te, weggeblazen door een woord van
den Minister. Andere komen er voor
in de plaats, 't Wordt nu en dan een
ware benauwenis. Nu en dan neemt
Exc. Verschuur, die het gansche
ontwerp met al den aankleve van
dien in z'n hoofd heeft een amende-
mentje over. Of laat de beslissing aan
de Kamer over, zooals 't heet. Maar
nooit ofte nimmer geschiedt dat met
eenig voorstel, dat het karakter van
zijn wet zou aantasten. Z.Exc. van Ar
beid, Handel en Nijverheid staat pal
voor hetgeen mr. Verschuur Dinsdag
jj., 19 Mei, „de axiomata" noemde,
waarop de nieuwe Drankwet, zooals hij
die in het Staatsblad wil brengen,
berust.
Over de voornaamste bepalingen is
weet men reeds beslist. Er vol
gen intusschen nog punten van be
te ekenis.
De Kamer koesterde Dinsdag j.1. de
hoop, na Pinksteren een weekje vrij
te kunnen nemen. Vooral met 't oog
op de groote waarschijnlijkheid, dat
't (ondanks reeds afgedaan hebben
van de huishoudelijke Begrooting)
in den zomer van '31 voor beide tak
ken onzer Vertegenwoordiging een
„latertje" zal worden.
De uiterst omslachtige wijze, waar
op de deliberatiën werden gevoerd
enkele leden voerden voor de vierde
of vijfde maal het woord over hetzelfde
onderwerp!) deed de vrees rijzen
(de zeer begrijpelijke!) dat van het
voorgenomen Pinkster-recèsje mis
schien slechts „Pinkster-drie", zijn
de 27 Mei zou overblijven!.
Den 19en is nog heel lang „geboomd"
over de kwestie der vergunningen voor
inrichtingen voor maatschappelijk ver
keer. Ik zal den Iezèrskring waarlijk
niet „vergasten" op een herhaling van
wat men in de verslagen heeft kunnen
lezen!
Stip slechts aan, dat mr. Kortenhorst,
die in de zitting van Woensdag 13
dezer den kamp voor zijn denkbeeld t.o.
der zooeven genoemde vergunningen
had aangebonden, Dinsdag j.1. ten slot
te nederlaag leed. Hij verhakstukte en
verslapte zijn amendement tot 't aller
uiterste. Mr. Van Hellenberg Hubar,
een der ijverigsten van het groepje,
dat zich voor de Drankwet interesseert,
trachtte z'n katholieke fractie-genoot
voor den minister acceptabel te doen
worden, 't Baatte niet!Exc. Ver
schuur was onvermurwbaar. Het amen-
dement-Kortenhorst duikelde met 52
12 stemmen.
Succes had o.a. een amendement-
Hubar, de combinatie krijgsman-ver
gunninghouder verbiedend.
Voor de lange, vaak verwarde dis
cussie t.a. van de plaatsing op de lijst
verwijs ik naar het verslag.
Tot een eindje over zessen bleef de
Kamer Dinsdag j.1. bijeen, 't Laatste
uurtje werd besteed aan bespiegelin
gen over de berekening van het ver-
gunnings-recht. Het ontwerp bepaalt,
dat dit recht wordt berekend naar de
jaarlijks te schatten huurwaarde van de
lokaliteit.
Mr. Van Hellenberg Hubar gaf voor
keur aan het stellen van de huurwaarde
ais grondslag van het perceel, gelijk
die wordt bepaald voor de Personeele
belasting, verminderd met de huur
waarde der perceels-gedeelten, waar
voor de vergunning niet geldt, en:
vermenigvuldigd met het verhoudings-
cijfer tusschen bruto-drankontvangst
en de totale bruto-bedrijfsontvangst. Et
voilé!
Is de heer Van Hellenberg Hubar
niet in de wieg gelegd voor ontwerper
van belastingbepalingen en -bereke
ningen, dewelke voor Jantje Publiek
abracadabra blijven?
