- pro^r&mm& Gooi geen geld weg Heldersche Courant De kalktoestand van den grond en het practisch nut van de bepaling daarvan. Schageq. Derde en laatste cursusvergadering van de Rijkslandbouwwlnterschool. voor ondoelmatige reclame, doch adverteer ia dc waardoor U verzekerd bent, dat U alle kringen en gezindten bereikt. Vraagt onze advertentis- condities. De Heldersche Courant ia het meest ge lezen blad ia Den Helder en omstreken. kleurde lantaarns koston 80; ijzeren 51-50. Daar deze laatste echter «emcnied en geverfd moeten worden, komen er toch extra kosten bij, zoodat het verschil in prijs niet zoo groot zal zijn. De Raad be sluit daarom B. en W. te machtigen lan taarns van de eerste soort ta plaatsen. De heer Kuiken meent, dat het plaat sen van drie, ten hoogste vier lantaarns voldoende is. Hij maakt daar een voorstel van, doch heelt geen succes, zoodat er dus, zooalai B. en W. vragen, vijl geplaatst zul ten worden. De heer K o o r m grijpt de gelegenheid aan, nu men toch met het licht bezig is, er op te wijzen, dat de verlichting van den Zwarteweg onvoldoende is. Burgemeester zegt, dat op bedde hoeken een lantaarn staat, en de heer Lubbert wijst er op, dat deze weg een gelijke verlichting heeft als de andere wegen. B. en W. zullen zich wel eens van den toestand op de hoogte gaan stellieni Bi| de rondvraag zegt de heer Keuris zich aan te sluiten bij de wenschem, door den Voorzitter in zijn openingsrede geuit. Hij hoopt, dat één van de goede besluiten in 1981 zal zijn: de sitiohting van een tehuis voor ouden van dagen. !De heer Koorxji denlfct dat een zoo danig voorstel de eerste vijf jaar wel niet in behandeling zal kunnen komen, daar men eerst zeker zal moeten weten voor de primaire weg komt Voorzitter gelooft niet, dat men vijf jaar zal moeten wachten en de heer Stammes denkt, dat deweg er over een paar jaar wel zal zijn. De heer Komen informeert naar de tarieven van het P.EJST. Voorzitter kan hem daar echter niet veel over meedeelen. De heer Van den Berg vraagt hoe het staat met de aansluiting op de water leiding van de onrendabele gedeelten en krijgt ten antwoord, dat de Lotweg wel niet aangesloten zal kunnen worden, maar de andere wegen wek Voor de zooveeiste maal ■wordt nog eens door den heer K u i k e n om bepaling van een maximaalsneliheid in de koto van Breezand gevraagd. Er zal aandacht aan geschonken) worden. De heer Komen vraagt nog even het woord om den burgemeester te bedanken voor de goede wenschen, uitgesproken bij het openen van de vergadering. Hij wensoht B. en W. en) den secretaris met 'hun gezinnen veel geluk. Voorzitter dankt den heer Komen en sluit de vergadering. Vervolg van Dinsdag. Het is mogelijk ook den kalktoestand van klei- en zavelgronden te bepalen. De wenschelijkheid van dit onderzoek in het algemeen wordt in hooge mate bepaald door bet antwoord op de volgende vragen: le. Hoe staat het in 't algemeen met den ontkalkingsgraad van 'kleigronden? 2e. Zijn de gewassen op kleigronden even gevoelig voor afwijkende kalktocstan- den als op zandgronden? 8e. Hebben ontkalkend, werkende mest stoffen denzelfden invloed op den plantengroei en kalktoestand als op zandgronden? 