WIST U
Dank U wel,
ik gebruik
Kan de werkloosheid verdwijnen?
13000 dames
Heldersche Courant 1
Iets over belastingen.
voor mijn wasch
uitsluitend P0X"Sll
en niets anders. Ik heb dit schit
terende waschmiddel reeds jaren
lang tot mijn groote tevredenheid
gebruikt en weet, dat het aan alle
eischen voldoet. Waarom zou ik
dus wat anders nemen? Ik laat
me niet beïnvloeden door gezeg
den als „even goed als PersiF' of
„beter dan Persil" en kan met de
grootste overtuiging verklaren
Geen geld voor Angmagssalik?
De aardbeving te Managua.
-i
het kruis werd f^u^aar^d^plaats der
ten worden £ebra<; het een onschul-
terechtstelling en nu *as nei
dige- f Hp «nest, dien hü gevoelde,
Wellicht dat de hem kwam halen
toen hu dU medelüden met
r TdoodïïïSSelde opwekte
de"'erAS volgde door de straat, die
Via Dolorosa zou worden ge-
ÏShitZi «««et. toen M O»"»"»
kWDaar waren reeds velen om de terecht-
Btelling te zien. Vele vijanden vele volge
lingen van Jezus, hadden zich opgesteld,
a^r ttomeinsche soldaten tegengehou-
deS om het schouwspel te aanschouwen
Sa?'een onschuldige zou worden terdood
geBar?Abbas, die groot en sterk was, had
zich een plaats weten te^«roveren mjto
°nHii zag hoe Christus aan het kruis
0 h aSlanen en bü iedere slag voelde hu
de ^pijn alsof hü zelf aan het kruis werd
gepu1élhig duwde hü de anderen, die
naast hein stonden opzü, hü wilde naar de
nlvits waar men op het punt stond, het
S'opTrichten, „a.raan Christus was
eeslaeen Hü wilde schreeuwen, want de
klank die uit zün borst kwam, verscheur
de hem het hart.
Een Romeinsche soldaat duwde hem te
rug zeggende: „Wacht jou beurt af, jou
tiid zal ook wel komen". De menigte lach
te om den soldaat en een der omstanders
herkende Bar-Abbas.
Wat nu Bar-Abbas, wil je toch gekrui
sigd worden. Toon jü zoo .ie dankbaar*
neid, dat wü je vrü hebben gemaakt".
En de andere omstanders begonnen op
te dringen en ze smeten Bar-Abbas, die
zich niet durfde verdedigen, naar al'.e
kanten en eindelijk stond hü achter de
dikke rij van nieuwsgierigen, die vol aan
dacht naar Christus keken, die stervende
aan het kruis hing.
Bar-Abbas, die dien dag niets gegeten
had, voelde een lichte bezwijming. Bar-
Abbas voelde zich een verlicht man. Hij
was van den kruisdood gered, maar waar
van moest hü nu leven. Nooit zou hij een
misdaad meer begaan.
Niet de redding door het volk, maar het
sterven van Christus zou hem weerhou
den iets slechts, iets gemeens te doen.
Nimmer zou hü meer de hand uitsteken
naar het goed van anderen.
Terwijl hü daar stond, diep ontroerd,
voelde hij de verhevenheid van Jezus nog
niet, alsof hü Jezus als een zoon van God
beschouwde, maar als een mensch, die on
schuldig sterven ging voor een, die een
moordenaar was.
Plotseling verduisterde de hemel.
Groote onweerswolken schenen over te
drijven en de aarde werd in duisternis ge
huld. Hij hoorde stemmen, die spottend
riepen: de koning der Joden „is dood",
maar hü hoorde ook het weegeklaag van
velen: „Wee ons, Jezus is gestorven".
Bar-Abbas had nooit leeren bidden,
maar hij herinnerde zich de woorden, die
eenmaal Christus tot de menigte had ge
sproken. Hij kende geen ander gebed,
dan dit eene. En hü bad: „Onze Vader,
die in de hemelen zijt, Uw naam worde
geheiligd. Uw koninkrijk kome. Uw wil
geschiede gelijk in den hemel, alzoo ook
op aarde".
