I
I fm
Vraagt niet
FFN 11
IMP"
/AECIM L#
Al Vil
vraagt een
DUIIIDC 11
VMP"
„.rrULlrD L#
AlVlr
De beteekënis der beurzen
voor het economisch leven.
Het Havenkantoor.
Tot
de laatste
seconde
brandt rrj
op volle
sterkte, en
houdt zij de
stro om -
rekening
laas.
Ingezonden.
Iets over belastingen.
en berekening
alles heel mooi br.d voorgesteld. Met de
Heide-Maatschappil is men in andere ge
meenten echter steeds goed al geweest.
Spr had de overtuiging, dat het behoor
lijk zou gaan. Hij is er met den burge
meester geweest, maar hij heeft nimmer
klachten vernomen, hv.ewel de gelegenheid
tot het doen daarvan wel werd gegeven.
Uil 'hoorde dat. de werklui wel tevreden
waren en dit is bovendien de laatste week
dat velen daar werken, want de haring is
in het zicht
De Voorzitter zegt, dat de zaak
morgen (dus gisteren) in B. en W. zal
komen.
De heer Van Dam spreekt over
de kermis.
Na een paar onderwerpen evem te heb
ben aangesneden, wordt spr. verzocht zien
alleen bij de kermis te bepalen. Hij be
spreekt zijn bezwaren tegen de kermis en
wat het financieele betreft meent bil dek
king te vinden in een andere regeling van
de leeningen tegenover de afschrijvingen.
Tenslotte dient de heer Van Dam het voor
stel in om dan de kermis op Zaterdag-
avond om 12 uur t© sluiten, daflr dein ten-
minste de Zondagsheiliging wordt ver-
kragen.
Na nog een breede boom van den heer
Monhemius, waarin h;j verschillende
dingen naar voren bracht, werd tot stem
ming overgegaan. Het voorstel-Eijlders-
Monhemius voor afschaffing van de ker
mis werd verworpen met 12—4 stemmen
en het voorstel-Van Dam ook met 12—4
stemmen. Voor stemden de heervn Ei.il-
ders, Monhemius, Van Dam en Van
Gessel. Verschillende leden waren al naar
huis gegaan, zoodat de stemming niet vol'
ledig was.
Vermelden wij nog, dat werd aangeno
men het voorstel tot uitgifte van grond
aan den heer J. P. van Os.
De vergadering werd om twaalf uur des
nachts verdaagd tot Vrijdagmiddag 2 uur.
Het komt wel eens voor, dat een vreemde
schipper, die van den buitenkant komt,
je vraagt, waar het Havenkantoor ligt.
10 tegen een, dat hij het dan is voorbij-
geloopen, want het ligt als weggemoffeld
achter het gebouwencomplex, dat vroeger
woning was, dooh voortaan, na verbou
wing, zal bestemd worden voor tonnen-
magazijn van het Loodswezen.
Dientengevolge is het thans nog meer
weggemoffeld dan vroeger, want nu zijn
er allerlei obstakels en loopgraven te
overwinnen, vóór men tot het eigenlijke
Havenkantoor is doorgedrongen.
Het zich op den achtergrond houden
is in den regel eigenschap der beschei-
denen, doch dat neemt niet weg, dat het
Havenkantoor een zeer belangrijke plaats
Inneemt in het zeevaartbedrijf.
Wat weet de doorsnêe Heldenaar eigen
lijk af van de werksfeer van het Haven
kantoor?
Ja, als hij het Ankerpark afkomt, dan
ziet hij wel eens aan den mast het een
en ander vreemdsoortig voorwerp ben
gelen, al of niet gedekt door een vlag
of meerdere vlaggen en hij denkt daarbij
«Al weer een stormsein* en hoe meer
voorwerpen en vlaggen er opgeheschen
zijn, »boe geweldiger», denkt hij mis
schien, »zal de storm zijn*.
Nu is het hijschen van al die dingen
één der werkzaamheden der bedienende
ambtenaren. Do bal is: weest op uw
hoede en de kegels, omgekeerd of gewoon
1 of 2 onder elkander, duiden de stormen
uit onderscheidene richtingen aan. Een
vlaggetje boveu die kegels vrijstaan,dat
de wind zal ruimen.
