SAMBO EN JOCKO VAN EEN LEEUW EN EEN AAP
Voor onze Meisjes,
III
lllllllll
1M Üffil
III
RAADSELS.
n.
X X X X X Op de eerste rij komt
X de naam van een dier-
X tje dat vlug en be-
X rij komt iets wat een
Toen allen knikten beval hij: „Voor
waarts marsch!" en het zestal trok op
de boerderij van boer Tjerko af. Deze
stond bij het landhek zijn avondpijpje
te rooken, toen de jongens het erf op
stapten.
„Zoo, zoo. nog laat aan den wandel,"
zei hij lachend. Een verbaasden blik
op de zwembroeken werpend vervolgde
Pij„Zwemmen knaapjes? Weten jullie
jullie dan niet, dat het verboden is?"
Klaas knipoogde en vroeg: „Mogen
wjj het land door?"
„Voor mijn part," zei boer Tjerko,
maar ik geef geen permissie om te
zwemmen hoor."
„Dank je wel baas," zei Klaas en de
club van vijf trok het land in, daarin
de slaperige koeien hen droomerig
nieuwsgierig aanstaarden.
Wat te doen, Klaas, vroeg Huib
van Dam, wanneer de baron bij den
put is?"
Klaas glimlachte slim en zei: „Laat
dat maar aan mij over, dat komt dik
in orde."
Na een half uur stevig doorstappen
waren zij het laatste blok gepasseerd
en Klaas beval: „Allemaal op je buik
en dan langzaam naar het hek van de
spoorbaan toekruipen." Zoo gezegd, zoo
gedaan en in slangenoolonne met
Klaas aan het hoofd ging het op het
hek af.
„Halt!" fluisterde Klaas, „doodstil
blijven liggen en geen kik geven."
Klaas kroop nog een eindje naar bo
ven en rekte toen zoo ver hij kon zijn
hals uit. Een oogenblik bleef hij zoo
liggen en dook toen plotseling naar
omlaag.
„Pot-vol-dubbeltjes," zei hij haastig,
„die sausbaron staat böj het water.
Allemaal als de wind naar beneden,
anders heeft hij ons binnen drie tellen
in het vizier."
Beneden aan den dijk werd krijgs
raad gehouden.
„Ik heb een plan," zei Klaas, „maar
jullie moeten niet bang zijn." De oogen
van bet vijftal glinsterden van span
ning toen Klaas zijn krijgsplan ont
vouwde. „Wü kleeden ons hier uit, dat
mag, want wij zijn nog op het land van
den boer en verstoppen onze kleeren
aan den slootkant. Daarna nemen wij
een paar slooten voor onze rekening,
steken de spoorsloot op het land van
boer Vermeulen over, dan ziten we
tegelijkertijd aan den anderen hoek
van den put en wij gaan heel voor
zichtig poedelen."
„Een reuze-plan," juichten allen.
„Ssst! waarschuwde Klaas, maak niet
zoo'n herrie, jullie kunnen «nooit je
snavel houden."
Binnen een ommezientje waren zij
in badcostuum gestoken en stonden
zij klaar om onder leiding van Klaas
den tocht aan te vangen. De eerste
sloot konden zij met gemak oversprin
gen, maar de tweede sloot was te
breed en moest worden doorwaad.
„En heel voorzichtig," zei Klaas, „want
hij mag niks hooren." Hand in hand,
Klaas voorop, ging het voorwaarts, en
de jongens konden ternauwernood een
schaterlach bedwingen, toen een van
hen tot zijn middel in de modder ver
dween. Klaas was er nog het ergst aan
toe, die zag er uit als een nikker. Zoo
ging het nog twee slooten en toen zij
eenmaal voor de spoorsloot stonden,
waren zij niet meer te herkennen en
zij.hadden het ook wel een beetje
koud, maar dat wilden zü geen van
allen bekennen. De moeilijkste hin
dernis was wel de spoorsloot, die was
zeker vier meter breed en hier en daar
knap diep. En alles moest heel voor
zichtig gaan, tot.plotseling Klaas
kopje onder ging en proestend aan de
oppervlakte kwam. Inplaats van te
mopperen waren echter zijn eerste
woorden: „Voorzichtig, jongens!",
waarop de jongens in een schaterlach
uitbarstten en Klaas knalrood van
woede werd. „Stilte uilskuikens",
gromde hij nijdig.
(Wordt vervolgd.)
THEE „WARMER".
Beste meisjes. Zooals ik uit de ver
schillende briefjes las, waren er zeer
velen teleurgesteld, omdat een week
later dan zij gedacht hadden het hand-
werkhoekje geplaatst werd, maar jelui
kregen daarmee twee vliegen in één
klap, n.1. een servetring en het han
gertje voor veiligheidsspelden, dus dat
maakte het wel weer goed, niet waar?