Verder kende hij het gebed niet. Toen
sloeg Bar-Abbas zich op de borst en
snikte: „vergeving, vergeving".
En hij viel bewusteloos neer. Toen hij
ontwaakte zag hij, hoe het lijk van Chris
tus van het kruis werd genomen door Jo
zef van Arimathea en vele vrouwen.
Hij wilde helpen, maar hij durfde niet.
En hü ging heen, alsof hü met een vloek
was beladen.
(Nadruk verboden).
piiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiniiiiiiiii
dat onze advertentie-rubrieken m
door meer dan
gelezen worden
De
is het blad, waar
in Uw reclame
doel treft.
Vraagt nog heden onze
advertentie-condities.
Illlllllllllll
DE GRONDSLAG DIENSTBODEN
DER PERSONEELE BELASTING.
n.
Dienstboden, welke bulten de
belasting vallen.
Zagen wij in een vorig artikel, van wel
ke personen belasting naar den grondslag
dienstboden geheven wordt, thans zullen
wü nagaan, wanneer geen belasting ver
schuldigd is, hoewel er persoonlijke of
huiselijke diensten verricht worden. De
wet somt hiervan een tiental categorieën
op. welke wü duidelijkheidshalve succes
sievelijk zullen bespreken.
1. Bakers en zoogende minnen; zieken
verplegers en -verpleegsters, die buiten
het huis, waar zü dienst doen, hunne wo
ning aanhouden. Het gaat volgens den
wetgever niet aan, om belasting te heffen
van het in dienst nemen van personen, die
men tijdelijk meer uit nood dan uit weelde
tot hulp neemt, vandaar de vrijstelling.
Een verpleegster evenwel, die hulp van
blijvenden aard verleent en bü de hulp-
beho ende komt inwonen, haar woning
niet aanhoudt, valt wél in de belasting.
2. Dienstboden in inrichtingen van on
derwijs, kostscholen, ziekenhuizen e.d.,
voor zoover zij geen andere diensten ver
richten dan rechtstreeks ten behoeve der
inrichting. Heeft iemand echter, hoewel
hij in het gebouw der inrichting woont,
een eigen huishouding, geheel afgeschei
den van die der inrichting, dan is de door
hem gehouden wordende dienstbode wél
belastingobject.
3. Militaire oppassers, door officieren
in werkelijken dienst gehouden
4. Dienstboden, die doorgaans door
meer dan één afzonderlijk wonend per
soon of gezin als zoodanig worden gebe
zigd en niet inwonen bij hem, te wiens
behoeve of ten behoeve van wiens gezin
zij diensten verrichten. De wetgever heeft
hier speciaal het oog gehad op boodschap-
looper e. d. Maar door de algemeene be
woordingen, waarin deze vrijstelling ver
vat is, is zü niet tot dergelijke personen
beperkt. Recht op vrijstelling bestaat
evenwel alléén, als de dienstbode door
meerderen als zoodanig, d.w.z. als dienst
bode in den zin der wet, dus tot het ver
richten van huiselijke of persoonlijke
diensten, wordt gebezigd. Zoo zal iemand
wel voor zijn uitwonende dienstbode moe
ten betalen, als deze bij een ander in het
bedrijf werkzaam is, m.a.w. bij die ander
geen belastbare diensten verricht. Voorts
is het vereischt, dat de dienstbode door
gaans door meerderen voor belastbare
diensten gebezigd wordt. Het enkele feit,
dat gedurende' korten tijd meerderen de
zelfde dienstbode in dienst hebben, doet
geen vrijstelling ontstaan. Noodig is, dat
dit dienstdoen bij meerderen regelmatig
geschiedt.
5. Personen, die doorgaans niet meer
dan 3 dagen 's weeks in dienst zijn en
niet inwonen bij hem, te wiens behoeve
of ten behoeve van wiens gezin zij dien
sten verrichten. Hieronder vallen dus
huisnaaisters, werksters, e. d. Heeft men
evenwel eiken morgen een werkvrouw,
althans vaker dan 3 maal in de week, dan
is wèl belasting verschuldigd.
6. Personen, die slechts koetsiersdien
sten verrichten op wagens zonder veeren,
eene vrijstelling, welke practisch geen be
lang meer heeft.
