&INBERH© gaiSSS''SS =05 Beste jongens en meisjes! Ean merkwaardige rekensom. Ons kinderverhaal WIE KAN GOED REKENEN? III. Dat begrijp ik eigenlijk niet gloed, dat jullie zoo hebt moeten zoeken :aar het derde raadsel, want dat is toch een heel bekend spreekwoord, dat, geloof ik, zelfs op de scholen opgehangen is en in de dokteaiswachtkamer en op andere plaatsen, waar je het tocth wei eens ge zien moet hebben, als je tenminste niet met je oogen dn je zak of in een hand- taschje geloopen hebt. En dat wil ik toch niet van jullie denken, want Hollandsche jongens en meisjes moeten hun oogen goed de kost geven en niet langs den weg loopen droomen. Dat doen jullie toch ook niet? Maar het is jammer, dat velen nu de raadsels niet in konden zenden, omdat ze nu natuurlijk straks niet meedoen met de verloting. Heb jullie er wel om gedacht dat de raadsels van deze week ook nog ingezonden moe ten worden, want het is vandaag de 31e en dus nog Januari, al hebben we over een paar uurtjes Februari. Dus deze week nog en dan worden de geluk kige prijswinnaars weer bekend gemaakt. Wie zullen hot zijn? Had je nu maar een voorultzlenden blik hé? Enfin, nu kan je geduld leeren en het is nog maar om een weekje te doen. Klaas Sta d t m a m. Je kunt hiet mis schien wet bijna niet gelooven, Klaas, maar toen je ime de vorige week schreef, dat je een nieuwtje voor me had, dacht ik wel dat het dat zou zijn. En mag ik het nu niet in de krant verklappen? Waarom eigenlijk niet, dat mag toch iedereen wel weten? Voor wat je me beloofd hebt, houd ik me aanbevolen, hoor. 't Is een aardige herinnering. Wat fijn voor je dat al de Venkadeplaatjes zijn inge wisseld. Je hadt er zeker wel een heel beleefd briefje bij geschreven? A t i van S t r ij e ny Nu zie je toch dat ik gelijk heb, dat ik je vader nog beter kende dan jij. 't Is we! jammer, dat hij geen tijd had om je even te helipen, maar ik vind het toch aardig vam je, dat je nu de twee raadsels even goed hebt ingestuurd. Een volgende maand moet je natuurlijk geen enkelen keer overslaan. Johanna Groen. Dat is afgesproken, Joh, de volgende maand lio^Je rulle raaadsels op en ik beloof je, als ze allemaal goed zijn, dat je beslist met de verloting meedoet. En wie weet? Cornelia Claus. Als1 je dat regeltje over Ford' niet in' je rijmpje gescnreven had, dan had ik het deze week opgenomen. Maar wat je schreef was niet juist eni ik heb geen tijd oim er iets anders voor te bedenken. Dus nu een volgenden keer maar. Truus Koffeman. Dat nichtje van jouw kan .aardig fantaseeren, Truus, want de raadsels moeten noig altijd voor Woensdag middag 6 uur ingezonden zijn. Het Inzenden voor Dinsdagmiddag zes uur was alleen met de Kerstdagen en nieuwjaar, met het oog o® de feestdagen. Lena Vermeulen. Hier is dan het viende 'briefje voor je schrift, Lena. Wat heb ik van jou een uitvoerigen brief gehad. Ik hoop voor je dat je voorgevoel uitkomt en dat je een prijs wint. Jij dacht zeker ook dat de verloting deze week plaats had? An.nie Jansen. Heb je al met het nieu we gezelschapsspel gespeeld, Annie, en vond je het aardig? Ben je niet te ongeduldig ge weest met het wachten op de courant van vandaag? Ik had je oogen wel eens willen zien, toen je "t Jurttertje gauw doorkeek om te zien of $r nog een briefje voor je was, Maar