Wat aardig dat er zoo vele zusjes van
jelui haar best deden om den servet
ring mooi gelijk te krijgen. Zelfs de
meest eenvoudige dingen moeten al
tijd met zorg gemaakt worden; stel je
voor dat je een handwerk af hebt en
het ziet er op het eerste gezicht netjes
uit, maar weert men het om. O, wee,
dan hangen er draden, die niet afge
hecht zijn of er zitten knoopen als
aanhechtsels, die ik weet niet hoe groot
zijn. Ik ben er echter zeker van, dat
mijn meisjes haar best doen de hand
werken netjes af te werken Ik zou
haast durven zeggen, ik weet precies,
wie de nette werkstertjes zijn. Nu
lachen jelui niet? Van heel veel meis
jes krijg ik briefjes, en van het meeren-
deel zien die er netjes, van sommige
zelfs keurig uit, maar er zijn wel eens
enkele bij, die te vlug en daarom niet
netjes geschreven zijn. En al is het nog
zoo weinig, wat jelui doet, het is altijd
waar goed gedaan te worden. En
nu, meisjes, ik zou heel graag nog
met jelui praten, maar we moeten aan
het werk. Het voorjaar is in aantocht,
de schoonmaak begint en moeder wil
ook wel eens iets nieuws in de huis
kamer; we gaan dus een theemuts
breien. Jelui moet zelf eens rekening
houden met de grootte van den theepot,
deze is voor een middelmatige grootte.
Het mutsje wordt gebreid van zwarte
wol voor den buitenkant en oranje of
witte wol voor den binnenkant. We
nemen niet te dunne wol, zetten 44 ste
ken op en breien de muts met den
patentsteek. Zoo zijn de steken opgezet?
Dan eerst een naald recht breien en
daarna de le patroon toer kantsteek,
omslaan averecht afhalen 1 recht, om
slaan averecht, afhalen 1 recht enz. tot
we 1 steek overhouden, voor den kant-
steek. De eerste kantsteek van iederen
toer wordt gebreid en de laatste afge
haald. 2e toer. Kantsteek herhalen, om
slaan, averecht afhalen, lus en steek
samenbreien, tot de geheele naald weer
op den kantsteek na uitgebreid is; zoo
gaan we verder tot we een lengte van
ongeveer 20 cM. hebben, kanten daarna
af, maar zóó, dat we na den kantsteek
gebreid te hebben telkens op drie
samen breien, omdat we dan meer mo
del krijgen; als het lapje afgekant is
zullen we dus 22 afkantsteken zien. Op
deze manier breien we twee zwarte en
twee oranje helften. Zijn die klaar, dan
volgt het aan elkander verbinden, eerst
de bovenkant, hiervoor worden de twee
helften op zij tegen elkander genaaid
met zwarte wol, maar zóó. dat er links
in het midden een opening blijft van
21/* cM. voor de tuit en rechts laten we
in het midden een opening van plus
minus 61/2 cM. voor het oor; de binnen
kant naaien we evenzoo dicht en daarna
worden de oranje en zwarte wol aan
den onderkant en den bovenkant tegen
elkander genaaid. Bij de openingen
aan de zijkanten naaien we de beide
kleuren wol ook tegen elkander,
nu zit de theemuts in elkander, maar
moeten we den bovenkant nog afwer
ken; we haken op de afkantsteken een
rondte van 1 stokje 1 losse en krijgen
dan ongeveer 22 of 23 gaatjes en eindi
gen met boven dezen toer afwisse
lend in de eerste opening 5 stokjes, 2e
opening 1 vaste enz., zoodat we dan een
waaiervormige afsluiting van stokjes
hebben. Nu nog een koord maken, dat
we door de gaatjestoer halen en onder
aan het koord een zwarte, houten kraal,
de bovenkant wordt nu samen gehaald
het koord gestikt en jelui theemuts is
klaar; het werk is heel eenvoudig, al
vraagt het wat meer tijd, maar het ge
mak, dat moeder er van heeft, ver
goedt ruimschoots jelui moeite. Heel
aardig staat het als je op iedere rij
rechte steken, in het midden een steel-
steek merkt met oranje zijde te begin
nen aan den onderkant, tot boven aan
de muts en je werkt dan tegelijk met
den bovenkant ook den binnenkant
mee, zoodat bedde helften door den
steelsteek aan elkander verbonden zijn;
het wordt dan een veel steviger ge
heel. Wie bij het maken nog moeite
mocht hebben schrijft mij maar. Ik ver
wacht weer vele briefjes hoe of jelui
werk is uitgevallen en nieuwe meisjes
zijn steeds welkom bij onzen handwerk
kring.
Nu meisjes, werkt plezierig, veel liefs.
TANTE HE,
Theresiastraat 424,
Den Haag.
(Nadruk verboden).