7. De eenige vrouwelijke dienstbode van
iemand, die geen andere dienstbode houdt
en die drie of meer kinderen (kleinkin
deren) bij zich heeft inwonen, welke op
1 Januari den vollen leeftijd van 20 jaar
nog niet hebben bereikt. Deze vrijstelling
is billijk. In het systeem eener verterings
belasting past niet een heffing naar den
grondslag dienstboden, als de gezinsom
standigheden tot het houden van een
dienstbode noodzaken.
Vrijstelling bestaat evenwel alleen als
men slechts één dienstbode houdt. Wie
meer dan één vrouwelijke dienstbode
houdt, krijgt in het geheel geen vrijstel-
11 ling, ook niet voor de eene. Een en ander
j echter met dien verstande, dat, wanneer
men naast die eene nog een dienstbode
houdt, welke onder een der andere hier
behandelde categoriën van onbelaste
dienstboden valt, die andere voor de toe
passing van deze 7e categorie_ niet mee
telt. M.a.w., als iemand een dienstmeisje
van 20 jaar en daarnaast een werkvrouw
(zie sub 5 hierboven) of een meisje van
15 jaar (zie sub 10 hieronder) houdt, doet
de aanwezigheid van deze laatste de vrij
stelling voor de dienstbode van 20 jaar
niet te loor gaan. Voorwaarde is, dat men
drie kinderen heeft, die op 1 Januari nog
geen 20 jaar zijn. De kinderen moeten in
wonen. Vertoeven deze kinderen tijdelijk
elders tot het verkrijgen van onderwijs,
dan tellen ze naar de leer van den H. R.
wel mee. Een kind, dat op 1 Jan. 20 jaar
wordt en op dien dag dus „den vollen
ouderdom van 20 jaren bereikt heeft", telt
niet rtieer mee.
8. De eenige vrouwelijke dienstbode van
een weduwnaar of iemand, wiens echtge-
noote wegens ziekte elders wordt ver
pleegd, een en ander voor zoover hij geen
andere dienstbode houdt. Ook deze vrij
stelling laat zich billijken. Hij, wien zijn
vrouw ontvalt, heeft meestal een eigen
huishouding, die hij niet aan kant doet
en ook moeilijk aan kant kan doen. Het
overlijden der vrouw doet dan dikwijls de
noodzakelijkheid geboren worden om een
meid te gaan houden. Deze noodzakelijk
heid worde, aldus de wetgever, geen aan
leiding tot belastingheffing. Uit practi-
sche overwegingen breidde men de vrij
stelling niet uit tot het geval dat de vrouw
thuis verpleegd wordt, uit overweging dat
men uiterst moeilijk kan vaststellen, in
hoever deze extra hulp noodig is. Evenals
bij sub 7 bestaat ook hier alleen het recht
op vrijstelling, als geen tweede dienst
bode gehouden wordt, wederom ook met
dien verstande, dat een tweede onder een
dezer tien onbelaste categoriën vallende
dienstbode niet meetelt. Een weduwnaar
met een huishoudster is ook dan dus geen
belasting verschuldigd, als hü driemaal
per week een werkvrouw houdt.
9. Dienstboden, die den persoon, bij
wien zü in dienst zijn, in den eersten,
tweeden of derden graad van bloedver
wantschap of zwagerschap bestaan. Voor
persoonlijke of huiselüke diensten, ver
richt door iemands dochter, kleindochter,
tante, schoonzuster e.d., alsook door man
nelijke familieleden van dezen graad,
wordt dus geen belasting geheven. Deze
vrijstelling vindt haar grond hierin, dat
een onderzoek, of b.v. de dochter of de
nicht al dan niet een dienstbode is, al te
moeilijk is.
10. Vrouwelijke dienstboden, die op den
eersten Januari van het belastingjaar den
vollen ouderdom van 18 jaar nog niet be
reikt hebben, en dienstboden, die op dat
tijdstip den vollen ouderdom van 65 jaar
hebben bereikt. Eerstgenoemde vrijstel
ling geldt alleen voor vrouwelijk perso
neel. Een chauffeur van 16 jaar is dus be
lastingobject, een dienstmeisje van 17
jaar is nog vrij. Voor de laatstgenoemde
vrijstelling wordt dit onderscheid niet ge
maakt. Een dienstbode boven 65 jaar,
hetzij een vrouwelijke of een mannelijke,
is dus steeds vrij. Het in dienst houden
van dergelijke bejaarde dienstboden is in
den regel een daad van piëteit of philan-
tropie. Vandaar de onbelastverklaring.
