I I fm Vraagt niet FFN 11 IMP" /AECIM L# Al Vil vraagt een DUIIIDC 11 VMP" „.rrULlrD L# AlVlr De beteekënis der beurzen voor het economisch leven. Het Havenkantoor. Tot de laatste seconde brandt rrj op volle sterkte, en houdt zij de stro om - rekening laas. Ingezonden. Iets over belastingen. en berekening alles heel mooi br.d voorgesteld. Met de Heide-Maatschappil is men in andere ge meenten echter steeds goed al geweest. Spr had de overtuiging, dat het behoor lijk zou gaan. Hij is er met den burge meester geweest, maar hij heeft nimmer klachten vernomen, hv.ewel de gelegenheid tot het doen daarvan wel werd gegeven. Uil 'hoorde dat. de werklui wel tevreden waren en dit is bovendien de laatste week dat velen daar werken, want de haring is in het zicht De Voorzitter zegt, dat de zaak morgen (dus gisteren) in B. en W. zal komen. De heer Van Dam spreekt over de kermis. Na een paar onderwerpen evem te heb ben aangesneden, wordt spr. verzocht zien alleen bij de kermis te bepalen. Hij be spreekt zijn bezwaren tegen de kermis en wat het financieele betreft meent bil dek king te vinden in een andere regeling van de leeningen tegenover de afschrijvingen. Tenslotte dient de heer Van Dam het voor stel in om dan de kermis op Zaterdag- avond om 12 uur t© sluiten, daflr dein ten- minste de Zondagsheiliging wordt ver- kragen. Na nog een breede boom van den heer Monhemius, waarin h;j verschillende dingen naar voren bracht, werd tot stem ming overgegaan. Het voorstel-Eijlders- Monhemius voor afschaffing van de ker mis werd verworpen met 12—4 stemmen en het voorstel-Van Dam ook met 12—4 stemmen. Voor stemden de heervn Ei.il- ders, Monhemius, Van Dam en Van Gessel. Verschillende leden waren al naar huis gegaan, zoodat de stemming niet vol' ledig was. Vermelden wij nog, dat werd aangeno men het voorstel tot uitgifte van grond aan den heer J. P. van Os. De vergadering werd om twaalf uur des nachts verdaagd tot Vrijdagmiddag 2 uur. Het komt wel eens voor, dat een vreemde schipper, die van den buitenkant komt, je vraagt, waar het Havenkantoor ligt. 10 tegen een, dat hij het dan is voorbij- geloopen, want het ligt als weggemoffeld achter het gebouwencomplex, dat vroeger woning was, dooh voortaan, na verbou wing, zal bestemd worden voor tonnen- magazijn van het Loodswezen. Dientengevolge is het thans nog meer weggemoffeld dan vroeger, want nu zijn er allerlei obstakels en loopgraven te overwinnen, vóór men tot het eigenlijke Havenkantoor is doorgedrongen. Het zich op den achtergrond houden is in den regel eigenschap der beschei- denen, doch dat neemt niet weg, dat het Havenkantoor een zeer belangrijke plaats Inneemt in het zeevaartbedrijf. Wat weet de doorsnêe Heldenaar eigen lijk af van de werksfeer van het Haven kantoor? Ja, als hij het Ankerpark afkomt, dan ziet hij wel eens aan den mast het een en ander vreemdsoortig voorwerp ben gelen, al of niet gedekt door een vlag of meerdere vlaggen en hij denkt daarbij «Al weer een stormsein* en hoe meer voorwerpen en vlaggen er opgeheschen zijn, »boe geweldiger», denkt hij mis schien, »zal de storm zijn*. Nu is het hijschen van al die dingen één der werkzaamheden der bedienende ambtenaren. Do bal is: weest op uw hoede en de kegels, omgekeerd of gewoon 1 of 2 onder elkander, duiden de stormen uit onderscheidene richtingen aan. Een vlaggetje boveu die kegels vrijstaan,dat de wind zal ruimen. Dat de blauwe vlag waait, is het bekende sein aan de schepen, dat een marine vaartuig in- of uit moet varen, zoodat de