San Francisco, het Amerikaansche Babylonië.
VAN ZATERDAG 2 MEI 1931 (auteursrechten voorbehouden)
Groot geworden na de ramp van 1906.
Stad met romantische geschiedenis.
De feestdag.
Een Jubileum.
Sa-n Francisco, April 1931.
Onze stad heeft de vreesdij ke ramp
herdacht, die haar op 18 April 1906
heeft geteisterd. Op den top van de
kale Tweelingbergen, vanwaar men in
1906 met ontzetting neerzag op de
brandende stad, werd een machtig
vreugdevuur ontstoken. Want San
Francisco is als een Phoenix uit de
asch herrezen! En eerst na deze ramp
is het tot wereldstad opgegroeid.
Een zorgelooze stad.
Voor den brand was San Francisco
een vroolijke, zorgelooze stad, mis
schien de meest luchthartige stad, die
er ooit bestaan heeft. Het „vlotte leven",
het „moderne tempo", dat alles kon men
er toen reeds vinden. De Spanjaarden,
die zeventig jaar den scepter voerden
in het dorpje tusschen de heuvels en
duinen van het kleine schiereiland,
dachten meer aan hun feesten, beren
jachten, stierengevechten, hanenge
vechten en paardenrennen dan aan de
boerderijen en de haven, die in hun
levensonderhoud voorzagen. Toen kwa
men de goudzoekers, nog zorgeloozer,
nog roekedoozer.
Op de goudvelden.
Doch die goudzoekers, die in staat
waren om te lachen in het aangezicht
van den dood, konden ook lachen wan
neer de stad door een aardbeving werd
bezocht en konden haar opbouwen, na
dat zij door brand was verwoest.
De tijd van de goudzoekers was in
1906 eigenlijk al voorbij, maar hun
geld was nog in omloop en de munt
moest hard werken om genoeg Ameri-
kaansch geld te slaan om aan de be
hoeften te voldoen. Het was bijna on
mogelijk te betalen met bankbiljetten;
de menpsöhen wilden er goud of zilver
zien. Er waren menschen, die het be
neden zich achtten om nikkel en koper
geld in hun beurs te hebben. Toch was
San Francisco reeds toen het centrum
en de voornaamste haven van de West
kust Zeil- en stoombooten brachten er
hun waren aan uit de Zeven Zeeën en
zeevaarders uit alle werelddeelen en
van alle nationaliteiten brachten leven
en kleur aan de kade. Na de lange zee
reis verlangden zij naar afwisseling en
San Francisco was in elk opzicht in
staat om hun die te verschaffen.
Meester greep in den stapel kaartjes
en brieven. Vluchtig keek hij een paar
brieven door: och hy wist het wel, het
was alles, alles hetzelfde. En de kaart
jes, nou ja, hij kon toch immers niet
eens onthouden wie hem wel en wie
hem niet gefeliciteerd had.
Maar wat was dat voor een ongeluk
kige enveloppe? En dan dat adres: an
de Weleedle heer Dellingaa, hoof d,
schol te Bos oode.
Meester glimlachte, toen hij de enve
loppe openscheurde en naar de onder
tekening zag. Daar stond met groote
letters: Willem hendirks.
Even dacht meester na en toen wist
hy. Dat was van dien vreemden jon-
(pen, die hij voor een jaar of tien in
zyn klas had zitten. Er was met Willem
üeudciks niets te beginnen geweest.
Een wereldje ln het klein.
In dien tijd ontstond Barbary Coast:
drie blokken van enkel danshuizen
voor de matrozen, waar schelle vrou
wenstemmen automatische piano's
trachtten te overstemmen. De kolonies
der vreemdelingen werden meer afge
bakend: ten Westen van Barbary Coast
ontstond het Romaansche kwartier,
waar de Franschen de inneming der
Bastille mochten vieren en de Span
jaarden en Mexicanen huizen met bal-
cons bouwden, waar hoog op den heu
vel de Italianen huisden in houten j
schuren en als visschers een armoedig 1
bestaan voerden. En ten Oosten van
Barbary Coast lag Ghinatown, tien
huizenblokken voor 25.000 zonen en
dochters van het Hemelsche Rijk, na
komelingen van de arbeiders, die den
eersten transcontinentalen spoorweg
hadden helpen aanleggen. Daar kon i
men soep van vogelnestjes eten, too-
neelvoorstellingen, bazars en onder- j
grondsche opiumkitten bezoeken. En j
dan had men nog de bloeiende Japan-
sc-he wijk en Portsmouth Square met
het monument voor Robert Louis Ste-
venson, die San Francisco de smelt- i
oven der rassen had genoemd. En toch
begon San Francisco ondanks zijn cos-
mopolitische bevolking toen reeds een
Amerikaansche stad te worden met ty-
pisohe Amerikanen, die picnics hielden j
en baseball speelden. Enkelen begonnen
zelfs al met golf.