De datum van 1 Januari beslist over de
al dan niet belastbaarheid. Wordt het
dienstmeisje op 1 Januari 18 jaar, dan
valt ze niet meer buiten de belasting.
Wordt ze na 1 Januari in den loop van
het belastingjaar 18 jaar, dan b'iift men
nog "het geheele jaar vrij.
Uit den aard der zaak kunnen zich in
den loop van het jaar meerdere wijzigin
gen in den toestand naar den grondslag
dienstboden voordoen. Men kan meerdere
personen in dienst nemen, belast perso
neel door onbelast en omgekeerd vervan
gen, dienstboden afschaffen, enz. Over al
dergelijke wijzigingen en de daaruit
voortvloeiende gevolgen t.a.v. het belas
tingbedrag, schreven wü reeds eerder een
artikel in dit blad onder het hoofd „Ont
heffingen en aangifte voor de personeele
belasting".
Wij willen er thans nog even op wijzen,
dat men, wanneer men zijn belasting ver
hoogt doordat men b.v. een tweede dienst
bode in dienst neemt, of wanneer men in
den loop van het jaar wegeps het aan
schaffen van een belaste dienstbode be
lastingplichtig wordt, verplicht is daar
van binnen 14 dagen aangifte te doen bü
den ontvanger der directe belastingen.
rLaat men zulks achterwege, dan wordt
^het bedrag der belasting verdubbeld, ter
wijl daarenboven de mogelijkheid niet is
lótgesloten, dat men deswege bekeurd
wordt.
Holland op zijn malst! Geen
geld?
In dit merkwaardige land kan men
geld loskrijgen voor de krankzinnigste
doeleinden, maar kom niet om een paar
armzalige lapjes van duizend voor een
wetenschappelijk doel, tevens van zeer
groot practisch nut, maar dat geen rente
en aflossing kan garandeeren en waarvan
het practisch nut niet direct in het oog
springt.
Dat het 2de Internationale Pooljaar,
193233, en speciaal onze voorgenomen
overwintering te Angmagssalik zich in
een uiterst matige belangstelling ver
heugt, is droevig genoeg om te constatee-
ren. Maar niets en niemand is er bij ge
baat met dit weg te doezelen of te ver
bloemen.
Het 2de Internationale Pooljaar geeft,
jammer genoeg, geen aandeelen uit, die
op de Beurs genoteerd worden. Anders
Publiciteit, myne heerenl Daar kunt
cü niet buiten. Zorg toch dat de porH
voortdurend stukjes van u krügt die het
groote publiek op de hoogte brengen van
welke belangen bü de onderneming he-
trokkken zün. He pers is vadei landslie-
vend genoeg en zal u zeker gastvrijheid
geven in haar kolommen.
Dan moet onze Marine zich warm ma
ken voor de zaak net als vijftig jaar
geleden, bü het 1ste Internationale Pool-
jaar, toen ze zelfs leiding gaf- ik doe
hier een beroep op onze vlagofficieren
en op onzen minister van defensie. Zij
kunnen en zü mogen zich niet buiten deze
onderneming houden. Niet met Deensche
schepen, maar met Nederlandsche moet
de expeditie - ik weiger alsnog te ge-
looven dat ze niet zou doorgaan naar
het hooge Noorden worden gehracht.
Welke vlag woei er het eerst op Beren
eiland, Spitsbergen. Jan Maven? De Pa-
nebrog of de Driekleur? Wie bood men
te Versailles het eerst de soevereiniteit
over deze eilanden aan, Noorwegen 0f
ons?
Er hapert wat met do voorbereid;ng
van de expeditie, dat is niet te loochenen.
En volgens oud recept zit het natuurlek
vast op „de centen". Maar dat zal \VC1
„overbeteren" zooals ze in Groningen
zeggen, wanneer maar eenmaal de pu
blieke belangstelling gewekt is.