Dat de blauwe vlag waait, is het bekende
sein aan de schepen, dat een marine
vaartuig in- of uit moet varen, zoodat
de andere vaartuigen de haven niet mogen
bevaren. De roode vlag is teeken, dat er
schietpartij w'ordt gehouden of dat er
kruitvervoer plaats zal hebben.
Dan zijn er nog andere vlaggen en
seinen, die aanduiding zijn voor lancee
ringen en die aangeven of vloed of eb
nog doorloopt. Al die seinen uit elkander
te houden is voor ons en voor velen een
puzzle, maar feit is, dat die mast soms
verscheidene van die puzzle's torst. Die
mast denkt: laat maar waaien en de
bavenwachter is blij als ie ze waaiende
heeft. Maar die seinenhijscherij is, zooals
gezegd, slechts één der vele dingen, die
aan het Havenkantoor gebeuren.
Het is het wakend oog. Niets kan er
in- of uitgaan of daar, op dat oentrale
punt, weten ze er van. Van alle kanten
worden ze gewaarschuwd van hetgeen
er in aantocht is.
De heele kustwachtpostenvij tot IJmui-
den kunnen ze telefonisch bereiken en
als die vuurtorens belast waren, tevens
met te zeggen hoeveel konijntjes er ge
strikt werden in de duinen, zouden ze
dat aan het Havenkantoor ook kunnen
weten. Maar ze bepalen zich tot de scheep-
vaartbeweging en die voelhoorn is ook
buitengewoon gevoelig, zoodat ze van die
kuststrook alles haarfijn weten en dat
natuurlijk distribueeren naar degenen,
die daarvan op de hoogte moeten worden
gebracht. Daarom zijn ze ook het centrale
punt voor de sleepbooten, voor de red
dingboot, voor het Loodswezen en als er
wat «loos» is op de kust. staat het klin
gelend telefoonbelletje haast niet stil.
an alle kanten komen mededeelingen
en vragen binnen en het personeel is
puuengemeen geduldig om rustig a^, die
interessante vragen en antwoorden te
verwerken.
Het Havenkantoor is de vragenbus voor
vele kinderen, die door moeder zijn ge
stuurd om te vragen of de 'Amsterdam*
of de »Groningen«, of welke boot, al in
zicht is, want dan kan moeder de 'pie
pers* opzetten.
Een »mokkie« water kan er altijd nog
wel op overschieten voor den dorstigen
iuan, die bezig is met zjjn botnetjes, of
met fcijn vlotje uitgaat.
Of ik do fiets mag laten staan, hier?
Jawel 1
Is er ook een brief voor me?
Voor wie?
En dan klinkt de naam, en het stapeltje
brieven en 'aangezichten* en kranten
wordt nagekeken.
En het lijkt wel een postkantoortje
tegenwoordig met al die vreemde vio-
schers Allen laten hun correspondentie
'richten naar het Havenkantoor en het
gebeurt vaak, dat als een wachter tóch
langs den steiger moet, hij dan moteen
maar een bos correspondentie meeneemt
en aan boord bestelt. »Dan hoeven ze
niet van hun werk weg*.
Soms is het een entrepót van allerlei
goederen, die zoolang daar worden ge
deponeerd, tot de eigenaar ze komt af
halen.
De eigenlijke bestemming is natuurlijk,
dat gezorgd wordt voor do goede orde
In de haven en dat ieder schip of iedere
schuit zijn plaatsje aan den steiger krijgt.
En dat heeft soms heel wat voeten ln de
aarde, want ieder wil natuurlijk dóór
liggen, waar het hem het beste lijkt.
Daarover zou onderlinge heibel kunnen
ontstaan en dan is er de ordende hand
van den 'verkeersagent der haven*, die
zegt: 'zoo en niet anders*. Wel is er
clan soms gesputter, maar de dwingende
hand regelt het dan naar elks genoegen.
Het gemoedelijke woord is meestal
voldoende de aanwijzing van het personeel
opgevolgd te krijgen.
A.an officieele proces-verbaalderij heeft
men een broertje dood, en het gaat met
de heterogene bestanddeelen in het
scheepvaartwereldje toch meestentijds als
van een leien dakje.