4e. Is een eventueel tekort gemakkelijk en vrfj goedkoop aan te vullen? Vooral onder invloed van de vele goede resultaten, die op de zandgronden1 worden verkregen door den grond te behandelen volgens de adviezen van het Bedrijfslabo- ratorium, en zeer zeker ook door de zeer vele met overtuiging geschreven artikelen omtrent kalktoestand in de landbouwbla den, is het aantal klei-monsters, onderzocht op kalktoestand, de laatste jaren zeer ge stegen. Het inzicht, dat hierdoor in de bodem toestanden is verkregen is daardoor zeer veel ruimer geworden en reeds nu kan worden verklaard, dat het onderzoek der kleigronden vooral voor de voorlichters bij de landbouw, zeer zeker niet alle nut kan en moet worden ontzegd. Dit onderzoek der kleigronden nu heeft bewezen, dat in het algemeen de ver houding tusschen basen en basebindende stoffen bij kleigronden een betere is dan over 't geheel bij de zandgronden. Zeer zeker hebben we ook hier uit zonderingen vooral in het zureklei ge bied van Gelderland moeten groote opper vlakten worden aangetroffen welke in vrij sterke maten ontkalkt zijn. Als we ons bepalen tot de provincie Koord-Holland kan de volgende indeeling worden gemaakt. a. De nieuwere kleigronden ingedijkt of drooggemaakt in de 19e eeuw. b. De droogmakerijen en indijkingen wit de 17e eeuw. e. De oudere gronden. De zuivere kleigronden in West-Fries land geven een zeer verschillend beeld; vele bevatten nog koolzure kalk, terwijl er ook worden gevonden die een weinig beneden het nulpunt zijn gedaald. De vraag of de gewassen op kleigron den even gevoelig zijn voor afwijkende kalktoestanden moet, wat de afwijking naar boven betreft ontkennend worden beantwoord. Waar gewassen op de zandgronden bij overschrijding van het nulpunt kans loopen Veenkoloniaal ziek te worden en aardappelen schurftig worden, is hiervan bij de kleigronden geen sprake. Immers onze beste kleigronden bevatten ten op zichte van het nulpunt een overcompleet van tien tot twintig wagons kalk per ha.; afwijkingen tengevolge hiervan zijn nimmer geconstateerd en schurftige, pok- kige aardappelen kent men er nauwelijks. Wat de Veenkoloniale ziekte betreft, is geconstateerd dat in Groningen deze ziekte vooral op zure gronden met een slechte structuur werd gevonden. In hoeverre de plantengroei wordt be lemmerd door een naar de minrichting afwijkende kalktoestand is nog zeer on voldoende onderzocht. Wel zijn er gevallen bekend, waarbij kalkaanwending buitengewone verbete ring braoht, hetgeen er natuurlijk wel op wijst dat voor bepaalde kleigronden lage kalktoestanden een beletsel zijn voor 't verkrijgen van «en goede oogst. In heel veel gevallen was de mate van ont kalking, dus de kalktoestand niet bekend, zoodat 't gevraagde verband niet kan worden vastgesteld. Benige jaren geleden wérd door een kalkaanwending tn de Waard-Niouwland- polder op bouwland zeer veel resultaat verkregen. De zure gedeelten kwamen pleks ge wijs voor, zoodat geen opbreng sten waren te bepaloo, welke vergeleken konden worden. In de herfst van het jaar 1922 werd een kalktoestands-proefveld aangelegd in de Waard-Nieuwlandpolder. Het betrof hier een kleigrond welke een kalktoe stand had, varieerende van min 10 tot min 14. Het kleigehalte was 55 °/0; zand 40 °/0, humus 5 De opbrengsten waren