Tafeldekken,
Ofl-ze tuin meet meei zijn.
©n^ze strijd tegen de metten.
Praktische wenken.
I
„Abonné". Vriendelijk dank voor
uw waardeerend schrijven; gaarne zou
ik echter in het vervolg naam en adres
van u ontvangen, daar bij de beant
woording toch steeds een enkele letter
wordt aangegeven.
Uwe vraag betreffende wenken voor
dekken zal ik gaarne beantwoorden;
binnenkort hoop ik in een uitvoeriger
artikel de feesttafel^ het dienen te
behandelen.
Nadat de tafel gedekt is, worden de
borden op gelijke afstanden geplaatst
(1 cM. van den kant af); mes en lepel
komen rechts van het bord; het mes
met de punt op den messen1-~"er en
met den scherpen kant naar het bord
toe. Links ligt de vork en boven het
bord het dessertzilver; rechts boven het
bord komt het waterglas te staan. Be
waterkan plaatst men op een bakje of
kralen matje.
In het midden legt men een kanten
kleedje, waarop een klein vaasje met
een paar bloemen of een takje fijn
groen van een of andere heester; eenige
kleine peper- en zoutvaatjes vergete
men niet.
Is men gewoon de schalen op tafel te
plaatsen, dan gebruikt men tafel
matjes; ook kan men ze in de dienbak
laten staan, waardoor men over meer
ruimte beschikt.
Groenten-, aardappel- en juslepel
komen in het midden der tafel. Des
sertbordjes staan, totdat ze noodig zijn,
op het buffet. Is er soep vooraf, dan
worden alle diepe borden op het bord
der huisvrouw geplaatst en komt de
soepterrine rechts daarvan; één voor
één worden de borden, indien men in
intiemen kring is, doorgegeven.
Als er fruit na is, dienen de vinger
kommen niet vergeten te worden.
Hopende u voorloopig tevredenge
steld te hebben.
Redactrice „Onze Keuken".
De beste raad voor ieder, die een
tuin aan wil leggen, is: bij den aanleg
geduld te hebben! Hoewel de aanleg
van een tuin niet zoo kostbaar is als
vele menschen denken, zou het toch
menige beurs te boven gaan wanneer
men een tuin wenscbt, die in denzelf
den tijd wordt gemaakt als een huis
wordt gebouwd. Bij het aanleggen van
een tuin is men namelijk in de aange
name omstandigheid, het werk over
een langeren tijd te kunnen verdeelen,
dan bii het bouwen van een huis mo
gelijk is. Al is de aanleg duur (wat men
tenslotte zelf in de hand heeft), dat is
nog niet altijd een bewijs, dat de tuin
ook mooi is. Dat mag voor velen, die
met bescheiden middelen moeten wer
ken, een troost zijn.'
De tb in wordt mooi door alle dingen,
die bloeien, die mooi van kleur zijn en
heerlijke geuren verspreiden. Goede
voorbeelden kan ieder daarvan geven,
die, behalve een stukje grond, wat
smaak en een weinig cultuur bezit, ge
paard aan den vasten wil van de
schoonheden, die de tuin kan bieden,
zooveel mogelijk te profiteeren.
Wat met deze voornemens te berei
ken valt, vertellen onze boeren- en
stadstuinen al sinds jaien en niet al
leen beginners vinden hier aanleiding
tot bewondering voor deze schoonheid,
die slechts met een paar eenvoudige
bloeiende struiken te verkrijgen valt.
Een schoonheid, die we in vele pom
peuze tuinen zoo dikwijls tevergeefs
zoeken. Dit is ee- gevolg van het feit,
dat de bezitters van kleine tuinen bijna
altijd hun eigen tuinman zün. Ze ken
nen en houden van iedere plant en
geven ze zorgzaam wat ze noodig heb
ben om te gedijen. Deze tuinvrienden
beschikken niet slechts over zooveel
bloeiende bloemen als de tuin maar
heeft om in grootsche schoonheid te
k-lit?en pra^enl zij kunnen van hun
rijkdom ook nog wegschenken en
vrmndon en bekenden gelukkig maken.