ik kon jou natuurlijk niet overslaan-, want je hadt zoo je best gedaan. Zoo'n groote brief en dan de ibelofte dat je er iedere week zoo een zal schrijven. Als je die belofte maar na kan kom-en. Maar ik zal er -heusch niet boos om zijin als je eens een minder grooten brief schrijft, hoor. Henk K i 1 j a n. Nu, ik moet zeggeni, dat je het opstelletje dan toch knap gemaakt hebt, Henk. Had je onderwijzer het voorgelezen en m-oesten jullie er toen een opstel van maken? Volgende week vertel je -me dus hoe gezellig je het op dien feestavond gehad' hebt. Ik ben benieuwd. Nainnie Grande. Zoo, dus je hebt een fijfae dag gehad met den verjaardag van je zusje? En een boekenrekje voor haar ver jaardag? Ja, dan is het te hopen dat je nu ook maar weer eens een boek wint. H endlrik v. Wessel. Als ik jou ge weest was, had ik maar stilletjes mijn mond gehoudleni, want n.u moet ik het wel In de kramt zetten, da-t jij die domoor was, die de vorige week zijn naam vergeten had. en dat w:i9 ook de oorzaak dat je niet ondier de goede oplossers vermeldt stonid. Laten we samen afspreken dat je het van nu af nooit meer vergeet. Dat is -goed, hé? N i e sj e B 1 ij- d n s t e i n. Heb jij de vo rige week' tevergeefs gezocht naar de oplos sing van de „slimme bottelier"? Nu, dat is niet te verwonderen, boor, want die oplossing 9'oind er niec in en -vindt je in dit nummer. Zie m-aar eens. Joh D. Jimmink, Callantsoog. Jammer, Joh, dat je de oplossing van het -derde raads-el deze week vergeten had. Of kende je het niet? Laurens Timmerman. Nu sta je weer -in t Ju-ttertje, Laurens-, dat komt omdat je me zoo'n grooten- brief gestuurd hebt. En de kinderen die mij schrijven, schrijf ik natuurlijk ook terug. Ik dacht wel dat je het oplossen van- de raadsels hoe langer hoe prettiger zou gaan vinden. Want je leert het natuurlijk beter. Blijf dus maar trouw meedoen. Henk Verheul, Je oplossing heb ik ontv.ingeni, Henk, met het briefje van je vader. ,en Je heter? Ik hoop het maar voor w.mt het is -toch altijd prettiger om weer 'iii.in te mogen zijn, al is het den Laatsten tijd ook niet zulk er® mooi weer, hé? Ik hoop, dat ik je weer gauw tegen kom, hoor. n™ iinde/!deBoe r'. Er m de map ,een heele massa ingezonden raadsels Mijndert, maar denk wel, als dat van goed is, dat het gauw geplaatst wordt. Geertje v. Twuyver. Nu, ik feliciteer je met je succes, Geertje, dat je n-a veel moeite toch de goede oplossingen n-og hebt gevonden. Waint daardoor is je inspanning beloond gé wordén. En dart is prettig. En je iheibt mieteen geleerd, iets waar je aan begonnen bent, niet op te -geven, voor je het klaar hebt. En dat is ook wat waard. Annie Smit. Het raadsel dat je inge zonden hebt, Annie, heeft al eens een keer in 't Juittertje gestaan. Dat wisrt jij natuurlijk niet. Dus denk maar eens over een ander na. Mientje Paardenkoopen. Hetzelf de wat ik aan Ainnie Smit schreer, moet ik ook aan jou schrijven. De beide raadsels die je inzondt zijn al e-en9 een keer in t Ju-ttertje opgenomen, 't Is wel al een heel ilj-dje ge- ledent, maar ik denk dat de meeste kinderen het nog wel zullen weten. Ik dank je voor je moeite, hoor. D i.n a L ugt en borg. Ja, dat is een uit stekend voornamen, Ddna, om flink je best te doen en te zorgen dat je overgaat. Maar.... .geleerd" worden, dat