tot dusverre zeer matig. De hoeveélheden kalk welke werden gegeven liepen van 10.000 kg. tot 34.000 kg. per H.A., waar door theoretisch kalktoestanden worden geschapen van resp. nul. plus 10, plus 20 en plus 30, terwijl een veldje in de oor spronkelijke toestand bleef van min 12, Sinds 1926 zijn door den heer Ir. Cle- veringa, Rijkslandbouwconsulent voor O. enN. Gelderland vele kalktoestandsproef- velden op rivierkleigrond aangelegd. Een rogge-proefveld met een begin toestand van min 23 gaf bij plus 10 de beste opbrengst; op de min perceelen werd door zwavelzure ammoniak minder opbrengst verkregen dan met kalksal peter. Een wintertarwe-proefveld met een be gin kalktoestand van min 4 gaf bij plus 20 de beste opbrengst. Zegehaver gaf bij plus 80 de grootste oogst, op een tweede proefveld idemop de perceeltjes met lage toestand was de zwavelzure ammoniak t.o.v. kalksalpeter in de minderheid. De resultaten zijn bij den heer Cleve- ringa dus wel zoo, dat de voorkeur moet worden gegeven aan toestanden van plus 20 plus 30 en hij beveelt het kalktoe- standsonderzoek bij de practijk op de zwaardere gronden dan ook ten zeerste aan. Volgens de heer Cleveringa heeft dus ook zwavelzure ammoniak bij de lagere kalktoestanden op de kleigronden een slechtere werking dan kalksalpeter. Het zure offect van de zwavelzure ammoniak verdeelt zich bij de klei gronden dus over de humus en de klei, terwijl in de zandgronden de stoot alleen door de humus moet worden opgevangen MeD spreekt dan ook bij kleigronden van een groot bufferend vermogen en dit wordt groöter, naarmate het humus- en kleigehalte hooger is. Hoe zwaarder dus de grond, hoe minder gauw da kalk toestand daalt door aanwending van zure meststoffen. De wenschelijkheid van 't brengen in een goeden kalktoestand is ten siotte een kwestie van berekening, en het spreekt vanzelf, dat de hoeveelheden kalk, die moeten worden aangewend, daarbij een groote rol spelen. Vele jaren geleden, toen m en het be grip kalktoestand nog niet had ingevoerd, werden reeds bekalkingsproeven op gras land aangelegd. Uit latere onderzoekingen is af te leiden, dat men daar wel met kalktoestanden vrij ver benedon het nul punt had te maken. De resultaten, die destijds worden verkregen, waren nihil of zeer gering. Proeven in Friesland gaven geen of onvoldoende resultaten, zelfs bij aan wending van 10.000 kg koolzure kalk per H,A. Op de veenachtige kleigronden in N.- Holland werden sinds 1905 gedurig kalk- proeven op grasland aangelegd. Het proefveldverslag van 1905 vermeldt, dat de bemesting met kalk tot nog toe in vele gevallen niet heeft kunnen beant woorden aan de verwachtingen, die men daaraan koesterde. Van een proefveld te Sloterdijk wordt gezegd, dat de kalkbemesting niet werd vergoed door hot meerdere hooi, even eens niet te Ransdorp, In het verslag van 1907 staat geschre ven, dat sinds vele jaren in N.