Hoe dan? HENKIE-POES DE CIJFERS! Ons kinderverhaal. Kinder hoe Kren Beste jongens en meisjes! Of het raadsel de vorige week te moeilijk is geweest, of dat de lente in het hoofd van mijn raadselvriendjes en vriendinnetjes zit, weet ik niet, maar er waren deze week weer heel wat minder goede oplossingen dan de vorige week. Ik denk dat het komt door het mooie weer. Weet je wel, dat ik dat jullie al voorspeld heb? Daarom geef ik jullie van den zomer ook een paar maanden vacantie, dan behoef je heelemaal geen raadsels op te lossen en kan je al je vrijen tijd buiten spelen. Fijn, hè? Jeantje Felkers. Dus ik heb nog meer kabouters onder mijn raadselvrien dinnetjes, Jeantje. En al die kabouters zit ten zeker vaak op strand en in de duinen? Jij bent er tenminste ook al drie maal ge weest, de laatste weken. Ik niet, hoor, daar heb ik geen tijd voor. Maar ik vind het er wel heerlijk en als ik van den zomer va cantie krijg, zal ik er vast heel wat uurtjes zijn. Misschien zie ik je dan wel eens. B e t s i e v. d. E n d e. Was dat het eer ste boek, dat je van je leven gewonnen hebt, Betsie? Welk boek had je gekozen? Dat moet je me volgende week eens schrij ven ook of het mooi was. Maartjev. d. Blink. Je bent dus nog niet beter, Maartje? Maar misschien als je dit briefje leest, dat je weer eens buiten geweest bent, want het was deze week zulk mooi weer, dat alle zieke kin deren zeker gaarne hersteld zullen zijn. En nu wilde je nog graag weten hoe ik heet en waar ik woon, hè? Nu, ik heet „Kinder vriend" en ik woon in Den Helder. Dag hoor. Agatha Boerdijk. Dat wist ik heusch niet, Agatha, dat ik zoo dicht bij twee ooms van jou woonde, maar 't zal wel zoo zijn. Ja, dat was natuurlijk weer een zetfout in het raadsel, als je den zet ter tegenkomt, moet je het maar eens tegen hem zeggen, dat het niet meer gebeuren mag, dat hij fouten in jullie raadsels zet. Z'l je het doen? Mon Bonte. Ik kan me begrijpen, Mon, dat je zoo'n slecht cijfer voor schrij ven hebt. Je letters bibberen te veel en zijn te onregelmatig. Ik geloof dat ik je vroe ger al eens geschreven heb, dat het precies lijkt of ze met een muizenstaart geschreven tijn. Maar als je je voorneemt voortaan je best te doen, heb ik alle hoop dat hef beter wordt. Veel succes! Jaap S i n n i g e. Je, dat is geloof ik een mooi en spannend boek, dat je uitge zocht heb, Jaap, en je hebt het al gauw uitgelezen ook, maar dat kwam door de vacantie. Daar bofte je dus bij. Meta S innige. Jij hebt zeker je moeder moeten helpen met de schoonmaak en daardoor had je natuurlijk geen tijd om het boek te lezen. Schrijf me later maar eens hoe je het vond. Hoe kwam het dat jullie beiden het tweede raadsel niet had den opgelost? Marietje Goes. Heusch, Marietje, ik vind het erg aardig van je dat je een eigengemaakt raadsel hebt ingezonden, maar het is een te onbekend spreekwoord, zoodat ik het maar niet op zal nemen. Agatha Koel e m e y. Vertel jij me volgende week nu eens hoe je achter mijn adres gekomen bent. Ik heb gehoord dat je het op kantoor had gervaagd, maar door hadden ze je het niet verteld. En hoe heb je het nu uitgezocht. Ja, 't was fijn voor je dat je een boek won en ik hoop dat je het erg mooi vindt. Suus Lugtenburg. Of jij ook nog een prijsje wint, vraag je? Dat weet ik ik heusch niet, hoor. Je zal geduldig moe ten wachten en trouw je raadsels op moe ten lossen en dan is de kans net zoo groot voor jou als voor de andere kinderen. Je hebt flink je best gedaan met je eigen gemaakte raadsels. Doe je best ook weer eens op andere raadsels. Ik heb al zooveel spreekwoorden. Gretha Moor. Dat geloof ik graag, Gretha, dat jij heel erg blij was met je prijs. Tweemaal achter elkaar, dat is nog eens boffen. Jacobajetje Ox. Je rapport vind ik ook mooi Coba, temeer waar je twee maanden ziek ge weest bent. Maar je hebt natuurlijk erg je best ge daan en daarom had je ook zulke mooie cijfers voor gedrag en vlijt. En je hebt wel een heel mooi cadeau gehad, een fiets, wat zal je daar heerlijk