is toch wel een- beetje erg groot woord, hè? Je raadsels waren- goed. A n n i e v. d. Brink, Amersfoort. Wat een geluk dat jij net aan die dokterswachtkamer dacht,, Annie, en- dat je daardoor het derde raadsel kon oplossen. Ja, dat ingezonden raad sel heb je aardig bedacht. Vindt Je het fijn, dat je weer gauw in Den- Helder komt wonen? En het fijnste is natuurlijk dat je dan -gauw jarig b-ent en, -dat je vader een dag daarna thuis komt. Wat een feestdagen heb jij in het -vooruitzicht. Wat een leuke anzichtkaart hen Je weer gezonden. Dank je wel, hoor. Trien- Slikker, Koegxas. Nu, dat viel nogal mee, Trien, wat de slordigheid van je briefje betreft. Het had wel netter kunnen zijn, maar als je eens wist wat een knoei- briefjes ik soms krijg. Nou, ik zal ze maar nooit in de krant afdrukken, want, dat zou de inzenders (sters) slapeüooze nachten bezorgen. Agatha B o e r ,d- ij k. Dat ingezonden raad sel van je was goed, Agatha en zal zeker ge- plaats worden, ik kan alleen nog niet zeggen wanneer. Maar dat zie je wel al9 het in 't Jut- tertje staat. Mijnheer. M-oeti u nog naar circus Roberti toe, Of is u de o 1 d f a n t al moe? Men zegt dat dit circus -ons lang zal heugen, Maar misschien is dit wel een leugen. Ik ga met mijn vriend' en Oomi Iz-aak heen, Want die ia met z'n F o rd j e vlug ter been. We komen dian bij Casino a an, En n a afloop zullen we welgemoed huiswaarts gaan. Nu nog tenslotte de letter t, Dan ben ik met dit raadsel tevrêe. Wie zijn neus schendt, schendt zijn aangezicht, Dat spreekwoord is zeker op mij gericht, Want een langpoot heeft me er flink gebeten, Tot ik er haast van begon te zweeten. Dus: ziet men muggen lang van poot, Aarzelt niet, maar slaat ze dood. DRIES LIGTHART, De Kooij, Koegras. Beste Mijnbeer. Ik ben laatst eens naar Artls geweest. En zag daar een olifant, geen mager beest, Izaak wou hem toen een klontje geven, Maar begon vervaarlijk met zijn handen te beven. Hij zocht toen vlug ons Ford'je op, Maar daaraan had ik ook een strop, Ik had op lange na nog niet alles gezien, Was me dat wat met z'n gegrien, Hij was zeker bang, dat de olifant 't op zijn neus had gericht, En dacht: wie zijin neus schendt, schendt z'n aangezicht. Ziet men muggen- lang van poot, Aarzelt niet, maar slaat ze dood. ARIE LIGTHART, De Ko-oij, Koegras, No. 25-26. VOOR ONZE LEZERESJES. Besbei Meisjes, Wat hebt jelui je dapper geweerd met het breien van bet aanvattertje, dat ik jelui de vorige maal heb opgegeven. Hoe of ik dat weet? Wel uit de vele briefjes, die ik de afgetoopen week ontving en waarin mij geschreven werd, dat ver schillende meisjes bet zoo prettig vinden, om aan de handwerkruibriek mee te wer ken. Ik schrijf ditmaal aan allemaal tegelijk, volgenden keer beantwoord ik telkens de schrijfsters zelf. Ook de gro-o- tere meisjes, die mij vroegen of de hand- werkrubriek alleen voor de kleintjes be stemd iis, zajn van harte welkom boor! Hoe meer zielen, hoe meer vreugd. Wat hebben1 jelui een mooie kleuren bij elkan der gezocht, deed jelui dat zelf of hielpen moeder of de groote zuster mee? Ze-g ijverig; meisje, dat schreef al twee aan- vattertjes gemaakt t-e hebben, flink hoor, ik -kan me best begrijpen, dat tante Neil er ook graag een wilde hebben, toen ze dat van moeder zag. Nu ga ik deze week een aardige