Minister Verschuur veroorloofde
zich dan ook het voorstel-Hubar „een
sprong in 't duister" te noemen, „aan
de hand van de algebra, die zij bevat".
Z.Exc. had nog andere bezwaren
tegen het denkbeeld van den afge
vaardigde.
't Eind van het langdradige liedje
was, dat mr. Hubar zijn amendement
Introk.
Er had iets zuiniger met den „natio-
nalen" tijd kunnen zijn omgesprongen!
De Kamer bleef Dinsdag steken in
een amendement-Hubar, strekkend om
de overschrijving eener vergunning
van overledene niet slechts op naam
der weduwe, maar ook op de kinderen
mogelijk te maken. Terwijl mr. Boon
ook overschrijving op naam van den
weduwnaar wilde toegelaten zien.
Minister Verschuur ontwikkelde be
zwaren tegen deze amendementen,
weft-e dusdanig werden gewijzigd, dat
overschrijving slechts eenmaal zal kun
nen geschieden. Dit naar aanleiding
van 's ministers opmerking dat perma-
nente^-— blijvende, doorgaande ver-
gSMwngen in stnjjd acht met hot ke-
raWer van dn wotHvoordracht.
TT*a<n I^tusdagnerrwdyiag tot stom
men ware overgegaan, het getal aan-
i wezige leden zou een heel eind bene
den de 51 hebben aangewezen,
j Waarom de beslissing tot den 20en
van Bloeimaand werd uitgesteld.
In de zitting van Woensdag 20 Mei
kwam de groote, zelfs hevige spanning
over de kwestie: al of niet het maxi
mum-stelsel ook voor de verlofzaken.
Dat totdusver slechts voor de vergun
ningen gold.
Minister Verschuur hield in deze
voet-bij-stuk.
Zijn katholieke partijgenoot mr. Kor
tenhorst had een amendement, de
strekking hebbend om het zooeven-ge
noemde stelsel uit het Drank-ontwerp
te lichten. Waartegenover de minister
van Arbeid, Handel en Nijverheid een
zeer beslist, „non possum", onaan
nemelijk deed hooren.
Mr. Verschuur plaatste de Kamer
tegenover de keuze: het amendement-
Kortenhorst verwerpen of: te aan-
schouwen, dat het ontwerp-Drankwet
zou worden terugg nomen.
Voor de bijzonderheden van het
j debat verwijs ik naar het verslag der
zitting.
't Spande telkens in ernstige mate.
Het geleek er zelfs sterk op, of de mi
nister van Arbeid, Handel on Nijver
heid het onderspit zou delven.
Vooral toen de katholiek van veel
gezag in de Kamer, de heer Van Vuu-
ren, zich voor het amendement van zijn
partijgenoot Kortenhorst uitsprak Die
het „bier-gevaar" als uitermate-on-
schuldig, vrijwel niet bestaand, had
geteekend.
Terwijl de minister met vele cijfers
had aangetoond, dat men over dat bier
gevaar, in verband met de vele verlof
zaken, niet zoo luchthartig mag
spreken.
In 1930 werd in Nederland voo>- 125
millioen gulden aan gedistilleerd,
voor 112 millioen gulden aan bier ver
bruikt.
Misschien beteekent dat laatste cijfer
voor kapitalisten, belanghebbenden bij
het bierverbruik, zoo veel?
Mr. Kortenhorst heeft in den laten
middag van Woensdag 20 Mei niet ge
repliceerd.
En minister mr. Verschuur heeft de
zege behaald.
De Kamer verwierp het amendement-
Kortenhorst met 3727.
Daarmee mag men constateeren - -
heeft de minister zijn ontwerp-Drank
wet, zooals hij zich dat in de hoofd
lijnen denkt binnengehaald.
Er was nog een zwerm van amende
menten af te doen.
Men mag aannemen, dat dit moei
zame werkje thans wel met wezenlijk-
bekwamen spoed zal geschieden.
Mr. Antonio.
