3J
De wijsheid van den
Kalief van Bagdad
DE BOK EN DE BEER.
zeer riUIIiaail zyil, 13 UCHIIIOI,,,,. h*.t,.„»1U -.m.nH W.1« o-pi-ncr-lo-per/l I
Beste jongens en meisjes!
Br ligt weer een heele dikke stapel
Jbriefjes op me te wachten en omdat ik
weinig tijd heb, zal ik maar meteen
met de beantwoording beginnen.
A n t j e T ij d e m a n. Ben je al uitge
slapen na de bruiloft van Donderdag,
Antje, of loop je nog met slaperige oogen
rond en ben je nog een beetje draaierig,
alsof je in een draaimolen hebt gezeten?
Pas maar op dat je met je mooie nieuwe
jurk niet in de donkere duinen komt, an
ders vliegen de kalkoenen je nog aan.
Meta en Jaap Sinnige. Aan jullie
kan ik deze week wel voor je beiden een
briefje schrijven. De vorige week hadden
jullie je raadsels te laat ingestuurd en ik
had nog wel met vette letters in de krant
gezet dat ze een dag eerder op kantoor
moesten zijn. Ik vertrouw op het goede
voornemen van Jaap om er nu altijd om
te denken, dat ze op tijd in de Koningstraat
zijn.
Annie Walboóm. Weer een leuk
versje van je ontvangen, Annie, 't staat
hieronder. Ja, heusch, als ik tijd heb, zal
ik je briefje beantwoorden. Maar ik heb
meestal tijd te kort en dus kan het nog
wel wat duren. Als ik het vergeet herinner
je me er later nog maar eens aan.
Annie v. d. Brink, 't Zonnetje is ge
komen, Annie, en misschien kunnen we dus
met de Pinksterdagen wel naar Huisduinen.
Weet je nog hoe warm het vorig jaar was
met Pinkster, toen waren er duizenden
menschen op strand. Dat is eigenlijk niets
gezellig, vind jij ook niet? Ik vind het veel
fijner op het strand en bij de zee als er
weinig menschen zijn.
Beppie Keizer, 't Was Zondag geen
mooi weer, Beppie, dat is waar en 't was
wel jammer ook, maar je kan toch even
goed wel blij zijn, al regent en waait het.
Hebben jullie een tuintje achter het huis?,
dan moet je eens op een regendag, met een
jas aan, in den tuin gaan luisteren, dan kan
je hooren hoe de vogels evengoed blij flui
ten en die zitten zoo maar in den regen en
den wind. En als die vogels daarbuiten nu
blij kunnen zijn, dan kunnen de menschen,
die nou een gezellig huis hebben, het toch
ook wel?
Waar ik woon moet je maar eens uit
zoeken als je het weten wilt, maar dat
schrijf ik niet in de krant. Ik zal de groeten
aan broertje doen, al zal hij er wel niet veel
van begrijpen en doe jij de groeten maar
aan Gerard en Simon.
Joh. Tijdeman. Dat is heel goed
mogelijk, Joh, dat het stekeltje dood ge
gaan is omdat het fleschje te klein was.
Het roodborstje heeft nu het ruim alleen
en voelt zich best in zijn element, zoodat ik
wel denk dat hij nog wat in leven blijft.
Ina Boels. Nu, dat vind ik knap van
je, Ina, dat je het versje van de Mei heele-
maal zelf gemaakt hebt. Doe je best maar
om er zoo nog meer te maken. Rita is nu
al vier weken. Ja, 't is fijn voor broertje
dat hij nu een'zusje heeft en ik vind het
wel jammer voor je dat jij alleen bent. Ina
vind ik een heel mooie naam.
Henk Verheul. Ik geloof dat je de
schade van je ziekte aan het inhalen bent,
Henk, vorige week tweemaal naar de
Boltha en nu weer met een auto naar
Julianadorp. Ja, wat zijn er al een massa
bollenvelden in Koegras, hè? Misschien zijn
er over een paar jaar hier ook niet anders
dan bollenvelden. Dat zou ik jammer vin
den, want bollen bloeien maar heel kort en
dan is het land verder het heele jaar
doodsch en zwart, terwijl het nu altijd
prachtig groen is door het gras en al die
koeien er op ook een mooi gezicht is.
Marietje Goes. Jouw raadsels van
de vorige week zijn dan bepaald zoek ge
raakt, Marietje, ik kan dat natuurlijk niet
meer nagaan.
Annie Jansen. Jouw raadsels van
de vorige week zijn goed geweest en zijn
ook goed gerekend, Annie. Je kan dus weer
gerust slapen. Het was niet Greta Moor.
hoor, die dat Indische vriendinnetje er bij
had gekregen, maar een andere Greta.
N e 11 i e v. d. S 1 i k k e, Oosterend (T.)
Je raadsels waren de vorige week te laat
gekomen, Ncllie, maar omdat je buiten de
stad woont, heb ik ze nog mee laten tellen
en je staat dus bij de goede oplossers ver
meld. Ik hoop maar
voor je dat het tweede
Pinksterdag goed weer
is, anders gaat het Zen-
dingsfeest zeker ook niet
door. En dat zou jam
mer zijn.