Nu en dan komt de groote scheeps
roeper aan den mond, om een binnen
komenden schipper aanduiding voor zijn
ligplaats te gev.en.
Het is wel een heel bijzonder bedrijf.
Altijd, dag en nacht, Zondags en in de
week, is er iemand op post, en steeds
wakend, want elk moment kan zijn in
grijpen voor het een of ander scheeps-
gebeuren noodzakelijk zijn.
Het Havenkantoor, zoo ver wegge
moffeld, is het wakend oog en het cen
trale punt, waar alle touwtjes van het
scheepvaartbedrijf uitkomen, en de vraag
baak voor allen, die iets met de zee
hebben uit te staan.
Bescheiden gaat men daar voort met
alles wat uit hoofde van den werkkring
moet worden gedaan en met alles wat
daarnaast uit hoofde van menschelijk
aanvoelen men meent te moeten doen,
en dat is zeer omvangrijk. Stil en be
scheiden, doch door velen gewaardeerd.
Maar als het tonnenmagazijn gereed
zal zijn, zal een deel van de bovenruimte
voor het Havenkantoor zijn, beter ge
outilleerd en m-eer gunstig gebouwd, om
een wakend oog over de haven te kunnen
laten gaan.
Natuurljjk prijkt er aan den wand (op
het houtwerk geschilderd) een zeegezicht
van onzen schilder Jaarsma, en het zou
jammer zijn als dit fragment van de goede
engemoedelijkeverstandhoudingtusschen
havenbedrijf en scheepvaart verloren ging
en we zouden het toejuichen als deze
paneelen konden worden gebracht in
het nieuw te bouwen interieur van het
Havenkantoor.
Want gemoedelijk is het daar en een
zuivere afspiegeling van het zeebedrijf,
dat in al zijn ruigheid slechts dragelijk
is, zoo daar heerscht de ongekunstelde
vertrouwelijkheid en tegemoetkomende
kameraadschap.
En die is daar in hooge mate aanwezig
en vermoedelijk is daarom de 'haven
dienst* zoo weinig opvallend, maar juist
daardoor wordt de gewenschte sfeer ge
schapen.
Stil en bescheiden, nogmaals, maar
sterk gewaardeerd 1
1
werp als zoodanig. Met gr. Groenendijk
Terloops zij opgemerkt, dat de heer
Groenendijk het verslag der Schager
Courant niet heeft gerectificeerd. Dat de
heer Groenendijk te Wieringen gedeba-
teerd heeft tegen Jo de Haas en waar
van een verslag verscheen in de „Vrij
denker", wat de heer Groenendijk in den
„Vrijdenker" van Zaterdag j.1. als onjuist
qualifleeerde.
14 Jan. berichtten wij den heer Groe
nendijk
„M. In antwoord op uw schrijven van
13' dezer waarin u ons meldde, dat de
zaak op Wieringen tot klaarheid is ge
bracht, kunnen wij u mededeelen, dat voor
de afd. „De Dageraad" het motief voor
een openbaar debat verloren is gegaan.
Dus trekken wij de uitnoodiging, u ge
daan, bij deze in. Het bestuur."
Inmiddels verzochten wij uw Redactie,
de advertentie te rectiflceeren en in het
plaatselijk nieuws dit te willen opnemen.
Commentaar. De heer Groenendijk
daagde en tartte ons, Atheïsten, uit
om te debatteeren met hem, vraagt daar
voor dan, als wij hem kennis geven, dat
wij de uitnoodiging aanvaarden, nog ho-
noranium ook, en maakt er een koehan-
deltje van, „als je me niet vol kan' be
talen, dan doe ik het voor minder ook."
Dat hij in het ingezondene berichtte dat
hij niet kwam debatteeren, is zijn zaak,
maar, vragen wij: vreesde hij de ros
kam van den heer Versteeg, wat bleek
uit een persoonlijk schrijven van hem,
aan den heer Versteeg, voorgelezen ter
vergadering. Verder commentaar zul
len wij er niet op leveren. De lezer(es)
trekke voor zich zelf de conclusie, die
wij rustig afwachten.
U Redactie dankzeggend voor de ver
leende plaatsruimte.