De Koloniale Tentoonstelling te Pa
rijs, waarover ik u in mijn vorigen
brief nog enkele indrukken beloofde,
is ongetwijfeld een attractie eerste rang
waarheen in het komende vacantie-
seizoen ook duizenden Hollanders en
speciaal Amsterdammers zullen reizen.
Zeker is het wel heel bout gesproken
te gewagen van: „een reis naar de Ko
loniale Tentoonstelling is zoo goed als
een reis om de wereld," zooals dat in
de reclame-teksten van deze expositie
geschiedt, maar toch kan hij of zij,
die nooit de kans heeft gehad of zal
krijgen „het Oosten" te bezoeken hier,
vlak naast de deur, althans enkele din
gen van het Oosten onder de oogen
krijgen, dingen, die, alhoewel namaak,
zulke getrouwe, goede copieën van het
echte, of wel zulk saamgedrongen kort
begrip van Indische en Oostersohe za
ken geven, dat men niet ver van de
werkelijkheid afdwaalt, iets wat men
anders zoo dikwijls pleegt te doen als
dat Oosten wordt uitgebeeld op ons
tooneel of anderszins. Een geluk
kige keuze deed de Fransche regee
ring toen zij besloot de tentoonstelling
te doen verrijzen in het park van Vin-
cennes. Ten eerste is het terrein vlak
tegen den buitenrand der stad aange
legen, zoodat het op allerlei wijzen,
per metro, per trein, per tram, per bus
en per taxi (die in Parijs, naar men
weet, extra goedkoop zijn) vanuit het
centrum in korten tijd en voor enkele
francs te bereiken is; en ten tweede
leent het zich door zijn beplanting en
vijvergroepen (het valt in karakter het
best te vergelijken met ons Vondel
park) uitstekend voor een tentoonstel-
lingsbouw, en zeker voor dien bouw
zooals de Franschen hem dit keer
begrepen. De organisatoren toch heb
ben blijkbaar een en ander gedacht als
een geheel waarin drie afzonderlijke
begrippen samenkomen: het begrip van
een Koloniale Jaarbeurs, dat van
een Zomerkermis met een Oostersch
tintje, en dat van min of meer po
pulair aanschouwelijk onderwijs. Dit
laatste zou men dan de tentoonstelling
in engeren zin kunnen noemen en doet
men dit, dan kan men zonder overdrij
ving zeggen, dat twee gebouwen boven i
alle anderen verre de kroon spannen: 1
de in natuurlijke grootte getrouwelijk
tot in de kleinste deelen gecopieerde
z.g. tempel van Angkor-Vat en het
hoofdgebouw der Hollandsche afdee-
iing dat, met zijn in Balineeschen
tempel-stijl opgetrokken hoofd-ingang,
zijn, hoog-oprijzende Sumatraansche
pagode-daken en zijn rijken inhoud
inderdaad op uitstekende wijze zulk
een bovengoemd kordt begrip geven.
Het is smaakvol, rustig en prettig-
instructief. Een groot aantal verlichte
diorama's^geeft een volledig overzicht
van de wijze waarop onze voornaamste
Indische producten worden geteeld,
verwerkt en vervoerd: er zijn modellen
van onze grootste Indische havens,
fraaie kaarten, miniatuur-schepen,
enz. van onze scheepvaartlijnen,
wandschilderingen die de hoofdmonu
menten uit onze koloniale geschiede
nis in beeld brengen, vete knop be
dachte en kunstig uitgevoerde auto
maten die op anweanée, popuiavre en
overzichtelijke manier met uit en aan
knippende lichtjes, opstijgende en
neerdalende vliegtuigjes, enz. enz. van
alles en nog wat over onze werkzaam
heden in den Oost vertellen, In-
landsohe kunstnijverheids-artikelen,
aanschouwelijke voorbeelden van het
religieuse leven der inheemsche be
volking (ik noem slechts een prachtig,
vele malen levensgroot Boeddha-beeld,
buitengewoon goed „in stijl" opge
steld in een geheimzinnig-donkere
tempel-ruimte)Een populair en
toch uiterst degelijk en artistiek ge
arrangeerd Koloniaal Museum in op-
tima forma!.Zeker is in geen jaren
zulk een voortreffelijke demonstratie
gegeven van Holland als groote kolo
niale mogendheid en ons land heeft
zeker alle reden architect Mooyen en
zijn helpers, die een en ander tot
stand bracht, dankbaar te zijn. Onder
de, in vergulde letters, onder vele
muurschilderingen in het Fransch en
Hollandsch, aangebrachte spreuken
en „beroemde woorden" is o.m. het be
kende: „Daer kan in Indien wat groots
verricht worden". Velen zullen, na
een bezoek aan dit gebouw, de over
tuiging met z.ich wegdragen: „Er is
daar iets groots verricht". Ook vele
buitenlanders en Franschen die van
onze koloniale werkzaamheden dik
wijls nog maar een heel vaag begrip1
hebben.