Daarom is overdruk van dit artikel
door andere bladen niet verboden, maar
wordt ze zelfs verzocht. S
zou het wel anders zün. De belangstelling
bü het groote publiek is minder dan nul.
In een onzer groote steden woonde ik een
lezing by over dit onderwerp. Er waren
buiten den spreker, het bestuur en onder-
geteekende, 26 zegge en schrijve zes-
en-twintig hoorders. Waaronder diver
se minderjarigen!
Het groote vraagstuk is dus op het
oogenblik: Hoe krijgen we de menschen
wakker? Hoe wekken we de algemeene
belangstelling?
Wü, nazaten van de mannen, die een
eeuw en langer in de Willem-Barentszee
en de Groenlandzee we noemen ze nu
de IJszee de Groote Visscherij beoe
fenden, de walvisch.jacht, wij zouden niet
in staat zün op een behoorlijke en waar
dige wyze deel te nemen aan het 2de In
ternationale Pooljaar? Omdat wü het geld
niet bü elkaar zouden kunnen brengen?
Wel kerels!
De mannen hebben wij, kerels van sta
vast daar hapert het niet aan. Meer
dan genoeg jonge geleerden hebben zich
bereid verklaard te Angmagssalik te gaan
overwinteren 45 gr. Celcius vorst is
daar een frissche dag, meer niet! en
uit de gelederen van onze militaire vlie
gers die te Soesterberg eiken dag 500Ü en
meer meter opstijgen voor meteorologi
sche waarnemingen, zijn genoeg vrijwil
ligers voortgekomen om te Scoresby
Sound een vliegkamp te kunnen inrich
ten.
Angmagssalik ligt op de Oostkust van
Groenland op den 65sten graad, er wonen
daar 675 Denen en Eskimo's. Scoresby
Sound ligt 5 graden Noordelijker, daar is
een Deensch meteorologisch station.
In den zomer, wanneer het dag en
nacht in het poolbekken licht blüft en de
atmospheer voor vliegen haast onafgebro
ken uiterst gunstig is, zullen onze vlie
gers prachtig werk kunnen doen. In de
eerste plaats op meteorologisch gebied.
Helaas! Ik heb al inzage gehad van een
officieel document, dat den ellendigen
Jan-Salie-titel droeg: Niet meedoen van
Nederlandsche vliegtuigen aan het 2de
Internationale Pooljaar.
Waar hapert het?
Dat het er met het 2de Internationale
Pooljaar, wat de finanieele voorbereiding
der Hollandsche deelname betreft, zoo
ellendig uitziet, heeft natuurlijk verschil
lende oorzaken.
In de eerste plaats zün onze geleerden
te bescheiden. Het is voor een geleerde
nu wel niet prettig om op de groote trom
te slaan, maar het moet nu eenmaal ge
beuren. Anders luistert het groote publiek
niet. Dag en dag staan in de couranten
kolommen vol over Wilkins en z;jn plan
nen de publicatiedienst van den han-
digen Amerikaan verdient er duizenden
mee! Ziet men ooit iets van Angmags
salik, van onze Nederlandsche plannen,
van Sooresby Sound.
Men spreekt reeds van 5300
dood en.
Reuter meldde Donderdag uit Mna-
gua, dat men nu vreest, dat het aantal
dooden tengevolge van de aardbeving
meer dan 5000 zal bedragen. Er zün meer
dan 10000 menschen gedood, die zich tij-'
dens de aardbeving op de markt bevon
den en 700 zijn omgekomen door het in
storten van een ziekenhuis en de gevan
genis. Het grootste deel van de slachtof
fers kon niet geïdentificeerd worden.
De wegen in de buurt van Managua zijn
vol halfverhongerde kinderen; 150 Ame-
rikaansche vrouwen en kinderen zijn per
vliegtuig weggevoerd. Het zal jaren
duren, voor de stad weer opgebouwd zou
kunnen worden. Men spreekt er over om
den zetel van de regeering naar Granada
over te brengen.
Naar de Associated Press nog meldt,
wordt het bergen van lijken den geheeleu
dag voortgezet. Voortdurend worden ech
ter nog aardschokken gevoeld. Woens
dagnacht zijn door een paar bijzonder
heftige schokken de nog overeind geble
ven huizen ook ingestort. De zwaarste
stoot had om 4 uur 's morgens plaats en
verwekte een paniek onder de onder den
blooten hemel verblijvende vluchtelin
gen.