Het bestuur der afd. van
„De Dageraad".
dooi
Dra. J. A. OOLTOE.
a
De ontwikkeling der beurzen.
Dat wat beurzen in het algemeen doet
verschillen van alle andere markten is,
dat zij georganiseerd zijn. Niet dat alle
markten buiten de beurs ongeorganiseerd
zouden zijn gebleven in den loop van den
tijd, maar juist de organisatie zelve is dat
gene, wat bij de beurs het eerste opvalt,
en wel zeer in bet bijzonder bij de effec
tenbeurs.
Een van de mogelijkheden hiervoor ligt
in den aard der verhandelde goederen, die
zooals we in ons vorig artikel reeds op
merkten in den loop der historie een
DE HEER GROENENDIJK CONTRA
„DE DAGERAAD**.
Den Helder, 22 Jan. 1981.
Waarde Redactie.
De heer Groenendijk heeft gemeendin
uw blad van 20 dezer, voorlichting te
geven omtrent „De Dageraad contra
Groenendijk".
Een kort woord onzerzijds zult u wel
willen toestaan, waarvoor wij u eenige
plaatsruimte verzoeken
De heer Groenendijk sprak 1 Nov. 1980
te Wieringen met het onderwerp „Het
Atheïsme. Gelooft gij in het bestaan van
God?" Volgens het verslag der vergade
ring in de Schager Courant van 4 Nov.,
2e blad, zeide hij: „Het speet spr. dat er
geen Atheïsten waren opgekomen ter ver
gadering om te komen debatteeren, hij
daagt hen uit te komen, ja spreker tart
hen te komen om hun afschuwelijk be
ginsel te verdedigen."
„7^aar aanleiding van deze uitlating te
Wieringen schreven wij den heer Gr.
9 Jan '31:
aanleiding van uw uitlating te
Wieringen, noodigt het bestuur der Vrij
denkers Vereeniging „De Dageraad" u
int voor een debat met den heer Versteeg,
op Woensdag 21 Jan. a.s., in Casino. De
tijdsverdeeling zal gelijk zijn. Onder
werp: Is hetj redelijk aan een God te
gelooven?" Een spoeiig antwoord tege
moet ziende. Het bestuur, b.g."
13 Jan. ontvingen wij bericht van den
heer Gr., dat als volgt luidde:
„M. Natuurlijk zeer gaarne. U kunt op
mij rekenen. Wat Wieringen betreft, dit
is een foutief verslag, dat aanvaard ik
niet. Dit is op Wieringen reeds uitge
maakt. Deze voorwaarde stel ik: 1. Ge
lijk honoranium als Versteeg, of zoover
de kas draagt. 2. Versteeg eerste spre
ker half uur, ik 3 kwartier, Versteeg 3
kwartier, ik eindig met een half uur. Ik
eigenschappen aan alle voor het beurs-
verkeer gestelde eischen kon voldoen was
het geld, dat nog steeds het karakter van
de onpersoonlijkste aller waren behouden
heeft. En zoo is dan met geldsoorten en
geldsurrogaten de beurshandel begonnen,
de wissel die immers een belofte tot
geldontvangst inhield was het object,
waaraan zich de overgang van het .vroe
gere marktverkeer tot het meer" moderne
beurswezen voltrok. De omstandigheden
waren hier ook gunstig. Oorspronkelijk
zoo valt uit het wooi'd' wissel op te ma
ken had de handeling betrekking op
het wisselen van geld. De geldwisselaars
in1 de middeneeuwen hadden een bloeiend
en druk beklant bedrijf. De oudste vorm
van wissel zooala we die heden ten dage
kennen, is dan niets anders als een in deu
vorm van eeu brief opgemaakt verzoek
schrift Aan den eanen geldwisselaar aan
zjjn oorrespondent in een aadere plaats,
houdende het vcracek om een zekere geld
som aan den houder te bèta'er In dezen
tijd was het transport van geld1 uitermate
riskant en gevaarlijk, zoodat reizen met
een hoeveelheid munten zooveel mogelijk
achterwege werd gelaten. Het enkele over
brengen van den z.g. wisselbrief, waar
voor men aan het eindpunt van de reis,
de verlangde geldsom kon ontvangen, was
veel gemakkelijker en verving zoo lang
zamerhand een groot deel van het geld
transport. Dit laatste was intusschen ook
vaak geheel onmogelijk, daar uitvoerver
boden van geld overal bestonden. Voorts
had in vele gevallen het muntvervoer geen
doel, daar in de vele kleine staatjes ver
schillende geldsoorten in het verkeer wa
ren, die ieder slechts een zeer beperkt om-
loopsgebied hadden. Het vreemde van bui
ten ingevoerde geld kon hier dus geen
diensten bewijzen.