van hebben genoten met de va cantie. L o u i s e v. S c h a' i k. Nee, vergeten had ik niet om je briefje te beantwoorden, Louise, maar je had me niets geschreven waar ik op kon antwoorden. Dan moet je me eens wat meer schrijven als je een briefje terug wilt hebben, b.v. wat je hebt gedaan in die week, enfin, er zijn zooveel dingen waar je over kunt schrijven, daar moet je zelf maar eens over denken. En dan kan ik je ook antwoorden. Netti Sirach. Dus nu kan je weer rustig slapen, Netty, want je hebt het goed, mijn naam bedoel ik. Het spreekwoord dat je inzond is voor de kleintjes te moeilijk en te onbekend en zal ik dus niet opnemen. Antje Tijdeman. Dat dacht ik wel, Antje, dat dat een broertje van je was, die je de krant niet wilde geven. En zal ik je nu eens vertellen, hoe we broertje meestal noemen? Dat kan je vast niet onthouden, hier staat het „Humpie-Dumpy". Een malle naam, hè? Maar zoo heet hij niet, hoor. Henk Verheul. Wat een verrukke lijk weer tref je met je vacantie, Henk. Ik heb je van de week met je opa zien wande len. Ik heb goed naar de cijfers van je rapport gekeken en vind ze prachtig. Van aardrijkskunde houd je zeker veel, omdat je daar een 9 voor hebt? Nog veel pleizier, hoor. Beppy Zwierstra. Of dat even - groote wandeling was, Beppy, en wat cm pret heb je onderweg gehad. Ik wist niet dat er al zooveel wilgenkatjes in de duinen waren. Wat zijn ze prachtig, hè? Zoo mooi glanzend, net of ze van zilver zijn. Annie Walboom. Ik heb je versje een beetje bekort, Annie. Het was leuk, hoor. R. D i r k s. Jij hebt dan zeker de vorige keeren, dat je niet bij de goede oplossers vermeld stond, ook je raadsels te laat in gestuurd, net als deze week. Denk er dus in het vervolg om, Woensdagavond vóór zes uur. Agatha de Bie. Dat was bijna te laat voor 't Juttertje, Agatha, ik kon je naam niet meer bij de goede oplossingen zetien, maar je staat wel op de lijst hoor. Jij wist het natuurlijk nog niet, maar de raadsels moeten Woensdagavond vóór zes uur op kantoor zijn. Daar denk je dus in het ver volg wel om, hé. Simon Duynker. Je versje heb ik opgenomen, Simon, het is erg aardig. Maar waarom doe je deze maand niet met de raadsels mee? Kindervriend. Meneer de Kindervriend. Ik ben aan 't oplossen gegaan, Omdat ik de courant wil staan. No. 1. Vele varkens maken de spoeling dun. Als er vele monden zijn, Moet je alles samen deelen, Maar als je maar alleen bent, Kan je je erg vervelen. 'k Geloof dat 't laatste het ergste is, Eet je te veel, dan wordt het ook mis, 'k Wou maar dat ik een broertje had, Al wordt de spoeling ook wat dun, 'k Geloof, dat ik in ruil daarvoor, Hem graag wat van mijn portie gun. ANNIE WALBOOM, oud 11 jaar. DE ZOMER. De zomer komt weer in het land En gooit den winter aan den kant. De leeuwerikken zingen in de lucht. De lammetjes dansen, en hebben groote klucht. De koeien komen weer in de wei, De vogels leggen weer een ei. Ze vliegen vroolijk in het rond, Omdat de zomer nu weer komt. En in de Wieringèrmeer, o gunst, Daar is de landarbeid de kunst. Men werkt er nu met tractors, ploegen en eggen, Wie zou dat nu tien jaar eerder zeggen? Toen was er overal nog zee, En voer ik vaak met vader mee. Maar nu groeit er gewas, op groote velden, Dit is het, wat de zomer ons komt melden. S. DUIJNKER, Koningsraat 24, Hippolytushoef (Wieringen). Boer Slims, die veel geld verdiend had, kocht een fijne auto. Hij was er natuurlijk reusachtig trotsch op. Eens noodigde hij zijn buurman Kalms uit, een ritje met hem te gaan maken. Slims was echter nog geen bekwaam chauffeur en hij slingerde met zijn vehikel van links naar rechts over den weg. Toen zei buurman Kalms: „We lijken wel een slang, zoo gaan we over den weg". Slims wilde eerst veront waardigd gaan doen, maar hij hield zich groot en zei: „Ja, mijn handen worden wat vermoeid; ik zal even stop pen!" In zijn zenuwachtigheid drukte hij echter op het gaspedaal inplaats Wie van jujlie kan ue groote getallen op de teekening door middel van potloodlijnen, zoodanig met de bjjbehoorende cijfers verbinden, dat de lijnen elkaar nergens kruiser, of snijden. Ook Henkie-Poes, n ..mi<^.