eier- warmer met jelui breien. Je k-unt weer twee kluwen \vol gebruiken, miaar ik vind het heel mooi om b.v. wit en oranjeachtig geel te nemen;; dat doet je zoo denken aan het eiwit en het- geel van het ei, dat er onder komt, vindt je niet? Je'lui hebt dus witte wol en oranje en bijpassende naal den. Mooi, we beginnen dan met 20 ste ken op te zetten met witte wol en breien daarna: le toer recht, 2e boer averecht, 3e toer recht, 4e toer averecht. Nu knoopen we de -gele wol aan d-e witte draad, vlak bij het werk en breien verder, öe toer (geel) recht, 6e toer recht, 7e toer averecht en 8e toer recht. De 9e toer als de eerste, de 10e als de tweede, eniz. We zien dan, dat we streepjes wit en geel krijgen en het geel staat iets bol, doordat het alle averechte Steken zijn op den; goeden kant. Nu1 breien we steeds met 2 kluwen aan het werk, omdat we anders allemaal knoopen zouden krijgen van het telkens aanhech ten bij het verwisselen der kleuren. We gaian verder tot we 9 strepen wit en 9"ribbetjes geel hebben kanton daarna af. Nu naaien we het dicht, (de -opzetsteken tegen de aflcantsteken) en halen het aan den bovenkant, bij elkan der maar laten een kleine op-enilng waar het' kwastje, waarmee we het afmaken, nog door gehaald kan worden en aan den binnenkant vastgehecht wordt. Voor het kwastje neem je een reepje karton van ongeveer 3 c.M. breedte en windt daar bv 15 of 20 maal de gele wol om, sehiuaf het van het karton af, terwijl je de on derkant nog eens een keer of 6 omwindt en de bovenkant van de draadjes door knipt en wat uithaalt en gelijk afknipt Nu de onderkant; hiervoor gebruiken we een niet te fijne hiaaknaald; nemen witte wol en bochten aan, maken een vaste, daarna 5 losse, een halven vasten en den 2en lossen steek en 1 c.M. van waar we begonnen zijn weer een vasten; 5 losse in de 2e, een halve vaste, 1 cJVL verder een vaste, zoo gaan we verder tot de ge- heele onderkant omgehaakt is en het door de grove picots als een geschulpt onder kantje uitziet; ziezoo nu* de draadjes afhechten en onze eierwiarmer ls klaar! Vindt jelui niet, dat het er aardig uitziet? ik weet zeker, dat jelui er nu meer gaan maken; en dat de koffietafel met Paschon versiert wordt met jelui zelf -gemaakte elerwarmers. Nu meisjes, flink aan het werk! Ik hoor zeker wel hoe jelui werk is uitgevallen? Veel groetjes en veel liefs, Tante Gé. Theresiastraat 424, Den Haag. EEN KAARSVLAM MET EEN LEEGE FLESCH UIT TE BLAZEN! Dat klinkt erg moeilijk, maar jullie zult zien, dat er niets aan is. Men neemt een gewone wijnflesch en steekt den hals daarvan in den mond, waarna men krach tig in de flesch blaast Dan sluit men den hals onmiddellijk af met den duim, voor dat de in de flesch geblazen lucht weer kan ontsnappen. Houdt men nu de ope ning van den hals bij een brandende kaars en trekt men plotseling den duim weg, dan stroomt de lucht uit de flesch en blaast de kaarsvlam uit. Zooals je ziet heel eenvoudig. Je moet alleen maar weten hoe het gaat. (Nadruk verboden). „Hul" zullen jullie zeggen", sommen maak ik op school al meer dan me lief is. En toch geloef me zullen jullie alle maal plezier hebben in het hieronder vol gende rekenkunstje.let maar eens op! Men neemt een getal van drie cijfers. Het komt er niet op aan, hoe hoog of hoe laag dit getal