Dirk Drupsteen.
Wat fijn dat Beppie
Zwierstra en Oegje nu
beiden weer uit het Hospitaal zijn. Wat een
blije Pinksterdagen zullen dat worden. En
jij vindt het natuurlijk ook fijn dat je
zusje weer thuis is.
Wi m Robert. Ik vind het heel goed
dat je meedoet, Wim, en nog beter dat je
zoo'n aardig eigengemaakt raadsel inzondt.
Trien Slikker. Jij hebt dus ook
weer eens zelf een raadsel gemaakt, Trien
en 't is ook zoo aardig dat het beslist wel
een plaatsje zal krijgen.
Jacobajetje Ox. Een mijnheer van
kantoor heeft me verteld, dat jij je naam
onder de raadsels had vergeten. En geluk
kig dat die meneer zoo nieuwsgierig was
om te vragen wie je was, anders had je deze
week niet bij de goede oplossingen ge
staan net als dat andere vriendje of vrien
dinnetje dat zijn of haar naam deze week
vergeten had.
C o r r i e P o r t e g ij s. Naar ik me meen
te herinneren heb je vroeger nog eens een
rijmpje ingezonden en dan moet ik je zeg
gen dat je er op vooruit gegaan bent, maar
toen waren er nog verschillende regels die
geen goede rijmregels waren. Een volgen
den keer probeer je het nog eens, dan is
het misschien zóó goed dat je rijmpje kan
worden geplaatst.
Annie Komingstein, IJmuiden.
Dat is het eerste briefje dat ik van jou uit
IJmuiden krijg, Annie en jij bent dus
het tweede vriendinnetje in IJmuiden.
Je kent zeker Agatha de Bie ook wel? Die
verlangt iederen Zaterdag net zoo naar
't Juttertje als jij.
Simon Keizer. Het briefje aan Bep
pie is ook voor jou, Simon.
Corona Vos. Wat een feest zal dat
voor je geweest zijn, Corona, toen je een
fiets kreeg en ik kan me begrijpen dat je er
bijna altijd opzit. Wat gaat dat dan alles
verrukkelijk gauw, he? Ik denk dat je nooit
meer moppert als je voor moeder een
boodschap moet doen, maar dat je het fijn
vindt en hoe verder weg hoe beter. Is het
niet zoo?
A gatha Boerdijk. Je eigengemaakt
raadsel heb ik ontvangen en is goed. Je
weet het, als het aan de beurt is wordt het
geplaatst.
Nannie en Janie Grande. Wat
Wat zullen jullie het druk hebben met je
avondclubs. Als je er maar niet te laat door
naar bed gaat
Mon Bonte. Dat zijn dan rare eenden
van jou, Mon, als ze niet in het water wil
len, maar dat zal wel gauw veranderen,
denk ik en dan kan je ze er misschien zoo
wat niet meer uitkrijgen. Dat je duiven wat
stil zijn zal misschien wel komen door de
verandering van hok. Fijn hè, dat je zoo
veel beesten hebt?
Kees en Jaap Kok, Oosterend (T.)
Het briefje voor Nellie v. d. Slikke is ook
voor jullie bestemd. Jullie namen zijn dus
ook genoteerd.
Het vriendinnetje dat me vertelde
dat ze een club heeft opgericht, die „Voor
waarts" heet, heeft haar naam vergeten.
Schrijf die dus volgende week.
Kindervriend.
Bij ons op zolder was een muis,
De kat zat steeds te loeren,
Moe zei: „zeg poes vang je hem niet?
Dan zal ik het beestje voeren."
Zij haalde wat bij den drogist,
En smeerde het op wat brood.
Den volgenden morgen lag de muis,
Wat dik geworden, dood.
„Lust jij hem," zei mijn moe tot poes,
En heeft hem haar gegeven,
Maar 's avonds laat was onze poes,
Dood door 't vergif gebleven.
Annie Walboom.
hand de Augiasstal en veerde
nieuwe wetten in. Opdat deze
door Beppo.
Jullie hebt ongetwijfeld zeker allen
eens in je leven van de wijsheid van
Koning Salomo hooren vertellen, die
beroemd is geworden als geen andere
koning uit de oudheid. Na hem volgt
dan echter wel de kalief van Bagdad,
die eeuwen later in het geheimzinnige
Oosten heeft geleefd.
De Oostersche hofhouding uit die
dagen was beroemd om zijn weidsche
pracht en praal en niets scheen te kost
baar om de menschen te behagen.
Zoo'n kalief kon uit den aard der zaak
net zoo'n lui leventje leiden als hij zelf
verkoos, doch de kalief waarvan ik jul
lie ga vertellen, wilde in het geheel
niet zijn dagen in luiheid doorbrengen,
integendeel, hij was een verstandig
vorst, die begreep dat goed voorgaan
goed volgen beteekent en hij zei vaak:
„Wat moet er van een staat terecht
komen, wanneer het hoofd zich om
haar toestand niet bekommert?"