-Holland is gebleken, dat kalkbemesting niet voor- deelig is. Op een gedurende 5 Jaren lang aan gehouden proefveld te Warder bleek een gift van 2000 kg gebluschte kalk weinig uitwerking te hebben. In 1929 was er bij de bovengenoemde proefvelden geen verband te vinden tusschen kalkbemesting en een bijv. hooger eiwitgehalte. Ook gaf het togen- woordig in het middelpunt der belang stelling staande kallcgehalto van hot hooi geen aanwijzing. In 1930 heeft een kalk bemesting evenwel het kalkgehalte van het hooi eenigszins verhoogd. Door den heer Cleveringa werden in Gelderland verschillende proefvelden op kleigrasland aangelegdde resultaten zijn verschillend. Hier werkte de kalk sterk opbrengst verhoogend, daar weer minder, en op een ander proefveld deed't vrijwel niets. Het grasbestand is volgens hem een product van den bodemtoestand, terwijl verder zoowel de opbrengst als de smaak en de voedingswaarde wordt beheerscht door den kalktoestand. De meest ge- wenschte kalktoestand zou voor klei grasland plus 30 zijn. Hij meent ook, dat bij een zeer slechte kalktoestand, zooals min. 10 tot min. 20 het gebruik van kalk eerst geen opbrengst vermeerdering kan geveD; de kwaliteit zou echter beter worden. Eerst als de betere grassen de slechte hebben verdrongen, zullen ook meer kg worden geoogst. Bij een kalktoestand minder ver be neden de nultoestand, waar nog behoorlijk goede grassen groeien, zou een kalkbe mesting dadelijk opbrengst-vermeerde rend werken. „Het beste resultaat wordt verkregen," zoo gaat hij verder, „als het grasland een paar jaar als bouwland wordt gebruikt en in dien tijd op de meest geschikte tijdstippen van kalk wordt voorzien. Is de juiste kalktoestand verkregen en wordt nu voor inzaaiïng een goed mengsel ge bruikt, dan behoeft niette worden gevreesd voor sukkeljaren. Direct slaan de goede grassen aan en in enkele jaren zal een dichte zode ontstaan". Tot zoover de heer Cleveringa. De heer Maschhaupt, directeur van het R. L. Proefstation, 1ste afdeeling te Gro ningen, heeft zich in verscheidene artikelen en ook in zijn voordrachten getoond als iemand, die, ofschoon in vele gevallen het nut van een kalkbemesting niet ontken nend, meent, dat de voor de kleigronden opgestelde kalktoestandswet zeer zeker niet voor alle kleigronden geldt en voor zoover het al zou kunnen gelden, ze nog door onvoldoende proefnemingenis vast gesteld. „Naar onze meening," schrijft Masch haupt," „stellen de gewasschen geen vaste eischen aan den zuurgraad, noch aan den kalktoestand van den gronddeze eischen verliezen aan beteekenis, worden ruimer, naarmate de grond rijker aan humus en klei is. Van een voor alle gronden geldende kalktoestandswet is o.i. dan ook vermoe delijk geen sprake." Waar bij grasland en vooral oud gras land de structuur niet die rol speelt als bij bouwland, behoeft, zoolang door geen meerdere proeven de wenschelijkheid is aangetoond, vooral dóór niet te worden overgegaan tet bekalking naar plus 30 Als wordt samengevat wat in het voor gaande is medegedeeld, dan zien we het volgende De kalkrijkdom van kleigronden is over het geheel en vooral in vele streken van Noord-Holland grooter dan van zand gronden. Ook t.o,v. van het nulpunt komt dit tot uitdrukking. t Op de rivierkleigronden in Gelderland blijken de cultuurgewassen gunstig te reageeren op een kalktoestand boven nul de kalktoestand plus 30 schijnt aldaar het meest gewenscht te zijn. In andere provinciën zijn daaromtrent weinig stelselmatige proefvelden opgezet. 