te slaan en meerdere inkomsten te krijgen. Neven belastingen worden geheven, opcenten schrikbarend hoog. Ja, meerdere winsten uit de bedrijven, dat is mogelijk, maar daar komt ook eenmaal een einde aan. In deze begrooting is al wederom een 10.000 meerdere winst het Voor woord spreekt van 8.000 en het Col lege is nog achterwege gebleven om het verschil aan te toonen. Uit de recognitie komt dit jaar, volgens raming 76.750, ook een 4.500 meer, en voeg daarbij de jaarlijksche overwin sten van de bedrijven. Deze zijn me e versmaden en vormen samen een groot bedrag. Meerdere opbrengst van de 56 opcenten op de Gem.fondsbelasting zal zeker ook een feit worden. Er is genomen 56 opc. van het zuiver inkomen van f 226 000 is 126.560, hiervan 2/3 voor dit jaar, is 84.000, terwijl het onzuiver zal bedragen 56 opc. van f248-000 {s 138.880, hiervan 2/3 is 92.000, verschil tusschen zuiver en onzuiver van 8.000. Ook hiervan komt meer in het laadje als er geraamd wordt. Minister de Geer wordt genoemd de Minister van overschotten, maar dit mag ook gezegd worden van den wethouder van financiën, De Zwart. Hij is de Hel- dersche wethouder der laatste jaren van overschotten. En gelukkig is hierbij nog te noemen, dat indien het Voorwoord ons waarheid verkondigd (en dat doet het) de toestand ongewijzigd blijft, er een vol gend jaar een 40 a 50 duizend gulden meer ter beschikking zal komen. 2e vraag. Nu de wethouderspensioenen. Verge ten wij niet, dat hier twee wethouders functioneeren, die beiden staan buiten een verordening op de pensionneering. Men mag nu zeggen: en concept ligt gereed. Maar komt hiermede dan spoedig liefst voor dat de Gemeenteraadsverkiezingen zijn aangebroken; spoed is 'hier dringend geboden. De Staat wordt wel eens be schuldigd, dat de molen langzaam draait, maar in dit geval is de toepassing van dit gezegde wel op ons. 9e Vraag. Onze visscherij uitbreiden en alles in het werk te stellen om de visschers hier heen te krijgen. Nu mag deze zaak ook 10 jaar geleden besproken zijn in de Eco nomische, nl. plan-Boonstra in betrekken met onze haven, wat speciaal een marine haven is, daarmede is de zaak niet af. Het College meent voorloopig niets te moeten doen om de Zuiderzeevisschers hierheen te krijgen, temeer daar (het nog niet vast staat, dat de vestiging van de vissChers alhier in het belang der ge meente zal zijn; is het dan wel in het be lang van andere havenplaatsen, die alles in het werk stellen om de visschers te krijgen. Eigenlijk behoeft dit alles geen betoog. Men schijnt van oordeel te zijn alsof de visschers armlastigen zijn, maar hun bedrijf geeft weer aan tal van andere bedrijven werk. Wij kunnen aannemen, dat 9/10 van het bedrag, dat de visschers- vloot aan de markt brengt aan onze plaats ten goede komt. Zeker er is ma laise, maar heeft men de zekerheid, dat deze in de bloembollencultuur, waar men thans zoo zijn best voor doet (tentoon stelling), niet evengoed kan voor komen. Wij mogen niets nalaten om dezen tak van nijverheid hier uit te breiden. Het Studiefonds. In verband met het beschikbaar stellen van 500.voor een studiebeurs, ver klaart de A.