Daar was tenslotte nog het kerkelijke
woekerverbod, dat de ontwikkeling van
het wisselverkeer sterk in de hand werkte.
Dit verbod berustte in hoofdzaak op de
gedachte, dat het rentenamen van gelden,
die bestemd waren om te worden gebruikt
voor consumptie en dus meestal in ge
vallen van nood moeten helpen immo
reel was. Meer en meer komt echter de
tijd, dat het geld! wordt aangewend in de
productie, met het uiteindelijke doel van
winstmaking, en de verschaffers willen
hun middelen niet meer afstaan zonder
ook een deel uit de opbrengst te ontvan
gen uit de onderneming, die zonder hun
hulp onmogelijk ware geweest. Zoo moest
dus het bestaande woekerverbod (rente
was woeker) wonden ontdoken en Juist de
wissel gaf hiertoe de gezochte mogelijk
heid. Want men kon door middel van den
betalingsbrief, zich na verloop van een
bepaalden tijd elders een bedrag laten
terugbetalen dat grooter was dan dat, het
welk men nu stortte. Het wisselverkeer
was volkomen het monopolie der „camp-
sores" het machtige öankieragilde. Zi
gaven de wissels af en betaalden tevens,
en later werd ook de campsor gemachtigd
de betaling te ontvangen als gemachtigde
van den eigenaar van den wisselbrief
steeds meer onpersoonlijk karakter ver- j Door den grooton bloei van de jaarbeur-
kregen. In den tijd immers, dat de groote I zen, de middel eeuwsche missen werd daar
huurlegers werden gevormd ontstond de
behoefte reeds aan zeer groote hoeveel
heden van gelijksoortige goederen, noodig
ter uitrusting der manuscripten. De steeds
meer op den voorgrond tredende ontwik
keling der techniek maakte het aanbod
van het gewenschte niet alleen mogelijk,
maar ging ook in die richting, dat massa-
behoeften onafhankelijk van persoon
lijke of klasseverschillen tevens op
voordeel iger wijze konden worden bevre
digd, dan die, waarbij het juist aankwam,
op de voldoening van meer speciale eigen
aardigheden van den consument Maar
ofschoon liet onpersoonlijke in het pro
duct wel de hoofdzaak is, die beurshandel
mogelijk maakt toch moet men rekening
houden met andere eigenschappen, zonder
welke het nimmer zoo ver ware gekomen.
Daar is dan in de eerste plaats de eisch,
dat de goederen niet aan bederf onder
hevig mogen zijn. Afsluitingen op langen
termijn van b.v. aardbeien of slagroom zijn
ten oenen male uitgesloten. Een tweede
eisch, die men aan het verhandelde mag
stellen, is dat het mogelijk zij, de hoeveel
heid van1 elke zaak uit te drukken door
middel van aantal, gewicht of maat. Dit
is noodzakelijk, omdat men immers de
goederen hij een overeenkomst niet te
zien krijgt, terwijl een kooper nochtans
precies moet weten, wat en hoeveel hij
bestelt. Dit sluit dus reeds stilzwijgend
in, dat het verhandelde een massaproduct
is, waarvan het eene goed in aard en om
vang niets van het andere afwijkt. Voorts
moet de qualiteit der waren gemakkelijk
zijn vast te stellen, en wel op een dus
danige wijze, dat bij eenzelfde partij goe
deren, het qualiteitsonderzoek tot een ge
lik resultaat leidt, dat dus onafhankelijk
kan zijn van het persoonlijke inzicht van
den onderzoeker. Vanzelfsprekend is het
verder, dat de goederen naar hun soort
ook belangrijk genoeg zijn, om voor hun
verhandeling een belangrijk aantal koo-
0 7; urciauxiJJK. aaum
oen blij dat u m(j uitnoodigt, doch eischpers en verkoopers aan te trekken
si echtsuiver bespreking v»n bet onder- Het eerste goed, dat met al zijn typische
een groot deel van den internationalen
handel geconcentreerd. Op de periodiek
terugkeerende „missen" trof men elkan
der telkens weer en zoo werden deze bij
eenkomsten een zeer geschikte gelegen
heid voor het afwikkelen der nog loopen-
de overeenkomsten.