2 kalktoestands-p roef velden in Noord- Holland bfeken gunstig te worden bein- vloed door kalkbemestingen, welke de toestand flink boven nul brachten. Andere proefvelden aldaar gaven minder goede resultaten. Maschhaupt stelde vast, dat sommige venige kleigronden met een lage kalk toestand beslist geen opbrengtverhooging geven door opvoering der kalktoestand. Cleveringa eonstateerende, dat ook graslónd de toestand plus 30 prefe reerde, terwijl door vele anderen geen gunstige resultaten werden verkregen door opvoering der kalktoestand. Loo- pende proeven in Noord-Holland gaven het eerste jaar hetzelfde beeld, het 2de jaar waren de resultaten iets meer in het voordeel van de hoogere kalktoestand. Door het grootere bufferend vermogen van kleigronden zullen ontkalkende mest stoffen niet die invloed op kleigrond hebben als op zandgrond. Cleveringa constateerde echter, dat ook zwavelzure ammoniak op zure kleigrond slechter resultaten gaf dan kalksalpeter. Nauwkeurig opgezette proeven hier te lande hebben nog niet bewezen, dat de kalktoestand van kleigrond door zwavel zure ammoniak wordt verlaagd. Thoore tisch mag dit wei wordon verwacht. Vele kleigonden zouden indien ze op 't door Cleveringa verlangde peil werden gebracht voor eenige hondorden guldens per H.A. aan kalk moeten ontvangen. pit het hier weergegevens blijkt, dat wat de kleigronden betreft de heer @le- voringa nog weinig steun heeft gekregen door resultaten in andere provinciën. Ik wil daarmede de waarde van deze Geldersche proeven in 't geheel niet ont kennen, integendeel.voor de Geldersche rivierkleigrouden kunnen ze van groote beteekenis zijn. Do weinige goed opge zette proeven in andere provinciën, en voorzoover ze dan wel genomen zijn, de soms afwijkende resultaten, verhin deren evenwel reeds nu de door Cleveringa getrokken conclu sie s a 1 s a 1 g e m e e n geldend te verklaren. Vooral wat het grasland betreft moet hier de noodige voorzichtigheid worden betracht, speciaal op* de veniga klei gronden. Hot probleem ia nog volop in onder zoek en zoolang hieromtrent nog geen meer positiove uitspraken kunnen wor den gedaan, is 't niet gewenscht al de graslanden óp de kleigronden in de toe stand plus 30 te brengen. De bepaling der kalktoestand gaat steeds gepaard mot de vaststelling van het kleigehalte. Dit laatste kan zekere aanwijzingen geven over de kalkJjkdom. Het is n.1. bokend dat de kali hoofdzake lijk is gebonden aan de fijnere deeltjes. Hoe meer van die fijnere deeltjes nu aanwezig zijn hoe meer kans er bestaat, dat een kalibemesting achterwege kan blijven. In verband met het feit, dat de meest gewenschte toestand, voor zoover hier sprake van kan zijn, bij kleigrond nog niet door een voldoend aantal proeven in de verschillende gebieden is vastge steld, beeft het kalktoestandsonderzoek nog niet die waarde, welk© er soms aan wordt toegekend. Vooral voor graslanden, waar minder rekening behoeft te worden gehouden met de struetuur, is 't nut van t algemeen onderzoek nog zeer dubieus. Hoogstens kan het ons eenige aanwijzing geven omtrent do te gebruiken kunst meststoffen. Wat het gebruik van zuren en basische grondstoffen betreft, kan echter ook een inzicht worden verkregen door eenvou diger onderzoekingsmiddelen, zooals de eenvoudige koolzure kalk bepaling van Passon en de