-R. fractie hiermede accoord te gaan. doch zullen gaarne zien, dat het bijzonder onderwijs hierbij niet wordt ge passeerd. s De ziekenverpleging. Kosten ziekenverpleging 19.000 meer, wordt nu 83.630. Volgens de geruchten zal de rekening afsluiten met minstens 100.000. Waar vindt het College daarvoor dek king? Is er al verandering te bespeuren, na het schrijven, hetwelk door B. en W. is verzonden aan de heeren doktoren, om maar niet alle patiënten naar een zieken huis te verwijzen. Zulks behoeft m.i. niet. daarvoor hebben wij de zuster van het „Witte Kruis" bestemd voor de wijkver pleging. Is het ook niet wenschelijk om een ander rondschrijven te zenden aan de heeren doktoren, dat de ligging van niet- roomschen in het „Lidwina"-gesticht niet wordt vergoed. Mij zijn echter gevallen bekend, dat niet-roomsche patiënten de voorkeur gaven aan het „Lidwina"- gesticht en niet wisten, dat zij geen ver goeding van gemeentewege ontvingen. Deze zaak is meest een zaak van den huisdokter, en die kan dan aan de patiënt huisgenooten zeggen, dat aan niet roomsche geen vergoeding wordt gege onkunde V^en ^erust deze zaa^ no9 °P de directeur van de Handelsschool werd werd uitgenoodigd. Het is hier meer het terrein van de U.L.O. scholen. De vergadering werd hierop verdaagd tot 's avonds. Vergadering van Woensdagavond. Afwezig aanvankelijk de heer Bier steker. Behandeld worden allereerst de Bij lagen betreffende bestrating van de oost zijde van den 8ingel en betreffendo het verleenen van voorschotten aan tuinders en akkerbouwers. De eerste is door ons opgenomen, uit de laatste (zeer laat ver schenen) nemen wij het volgende over Bij circulaire van 24 Dec. 1930, richtten Ged. Staten zich tot B. en W. met de. mededeeling, dat in hunne vergadering van 28 Oct. 1930 besloten werd hen te machtigen de Provjncie borg te stellen voor de richtige naleving van de overeen komsten van geldleening, welke door tuinders in de Provincie, die naar het oordeel van Ged. Staten voor steun in aanmerking komen, zullen worden geslo ten ten behoeve van den aankoop van meststoffen en andere bedrijfsbenoodigd- heden en voor de betaling van in het bedrijf onontbeerlijke arbeidskrachten, met dien .verstande, dat de borgstelling zich beperkt tot telkens 70 pet. der voor schotten, en onder voorwaarde, dat de overige 30 pet. door de gemeenten hun ner woonplaats wordt gegarandeerd. Ged. Staten spreken de hoop uit, dat in alle gemeenten, waar tuinders geves tigd zijn, die voor bovenbedoelden steun in aanmerking komen, de Gemeentebe sturen zich niet afzijdig zullen houden. In verband hiermede komt het B. en W. voor, dat de vraag, of het aanbeveling verdient ook voor deze gemeente een zoodanige regeling te treffen, dient te worden overwogen, te meer, waar dezer dagen reeds een aanvrage tot het ver krijgen van voorschot bij ons aanhangig werd gemaakt. B. en W. achten het wel gewenscht, dat ook onze gemeente éventueel hare hulp biedt aan in deze gemeente wonende tuinders, die in moeilijkheden verkeeren en waarvan mag worden verwacht, dat zij zich met eenigen steun zullen hand haven, en stellen voor hen te machtigen deze gemeente borg te stellen voor 80 pet. der aan alhier wonende tuinders en akkerbouwers te verstrekken voorschotten Beide voorstellen worden z. h. s. aan genomen. Voortgegaan wordt imet de Algemeene beschouwingen betreffende de gemeente- begrooting!. Het woord is aan den heer W. de Boer. Spr. had verwacht, dat de heer Bier steker toen hij het boetekleed aantrok, eindelijk tot zelfinkeer was gekomen. Helaas bleek dat niet het geval te zijn. Dit is wel verwonderlijk, als we nagaan wat al niet door Gem. belang aan zijn kiezers beloofd is. Enzouden geen hooge belastingen meer zjjn enz. Met leege handen voor de kiezers. Niets van dien aard is geschiedGem. belang komt straks met leege handen en dit niettegenstaande een hunner mannen op den wethouderszetel zit. Het heeft ons