Het kwam zelfs zoo ver, dat het ge
woonte werd, de wissels af te geven ter
betaling op de eerstvolgende mis. Voora
die in Champagne namen hierbij een be
langrijke plaats in. Nog verder ging de
ontwikkeling. Door de geweldige opeen
hooping van wissels werd het mogelijk
on tevens door de eischen van het han
delsverkeer noodzakelijk dat er missen
ontstonden, waar het handelsobject enke'
en alleen uit wissels bestond: de z.g. wis-
selmdssen. Hier waren de vroegere ban
kiers de handelaren, en de wissel moest
eerst door hun handen om te worden be
taald of vereffend. Door het groote aantal
kwam het dikwijls voor dat dezelfde per
soon aan iemand iets schuldig was
maar tegelijkertijd ook een vordering op
hem had. De wederzijdsche vorderingen
konden dan tegen elkaar worden afge
wogen, waardoor vele noodelooze betalin
gen "konden worden vermeden. Steeds
meer kwam deze schuldvergelijking (com
pensatie) in trek, zoodat op de wissel
missen tenslotte alleen nog maar betalin
gen werden verricht voor de, na de oom
pensatie blijvende verschillen. Men voeg
de de persoonlijke balansen van wissel
vorderingen en -schulden -bij elkaar, tot
een „generale misbalans", welks afwikke
ling dan onder toezicht van den magistraat
werd verricht. Zoo ontstond hier reeds het
prototype van het moderne afreken'ings-
verkeer, dat in alle financieele oentra tus-
schen de groote banken lederen dag plaats
vindt.
De samenkomsten der wisselkooplieden
begonnen in Italië, waar men in Venetië
op het Rialto, in Florence op het Mercato
nuovo, en te Genua op de Piazza de'
Banchl elkander periodiek aantrof. Op ge
lijke wijze ontwikkelde zich het begln van
eeni bouiwerkeer op de Heerenmarkt te
iS San den Perlach te Ausburg
in de groote handelsplaatsen in Oatatonifl
en in Londen in de LombanMreeti waar
nog heden ten dage hM brandpunt ia an
de Engelsche beurshandel. De beurav die
het eerst een meer internationaal karakter
droeg, was die te Brugge, waar men bij
eenkwam op het plein „de Buis® aai
naar alle waarschljiniliikheid baar naam te
danken had aan patriciërsfamilie! van1 do
Burse, wier huls op dit plein stond. Het
hoofdi der familie, die naar men zegt
groothandelaar was, noodigde veie han-
1 elsvrienden uit om bfi hem over zaken
te spreken. En daarom droeg zijn huls
ook een gevelsteen met een geldbeurs als
merkteeken. Zoo werd het voor de bezoe
kers gewoonte om te spreken over „het
gaan naar de beurs".
In de 16e eeuw, toen Antwerpen de
grootste handelsstad der wereld was,
bouwde men daar een beurs, die de eerste
stedelijke beurs is, waar koop era en ver
koopers uit vele landen samenkwamen. In
de 17e eeuw nam Amsterdam de rol van
Antwerpen over. Het werd tevens beroemd
door de handel op ImcLië, vanwaar ln de
tijden van die Oost-Indische Compagnie de
:!ijne specerijen kwamen*
Intusschen werd de werkingssfeer der
beurzen steeds meer uitgebreid. Naast de
beurshandel in wissels, kwam die van de
beschikbaarstelling van leenkapitajen voor
Liandefe- en industrieelle doeleinden. Dit
werd vooral een groote bron van beurs-
leven, toen de publieke leeningen ver
schenen en het instituut der naamlooze
vennootschap, met zijn aandeelen on obli
gatiekapitaal steeds meer ingang vond,
wijl de eischen der techniek-dikwijls niet
meer door den enkeling konden worden
bekostigd'.