Waraneer oen ijverige, maer onewawn
niet te duren tuin zal be
ginnen, zal hij ongetwij
feld ten antwoord krijgen:
begin met kweekbedden.
Daarbij heeft hij gelegen
heid zijn persoonlijken
smaak te laten uitkomen.
Als hij zijn „stof" tenminste
beheerscht. Daarvoor moet
hij eigenlijk met de planten
„omgaan", hun levensgewoonten be-
studeeren, en een en ander te weten
zien te komen van hun vorm, kleur,
afmeting, bloeitijd, enz. enz. In den
beginne zal het den leek toeschijnen,
dat de stof, die hij te bestudeeren krijgt
te groot is, maar een groote opmerk
zaamheid, een geregeld bezoek aan an
dere tuinen, aan botanische tentoonstel
lingen en het lezen van botanische lec
tuur (het een of ander vakboek) en het
geregeld inkijken van tuinderij-prijs
lijsten zal hem spoedig op weg helpen.
Wie meent, door het koopen van
eenige willekeurige planten bii den
eersten den besten tuinman, het ge-
heele jaar een kleuren- en geuren-
pracht in zijn tuin te hebben, is er na
tuurlijk naast. Zonder offers aan tijd
en arbeid zal men nooit een mooien
tuin krijgen; en zulke offers vragen de
kweekbedden zeker, maar.... men
wordt dan ook door de resultaten rijke
lijk beloond. Wanneer het kweekbed
vakkundig en vooral met zorg wordt
behandeld, zal het vanaf de eerste dagen
in de lente tot- aan het einde van den
herfst een mooien aanblik geven. Vaste
regels zijn daarvoor niet, want iederen
tuin heeft zün eigen karakter, zijn mo
gelijkheden en zijn grenzen.
Niet alleen de hedendaagsche huis
vrouw, maar ook reeds die van geslach
ten terug zagen zich ieder voorjaar op
nieuw gedwongen den strijd tegen de
motten aan te hinden. Hoe kan het ook
anders, dan dat elke zorgende huis- i
vrouw zich aan dat vernielzuchtige
goedje, dat haar zooveel moeite en ver
driet geeft, ergert?
Een middel om hen te verdelgen?
Och, er zijn ons reeds ontelbare aan de
hand gedaan, maar vele hiervan beder
ven de kleeren en andere helpen niet
afdoende.
Niet in eerste instantie de motten
zelf, maar hun nakomelingschap zijn
de boosdoeners, die zich, vooral in de
wollen stoffen weten te voorkomen, dat
de mottenwijfjes gelegenheid vinden
hare eieren in kleedingstukken enz.
deponeeren en indien men daartoe geen
kans heeft gezien, dan trachten te ver
hinderen, dat uit die eitjes komende
larven zioh verder ontwikkelen.
Hoe kan men dit voorkomen?
In de eerste plaats door alle bedreig
de stoffen, kleedingstukken, jumpers,
shawls, enz., maar ook bekleede stoelen,
kussens, tapijten en vilten vloerbedek
king, gordijnen, enz. steeds grondig te
kloppen en te borstelen. Bont dient
men zelfs nog zorgvuldig te kammen,
zóó dat de huid geraakt wordt, waar
door mogelijk zich daar bevindende
eitjes of larven verwijderd worden.
Het is gebleken, dat motten niet
tegen de sterke lucht van kamfer, roze
marijn en krantenpapier (mits pas ge
drukt) kunnen en die daarom zooveel
mogelijk als voorbehoedmiddel tegen
de mot gebruikt worden. Bii voorkeur
leggen rii in naden van kleeden en in
eieren; het beste is daar dus b.v. fijne
kamfer te strooien en dit ook onder de
kussens der stoelen te doen, voor zoo
ver men er bij kan komen.