Eten, drinken en vroolijk zijn.
De hotels waren bekend om hun
goede bediening en om hun rijkelijke
versieringen. In de restaurants kostte
elk diner een dollar op zijn hoogst en
soms wel minder en na het uitgaan der
theaters kon men er goede muziek hoe
ren. Muziek was een levensbehoefte
voor hen. Het bekendste monument in
het hartje van de zakenwijk was een
fontein ter eere van Lotta Crabtrice,
die met haar liedjes veel succes had bij
de goudzoekers. Op Kerstavond zongen
groote operasterren om die fontein
Kerstliederen. Dicht erbij waren de
kraampjes der bloemenverkoopers,
waar men voor 5 dollarcenten een
groote bos goudkleurige papavers kon
koopen. Dit alles vond men ten Noor
den van de hoofdstad Market Street.
Ten Zuiden ervan lag „the Mission"
met rookende fabrieken en eenvoudige
houten huisjes, die toch nog door erker-
ramen en aardige geveltjes de betere
huizen imiteerden. Daar kwamen de
bekende boksers vandaan het wed
den bij de bokswedstrijden nam zulke
afmetingen aan, dat zelfs in San Fran
cisco enkele menschen ertegen waar
schuwden, evenals tegen het wedden
bij de paardenrennen en baseballwed
strijden. En dan moeten wij nog het
nieuwe stadhuis noemen, dat in 1906
juist na een heel langdurigen en kost
baren bouwtijd gereed was gekomen.
Toen Caruso's stem nog zong.
In den avond van Dinsdag 17 April
1906 was de stad op haar vrooiijkst, het
was juist Paschen geweest, de men
schen waren nog in een vacantiestem-
ming en de restaurants waren overvol
op de eerste verdieping, waar men
in het publiek kon eten en drinken, op
de tweede, waar men dat onder elkaar
kon doen en op de hoogere, waar voor
zichtige menschen nooit een voet zet
ten. De theaters waren uitgegaan en
duizenden menschen waren daar van
daan naar de restaurants gegaan. De
beroemde tenor Enrioo Caruso, die dien
avond in „Carmen" was opgetreden
voor een stampvolle zaal, had er zijn
verwondering over uitgesproken, dat
de menschen bij al dat lekkere eten zoo
mager bleven. Het was laat in den
nacht, als gewoonlijk, toen de omni
bussen en trams de feestvierders over
de heuvels reden naar hun huizen, die
overvol waren met logé's. Er was geen
verplicht sluitingsuur en velen bleven
den geheelen nacht in de café's zitten,
werden filosofisch en haalden dichters
aan, o. a. de San Franciscaan Bret
Harte, die voorspeld had, dat San Fran
cisco nog eens door een aardbeving zou
worden verwoest. Die voorspelling werd
meer dan vervuld in den vroegen mor
gen van 18 April.
De aardbeving barst los.
Om 5 uur 13 begon de aardbeving,
een positief waarneembare, uoch niet
verminderde. De menschen werden ex-
wakker van, maar zij waren moe en
dan, aax-dbevingen waren in San Fran
cisco niets ongewoons. Zij stonden pas
op bij den volgenden schok, een heftige
zjjdelingsche beweging. En daarna
kwam de derde en ernstigste aai-dschok,
gevolgd door nog talrijke ande^. Na
afloop daarvan leek het alsof de heele
wereld verging, want de Westelijke
helft van de stad verplaatste zich ten
opzichte van de Oostelijke naar het
Noorden weinig, maar genoeg om
den indx-uk te wekken, alsof men op
een draaimoleix in het rond werd ge
slingerd. Deuren werden uit hun heng
sels gelicht, schilderijen keerden zich
om, piano's rammelden, sohoox-steenen
braken af en vielen door de daken, hui
zen werdeix losgerukt van hun funda-
Een stugge knaap, ongevoelig voor een
vriendelijk woord, ongevoelig ook voor
straf en vermaning. Er was wat met
dat ventje te doen geweest. De heele
klas had hij aan den gang gebracht en
brutale antwoorden durfde hij te ge
ven..
Laat zien, de jongen moest nu wel
een jaar of twee-en-twintig zijn. En
kwam die hem nu ook feliciteeren? De
wonderen zijn de wereld nog niet uit.
Meester Dellinga las:
Weleedle heer
ik heeft uit de krant gesien dat u
vijfentwintig jixbelleerd en wil velsi-
teeren weleedle heer en denk nog vak
an schol trug en an ales en bin erg sleg
gewees en weet dit goet mar weleedle
heer alsdat ik latter veel speit dax-over
en vergeed noot van debeibeles en van
ueedle gezeg heb en ik bin nu slagger
van broep en ga nar jochelinsvereen
en hop van u het zelfde en velsiteer
nochmals van u dienswardige
Wilem hendirks.