ls, als het maar drie cijfers heeft. Bovendien moet het cijfer van de eenheden kleiner zijn dan het cijfer van de honderdtallen, dus het eerste cijfer moet grooter zijn, dan het laatste cijfer. De uitkomst van het hieronder volgende rekenkunstje is dan steeds 868. Probeer het maar eens: 866 k<?er het getal om, en trek dit 658 van het oorspronkelijke getal af, dan is de rest (waarbij wij het water buiten beschou- j wing laten). Op den vierden dag was er dus nog maar 97,0299 liter wijn in het vat (98,01—0,9801), waarvan de botte lier weer een honderdste doel opdronk (0,070299 liter). In totaal had hij dus ge dronken: 1 0,99 0,9801 0,970299 liter, of 8,940399 liter. 198 Dit getal weer omgekeerd, geeft 891 hetgeen, opgeteld bij het vorige 1089 geeft. Deel dit getal door 8, dan krijgen we 363 (het gezochte getal!) Probeer jullie het nu maar eensmet een ander getal! DE ONDEUGENDE BOTTELIER. Oplossing. Op den eersten dag dronk de bottelier 1 liter wijn en vulde 1 liter water aan. Daarom was er op den tweeden dag dus nog 99 liter wijn en 1 liter water. Daarvan dronk de bottel.er 1 liter, d.w.z. het hon derdste deel van den geheelen inhoud, dus 0.99 wijn en 0.01 liter water. Op den derden dag was er dus nog 98,01 wijn in het vat. Hiervan dronk de bottelier weer een honderdste deel, dus 0,9801 liter wijn JOHNNY'S VERJAARDAG. IV (Slot). Toen kroop die ondeugende Johnny uit zijn -schuilplaats en gluurt!e over den rand van de toonbank, de winkel was leeg, daa r om kwam -hij er heelemaal uit en keek de straat af om te zien of Mary er ook was. Maar meenl Er was geen Mary te be kennen. En toen keek hij weer, en hij zag Mary staan om zich heen kijkend en zich afvragend, waar Johnny toch kon zijn. Toen rende Johnny naar haar toe, haalde haar en gingen toen samen den kruide nierswinkel binnen. Johnny vertelde haar alleis omtrent den kruidenier, die naar de gevangenis moest, en zei: „Nu zal ik de kruidenier zijn, en jij moet een werkelijke dame zijn, die een heeleboel dingen komt koopen". Zij- keken in de laden waar de kruide nier de suiker en de thee en de koffie bewaarde en hij, deed de jas van den krui denier aan eni deed zij'n jas uit en stroopte zijn mouwen op, en ging op een kist ach ter de toonbank staan, zoodat wanneer je in den winkel kwam en je zou -denken, dat Johnny een volwassen kruidenier was. En Mary ging in een stoel zitten en Johnny was de kruidenier, en Mary zei: „Wat kost de jam vandaag?" Toen kwam juist echter een vrouw en een klein meisje in den winkel en Johnny zei tot hen: „Wat blieft u?" en het was zoo grappig, dat je het eenvoudig niet kon geiooven. „Een pond suiker", zei de vrouw. „Dank u", zei Johnny, „welke prils", „Twaalf en halve cent", zei de vrouw, want zie je, het was in de dagen voor derx oorlog. Johnny vond een lade waarop „Suiker" stond en deze was bijna geheel vol met bruine suiker, en Johnny woog een pond af en toen hij het had gewogen, deed hij de suiker ln een blauwpapieren zak en toen zei hij: „Hier ls nog wat", en hl) deed nog wat meer suiker in den zak en de vrouw vond dat aardig en glimlachte. Toen gaf ze Johnny twaalf en een halve cent en h-if deed dat in de lade bij het andere geld, en hij gaf het meisje een appel en een gembebkoekje en dat vond de vrouw erg aardig en het kleine meisje