zuurgraad bepaling volgens Comber. Het in groote hoeveelheid op zenden van grondmonsters kan dua ln 't algemeen nog niet worden aanbevolen. Toch wil dit alles in 't geheel niet zeg gen, dat het kalktoestandsonderzoek in bijzondere gevallen geen aanbeveling verdient. In de eerste plaats kan het personen, bij de landbouwvoorlichtingsdienst be trokken, een ruimer inzicht verschaffen en dus van belang z^jn voor de aan de praktijk te geven adviezen. Ten tweede kan het voor ver ontkalkt© kleibouwgroiaden aanwijzingen geven om trent de te gebruiken hoeveelheid kalk. Ten derde kunnen aanwijzingen worden verkregen omtrent de wenseheüjkhelc van kali-bemesting. Uit dit alles blijkt, dat het voorloopig slechts in bijzonder# gevallen aanbe veling verdient de kleigrond op kalk toestand te laten onderzeeken en dat dit onderzoek slechts aanwijzingen kan geven. Misschien is 't mogelijk, dat door samen werking van proefstation, landbouwvoor lichtingsdienst en praktijk, waarnemingen worden gedaan welke in het vervolg een meer algemeen geldende, positieve uit spraak mogelijk maken. DONDERDAG B9 JANUARI. Hilversum, 1875 M. Uitsd. AVRO-udtzending. 8.00—9.50 Grammofoon pl. 10.0010.15 Morgenwijding. 10.3012.00 Concert AVRO-kwintet oJ.v. Fr. Lupgeh». 12.30—2.00 Concert. Orkest vaat Luxor Paliast O.I.V. Mare. Welt. 2.002.30 Halfuur voor d« Vrouw. 3.0014.00 Naaicursus. 4.005.00 Ziekenuurtje. 5.00—5.20 Piano-recital Karei óe Jong. 5.206.30 Grammofoonpl. 6.30—7.00 Radio-Volka-Universiteit. Drs. W. H. C. Tenhaeff. 7.007.30 Eiigelsche les voor gevorderden. 8.308.45 Sportpraatje H. Hollander. 8.459.40 Concert Omroeporkest o.Lv. NicO "Troep. 9.40 Aansluiting Concertgebouw Amsterdam. 10.0510.30 Lezing door A. Veraart. 10.3010.45 Vaz Dia». 10.4512.00 Grammofoon?!. Huizen, 993 M. 8.00—9.15 KRO, io.co—111.00 NCRV, 11.30— I.30 KRO, 2.008.00 NCRV, daarna KRO. 8.009.15 Gramimofoonpl. 10.0010.30 Zang. Dameskoor. 10.3011.00 Ziekenjdien9t. II.3012.00 Godsd. Causerie Pavtoor Ptffquin. 12.011.30 Concert KRO-trio. 2.002.15 Grammofoonpl. 2.153.15 Handwerkcursus. 3.153-45 Vrouwenhalfuurtje. 4.005.00 Ziekenuurtje. 5.00—6.30 Concert. W. Tump (viool), Roné Hendriks (cello), Jan Morrissen (piano). 6.306.45 Grammofoonpl. 6.457.00 Knipcursus. 7.00—7.30 Vroolijk allerlei. 8.00 Aansl. Concertzaal „Concöraia" te Breda. 8.10—8.35 Concert KRO-orkest o.l,v. Joh. Gerritsen. 8.35—8.50 Mevr. Maart je Offer» (sopraan), Fr. Boshart (piano). 8.509.15 Orkest. 9.1510.00 Grammofoonpl. 10.00—10.15 Mevr. Offert, ia 15—10.25 Orkest. 10.4511.00 Toespraak Pastoor Perantn- 1 i4X312.00 Grammofoonpl. VRIJDAG go JANUAKL Hilversum, 1875 M. 8.0012.00 VARA, 12.00—4x0 AVRO, daarna VARA tot 8.00, SLoo11.00 VPRO, dan VARA. 8-O0 Grammofoonpl. 10.00 Morgenwijding (VPRO). 10.15 Voordracht Louis van Gasteren. 10.30 Ziekenuurtje. 11.30 Grammofoonpl. 12.302.30 Concert Omroeportem ol.v. Nico TVeep. 2.303.00 Schooluitzending. 3.00—4.00 Concert AVRO-JEWtoWt Otiw jFr. Lupgens. 4.00 Orgelspel Joh. Jong. 4.30 Knutselwerkjes voor kinderen. 5.15 Gramimofoonpl. 5.30 Concert). O. Couperus (zang), W. Kleyweg .(cello), G. Hengeveld' (piano) en grammo foonpl. 6.55 Actueele berichten' van het N.V.V. 7.10 Cursus door W. H. Vliegen. 7.30 Politieber. 