andere vaartuigen de haven niet mogen bevaren. De roode vlag is teeken, dat er schietpartij w'ordt gehouden of dat er kruitvervoer plaats zal hebben. Dan zijn er nog andere vlaggen en seinen, die aanduiding zijn voor lancee ringen en die aangeven of vloed of eb nog doorloopt. Al die seinen uit elkander te houden is voor ons en voor velen een puzzle, maar feit is, dat die mast soms verscheidene van die puzzle's torst. Die mast denkt: laat maar waaien en de bavenwachter is blij als ie ze waaiende heeft. Maar die seinenhijscherij is, zooals gezegd, slechts één der vele dingen, die aan het Havenkantoor gebeuren. Het is het wakend oog. Niets kan er in- of uitgaan of daar, op dat oentrale punt, weten ze er van. Van alle kanten worden ze gewaarschuwd van hetgeen er in aantocht is. De heele kustwachtpostenvij tot IJmui- den kunnen ze telefonisch bereiken en als die vuurtorens belast waren, tevens met te zeggen hoeveel konijntjes er ge strikt werden in de duinen, zouden ze dat aan het Havenkantoor ook kunnen weten. Maar ze bepalen zich tot de scheep- vaartbeweging en die voelhoorn is ook buitengewoon gevoelig, zoodat ze van die kuststrook alles haarfijn weten en dat natuurlijk distribueeren naar degenen, die daarvan op de hoogte moeten worden gebracht. Daarom zijn ze ook het centrale punt voor de sleepbooten, voor de red dingboot, voor het Loodswezen en als er wat «loos» is op de kust. staat het klin gelend telefoonbelletje haast niet stil. an alle kanten komen mededeelingen en vragen binnen en het personeel is puuengemeen geduldig om rustig a^, die interessante vragen en antwoorden te verwerken. Het Havenkantoor is de vragenbus voor vele kinderen, die door moeder zijn ge stuurd om te vragen of de 'Amsterdam* of de »Groningen«, of welke boot, al in zicht is, want dan kan moeder de 'pie pers* opzetten. Een »mokkie« water kan er altijd nog wel op overschieten voor den dorstigen iuan, die bezig is met zjjn botnetjes, of met fcijn vlotje uitgaat. Of ik do fiets mag laten staan, hier? Jawel 1 Is er ook een brief voor me? Voor wie? En dan klinkt de naam, en het stapeltje brieven en 'aangezichten* en kranten wordt nagekeken. En het lijkt wel een postkantoortje tegenwoordig met al die vreemde vio- schers Allen laten hun correspondentie 'richten naar het Havenkantoor en het gebeurt vaak, dat als een wachter tóch langs den steiger moet, hij dan moteen maar een bos correspondentie meeneemt en aan boord bestelt. »Dan hoeven ze niet van hun werk weg*. Soms is het een entrepót van allerlei goederen, die zoolang daar worden ge deponeerd, tot de eigenaar ze komt af halen. De eigenlijke bestemming is natuurlijk, dat gezorgd wordt voor do goede orde In de haven en dat ieder schip of iedere schuit zijn plaatsje aan den steiger krijgt. En dat heeft soms heel wat voeten ln de aarde, want ieder wil natuurlijk dóór liggen, waar het hem het beste lijkt. Daarover zou onderlinge heibel kunnen ontstaan en dan is er de ordende hand van den 'verkeersagent der haven*, die zegt: 'zoo en niet anders*. Wel is er clan soms gesputter, maar de dwingende hand regelt het dan naar elks genoegen. Het gemoedelijke woord is meestal voldoende de aanwijzing van het personeel opgevolgd te krijgen. A.an officieele proces-verbaalderij heeft men een broertje dood, en het gaat met de heterogene bestanddeelen in het scheepvaartwereldje toch meestentijds als van een leien dakje. Nu en dan komt de groote scheeps roeper aan den mond, om een binnen komenden schipper aanduiding voor