Het eerste kenteeken van de ontstaande
beursgemeenschap laat zich aflezen aan
het ontstaan van een- algemeen® beurs-
opinle. Er vormde zich hier nl. een door
snee-inzicht en meening over de loopende
beurszaken, die de resultante vormde van
oen veelheid van persoonlijke beschouwin
gen der beursbezoekers, zooals zich deze
vanzelf bij het wederzijdsche verkeer uit
kristalliseerde. De invloed: van deze beure-
opinie strekt zich vooral uit t.a. v. het
credlet der beursbezoekers, waarmee een
bekendheid bij het zakendoen voor alle
partijen van rfiet te ondersohatten waarde
bleek. Verder had zij betrekking op de
qualiteit en de prijzen der goederen.
Terwijl hierdoor eenèrzijda het persoon
lijk onderzoek naar de credietwaardigheld
der tegenpartij steeds minder noodzake-
ijk bleek, ontstonden onder den invloed
iler beursmeenlng beursprtjzen of beurs
koersen, die onder den indruk van alle
tijdingen, die de beurs bereikten, aan een
schommeling onderhevig werden. En dit
is nu ook juist de eigenschap, die het ter
beurze verhandelde voor velen zeer attrao-
tief maken, en wel ln 't bijzonder voor
ben, die uit de benutting dezer prijs-
.schommeling een zelfstandige inkomsten
bron probeeren te vormen, nL de specu
lanten. Dit woord' heeft voor velen geen
aangenomen klank, maar het moge uit
een der volgende artikelen blijkens dat zij,
naast de niet te ontkennen nadoelen van
hun bedrijf, ook zeer zeker hoog te waan
deeren goede diensten bewijzen.
(Wordt vervolgd.)
DE GRONDSLAG HUURWAARDE
VAN DE PERSONEELB BELASTINGl)
Basta voor
de belasting.
De personeel© belasting wordt geheven
naar zeven verschillende grondslagen,
welke wij in vogelvlucht da revue zullen
laten passeeren en waarvan de eerste, de
grondslag huurwaarde, wel de belangrijk
ste ia
In art. 2 der wet lezen wfl hieromtrent,
dat de belasting naar den eersten (dl
huurwaarde) en tweeden (<LL mobilair)
grondslag geheven wordt wegens het ge
bruiken van hier te lande gelegen gebou
wen of gedeelten van gebouwen met
hunne aanhoorigheden.
Allereerst rijst de vraag wat men
onder gebouwen moet verstaan. Want
alleen wanneer er sprake is van
een .gebouw", kan er belasting ge
heven worden. Uit de vele voorbeelden,
welke de jurisprudentie ons bij bij deze
vraag biedt, komt wel deze gedachte naar
voren, dat men alleen dan van een ge
bouw in den zin der wet kan spreken,
kan spreken, wanneer het getimmerte
van steen, hout, glas enz. is opgericht tot
een eenigszins duurzaam gebruik daar,
waar het staat. Een kiosk of keet is een
gebouw, een tijdelijk opgeslagen kermis
tent niet. Elen schip of woonwagen valt
buiten de belasting, maar ligt het schip
op den wal en is het tot een houten huis
ingericht, dan is het wel een gebouw voor
de toepassing der wet.
Belastingplichtig is dan hij, die, behou
dens eenige hieronder nog te noemen uit
zonderingen, een gebouw gébruikt. Wie
Is nu de gebruiker? De wet bedoelt te
De Personeele belasting wordt vanaf
1 Januari 1931 van Rijkswege ten behoeve
van de gemeenten geheven. Elke gemeen
te kan bij verordening bepalen, dat de in
de wet voorkomende belastingbedragen
door andere zullen worden vervangen.
Het overgrote deel der gemeenten maak-
tSt&IFTiï de*e bevoegdheid geen
z+ 8Jelden alleen opcenten op de
wettelijke tarieven vast, zonder deze tn.
Sf Ite wyf*eIH wKlenZdï
lijkheidshalve- ook alleen de wetteliu™
werkeiL bSdraKen ta