niet verbaasd overigens. Het eene zwakke punt is juist dat zij dezen wethouder in het College hebben gebracht. De heer Bok zal toch niet kunnen beweren dat hij als zoodanig ge slaagd is. De heer Biersteker liet een heel anderen klank hooren dan den vorigen keer. Ook dit verbaast ons niet, omdat aan Gem. belang haar sterkste steunpunt ontnomen is door de wetswij ziging inzake de flnantieele verhouding. De flnancieele toestand en de belastingen immers was de sterkste basis waarop de partij steunde. De heer Biersteker heeft óók nog ge sproken over de leiders van vakveree- nigingen in de fractie aanwezig. Ook wij hebben er zoo een, maar die is van een rijksinstelling en niet van een ge meentelijke. In zijn eigen fractie heeft de heer Biersteker evenwel een man die óók als zoodaidg kan worden aangemerkt, nl. als vertegenwoordiger van specfale belangen van een speciale groep. Er is nog iets. De heer B. was niet tegenwoordig bij de sectievergaderingen, dus staat hij eenigszins moeilijk tegen over het behandelde. De groote vrijmoe digheid, waarmede hij in de verschillende onderwerpen grasduinde, is daarmede niet in overeenstemming. De Vrij*. Democraten loopen niét aan den leiband. Spr. komt nu op den heer v. d- Vaart, die niet in alle opzichten over onze houding tevreden is. Tevreden was hij over de houding van den wethouder Bok en dat is wel vreemd van een soc.-dem. Het bewijst, dat wij alles en alles een zelfstandige partij worden ;en geenszins de bijwagen der S.D.A.P. zijn, waarvoor men ons wel uitmaakte. Wel is dat ge worden de partij van den heer B. De agressieve houding der Oomeniusschool. De heer van Dam heeft gesproken over de Oomeniusschool en de verhouding ten opzichte van de gemeente. Spr. wijst er op, dat steeds in de Cie. waar spr. lid van is, deze school het onderwerp van discussie was en steeds heeft hem getroffen de agressieve toon van het bestuur dezer school. En als nuhetColl. in de schoenen geschoven wordt, dat het College daarvan de schuld is, is dat onjuist. De kermis. Wij staan niet op het standpunt van hen die afschaffing bepleiten van kermis. We kunnen het aan den tijd overlaten dit instituut te doen afsterven. Spr. ziet in de kermis niet het groote kwaud,dat anderen er in zien. De pensioenpremie. Deze heeft een historie. De ambtenaren zijn indertijd aangesteld op premievrij pensioen. Door den nood gedrongen heb ben zij van dat voorrecht afstand gedaan in de verwachting, dat zij het weer terug krijgen zouden. De tijd is thans gekomen het hen als eerlijke menschen weer terug te geven. Hooge uitgaven. De heer Eylders vermeende, dat de flnancieele toestand zijn oorzaak vond in hooge uitgaven, gevoteerd door de Raadsmeerderheid. Spr. herinnert er aan dat minister de Geer gezegd heeft, dat men deze uitgaven niet wijten moet aan de personen, maar aan de constellatie van den Raad. De democratische meerderheid heeft er geen schuld aan. De begrooting 1931. De late indiening. Spr. komt nu aan de eigenlijke begroo ting en de late indiening daarvan bij den Raad. Door het feit, dat deze begrooting de eerste is, die onder de Financieële Ver houdingswet 1929 den Raad wordt aan geboden, is deze vertraging begrijpelijk. Deze begrooting is dan de eerste, goed deels althans, samengesteld naar. de be palingen der Financ. Verh. Wet 1929. Minister De Geer heeft door deze Wet bereikt, dat voor 1931 aan onze gemeente kas uit het gemeentefonds in totaal wordt toegewezen f 461.035.—, eene som, die voor 1932 nog zal stijgen tot ruim f 614.000.