zijn ligplaats te gev.en. Het is wel een heel bijzonder bedrijf. Altijd, dag en nacht, Zondags en in de week, is er iemand op post, en steeds wakend, want elk moment kan zijn in grijpen voor het een of ander scheeps- gebeuren noodzakelijk zijn. Het Havenkantoor, zoo ver wegge moffeld, is het wakend oog en het cen trale punt, waar alle touwtjes van het scheepvaartbedrijf uitkomen, en de vraag baak voor allen, die iets met de zee hebben uit te staan. Bescheiden gaat men daar voort met alles wat uit hoofde van den werkkring moet worden gedaan en met alles wat daarnaast uit hoofde van menschelijk aanvoelen men meent te moeten doen, en dat is zeer omvangrijk. Stil en be scheiden, doch door velen gewaardeerd. Maar als het tonnenmagazijn gereed zal zijn, zal een deel van de bovenruimte voor het Havenkantoor zijn, beter ge outilleerd en m-eer gunstig gebouwd, om een wakend oog over de haven te kunnen laten gaan. Natuurljjk prijkt er aan den wand (op het houtwerk geschilderd) een zeegezicht van onzen schilder Jaarsma, en het zou jammer zijn als dit fragment van de goede engemoedelijkeverstandhoudingtusschen havenbedrijf en scheepvaart verloren ging en we zouden het toejuichen als deze paneelen konden worden gebracht in het nieuw te bouwen interieur van het Havenkantoor. Want gemoedelijk is het daar en een zuivere afspiegeling van het zeebedrijf, dat in al zijn ruigheid slechts dragelijk is, zoo daar heerscht de ongekunstelde vertrouwelijkheid en tegemoetkomende kameraadschap. En die is daar in hooge mate aanwezig en vermoedelijk is daarom de 'haven dienst* zoo weinig opvallend, maar juist daardoor wordt de gewenschte sfeer ge schapen. Stil en bescheiden, nogmaals, maar sterk gewaardeerd 1 1 werp als zoodanig. Met gr. Groenendijk Terloops zij opgemerkt, dat de heer Groenendijk het verslag der Schager Courant niet heeft gerectificeerd. Dat de heer Groenendijk te Wieringen gedeba- teerd heeft tegen Jo de Haas en waar van een verslag verscheen in de „Vrij denker", wat de heer Groenendijk in den „Vrijdenker" van Zaterdag j.1. als onjuist qualifleeerde. 14 Jan. berichtten wij den heer Groe nendijk „M. In antwoord op uw schrijven van 13' dezer waarin u ons meldde, dat de zaak op Wieringen tot klaarheid is ge bracht, kunnen wij u mededeelen, dat voor de afd. „De Dageraad" het motief voor een openbaar debat verloren is gegaan. Dus trekken wij de uitnoodiging, u ge daan, bij deze in. Het bestuur." Inmiddels verzochten wij uw Redactie, de advertentie te rectiflceeren en in het plaatselijk nieuws dit te willen opnemen. Commentaar. De heer Groenendijk daagde en tartte ons, Atheïsten, uit om te debatteeren met hem, vraagt daar voor dan, als wij hem kennis geven, dat wij de uitnoodiging aanvaarden, nog ho- noranium ook, en maakt er een koehan- deltje van, „als je me niet vol kan' be talen, dan doe ik het voor minder ook." Dat hij in het ingezondene berichtte dat hij niet kwam debatteeren, is zijn zaak, maar, vragen wij: vreesde hij de ros kam van den heer Versteeg, wat bleek uit een persoonlijk schrijven van hem, aan den heer Versteeg, voorgelezen ter vergadering. Verder commentaar zul len wij er niet op leveren. De lezer(es) trekke voor zich zelf de conclusie, die wij rustig afwachten. U Redactie dankzeggend voor de ver leende plaatsruimte. Het bestuur der afd. van „De Dageraad". dooi Dra. J. A. OOLTOE. a De ontwikkeling der beurzen. Dat wat beurzen in het algemeen doet verschillen van alle andere markten is, dat zij georganiseerd zijn. Niet dat alle