7.45 Grammofoonpl. 8.00 Catechisatie doof Dr. F. W. J. v. d. Kle- boom, 8.30 Concert Louis Zimmermanit (viool), tttej. Marie Jamette Walen (pda.no). 9.00 Lezing Dr. Hermama Wolff) „Frtainiz Werfel als Dramaticus". 9.30 Concert Louis Zimtnenn&ani 10.00 Persberichten Vrijz, Godsd. Persbureau. 10.05 Vaz Dia's. ia 15 Mevr, Inia Bouclier-Bakker toagt oit eigen werk voor. 10.45 Grammofoonpl. 11.0012.00 Grammofoons!. Huizen, 298 M. Algemeen Programmal 8.009.15 Gramimofoonpl. 11.00ia.00 Halfuurtje voos Zieken en Ouiifea van Dagen. 12.001.30 Concert KRO-kwlntct oil1. v. P. Lustenhouwer. T.30a.00 Grammofoonpl. a.00a.45 Kookpraatje Mej. Lauw erg. a.454.15 Orgelconcert Evert Haak. Soliste Betty Dijkstra. 4.154.30 Zendierverzorging. - 4.30—5.15 Concert Vrijw. Muziekcorps ie Reg. Huzaren, Amersfoort o.l.v. kapelmeester Math» Klijnen, 5.15—5.3C M*s K, GcrincE ever: Xstedamo ia Duitschland. 5.30—6.00 Vervolg concert StafmraaWt 6.001—6.25 Tuinbouw halfuurtje. 6.256.45 Vervolg concert 6.457-15 Cursus Engelseh. 7-!57-45 Dr. W. G. N. r. d. Sleea: „Iridiè als Toeristeniand". 7-45900 Concert KRO-orkest aJ.v. J. Ger ritsen. G. Hengeveld (piano). 9.00 Vaz Dia®. 9.15(Mo Concert. 9-3010.00 Causerie door den heer Wie» Moens. 10.001045 Concert. 10.4512.00 Grammofoonpl. ZATERDAG 31 JANUARL Hilversum, 1875 M. Uitsl. VARA-uitzending. 8.00 Grammofoonpl. 10.00 Morgenwijding (VPRO). 10.15 Uitzending voor Arbeider» ln de Cott- tinubedrijvem. VARA-ssptet oJ.v. Is. EyL Renati (luitzanger) en A. de Vriea (toe spraken. Teuin de Klepperman. 12.00 Politieber. 12.15 Grammofoonpl. 12.30 Orgelspel Johan Jong. I.30 Grammofoonpl. 2.25 Kwartiertje voor het laattt. voer AxL Ontw. 2.40 Grammofoonpl. 2.45 Paedagogisch concert oLv, Piet Tiggfcrt Hollandsche Kamermuziekveieenlging, 4.15 Cursus Duitseh P. BoL 4.45 Concert. Piet Zwager (tenor) efl Joh. Jong (piano) 5.00 Kunstbeschouwing Otto Tan TueseabXodSn 5.30 Vervolg concert 5.40 SDAP-kwartiertje. 5-55 Grammofoompl. 6.00 Concert Kinderkoor „De Kleine Stem" uit Assen o.l.v. L. van Aalst 6.30 Literair halfuurtje door da M. d# Johg, 7.15 Grammofoonpl. 7.30 Politieber. 7.45 Grammofoonpl, 8.00 Populaire Avond. VARA-orke^t oi,v. Hugo de Groot, Marg. Couperus (zang) jem Joh. Jong (piano), Teun de Klepperman. 9-00 Bestuursmedtedeeliijsen A. de Vriea. 9.10 Vervolg Populaire Avond. VARA-Vtók en Voetbalnieuws. 10.50 Vaz Diaa. U.0012.0a Grammofoonpl. BsteatfleBM. Uitsl KRÖ-tótsmdhsa. 8.00—9.15 Grammofoonpl. II.3012.00 Godsd. Causerie Psstoc* Töetlfts. 12.001.30 Concert KRO-Sextei ojLv. F. Lustenhouwer. 1.302.30 Grammofoonpl, 2.30—3.00 Vragenhslf uurtje VOcr &s Jeigd. 3.004.30 Kinderuurtje. 5.006.00 Grammofooopi. 6.006.15 Esperanto-bericEten. 6.156.35 Jour. Weekoverzicht P. de Waart. 6.356.45 Grammofoonpl. 6.457.15 Esperauto-cureu». 7.15—7.45 F. M. Geecher; „Sctóata Problemen op Java" ai). 7-458.45 Zang dOor Dameskoor ei.v. Soae item Napel 8.45^-9,00 Vaz Diaa. 9.00— n.co Aan al. Groote Zaal R.K. Volks bond te Eindhoven. Concert KRO-orkeZt abv. Joh. Gerritsen. Solisten M. Bouw meester (sopraan), W. Herkenrath (bari ton) en F. Boshart (piano) Afgewisseld met grammofoon pl 10.4512.00 Grammofoonpl -ramm t*vv

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1931 | | pagina 3