Dat ik Mer, in het begin, wat lang
stil stond bij onze eigen afdeeling is
niet uitsluitend het gevolg van een,
overigens volkomen gerechtvaardigde
nationale trots, maar vindt ook zijn
oorzaak in het feit, dat „wij" bij mijn
bezoek aan de tentoonstelling zoowat
de eenigsten waren die wat het
hoofdgebouw betreft tenminste ge
heel gereed waren. Het meerendeel der
andere afdeelingen verkeerde, van
binnen althans, nog in een min of meer
chaotisch en staat van wording. Hier
door komt 't ook, dat op het oogenblik.
nog het kermis-karakter, om het met
één woord te zeggen, ietwat hinderlijk
overheersehte. Nu het publiek, —nu
voornamelijk nog het Parijsche pu
bliek, in de meeste groote, meer
serieuse, echte tentoonstellingsgebou
wen nog niet kan binnentreden, zoekt
het, na het uiterlijk op een eerste
rondwandeling aanschouwd te hebben,
aanstonds verstrooiing en vermaak
in de ontelbare kleine eet- en drinkge-
legenheden die kwistig over het. park
verstrooid zijn. laat het zich in
bootjes overzetten naar het eiland mid
den in den vijver waar een groot Luna
park verrees, trekt het hij drommen
naar den dierentuin, die oo zichzelf
zeker een merkwaardigheid is en de
honderde apen, tientallen leeuwen, gi
raffen, olifanten, enz. in hun ..natuur
lijke" omgevingen achter breede, diepe
sloten (zonder dikke tralies en kale
hokken) temidden van palmen, rotsen
en stukjes „woestijn" laat zien. Fin toen
ook nog. aan het begin van deze week,
de verlichting 's avonds begon te wer
ken, de zuden en lelies onder het
dirifrte >00ver der lanen en peden aan
gloeiden, de waterzuilen en enorme
fonteinen in den grooten Kwddenvjfcer
een spel gingen spelen van steeds wis
selende kleuren, ontbrak er niet veel
meer aan het feest-karakter, dat nu
nog den boventoon voert maar dat be
doeld is later „bijkomstig" te worden
tegenover het jaarbeurs- en tentoon
stellingskarakter in eigenlijken zin. Die
jaarbeurs-kant zal dan voornamelijk
tot uiting komen in het enorme, witte,
in nieuw-zakelijken styl opgetrokken
gebouw, de z.g. Cité des Informations
en de Sections Metropolitaines bij de
verschillende ingangen gelegen en die
tentoonstellingskant in de gebouwen
van de diverse secties: de Fransche en
verreweg de grootste vooraan en ver
volgens de Belgische (in Congo-stijl
opgetrokken, riet-gedekt en met een
halfronde houten zuilen-galerij ver
sierd met neger-plastieken), de Itali-
aansche (in Romeinsche stijl), de Ame-
rikaansche (een getrouwe nabootsing
van het houten kolonisten-huis van
George Washington, de Deensche, de
Portugeesche, de Hollandsche.Een
Engelsche sectie ontbreekt; bij onze
Westelijke buren zat blijkbaar de ge
dachte voor dat hun positie als eerste
koloniale mogendheid zoo welbekend
en zoo sterk is, dat een extra demon
stratie daarvan niet noodig is, temeer
waar zij zelf, in eigen land, reeds op
gezette tijden, groote Koloniale Expo
sities houden. Een beeld van de ge-
heele koloniseerende werkzaamheid
van ons Westersch werelddeel geeft de
tentoonstelling, nu het Britsche Rijk
niet deelnam, dus niet. Zp geeft in de
eerste plaats, naar de kennelijke be
doeling der inrichters, een beeld van
Frank-ryk's werkzaamheid in dezen:
om de Angkor-Vat-tempel zyn gerang
schikt pavillioens en gebouwen van
Madagascar, Indo-China-Laös, Cam-
bodga, Cochinchina, Annam, Tonkin,
Guadeloupe, La Reunion, Martinique,
Guyana, Nieuw Caledonie," Fransch
Afrika, Algiers, Tunis, Kameroen, enz.