markten buiten de beurs ongeorganiseerd zouden zijn gebleven in den loop van den tijd, maar juist de organisatie zelve is dat gene, wat bij de beurs het eerste opvalt, en wel zeer in bet bijzonder bij de effec tenbeurs. Een van de mogelijkheden hiervoor ligt in den aard der verhandelde goederen, die zooals we in ons vorig artikel reeds op merkten in den loop der historie een DE HEER GROENENDIJK CONTRA „DE DAGERAAD**. Den Helder, 22 Jan. 1981. Waarde Redactie. De heer Groenendijk heeft gemeendin uw blad van 20 dezer, voorlichting te geven omtrent „De Dageraad contra Groenendijk". Een kort woord onzerzijds zult u wel willen toestaan, waarvoor wij u eenige plaatsruimte verzoeken De heer Groenendijk sprak 1 Nov. 1980 te Wieringen met het onderwerp „Het Atheïsme. Gelooft gij in het bestaan van God?" Volgens het verslag der vergade ring in de Schager Courant van 4 Nov., 2e blad, zeide hij: „Het speet spr. dat er geen Atheïsten waren opgekomen ter ver gadering om te komen debatteeren, hij daagt hen uit te komen, ja spreker tart hen te komen om hun afschuwelijk be ginsel te verdedigen." „7^aar aanleiding van deze uitlating te Wieringen schreven wij den heer Gr. 9 Jan '31: aanleiding van uw uitlating te Wieringen, noodigt het bestuur der Vrij denkers Vereeniging „De Dageraad" u int voor een debat met den heer Versteeg, op Woensdag 21 Jan. a.s., in Casino. De tijdsverdeeling zal gelijk zijn. Onder werp: Is hetj redelijk aan een God te gelooven?" Een spoeiig antwoord tege moet ziende. Het bestuur, b.g." 13 Jan. ontvingen wij bericht van den heer Gr., dat als volgt luidde: „M. Natuurlijk zeer gaarne. U kunt op mij rekenen. Wat Wieringen betreft, dit is een foutief verslag, dat aanvaard ik niet. Dit is op Wieringen reeds uitge maakt. Deze voorwaarde stel ik: 1. Ge lijk honoranium als Versteeg, of zoover de kas draagt. 2. Versteeg eerste spre ker half uur, ik 3 kwartier, Versteeg 3 kwartier, ik eindig met een half uur. Ik eigenschappen aan alle voor het beurs- verkeer gestelde eischen kon voldoen was het geld, dat nog steeds het karakter van de onpersoonlijkste aller waren behouden heeft. En zoo is dan met geldsoorten en geldsurrogaten de beurshandel begonnen, de wissel die immers een belofte tot geldontvangst inhield was het object, waaraan zich de overgang van het .vroe gere marktverkeer tot het meer" moderne beurswezen voltrok. De omstandigheden waren hier ook gunstig. Oorspronkelijk zoo valt uit het wooi'd' wissel op te ma ken had de handeling betrekking op het wisselen van geld. De geldwisselaars in1 de middeneeuwen hadden een bloeiend en druk beklant bedrijf. De oudste vorm van wissel zooala we die heden ten dage kennen, is dan niets anders als een in deu vorm van eeu brief opgemaakt verzoek schrift Aan den eanen geldwisselaar aan zjjn oorrespondent in een aadere plaats, houdende het vcracek om een zekere geld som aan den houder te bèta'er In dezen tijd was het transport van geld1 uitermate riskant en gevaarlijk, zoodat reizen met een hoeveelheid munten zooveel mogelijk achterwege werd gelaten. Het enkele over brengen van den z.g. wisselbrief, waar voor men aan het eindpunt van de reis, de verlangde geldsom kon ontvangen, was veel gemakkelijker en verving zoo lang zamerhand een groot deel van het geld transport. Dit laatste was intusschen ook vaak geheel onmogelijk, daar uitvoerver boden van geld overal bestonden. Voorts had in vele gevallen het muntvervoer geen doel, daar in de vele kleine staatjes ver schillende geldsoorten in