vond het ook heerlijk en de vrouw zei: „Zeg, dank je, Sara", en het kleine meisje zei: „Dankje" en zij gingen weg. Daarna kwamen nog twee vrouwen in den- winkel, de eene kocht thee en de an dere koffie en Johnny zei tot elk: „Hier is nog een beetje", en deed nog iets in de znkjes. en de vrouwen vonden dat aardig. Daarna kwam gedurende langen tijd niemand meer in den winkel, en Johnny at beschuitjes met suiker er op, en dat deed Mary ook, en die beschuitjes waren ln den vorm van dieren, en Johnny at twee leeuwen, twee beren, een koe en een groote vogel, maar Mary at alleen paarden. Toen kwamen juist de kruidenier en zijn vrouw en kleine Ben en de andere kinderen terug met de etensborden, alle maal erg gelukkig omdat de rechter had gezegd: „Het is allemaal een vergissing, schudt elkaar daarom de hand en wordt vrienden". Toen schudden de kruidenier en Joey elkander de hand en Joey zei: „Iqdien je eens een keertje een bad wilt nemen, dan kan je wei naar bet strand komen, dan mag je voor nlfets een badkoetsje hebben". En de kruidenier zei: „Indien jt ooit trek mocht hebben in een lekker stukje kaav. inm dan maar naar mijn winkel, dan zal ik je het -beste geven wat je ooit gieproefu hebt". Dat was dus allemaal in orde, maar „ullie kunnen je voorstellen, hoe verrast de kruidenier was toen hij ln zijn winkel kwam en een andere volwassen kruide nier echter de toonbank zag staan, want Johnny stond1 op een kist om zichzelf groot te maken, maar de kruidenier wist dat niet. min buumangfttn p«ïJ« I arry: "Gisteren heb ik ,1.) kinderen van 23 cent een cadeautje gegeven. Dat wil zeggen, ik heb Sjoerd Zu8je heb1kViri1,eZIIï r°ertje km'K 17 <^nt en Ellie, zijn kleine eenzelfde vm-h Begeven. D- ze getallen staan nn onderling in hen is nrpp£0 a' ouderdom van de drie kinderen, Eén van me ook yperf e^n Jaar, e" eerj maand ouder dan de ander. Kun je gave te mod]iik !l°Un kinderen zijn Uit het hoofd was de op- gelukte het w, h l -l-rry' maar met een papiertje en een potlood week^ eena bij je °°k 200 Sluit he. de vlge„d2 Toen zei de kruidenier „Hallo". En <ue stoute kleine Johnny antwoordde: tyto blieft U en dat maakte dat de kruidenier hard begon te lachen, omdat het zijn eigen winkel was en kruideniers nooit iets iü hun eigen winkel koopen. Toen kwam Johnny achter de toonbank vandaan, en jullie kunnen wel denken hoe verbaasd de kruidenier was, toen hl] zag dat het maar een kleine jongen was. Toen vertelde Johnny het hem allemaal en zlji gaven er niets om toen Johnny ve-r! telde, dat zij beschuitjes haddien gegeten, omdat zl). zoo hongerig waren. En de vrouw van den kruidenier zei; „Wei heb ik ooit", maar de kruidenier keek ernstig en zei tegen Johnny, dat lij] hem de laden moest laten zien waa-r hij- de suiker en de koffie en thee had uitge* liaald, want hij was bang dat Johnny den vrouwen zout had gegeven ln plaats van suiker, en peper in plaats van koffie, maar alles was in orde, omdat het op de laden was geschreven en Johnny zelf heel goed bon lezen, wat toont hoe gelukkig het was, dat Mi had leeren lezen Toen kwamen er juist vier vrouwen vlug den winkel binnen, met al hun kinderen en voordat de kruidenier zijn jas had aan getrokken en klaar was om ze te bedienen, kwamen er nog veel meer vrouwen met hun kinderen, de winkel waö