Motten houden van rustige donkere
plekjes en hebben het niet erg voor
zien op licht en sterke luchtjes.
Heel veel menschen denken, dat
naphtaline ook een middel is om de
motten te verdrijven, maar na genomen
proeven is gebleken, dat het hen niet
afschrikt, maar integendeel een gunsti-
gen invloed heeft op het uitkomen der
eitjes, wat evenwel onze bedoeling
niet is.
Bij het minste vermoeden van een
motteninval is het de meest zekere weg,
kasten en andere bewaarplaatsen van
de wintergarderobe als koffers e. d. uit
te zwavelen, waarvoor men de zwavel
op een stuk blik legt of ook wel een
zwavelstok in den hals van een flesch
plaatst en daarna aansteekt; alles moet
echter goed gesloten zijn gedurende de
behandeling en de kamerdeur mag men
de eerste zes uur niet openen, opdat
de zwavellucht zijn uitwerking niet
misse.
Bekleede meubelen, waar de mot in
is, plaatse men dan ook in de behan
delde kamer.
Een middel, dat bü bekleede stoelen
ook wel wordt aangewend is: de houten
pooten of leuningen met petroleum in
wrijven, waarna de mottenwormpjes
vaak uit hunne schuilplaatsen te voor
schijn komen en men ze kan vernieti
gen. Geheel en al onfeilbaar zijn al deze
middelen echter zelfs bii de meest zorg
vuldige behandeling niet. Het aller
beste is onophoudelijk kloppen en bor
stelen met open ramen of deuren, en
ze zoodoende te voorschijn "halen en
dood en; ook de stofzuiger kan ons in
deze buitengewone diensten bewijzen.
Vóór dat men de winterkleederen op
bergt, verwijdere men eerst alle moge-
liike vlekken, daar dit juist de broei
nesten zijn, die spoedige vermeerdering
bevorderen, daarna met de stofzuiger
schoon „zuigen", kloppen en borstelen!
De zakken naar buiten keeren en ook
flink afborstelen.
Verder is het aan te raden om klee
dingstukken, waar de mot in is ge
weest, niet met andere op te bergen in
één bewaarplaats.
Nu iets over de behandeling van de
bewaarplaatsen
Is de tijd gekomen, dat onze diverse
winterkleeren ons te warm worden, dan
zullen we hun de zommerrust gaarne
gunnen, maar zullen beginnen met de
daartoe te gebruiken koffers of kisten
eerst grondig te behandelen.
Het beste is niet te groote bergplaat
sen te kiezen, dan liever eenige klei
nere, en deze grondig te reinigen met
een mengsel van salmoniak, terpentijn,
azijn en water, terwijl men niet ver-
zuime de naden ook goed te behande
len; daarna worden ze belegd met cou
rantenpapier.
Drukinkt houden motten niet van!
De zwaarste stukken komen onderaan
en voordat er een ander stuk op wordt
gelegd, eerst een laagje couranten over
het vorige spreiden. Mouwen van ja
ponnen, jumpers enz. worden opgevuld
met propjes courantenpapier. De bo
venste laag bestaat weer uit couranten;
daarna de koffers sluiten en op een
koele, donkere plaats zetten. Kasten,
waarin japonnen en jassen worden be
waard, worden met hetzelfde mengsel
behandeld en alle hoeken en naden
flink bevochtigd, waarna de kleeding
stukken in linnen of katoenen hoezen
worden gehuld. Verder plaatse men een
flesch (zonder knipk) in de kast met
zwavelkoolstof of ammoniak en legge
er een stuk heele goedkoope (ruikende)
toiletzeep in.