—. Waar ten voriger; jare dit bedrag, zij liet dan ook naar andere voorschriften rond f 68.000.— beliep, boeken onze finan ciën hier dus voor 1931 een voordeel van bijna f400,000.—, een voordeel, dat voor 1932 nog zal stijgen tot rond f546.000.—. Gunstige positie der gemeente, Hier ligt voor onze gemeente dan ook de groote verdienste der nieuwe Wet geving, die jaarlijks een zoo beduidende som overhevelt van andermans rijkdom naar onze traag vloeiende gemeentelijke middelen. Den Helder verkeert in dezen in niet ongunstige positie, immers, waar er meer dere gemeenten zijn, die uit bet gemeente fonds per inwoner f 7.en nog minder ontvangen, daar krijgen wij er voor de eerstvolgende 6 jaren ruim f 21.per inwoner. Het spreekt dan ook van zelf, dat dit feit aan den Helderschen belastingbetaler straks niet ongemerkt voorbij zal gaan, zooalsspr. nader uiteenzet.De nieuwe rege ling doet meer dan welke Bond ook tegen den Zwaren Belastingdruk, die haar kracht moet zoeken in gewoonlijk slecht over wogen vepzoekschriften aan den Raad, waaraan deze zelfs geen tijd besteden kan. Waar onze stad voorts bekend is om hare lage woningprijzen en woningburen in vergelijking met andere plaatsen van dezelfde grootte, daar kan het niet uit blijven, of zij zal een gunstige reputatie verkrijgen als betrekkelijk goedkoope woonplaats en wij twijfelen niet, of de gunstige gevolgen hiervan zullen niet uitblijven. Een tweede punt, dat hier dient ge memoreerd is wel het opmerkelijke feit, dat door een samenloop van gunstige omstandigheden de achterstand van maanden is weggewerkt, waardoor ein delijk onze financieële toestand weer ge zond wordt, zooals in jaren niet het ge val was. Het gemeentelijke belasting stelsel. Ons gemeentelijk belastingstelsel is zooals spr. uiteenzet niet van democra tische structuur en door de laatste wijzi ging in deze richting niet verbeterd. Het is om deze reden wel te wenschen dat deze Raad of zijn opvolger de Pers, Belasting straks zoodanig zal weten te •wijzigen, als voor onze stad goed is, om zooveel dit zal kunnen, de lasten daar te leggen, waar deze het best kunnen wor den gedragen. In Gouda b.v. heeft men, naar het Volk van 15 Aug. 1930, voor de Pers. Bel een zoodanige regeling weten te treffen dat 1150 der minst wonende gezinnen der brasten dus, buiten deze belasting vielen en 250 gezinnen buiten den grondslag mobilair. Zoo vrijgevig zullen wjj hier waar schijnlijk niet kunnen zijn, maar iets in deze richting is ook in onze stad, vooral bij het geweldig aantal van 180 opcenten noodig en stellig bereikbaar. Het doet ons genoegen, dat de opgaven tbr bestudeering vereischt, reeds in be werking zijn in opdracht van het College Diverse zaken, Spr. bepleit voorts bevordering van een districts-schoolartsendienst, die in het alg. Rapport bereids is toegezegd, in voering van inenting tegen diphterie, tot vestiging van geneeskundige hulp te Juliatiadorp, en komt daarna op de kwestie van de stichting van een Kweekschoo Hij dringt er op aan, dat de afgebroken besprekingen zullen worden hervat. Water, en llchtbedrtfven. De prijsverlaging toejuichende tot spr. dat het College door in te gaan op den weg van een verlaging en bespreekt ook de kwaliteit van het gas, die wenschen overlaat. Verlichting Jullanadorp Tenslotte wordt gevraagd om uitbrei ding der straatverlichting te Juiianadorp, alsmede proefverwarming met gas van een paar schoollokalen. De heer Meijer spreekt. De heer Meijer: M. de V.I Gisteren avond is hier over de vestiging van visschers van