De diverse artikelen en voorwerpen
die binnen in al deze, in den stijl van
het betreffende gebied opgetrokken,
gebouwen, pavillioens, vreemdsoortige
torens en wat dies meer zij, moeten
komen, mogen nog grootendeels ont
breken, levende have die een en
ander moet stoffeeren, dat zijn dan
vertegenwoordigers van de diverse
inhc -msche rassen zijn voor het mee-
aeiM el aanwezig en bevolken reeds
veio oazaartjes, werkplaatsjes en win
keltjes die men in de getrouwelpk na
gebootste Algerijnsche, Marokkaan-
sche en andere straatjes aantreft. Zij
zijn er, stil weggedoken in den droom
van hun eigen land, waarin -geinig
plaats is voor het luidruchtige, met al
lerlei technieken en mechanieken wer
kende kermis-spektakel der Euro
peanen, kalm en bedaard, vlijtig be
zig met hun verschillende, op primitie
ve wijzen bedreven ambachten. Zoo zijn
er de kopersmeden, de goudsmeden,
de wevers, de reukwerkmakers. En de
duizende, pleizier en wéér-wat-anders,
en wéér-nieuwe-emoties zoekende
Wc. Hingen, die dit alles dan toch
maar voor nog geen dertig cenlt (3
francs) kunnen meemaken, trekken
langs hen en vinden het.raar, grie
zelig, interessant, maar ook onbe
schaafd. Ja,ja, er valt aan die
arme, onbeschaafde rassen, nog heel
wat te leeren, nog heel wat te bescha
ven. Vandaar dat men ze, zoo
als, naar men ook hier aan tal van
voorbeelden kan zien, allereerst
maar het dragen van onze (en speciaal
dan Fransche) uniformen leert en het
h anteeren van onze geweren en mitrail-
lluirs.
Ziet, zoo ben ik vanzelf, na U
eerst een denkbeeld te hebben willen
geven waarom deze expositie een be
zoek overwaard is (en nog meer, over
enkele weken, wórdt!) genaderd aan
mijn kritiek.Een kritiek, die ik niet
in onderdeelen behoef uit te werken,
maar die zich in het kort aldus laat
samenvatten: er zjjn hier dikwijls
oogenblikken dat men iets van schaam
te gaat voelen, dat men zich herin
nert zoo juist een we1 bldoorlog achter
den rug te hebben en een nieuwen voor
den boeg.Dat men zich afvraagt of
het nu eigenlijk wel het geschikte tijd
stip was zoo. hoog van den koloni-
seerenden toren te gaan blazen, zóó
feestelijk en luidruchtig prat te gaan
op de zegeningen die we aan die don-
ker-gekleurde modernenschen gebracht
hebben en weer zullen gaan brengen
Maar laat ons optimistisch zijn en
hopen dat mede één van de gevolgen
ven deze gebeurtenis worden zal; een
dieper steken van de band in eigen
boezem dan deel al gebruikelijk.
Ik, van mijn kant, steek die band,
in mpn volgenden brief, dan ook maar
weer daar, waar zp in de eerste plaats
hoort: in den boezem der '"uasterdam-
scfoe Stedémaagdl.
i