<?®n vj*n de teekening, mag niet aangeraakt worden! Dus alle cijfers 1 moeten met de groote 1 worden verbonden!Dus U L H1®4 d 1 groote twee, enz.! Probeer je geluk eens. tnue-roes gelooft niet, dat je het kunt. Kijk hem eens lachen! van op de rem en de auto bokte mot een sprong vooruit, regelrecht tegP(1 een dikke lindeboom en Slims en Kalm zeilden met een statig boogje in sS sloot, die gelukkig droog was. „Dat aardig," grinnikte Kalms, toen hl weer op zijn beenen stond, „je st0nT heel flink! Maar als er nu eens uil boom staat, als je wilt stoppen, hop w je zoo'n auto dan stil?" 26t EEN MIDDAG VOL AVONTUUR Jullie zullen wellicht van meeii'™ zijn dat boerenjongetjes zich nimmer kunnen vervelen. Ze hebben immers tal van voorrechten waarvan een stads- jongen maar kan droomen, doch ife verzeker jullie dat Fransje en Hansje dien bewusten Woensdagmiddag, waar ik het nu over heb, zich gruwelijk vei', veelden. Waarom? Ach dat wisten ze misschien zelf niei eens goed. Ze hadden geen zin 0111 zkfc op de groote boerderij van hun vader te vermaken of 0111 de jongens op 't dorps plein op te zoeken. Ze slenterden wat doelloos door het huis, tot het moeder begon te vervelen. Ze moest werken en kon niet goed hebben dat ze steeds in den weg werd geloopen. D'r in of d'r uit, zei moeder reso luut, of je gaat rustig zitten lezen of je hoepelt het erf maar op. Dat gedraai om me heen begint te vervelen. Lezen, mompelde Hansje, terwijl hü zijn mond vertrok alsof hij de tan den in een zuren appel had gezet. Lezen zei Fransje en volgde zijn broertje naar het voorhuis. Toen zij de voeten in hun klompen staken, kwam Bello vroolijk, met zijn staart kwispelend, aangerend, want hij was stellig* van meening, dat ze thans heerlijk zouden gaan ravotten. Koest, Bello," zei Frans, „het is1» warm vandaag. Bello teleurgesteld achterlatend, slenterden zij het erf op. Vader stond bij het landhek en rookte zijn pijpje. Hü glimlachte toen hii zijn twee kleine peuters naderbij zag slenteren, handen in de broekzakken en slof, slof als twee moede oude mannetjes. Wat is er aan de hand jongens, .je laatste oortje versnoept?" De broers gaven geen antwoord en posteerden zich aan weerszijden van hun vader. Wij vervelen ons vader," zei Hansje plotseling. Vader schoot in een lach en ant woordde: Ga dan met je groote teen spelen." Wees nou niet zoo flauw vader," zei Fransje, „wat moeten wij gaan doen?" Dat heb ik je zoo juist al gezegd," zei vader, nog altijd lachend. Mogen wij wat het land inwande len?" vroeg Hansje. Vader keek zijn bengels wantrouwig aan: wat voerden zij weer in het schild? Wanneer dit tweetal zoo stil was dan broedde er meestal het een of ander avontuurlijke plan. Waarom?" Zoo maar, zei Fransje, bloemen plukken. Een nat pak halen zeker. Ze schudden beiden plechtig van „neen" en Hansje zei verontwaardigd! Hoe kunt u nou zoo iets van ons verwachten? Bif dit verwijt kon vader ternauwen nood een glimlach bedwingen, maar hQ vervolgde op ernstigen toon: Jullie mogen wel het land in, wan neer je me vooraf belooft niet in d6 bongerd te gaan en je een buikpijn w eten aan de onrijpe pruimen. Afgesproken vader, zei Hansje èn zat al op het hek. Maar denk eraan jongens, zei _v?' der, toen zy beiden aan de andere i\P van het hek stonden, belofte niaaP schuld en een man een man, een woow een woord. Ze knikten plechtig van ja en dret telden het land in, nagestaard doo vader, die glimlachend zijn PÜP nP" klopte en mompelde: Het zijn er toch zoo twee.- Terwijl hij naar het woonhuis tenfc nuui 11^1/ UUII*■- JA liep slenterden Hansje en Fransje, armen om eikaars schouders geslag langzaam voort en lieten bliksems»., hun blikken in het rond dwalen, rlnn atv nnrvlr 1. 11 rd iA apI U'IIVIVGII lil lirt lUllll den op zoek naar hetzelfde doel avontuur!

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1931 | | pagina 18