elders reeds gesproken door den heer Biersteker. Uit zijn be noog klonk weinig overtuiging, en dit c oet ons vreezen, dat hij in de economi sche commissie niet dié stuwkracht ont wikkelt, die we van hem gewoon zijn, om groote plannen in gang en tenslotte tot een goed einde te brengen. Ook bij het College schijnt geen on verdeeld geloof te zijn in de voordeelen, hier voor onze stad te verkrijgen. De eenige interruptie, gisteravond van achter de groene tafel komend, hield twijfel in en waarschuwing. M. de V., zoo komt men niet tot de verwezenlijking van iets grootsoh, wat voor onze stad deze havenuitbreiding beteekent. Wij zouden hierin ook meer overtuiging wenschen bij ons College; zonder deze onmisbare eigenschap komt daar geen nieuwe haven, die millioenen vraagt, welke wij niet bezitten, zonder deze eigenschap verbloedt onze visscherij, tot zij zonder beteekenis, zonder waarde wordt. M. de V., allereerst hebben wij hierbij niet te vergeten, dat onze haven een marinehaven is en de visscherij er, zij het ook met zekere gratie, geduld wordt. Deze visscherij ontbreekt dus allereerst en allermeest een eigen haveninrichting, die zij naar eigen v inzicht en behoefte kan inrichten en verbeteren. Het is zooals het Kamerlid, de heer Van Dijk, de oud-minister, zeide bij het laatste bezoek door enkele Kamerleden hier gebracht: „De marine kan tegen over de visscherij alleen welwillend blij ven, zoo zij de zekerheid heeft, dat deze visscherij de tijdelijke logée is in hare haven, de tijdelijke medegebruiker dus." Naar het oordeel van dezen oud minister is het dus de dure plicht van ons College, plannen te doen maken voor nieuwen havenaanleg en geheel nieuwe visscherij-outillage. Zonder deze zal de visscherij hier te gronde gaan. Is het College diligent genoeg? Als straks de werken ter ophooging van de zeewering aan de Buitenhaven een aanvang nemen, als straks bij ge- heele afsluiting der Zuiderzee de water stand bij vloed hier een veel hoogere wordt, dan moet er een andere plaats gezocht worden voor de tegenwoordige haringafslag. De eenigdaarvoor geschikte s eigenlijk het tegenwoordige Wierhoofd, dat na behoorlijke egalisatie stellig de noodige ruimte bieden zal. Maar al weer, M. de V., dit Wierhoofd is andermans eigendom. Allerlei besprekingen, vele onderhandelingen, die tijd vragen, zijn noodig. Onze allereerste vraag is dus wat heeft het College hiervoor gedaan Het gaat hierbij alleen nog maar om behoud van de visscherij, zooals wij dat als groeiend bedrijf nu hier kennen. En, M. de V., wij hebben niet het gevoel, dat het Col lege in dezen al die energie ontwikkelt, welke beslist noodig is om deze materie tot die oplossing te brengen, die voor welvaart onzer stad de eenig geschikte is. En nu de visschershaven en hare outil lage. Zooals wij reeds zeiden, M. de V., zal Marine er zeker niet voor te vinden zijn, een gedeelte harer haven voorgoed aan de visscherij af te staan. Maar het ware tpch mogelijk, allereerst in deze richting een poging te wagen en te onderzoeken, hoe Defensie denkt over het afstaan van het oostelijk deel. Komt hier geen gunstige beslissing, dan rest er niets anders, dan het ont werpen van een havenplan bij fort Oost oever. Met aandrang vragen wij Uw College daarom, de mogelijkheid dezer oplossing nader te doen onderzoeken, en, zoo dit uitvoerbaar mocht blijken, een plan te doen ontwerpen, voor welker uitvoering de hulp van het Rijk verkregen moet worden. Dit is een kwestie voor onze stad, voor onze visscherij van het hoogste