het verkeer wa ren, die ieder slechts een zeer beperkt om- loopsgebied hadden. Het vreemde van bui ten ingevoerde geld kon hier dus geen diensten bewijzen. Daar was tenslotte nog het kerkelijke woekerverbod, dat de ontwikkeling van het wisselverkeer sterk in de hand werkte. Dit verbod berustte in hoofdzaak op de gedachte, dat het rentenamen van gelden, die bestemd waren om te worden gebruikt voor consumptie en dus meestal in ge vallen van nood moeten helpen immo reel was. Meer en meer komt echter de tijd, dat het geld! wordt aangewend in de productie, met het uiteindelijke doel van winstmaking, en de verschaffers willen hun middelen niet meer afstaan zonder ook een deel uit de opbrengst te ontvan gen uit de onderneming, die zonder hun hulp onmogelijk ware geweest. Zoo moest dus het bestaande woekerverbod (rente was woeker) wonden ontdoken en Juist de wissel gaf hiertoe de gezochte mogelijk heid. Want men kon door middel van den betalingsbrief, zich na verloop van een bepaalden tijd elders een bedrag laten terugbetalen dat grooter was dan dat, het welk men nu stortte. Het wisselverkeer was volkomen het monopolie der „camp- sores" het machtige öankieragilde. Zi gaven de wissels af en betaalden tevens, en later werd ook de campsor gemachtigd de betaling te ontvangen als gemachtigde van den eigenaar van den wisselbrief steeds meer onpersoonlijk karakter ver- j Door den grooton bloei van de jaarbeur- kregen. In den tijd immers, dat de groote I zen, de middel eeuwsche missen werd daar huurlegers werden gevormd ontstond de behoefte reeds aan zeer groote hoeveel heden van gelijksoortige goederen, noodig ter uitrusting der manuscripten. De steeds meer op den voorgrond tredende ontwik keling der techniek maakte het aanbod van het gewenschte niet alleen mogelijk, maar ging ook in die richting, dat massa- behoeften onafhankelijk van persoon lijke of klasseverschillen tevens op voordeel iger wijze konden worden bevre digd, dan die, waarbij het juist aankwam, op de voldoening van meer speciale eigen aardigheden van den consument Maar ofschoon liet onpersoonlijke in het pro duct wel de hoofdzaak is, die beurshandel mogelijk maakt toch moet men rekening houden met andere eigenschappen, zonder welke het nimmer zoo ver ware gekomen. Daar is dan in de eerste plaats de eisch, dat de goederen niet aan bederf onder hevig mogen zijn. Afsluitingen op langen termijn van b.v. aardbeien of slagroom zijn ten oenen male uitgesloten. Een tweede eisch, die men aan het verhandelde mag stellen, is dat het mogelijk zij, de hoeveel heid van1 elke zaak uit te drukken door middel van aantal, gewicht of maat. Dit is noodzakelijk, omdat men immers de goederen hij een overeenkomst niet te zien krijgt, terwijl een kooper nochtans precies moet weten, wat en hoeveel hij bestelt. Dit sluit dus reeds stilzwijgend in, dat het verhandelde een massaproduct is, waarvan het eene goed in aard en om vang niets van het andere afwijkt. Voorts moet de qualiteit der waren gemakkelijk zijn vast te stellen, en wel op een dus danige wijze, dat bij eenzelfde partij goe deren, het qualiteitsonderzoek tot een ge lik resultaat leidt, dat dus onafhankelijk kan zijn van het persoonlijke inzicht van den onderzoeker. Vanzelfsprekend is het verder, dat de goederen naar hun soort ook belangrijk genoeg zijn, om voor hun verhandeling een belangrijk aantal koo- 0 7; urciauxiJJK. aaum oen blij dat u m(j uitnoodigt, doch eischpers en verkoopers aan te trekken si echtsuiver bespreking v»n bet