De hulpverleening.
De te Managua gestationeerde troepen
zijn sinds de eerste schokken ononoer-
broken werkzaam. Tien minuten na de
eerste beving, toen er nog een dichte stof
wolk over de ruïnes hing, kwamen reeds
Amerikaansche dokters in de zakenwyk
aan om de gewonden te verzorgen, üp
de pleinen werden dadelijk lazarettenten
opgeslagen. Vijf chirurgen hebben meer
dan 24 uur lang voortdurend operaties
verricht. Er werden meer dan 150 ern
stige operaties verricht, terwijl de aard
bevingen nog voortduurden.
In een veldlazaret buiten de stad zijn
de laatste dagen kinderen geboren.
Uit deruïnes zijn volgens een N.T.A.-
bericht tot nu toe 600 lijken te voorschün
gehaald. Overste -Braman van het Ame
rikaansche marinecorps, die het red
dingswerk leidt, meent het aantal doo
den op 2000 te moeten schatten.
Voor 70 mlllioen dollar schade.
Naar de Associated Press uit Mana
gua meldt, wordt de door de aardbeving
aangerichte schade op 70 millioen dollar
geschat. Door den krachtigen wind laaien
telkens tusschen de puinhoopen weer
vlammen op. Het reddingswerk wordt
ook bemoeiiükt door het ontbreken van
vervoermiddelen; dei nwoners hebben
n.1. alle beschikbare wagens, auto's en
andere vehikels gebruikt om hun eigen
dommen mee weg te voeren.
De angst onder de ongelukkige vluch
telingen wordt verder verhoogd door ge
ruchten, dat de bewoners uit de bergen
naar de stad komen. De bekende opstan
deling Sandimo zou van plan zijn de stad
aan te vallen. Hoewel de Amerikaansche
mariniers deze geruchten geen geloof
schenken, worden toch de noodige voor
zorgsmaatregelen getroffen.
door
W. Biersteker
ui
Dat er werkverruiming zou kunnen komen door het slechten
der hooge tariefmuren is wel zeker, doch dit zal tengevolge van
de internationale verhoudingen voorloopig nog wel tot „de
vrome wenschen" blijven behooren. Zoo neemt de malaise
steeds toe.
Als een der oorzaken van de malaise en de daarmee gepaard
gaande werkloosheid wordt het rapport van het I. A. B. ge
noemd de overproductie. Nu wordt wel beweerd, dat reeds
vóór de malaise begon, de werkloosheid groot was, doch ver
geten mag niet worden, dat het een een gevolg is van Let ander.
Nemen we als voorbeeld ons eigen land; het aantal geboorten
per jaar overtreft dat der gestorvenen met ruim 90000*). Voor
die allen moet toch weer plaats komen. Daarnaast heeft de
voortgaande mechaniseering in alle voortbrengende industrieën
en bedrijven heel wat minder arbeidskrachten noodig. Het
productievermogen is vergroot, mede ook door uitbreiding der
aanp antingen, (granen, suiker, rubber, enz.), met als gevolg
opeenstapeling van producten, terwijl er minder koopkracht is
heidf verm'nderde arheidsloonen, tengevolge van de werkloos-
1 Z,°° V£roorzaallt de malaise werkloosheid, terwijl de werk-
oos ei weer de malaise vermeerderd. Voeg hierbij nog den
invoer van allerlei Russische goederen tegen prijzen, waarin
a een e transportkosten en belastingen zijn verdisconteerd,
vaartegen concurrentie zoo goed als onmogelijk is, dan is het
begrijpelijk, dat overal wel werkloosheid moet heerschen.
u WOrdt 9ezocht naar allerlei middelen om de
werkloosheid te verminderen.
or^vele der bovenvermelde middelen is een groot bezwaar
de cijfers" a^nnh'll^Tj6 andere statistische °P9aven zijn ontleend aan
- cijfers, gepubliceerd door het Centr. Bur. v. d. Statistiek te 's-Gravenhage.
dat constante doorvoering slechts internationaal kan worden
geregeld. Zonder deze bereikt men niets. We zien dit ook bij
de Tarwe-, Suiker-, Thee-, Rubber- en andere restricties. De
invloed van individueele en nationale belangen zal bij het nog
steeds toenemend productievermogen voortdurende handhaving
der restricties bemoeilijken. Als tijdelijke maatregel kunnen deze
ongetwijfeld dienen om de productie te regelen, doch het con
sumptievermogen wordt geenszins vergroot. Juist daaraan is
behoefte. Vandaar dat gestreefd moet worden naar blijvende
werkgelegenheid en zooveel mogelijk constante loonregeling.