Oplossingen der vorige raadsels:
De mor instond heeft goud in den
mond.
IL
Wolk, breuk, Wolkbreuk.
Goede oplossingen van beide raad-
ontvangen van:
J. B.; A. B.; M. B.; B. B.; M. de B.;
A. v. d. B.; M. v. d. B.; B. v. d. B.; G.
B.; I, B.; C. C.; S. D., Wieringen;
D. D.; R. D.; A. D.; G. D.; B. v. d. E.;
A. v. d. E.; J. F.; H. F.; G. G.;
J. G. M. la G.; N. G.; M. G.;
H. H.; A. J.; J. K.; S. K.; J. v.
d. K.; A. E. K.; J. K.; N. K.;
B. K.; H. L.; A. v. L.; D. en S. L.; P. L.;
H. L. (Texel); T. M.; G. M.; T. N. (Koe-
gras); C. O.; J. O.; M. P.; D. P.; G. P.;
M. v. P.; C. P.; J. A. R.; A. R.; W. v.
S.; T. S. (Koegras); A. S.; C. v. S.; N.
v. d. S. (Texel); K. J. S.; M. en J. S.;
A. v. S.; J. S.; A. S. (Koegras); N. S.;
D. en M. S.; A. T.; L. T.; C. T.; G. v.
T.; M. T.; S. T.; W. V.; H. V.; C. V.;
j:venz-BWiM- w-: G-v- z-; G-z-
Zelfgemaakte raadsels ontvangen
van: Toosje M.; Klaas J. S.; Johanna
K.; Betsy v. d. E.; Aris B.; Geertje v.
F.; Cornelia C.; Sjoukje T.; D. en M.
S.; Antje T.; Trien S. (Koegras);
Agatha B.; Corona V.
Nieuwe raadsels.
Z.o .e w.a.d i. v.r-
t r w d h. z.n g.st.n.
X weegüjk is. Op de 2e
bakker niet kan missen. Op de 3e rij
komt een man, die vroeger de konin.
gen op vroolijkte. Op de 4e rij kom-
iets dat er dezen winter bijna niet get
weest is. Op de 5e rij een medeklinker-
Laconiek.
Fritsje komt 's morgens met verwil
derde haren op school. De onderwijzer
neemt hem daarover onder handen:
Waarom heb je je haren niet ge
kamd?
Heb geen kam! luidt het beknopte
antwoord.
En waarom heb je dan niet de kam
van je vader genomen?
Heeft geen haren!....
Dan is het erg!
Wat trek jij een hopeloos droef
geestig gezicht!
Ja, zooeven hebben ze me m'n toe
komst voorspeld
Wat? Geloof jij werkelijk aan zul
ke poppekast? Bij wie ben je dan eigen
lijk geweest?
Bij mijn rentmeester.
Amerikaansche humor.
Uncle Sam was ziek en de dokter be
luisterde de longen van den patiënt om
den hartslag te controleeren. Tot zijn
verbazing hoorde hij niets.
Hoe kan dat? vroeg de medicus. U
hebt toch wel een hart?
My dear", antwoordde Uncle Sam,
met een fijn lachje, aan den linkerkant-
draag ik mijn portefeuille.
Examen.
En waarnaar zou U het eerst vra
gen als U door een aan blindedarmont
steking lijdende patiënt telefonisch ge
roepen werd?
Student: Naar zijn adres!
En, rooie, heb je gisteren ruzie
gehad met ouwe Gerrit?
Geslagen heeft hij me, de jakhals,
maar als hij uit het ziekenhuis terug
komt, is-ie nog niet gelukkig!
door G. Th. ROTMAN.
■N.1 va o
25.
Bn éér ze van den schrik bekomen,
Schiet, ramtooempang! de tram voorbij!
De heele zaak wordt meegenomen
En fijngemalen tot gelei!
Daar zit Jan-Jorre, gansch alleen;
Üet regent pannen om hem heen!
26.
Terwijl de doodverschrikte ezel
Zijn heil zoekt in een snelle vlucht,
Staat weer een nieuwe ramp te wachten.
Het onheil is niet van de lucht!
Met zijn drie knechten duwt Krijn Poort
Een lading ijz'ren binten voort..».
rj.
Daar komt, tot grooten schrik van 't viertal,
De tram te voorschijn om den hoek!
Hun kleur verschiet, hun knieën klapp ren,
Noch witter zien ze dan een doek'
Ook Jonkheer Lang en Meester Dik
Zijn vol ontzetting van den schrik.
28.
Floep- Heel de kar wordt meegenomen!
De stakkers schreeuwen moord en brand!
Krijn Poort en Jan de knecht aar. d'eencu,
En Dik en Lang aan d'and'ren kawt.^.
Ontzetting grijpt een ieder aan,
Die 't raar geval voortij ziet gaaa
w-me op en deen een tweede poging. Dezen