Nu glimlachte meester niet meer. De
jongen had van het onderwijs in de
Nederland ache taal toch niet veel ge
profiteerd, dat was wel duidelijk, maar J
zijn schoolgaan hier had toch vruchten
gedragen.
Kijk dit was nu geen officieel gedoe;
dit kwam uit het hart; deze bx-ief was
een kostelijk geschenk; een aansporing
om niet te vertragen, maar voort te
gaan met den arbeid, die, al wex-d ze
ook in zwakheid exx gebrek verricht,
door God gezegend werd.
Die Willem Hendriks! Nu deed hij
boete voor de zonde van zijn jongens
jaren; nu toonde hy berouw. En hoe
onvex-schillig hij zich ook steeds ge
houden had, hy had dan toch in de
school een indruk ontvangen, die niet
weer kon worden weggenomen.
„Toe meester", en de oude huis
houdster schoof hem zijn kopje thee
toe, „laten we beginnen, want 't wordt
druk vandaag en de bel zal niet stil
staan. En hier zijn bloemen gebracht
van dat zieke dochtertje van boer Klaa-
sens en ze heeft er met potlood zelf
een versje bijgeschreven. Je zou zeg
gen, zoo'n kind".
De huishoudster lachte medelijdend,
maar meester Dellinga greep naar het
kleine bouquetje en even hield hij het
heel voorzichtig aan zijn wang.
Dit was ook geen officieel gedoe; dit
kwam ook uit het hart. Hij wist, dat hy
menten. Het duurde misschien een mi
nuut, maar die minuut was genoeg om
de stad te verwoesten. De menschen
renden de straat op en overal hoorde
men het gekerm van hen, die onder
het puin wax-en bedolven, het springen
vaix gasbuizen en het luiden van brand
schellen.
Zij gingen na afloop van de aardbe
ving weer in hun huizen terug en von
den daar gas- en watex-leid'ngbuizen
en telefoondraden afgeknapt. De trams
konden niet meer rijden. Uit „the Mis
sion" kwamen al spoedig drommen
menschen aan met kaï-ren, handkarren,
naaimachines en beddegoed.
Frisco één groote fakkel.
Zij gingen naar de open vlakten in
het V\ osten en riepen in het voorbij
gaan, dat zij moesten vluchten voor de
overal uitbrekende branden. Bij het af
breken der solioorsteenen en onder-
grondsche leidingen waren meer dan
vijftig branden tegelijk uitgebroken.
Die branden liepen spoedig samen in
twee reusachtige verwoestende branden
ter weerszijden van Market Street, die
langzaam voortgingen naar de Twee
lingbergen. Den geheelen Woensdag
en Donderdag en een groot deed vsu
den Vrijdag brandde de stad, voordi
men door dynamietontploffingen et
water uit de haven het vuur meesta
was geworden. In de stad zelf was dooi
het springen der waterleidingbuizen
geen water meer. 's Nachts sliepen de
menschen op de heuvels, in parken en
op kerkhoven. De hitte van het vuur
was zelfs daar ondragelijk. Door den
heeten, bitteren rook kon men haast
niet ademhalen.
Na den brand.
Toen men de ruïne kon overzien,
bleken de vlammen een wigvormig stuk
Bezoeker: Kelner, deze visch is
afschuwelijk; hoe komt het dat je me
die speciaal aanbevolen hebt?
Kelner: Ja, ziet u, meneer, anders
hadden wij dat grapje in de keuken
gekregen.
Passing Show-, Londen.
voor dit zieke kind iets geweest was en
dat ze vandaag in liefde aan hem zou
denken.
't Was feest in school. Achter den
met groen en bloemen versierden les
senaar stond meester Dellinga en hy
sprak woorden van dank. Hij zag in die
blijde kinderoogen en zijn hart was
wax-m gewox-den. Hij zag naar de ouders,
die stonden achter in het lokaal en hij
was dankbaar voor de hartelijkheid, die
ze hem gegeven hadden met een soms
wel wat te stevigen handdruk en met
een stamelen van onbeholpen woorden.
Dit was z ij n feestdag en er was
géén officieel gedoe. Nu ja, de voorzit
ter van het schoolbestuur had wel een
officieele rede gehouden, maar achter
de deftige, plechtige woorden, die hij
sprak, hoorde meester Dellinga de har
telijkheid en de liefde van een trouw
en warmvoelend vriend.
Meester was dankbaar en.... be
schaamd. Hoe had hij tegen dezen dag
opgezien. En nu gaf God zulke heer
lijke verrassingen.
Staande achter den lessenaar, boog
meester Dellinga het hoofd.
„Laat 003 nu God danken", zei hij
zacht. En toen werd het stil.
B.