De koopkracht van de massa zal dan worden versterkt en het
consumptievermogen vergroot. Tijdelijke verruiming heeft het
groote nadeel, dat de daarop volgende inzinking nog ernstiger
kan zijn, ongeacht nog de moreele en financieele offers, die op
den duur niet zijn vol te houden.
We willen daarom wagen een radicaal middel ter bestrijding
der werkloosheid onder de oogen zien. We bedoelen het groote
middel om allen, die een bepaalden leeftijd hebben bereikt,
hetzij 65, 63 of 60 (hetgeen afhankelijk zal zijn van de be
hoefte) te dwingen zich terug te trekken van de arbeidsmarkt.
We gelooven dat hieraan, het is geen nieuw middel, steeds
te weinig aandacht is geschonken. De groote moeilijkheden
aan de volledige doorvoering verbonden, willen we niet onder
schatten Toch meenen we, dat de bezwaren en moeilijkheden
van dien aard zijn, dat zij uit den weg kunnen en moeten wor
den geruimd, om het groote doel, blijvende werkverruiming,
te bereiken.
Noodig zal zijn consequente doorvoering, zoowel voor de in
overheidsdienst werkenden als voor de particulieren en de vrije
beroepen zal moeten gelden het verbod om na het bereiken van
den bepaalden leeftijd nog te blijven werken. Uitzondering zou
b.v. alleen gemaakt kunnen worden voor Professoren, Minis
ters en Rechterlijke Macht. Er zou dan ruimte komen voor de
jongeren, terwijl een voortdurende opschuiving kan plaats
hebben.
Niet alleen voor de handenarbeiders maar ook voor de
hoofdarbeiders komt dan de kans op geregeld werk.
Gewoonlijk denken we bij het vraagstuk der werkloosheid
in hoofdzaak aan de arbeiders, doch vergeten mag niet worden,
dat ook in alle vrije beroepen, voor den winkelstand, voor de
gestudeerden het steeds moeilijker wordt om een plaatsing te
krijgen. We denken hierbij aan het groote aantal geslaagden
met diploma als ingenieur, arts, Mr. in de Rechten,'stuurman.
enz., enz. Hoeveel notarissen, doctoren, advocaten, leden van
de rechterlijke macht, assuradeuren, winkeliers, kooplieden,
enz. zijn er nog boven den 65- of 70-jarigen leeftijd werkzaam.
Als die allen genoodzaakt worden plaats te maken, dan komt
er een zoodanige verruiming, dat de kans voor de jongeren er
is om zich een bestaan te scheppen. De gemeenschap zal hierbij
voor hen, die niet uit eigen middelen kunnen bestaan, moeten
zorgen. Het is dus de reeds oude idee van staatspensionneering,
gepaard met een arbeidsverbod op bepaalden leeftijd.
De invoering hiervan is niet afhankelijk van internationale
regeling: dit is een groot voordeel: elk land kan dit dan naar
zijn eigen behoeften. Wij willen voor ons land den leeftijd
op 65 jaar stellen en vooral nu op invoering aandringen,
omdat nu de behoefte er aan groot is. Men kan stellen, dat
de huidige werkloosheid slechts van tijdelijken aard is en
met de verbetering van den economischen toestand wel weer
zal verdwijnen. Nu behooren wij allerminst tot de pessimisten
en koesteren ook wij de hoop, dat betere toestanden zullen
komen. Na de magere jaren komen ongetwijfeld wel de vette
jaren en daarom blijft voor iedereen het moedig voorwaarts
treden geboden. Evenwel wij hebben niet het oog alleen op de
huidige werkloosheid, al kan niet ontkend worden, dat juist
door den hoogen nood de druk nu het zwaarst wordt gevoeld
en het zoeken naar middelen vanzelf 't meest op den voorgrond
treedt. We hebben er rekening mee te houden, dat zelfs, als
de malaise zou worden opgeheven, de werkloosheid wel' be
langrijk kan verminderen, doch geenszins geheel zal worden
opgeheven. Ook in tijden van hoogconjunctuur was er noq
werkloosheid. De statistiek is er om dit te bewijzen. Het aantal
ingeschreven werkzoekenden bedroeg in 1922 106800 in 1973
110712. 1924 86900, 1925 93700, 1926 96000. 1927 103300
1928 88700, 192994100, terwijl op 27 December 1930 waren
ingeschreven 131800.