Een van de verwaarloosde dingen
waarin hij orde heeft gebracht is wel
de rechtspraak geweest. Hij reinigde
volgens een oud gezegde met vaste
Er zijn wel eens kindertjes, die denken, dat ze niet kunnen teekenen.
Maar teekenen is niets anders dan een beetje handigheid; kijk maar! Een
eivormige lijn, een paar streepjes als pooten, nog een ovaaltje, met een haal
tje als horens. Een paar lijntjes er bij en.... we hebben een mooie bok ge-
teekend. Precies eender is het al gesteld met de beer. Probeer het maar
eens!
geleefd zouden worden, nam hti
persoonlijk de rechtspraak Wa.
door zijn vindingrijkheid en eerlik
was hij wijd en zijd beroemd
den, zoodat vaak menschen aan J3IP
kwamen om het oordeel te vramr
den een of andere netelige toMt!*
waarin zij verkeerden.
Nu zullen jullie waarschnnliit
ken, dat zoo'n vorst dat dag-in Z
uit aanhooren van allerlei kla'o
menschen wel eens moe moest toSd
doch deze kalief werd het nimmer s
en iederen dag opnieuw liet h"
menschen bij zich komen en
met raad en daad bij.
Op zekeren dag werd de stad in
en roer gebracht door de gevaneS
neming van vier mannen, die SP1'
hadden buitenlandsche koonliS'
benadeelen. D16
Den volgenden morgen werden -
voor den kalief gebracht, die hen 9
een streng verhoor onderwierp
het was een der plichten van
om de vreemdelingen met c
gastvrijheid te behandelen.
Hoe bent u tot dien daad
komen, vroeg de kalief en de eeifc
een tapijtenhandelaar, knielde ootm»
dig neer:
Edele heer, zei deze smeekenA
nijpende armoede heeft ratf daartoe ze
dreven en wanneer ik u smeeken maz"
geeft u mij mijn vrijheid terug, anders'
moeten mijn vrouw en kinderen om-
komen van den honger.
De kalief gaf geen antwoord en
wenkte den tweede om iets tot zijn
verdediging in te brengen. Deze, ea
schoenmaker, trad naderbij en zei:
Edele heer, ik heb geen stukje
leer meer in huis om de schoenen m
mijn klanten te repareeren en wannw
u mij in de gevangenis laat zetten moe
ten mijn vrouw en kinderen sterven
van honger.
De derde, een kameeldrijver, toondi
zijn gescheurde burnous en zei:
Heer van zon en aarde, kunt gjj
het uw ootmoedigen dienaar kwalyi
nemen, wanneer hij in bittere armoede
verkeerend wat meer van een rijken
vreemdeling voor een langen woestijn-
rit vraagt dan hij ooit aan zijn landge
noot zou vragen?
De vierde, een waterverkooper,
mummelde slechts een paar onver
staanbare woorden en deed niets dan
in zorg het hoofd heen en weer schud
den.
Toen allen iets. tot hun verdediging
in het midden hadden gebracht, trok
de kalief aan zijn lange waterpijp en
dacht diep na. Uiterlijk zag hij er nog
even streng uit als daarstraks, maar in
werkelijkheid was zijn blik milder ge
worden, want hij bemerkte, dat de man
nen niet geheel en al onwaarheid spra
ken. Op dat oogenblik trad zijn bood
schapper binnen en deelde hem fluiste
rend mede, dat de levensomstandig
heden van geen van vier rooskleurig
waren te noemen al bleek nu, dat 4
toch in hun schilderingen wel een
nig overdreven hadden. De Üjf
wenkte den boodschapper, dat 4
gaan en dacht weer diep na. Ei1
lijk gevoel voor recht zei heft
hier straf moest vragen, omdat
lige wetten der gastvrijheid
overtreden en dat gold voor dien «F
als een ernstige misdaad, die otw
normale omstandigheden zwaar «eI
gestraft. Maar daar zette hij tegenop
dat de mannen ten eerste in w
mate noodgedwongen zoo hadden
handeld en ten tweede, dat DU
strenge straf de vrouwen in het Misg
zin het ernstigst de dupe zou *0I\
Hoe nu een goeden middenweg
den -waarbij hij aan beide
recht kon doen zonder zijn
krenken met de gedachte, dat hHi
partijdig was opgetreden. J0» daLg
een moeilijk geval, waarin oe
niet onmiddellijk een beslissing
nemen. Hij liet de zitting een
verdagen en overlegde met zijn oj10®
raadsman, een der beroemde ff*
fen van het oude Oosten. Dezei kr®
zich in zijn baard en opperde het F
van een aantal stokslagen op de
zooien of een strenge geldboete.
het een, noch het ander vond MJ
kalief instemming. Hij trok zware
pels In het voorhoofd, z<x>g aa
pijp, doch plotseling klaarde zijn
op en hij riep tot de wachters:
Laat do gevangenen weer
komen.
Angstig, schuw naar don 4
"t~* opric«t kwamen zi