belang. Hier mag niet getalmd. En waar deze haveninrichting tevens zou kunnen bren gen de meest gewenschte oplossing voor het moeilijke vraagstuk der Zuiderzee visschers, waar onze plaats om hare gunstige ligging ten aanzien der viscL- gronden de beste is voor vestiging van een groot visschersbedrijf op de Wadden en de Noordzee tevens, daar is het niet onwaarschijnlijk, dat juist onze plaats boven Oostmahorn en Zoutkamp zal wor den gekozen, om met zeer beduidende regeeringsstem hier een zoodanige haven toestand te scheppen, dat hiermee voor de visscherij der Zuiderzee al het moge lijke is tot stand gebracht. ken tot uitbreiding onzer haveninrichting, aan vestiging ten onzent van pen voel "wfïïoïten tor beoordeeling dor gelde- lfike uitkomsten onzer visschery er ons vooral voorhoeden, oio. altereer* t. zien naar enkele seizoenvissohers, diei niet de kern vormen van die nijvere visschers- bevolking, welke ook hier kan Inenten een zekere welvaart. Het spreekt vanzelf, M. de aai wjj, werkende in deze riohting, niet allee het oog hebben te richten naar do haven- aanleg, maar tevens wel hebben te he grijpen, hoe hier beduidende Bommen noodig zullen blijken voor woningstich ting en scholenbouw. Maar' ook hiervoor moet Rijksnulp voorwaarde zijn van uitvoering. En het zal o.l. blijken, dat handelende in deze richting de beste weg wordt bewandeld voor 's Rijles financiën, voorde visschers, gedupeerd door de droogmaking der Zuiderzee, en tevens voor onze gemeente. M. de V.. wij dringen daarom met den meesten ernst aan op daden van het College, die wij met volle overtuiging onzen steun verleenen. Ophalen faecallën. Tenslotte bepleit spr. het ophalen van faecaliën door middel van. autotractie. Men kan dan aan twee zijden der straat tegelijk de emmers ophalen. te De vestiging van visschers. En nu, M. de V., nog een enkel woord over de mogelijke vestiging van meer dere visschers in onze gemeente. Er loopt een legende, dat visschers zouden behooren tot hen wier inkomsten bij eenigen tïgenslag hen al zeer spoedig tot ide categorie der armlastigen zullen doen behooren. M. de V. tegen deze voorstelling van zaken moeten wij met de meeste beslist heid opkomen. Wie iets nader met het visscherijbedrijf bekend is weet, dat hier loonen worden verdiend van f 25.— tot f 40.— per week, gemiddeld. De visscher staat in jaarlijksche ontvangsten heel wat boven den gewonen vakarbeider, die daarbij nog altijd zijn weken kent van werkloosheid. Deze opgaven komen uit de beste bron en het wil ons voorkomen, dat wij met volkomen gerustheid kunnen aansturen op uitbreiding van onze visscherij. Wie zijn oogen open houdt en ziet hoe meerdere visschers hier zijn geko men tot een zekere mate van welstand als bezitters van eenige vaartuigen, van meerdere woningen daarbij, die moet erkennen, dat in dit bedrijf een goede verdienste zit, die gerust kan doen wer De heer Trap spreekt. De heer Trap zal enkele voorbeelden geven uit het groot kapitaal, ten betooge dat het met die malaise nog wel meevalt. De heer Trap komt er tegen op, dat men, zooals de heer van der Vaart deed, de groep Schoeffelenberger kwalificeert als de „zwarte vlek" in den Raad. De heer Biersteker staat blijkens zijn uit latingen betreffende de malaise onder de druk der Zimmermans c.s. Het valt wel mee met het geld. De -Oranje Nassau mijn te Heerlen geeft groote dividenden. Rotterdam heeft lage belastingen enz. De aandeelhouders der spoorwegen kregen een extra uitkeo- ring van 85 °/oo- En daarvan werd geen dividend- en