We gelooven dus niet ver van de waarheid te zijn. als we
aannemen, dat in normale tijden er toch altijd nog 70 a 80
uizen weiUoozen zijn. Indien we dus al buiten beschouwing
aten de abnormaal hooge werkloosheid van tegenwoordig,
blijft voorziening noodzakelijk. Vooral een blijvende voor
ziening moet er komen. De behoefte daaraan is nu het grootst.
e grondzuilen der maatschappij, welvaart, rust en orde, wor-
c.en bedreigd met ondermijning door het spook der werkloos
heid. Het vraagstuk der werkloosheid en hare voorziening
heeft de volle aandacht van economen en staathuishoudkun
digen en reeds zijn hierover verschillende beschouwingen
geleverd. Het moet dus wel erg pretentieus schijnen, hier
de stelling te poneeren, dat de tijd rijp is, om een dergelijken
ingrijpenden maatregel toe te passen. Het gemeenschapsbelang
roept om voorziening en vooral blijvende werkverruiming.
De vraag doet zich voor, al is er behoefte, is er ook de moge
lijkheidTer beantwoording dezer vraag raadplegen we alweer
de statistiek. Volgens de statistiek der volkstelling van 1920
waren er op 31 December 1920 in ons land 404000 personen
van 65 jaar en ouder. (Van de volkstelling 1930 zijn de cijfers
nog niet bekend). Rekening houdend met de toeneming der be
volking kan veilig worden aangenomen, dat er thans 450000
zijn. Van dezen sterven er jaarlijks 40000 af, terwijl er
50000 65-jarigen bijkomen. Indien dus nu begonnen zou
worden allen van 65 jaar en ouder, die nog in het werk zijn,
te dwingen tot ontslag, dan zou er op de arbeidsmarkt al heel
wat ruimte komen. De juiste cijfers hiervoor staan ons niet ter
beschikking, doch nemen we eens aan, dat 1 ƒ3 van de 450000
nog werkzaam zijn, dan zou toch zeker, rekening houdend met
de mindere arbeidskracht dier oudjes, voor 100000 volwaar-
digen plaats komen. Door de jaarlijks 50000 nieuwe 65-jarigen,
die van de arbeidsmarkt verdwijnen, komt er dus voor de jon
geren plaats en zal een voortdurende opschuiving plaats
hebben, waardoor automatisch het overschot van overmatige
arbeidskrachten verdwijnt. De werkloosheid kan aldus grooten-
deels worden voorkomen. Dat we hierbij grijpen naar het
middel om de 65-jarigen aan de arbeidsmarkt te onttrekken is
toch alleszins verklaarbaar. Herinneren we hier aan het Bijbel
woord, „waarbij de ouderdom op 60 jaar wordt genoemd, of
als we zeer sterk zijn 70 jaar". De ouden moeten plaats maken
voor de jongeren, het is het gewone levensverloop. Dit nu
meer regelmatig te doen geschieden zal zijn voordeel voor de
jongeren, geregelde arbeid en stabiliteit der loonen met als
gevolg meerdere koopkracht. Het behoeft v/el geen nader
betoog, dat de afname der producten grooter en reqelmatiger
kan geschieden, zoodat de malaise als gevolq van overpro
ductie mede wordt bestreden. Tegenover het vergroote pro
ductievermogen is een stabiel, zoo mogelijk een vermeerderd,
consumptievermogen noodig.
(Wordt vervolgd.)