onder- Het eerste goed, dat met al zijn typische een groot deel van den internationalen handel geconcentreerd. Op de periodiek terugkeerende „missen" trof men elkan der telkens weer en zoo werden deze bij eenkomsten een zeer geschikte gelegen heid voor het afwikkelen der nog loopen- de overeenkomsten. Het kwam zelfs zoo ver, dat het ge woonte werd, de wissels af te geven ter betaling op de eerstvolgende mis. Voora die in Champagne namen hierbij een be langrijke plaats in. Nog verder ging de ontwikkeling. Door de geweldige opeen hooping van wissels werd het mogelijk on tevens door de eischen van het han delsverkeer noodzakelijk dat er missen ontstonden, waar het handelsobject enke' en alleen uit wissels bestond: de z.g. wis- selmdssen. Hier waren de vroegere ban kiers de handelaren, en de wissel moest eerst door hun handen om te worden be taald of vereffend. Door het groote aantal kwam het dikwijls voor dat dezelfde per soon aan iemand iets schuldig was maar tegelijkertijd ook een vordering op hem had. De wederzijdsche vorderingen konden dan tegen elkaar worden afge wogen, waardoor vele noodelooze betalin gen "konden worden vermeden. Steeds meer kwam deze schuldvergelijking (com pensatie) in trek, zoodat op de wissel missen tenslotte alleen nog maar betalin gen werden verricht voor de, na de oom pensatie blijvende verschillen. Men voeg de de persoonlijke balansen van wissel vorderingen en -schulden -bij elkaar, tot een „generale misbalans", welks afwikke ling dan onder toezicht van den magistraat werd verricht. Zoo ontstond hier reeds het prototype van het moderne afreken'ings- verkeer, dat in alle financieele oentra tus- schen de groote banken lederen dag plaats vindt. De samenkomsten der wisselkooplieden begonnen in Italië, waar men in Venetië op het Rialto, in Florence op het Mercato nuovo, en te Genua op de Piazza de' Banchl elkander periodiek aantrof. Op ge lijke wijze ontwikkelde zich het begln van eeni bouiwerkeer op de Heerenmarkt te iS San den Perlach te Ausburg in de groote handelsplaatsen in Oatatonifl en in Londen in de LombanMreeti waar nog heden ten dage hM brandpunt ia an de Engelsche beurshandel. De beurav die het eerst een meer internationaal karakter droeg, was die te Brugge, waar men bij eenkwam op het plein „de Buis® aai naar alle waarschljiniliikheid baar naam te danken had aan patriciërsfamilie! van1 do Burse, wier huls op dit plein stond. Het hoofdi der familie, die naar men zegt groothandelaar was, noodigde veie han- 1 elsvrienden uit om bfi hem over zaken te spreken. En daarom droeg zijn huls ook een gevelsteen met een geldbeurs als merkteeken. Zoo werd het voor de bezoe kers gewoonte om te spreken over „het gaan naar de beurs". In de 16e eeuw, toen Antwerpen de grootste handelsstad der wereld was, bouwde men daar een beurs, die de eerste stedelijke beurs is, waar koop era en ver koopers uit vele landen samenkwamen. In de 17e eeuw nam Amsterdam de rol van Antwerpen over. Het werd tevens beroemd door de handel op ImcLië, vanwaar ln de tijden van die Oost-Indische Compagnie de :!ijne specerijen kwamen* Intusschen werd de werkingssfeer der beurzen steeds meer uitgebreid. Naast de beurshandel in wissels, kwam die van de beschikbaarstelling van leenkapitajen voor Liandefe- en industrieelle doeleinden. Dit werd vooral een groote bron van beurs- leven, toen de publieke leeningen ver schenen en het instituut der naamlooze vennootschap, met zijn aandeelen on obli gatiekapitaal steeds meer ingang vond, wijl de eischen