tantieme-belasting betaald ookl Afwerking woningen Tuindorp. In het rapport van B. en W. staat dat deze huizen behoorlijk zijn afgewerkt, maar wie er over oordeelen kan, weet dat dit absoluut onwaar is, de huizen zijn slordig afgewerkt; het is ware revolutie bouw. De heer Monhemius houdt algemeene beschouwingen. De heer Monhemius houdt alge meene beschouwingen over verschillende onderwerpen der begrooting, welke, door zijn geestige interrupties en antwoorden, vaak 'sRaads lachlust opwekken. Uit zijn zeer uitvoerig betoog citeeren wij het volgende: Kermis. Uitvoerig zet spr. het a.r. standpunt nzake de Kermis uiteen. Spr. brengt daarvoor hulde aan den'arbeid door zijn partijgenoot Eijlders verricht. Bij 't „Kermis"-vraagstuk heb ik nu eenige hoopl Alle fracties en leoen wis ten of weten nu, van ons voornemen de afschaffing dit jaar ernstig te beplei ten, en een bepaald voorstel te doen. 'k Heb de beide eerste jaren, dat ik hier woonde, de kermis van dichtbij rus tig gadegeslagen en ik heb geconstateerd, dat zij aanleiding was Voor een soort mo- reele inztnking, juist bij twee categoriën van menschen van wie men 't niet ver wachten zou. Bij degenen, die zich tot de meest ontwikkelden vaak rekenen en bij de 't minst ontwikkelden van allen. De wonderlijkste excessen gaf de Kermiste zien. 't Kan ook bij een volksfeest, Oran jefeest, enz. enz. Ik geef dadelijk toe, dat die binnenkamers ook kunnen voor komen en vooral, ik „generaliseer niet. Maar zelfs één enkele ziel is kostbaar in mijn oog. 'k Heb hier voor mij liggen het ver zoek aan den Raad van 4 Kerkeraden en besturen, dat zoo eenvoudig zegt: „Tref nu toch maatregelen tot afschaffing". Die predikanten en burgers begrijpen al best, dat dit alleen maar flnantieele „be- grootings''-maatregelen behoeven te zijn. Die nu kunnen worden getroffen, omdat er in de naaste toekomst, zegt het adres i „een verandering zal intreden in de flnan tieele positie der Gemeente", 't Is nu de geschiktste tijd. De kermis ls een blinde darm. En de middenmoot is voor mij 't ern stigst. „O.g. zijn van oordeel, dat in onzen tijd een dergelijke instelling niet meer behoort te worden bestendigd. De invloed welke van deze kermis uitgaat (natuurlijk niet voor »alle« zwakken), (voeg ik in), achten zij schadelijk voor de bevolking, gelet op de gevolgen, die zij na zich sleept!» Dit is m.i. juist. De kermis is een »blinde darm», die uit ons stedelijk lichaam moet worden weggenomen. De Raad moet dat doen en natuurlijk kost het hem eenig geld zooals eiken burger, die het laat doen of die het betaalt voor vrouw en kind, de wezens, die hij 't meest bemint. En wij hebben ons volk lief daarom hebben we 't uit de Ge meentekas er voor over. Onze burgers behouden dan andere schatten, van geestelijke gezondheid, dan die ze in hun zak houden, als de Kermis is afgeschaft. 't Schijnt, dat niemand er aan denkt hoeveel uit de zakken onzer burgers wordt Overgeheveld, in dien van Janvier en de verdere exploitanten. Zullen we het heel laag op 50 mille stollen!! Geen antwoord in het Algem rapport. Nu zou ik eerst deze vraag willen stel len: Waarom hebben M. d.V.,B.en W. de discussies niet enorm willen bekorten Verder bespreekt de heer Eijlders de presentiegelden van de Commissie tot Wering van Schoolverzuim en critiseert en toestand bij de Commissie voor Be roepskeuze. Verder acht spr. het niet "cnsc.ielijk, dat op de conferentie voor de Kweekschool voor Onderwijzers ook

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1931 | | pagina 11