nooit tevo. ren zoo vol geweest, en nog meer vrouwen en kinderen stonden buiton te waohfom, en dat maakte den kruidenier zeer ge. lukkig, maar hij vroeg zloh af waarom dat zoo was, en Johnny wist het ook niet, maar ik heb geraden waarom zij kwamen en lk denk dat jullie het ook wel weten. Zij wilden allemaal suiker, thee en koffie hebben, en ik denk dat de reden hiervan was, dat de vrouw aan wie Johnny suiker had verkocht, aan al haar vrien dinnen had verteld: „Oh, jullie moeten in dien winkel gaan koopen, ze geven je een beetje meer, en Sara kreeg bovendien nog een appel en een gemberkoekje". En de vrouwen die koffie en thee had den gekocht zeiden hetzelfde, en vrien dinnen van deze vrouwen vertelden het aan andere vrouwen, en zoo liepen de vrouwen daar te zamen om suiker, thee en koffie te koopen, en de kruidenier kreeg heel veel geld, zoodat hij een aardige dikke hond kon koopen om des Zondags mee uit wandelen te gaan. De kruidenier gaf ze niet een beetje toe zooais Johnny had gedaan, omdat hij niet wist, dat Johnny dat had gedaan, en de vrouwen konden er niet om vragen, omdat dat niet netjes zou zijn geweest, maar zij gingen voort om in den- winkel te koopen en 'hoopten altijd, dat zij „een beetje toe" zouden krijgen en een appel en een gember beschuitje voor hun kinderen. Johnny zei den kruidenier en zijn vrouw goeden dag en Mary deed dat ook, en in dien jullie willen weten wat daarna ge beurde, wel misschien zal ik jullie dat wel eens vertellen. En misschien doe ik het ook niet. RAADSELS. Goede oplossingen van de oude raadsels. I. OLIFANT liegen I i a a k ford aan n a t II. Wie zijn neus schendt, schendt zijn aangezicht. Ziet men muggen lang van poot, aar zelt niet maar slaat ze dood. Nieuwe raadsels. Mijn eerste in flesch.en niet ln kan. Mijn tweede in vrouw en niet ln man. Mijn derde ln niet en niet in ja. Mijn vierde in mast en niet ln ra. Mijn vijfde in ezel, niet in paard. Mijn zesde in brief en niet in kaart. Mijn zevende in neus en niet in oog. En mijn geheel is zelden droog- Maar spuit als warm de zon ons zengt. Zoodat het elk verkoeling brengt. Ra ra wat is dat? (Ingez. door Annie v. d. B.). II. Het geheel ls een spreekwoord van 20 letters of 4 woorden. 8, 6, 9 is een jongensnaam 8, 18, 8 lust men graag. 8, 9, 10 is een ander woord voor vijver* 5, 6, 7 is een boom. 1'8, 2, 8 is een deel van een huis. (Ingez. door O. F.)- Goede optassingen van beide raadsel omtvangjen van: H. A.; A. B.; B. v. d. B.; B. B.; M. de Bd A. v. d. B. (Amersfoort)G. B.; N. v. Bd J. B.; M. 'B.. O. C.; G. D.; R. D.; B. v. d. E.; J. F.; M. G.; N. G.; M. la G.; J. H. H.; A. J.; Z. J.; J. K.; C. E. K.; N. K*j K.; H. K.; K. K.; B. K.; H. K.; M. Kd J. K.; K. K.; S. L.; D. L.; P. L.; M. Ld A. en 1>. L. (Koegras); M. M.; J. de Md C. P.; M. P.; .D. P.; J. A. R.; A. S.; O. v. Sd T. S. (Koe-gras); N. S.; A. S.; K. J* Sd J. S.; S. T.; G. v. T.; M. T.; L. V.; O. de V.; N. V.; O. V.; O. en B. V.; W. Vd N. V.; J. en P. W.; H. v. W.; J. v. Z. Eigengemaakte raadsels ontvangen van: V_AS B-: A* v. d. B.; D. L.; M. Pd T. Sd Hoe bedoelde zij het. De gast: Heusch, mevrouwtje, schaam me heel erg, dat ik zoo laat kofli* De gastvrouw: O, dat is niets, u kuta l nooit te laat komen.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1931 | | pagina 8