der techniek-dikwijls niet meer door den enkeling konden worden bekostigd'. Het eerste kenteeken van de ontstaande beursgemeenschap laat zich aflezen aan het ontstaan van een- algemeen® beurs- opinle. Er vormde zich hier nl. een door snee-inzicht en meening over de loopende beurszaken, die de resultante vormde van oen veelheid van persoonlijke beschouwin gen der beursbezoekers, zooals zich deze vanzelf bij het wederzijdsche verkeer uit kristalliseerde. De invloed: van deze beure- opinie strekt zich vooral uit t.a. v. het credlet der beursbezoekers, waarmee een bekendheid bij het zakendoen voor alle partijen van rfiet te ondersohatten waarde bleek. Verder had zij betrekking op de qualiteit en de prijzen der goederen. Terwijl hierdoor eenèrzijda het persoon lijk onderzoek naar de credietwaardigheld der tegenpartij steeds minder noodzake- ijk bleek, ontstonden onder den invloed iler beursmeenlng beursprtjzen of beurs koersen, die onder den indruk van alle tijdingen, die de beurs bereikten, aan een schommeling onderhevig werden. En dit is nu ook juist de eigenschap, die het ter beurze verhandelde voor velen zeer attrao- tief maken, en wel ln 't bijzonder voor ben, die uit de benutting dezer prijs- .schommeling een zelfstandige inkomsten bron probeeren te vormen, nL de specu lanten. Dit woord' heeft voor velen geen aangenomen klank, maar het moge uit een der volgende artikelen blijkens dat zij, naast de niet te ontkennen nadoelen van hun bedrijf, ook zeer zeker hoog te waan deeren goede diensten bewijzen. (Wordt vervolgd.) DE GRONDSLAG HUURWAARDE VAN DE PERSONEELB BELASTINGl) Basta voor de belasting. De personeel© belasting wordt geheven naar zeven verschillende grondslagen, welke wij in vogelvlucht da revue zullen laten passeeren en waarvan de eerste, de grondslag huurwaarde, wel de belangrijk ste ia In art. 2 der wet lezen wfl hieromtrent, dat de belasting naar den eersten (dl huurwaarde) en tweeden (<LL mobilair) grondslag geheven wordt wegens het ge bruiken van hier te lande gelegen gebou wen of gedeelten van gebouwen met hunne aanhoorigheden. Allereerst rijst de vraag wat men onder gebouwen moet verstaan. Want alleen wanneer er sprake is van een .gebouw", kan er belasting ge heven worden. Uit de vele voorbeelden, welke de jurisprudentie ons bij bij deze vraag biedt, komt wel deze gedachte naar voren, dat men alleen dan van een ge bouw in den zin der wet kan spreken, kan spreken, wanneer het getimmerte van steen, hout, glas enz. is opgericht tot een eenigszins duurzaam gebruik daar, waar het staat. Een kiosk of keet is een gebouw, een tijdelijk opgeslagen kermis tent niet. Elen schip of woonwagen valt buiten de belasting, maar ligt het schip op den wal en is het tot een houten huis ingericht, dan is het wel een gebouw voor de toepassing der wet. Belastingplichtig is dan hij, die, behou dens eenige hieronder nog te noemen uit zonderingen, een gebouw gébruikt. Wie Is nu de gebruiker? De wet bedoelt te De Personeele belasting wordt vanaf 1 Januari 1931 van Rijkswege ten behoeve van de gemeenten geheven. Elke gemeen te kan bij verordening bepalen, dat de in de wet voorkomende belastingbedragen door andere zullen worden vervangen. Het overgrote deel der gemeenten maak- tSt&IFTiï de*e bevoegdheid geen z+ 8Jelden alleen opcenten op de wettelijke tarieven vast, zonder deze tn. Sf Ite wyf*eIH wKlenZdï lijkheidshalve- ook alleen de wetteliu™ werkeiL bSdraKen ta

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1931 | | pagina 7