Moet men kleeden om een of andere
reden tijdelijk opbergen, dan bewerke
men het eerst terdege met een stofzui
ger, d. w. z. dat men niet de machine
maar haastig heen en weer moet laten
gaan over een kleed, neen, heel lang
zaam en rustig late men de stofzuiger
er over glijden, opdat alle stof opgeno
men kan worden, eventueel ook eitjes
of larven, daarna wordt het over een
balconleuning of een langen stok in
den tuin gehangen en eerst aan den
verkeerden kant terdege geklopt, ver
volgens op den goeden kant, daarna
afgeborsteld met een sterke water-en-
zoutoplossing, en laten drogen.
Is dit alles geschied, dan worden er
oude stoflakens op den grond gelegd,
daarop couranten, dan het kleed, weer
couranten, deze dik bestrooien met
kamfer en alles tezamen goed en stevig
oprollen, op eenige plaatsen dicht bin
den en op een donkere plaats bewaren.
Voor kleeden met helle kleuren ge-
bruike men bij voorkeur blauw katoen
en blauw papier.
Bij dikke wollen gordijnen heeft men
Ook heel veel kans op meer, veel meer
motten dan bij het gebruiken van flu-
weelen gordijnen; het best is bii aan
schaffing van gordijnen hieraan te
denken. Alleen bij fel zonlicht sluite
men de gordijnen, maar laat anders
zooveel mogelijk licht en lucht binnen
treden in uw kamers; ook hier geldt
weer het toepassen van het uitschudden
der gordijnen, wat zeker 's morgens
en 's avonds moet geschieden, liefst
zette men dan even een paar vensters
tegen elkaar open, want van tocht zijn
motten niet gediend. Ge zult zelfs bii
geregelde toepasing verwonderd zijn,
hoe vaak ge nog motten uit uw gordij
nen ziet vallen.
Bii kostbaar bont als mantels, pels
jassen, enz., zouden wii u aanraden,
deze vakkundig te laten bewaren, daar
het bewaarloon zeer gering is in verge
lijking van een bedorven kleedingstuk,
want vooral in den tegenwoordigen tijd
gaat men er niet zoo gauw toe over
zich kostbaar bontwerk aan te schaffen.
Klein bont kan men ook in couran
tenpapier gewikkeld bewaren, doch dan
zorge men vooral, dat er geen openin
gen zijn, waardoor de motjes toch den
weg naar een bont vinden. Peper
strooien is niet aan te bevelen, daar
alle bontsoorten hier niet tegen bestand
zijn; liever wende men dan beproefde
middelen, o.a. kamfer, aan.
Zeer practiseh voor het bewaren van
bont zijn ook de papieren zakken,
waarin men o.a. bont kan bewaren en
die men op elke gewenschte grootte
kan knippen en dichtpiakkendesge-
wenscht kan men die „anti-mot" zak
ken kant en klaar koopen.
Ten slotte willen wij ons „motten-
praatje" eindigen met enkele spreek
woorden, die in den volksmond ge
bruikt worden.
„Motten vreten aan de kleeren, zor
gen aan het hart".
„De mot vreet aan de kleeren, de
worm aan het hout en het verdriet aan
het hart" en ook zegt men wel van
menschen, die zich erg voelen:
„Motten komen in de mooiste klee
ren!", waarbij ik gaarre met den
wensch besluit, dat dit r. oh in letter
lijken, noch in figuurlijken zin bii
iemand onzer het geval moge zijn.
Conducteur (voorstander van regie menten): Als u roeken wil meneer,
moet a omdraaien mi achteruitrijden,
Zelfrijzend bakmeel.
Heel goed kan men dit zelf maken,
wanneer men bij één pond bloem twee
theelepels cremortartari en -twee thee
lepels dubbel koolzure soda voegt,
waarna alles gezeefd wordt. Heeft men
het geheele pond niet in eens voor het
bakken van een of ander noodig, dan
bewaart men de rest in een steenen of
glazen pot met deksel. Beide ingre
diënten zijn bij den apotheker of bij
een goeden drogist te verkrijgen; men
neemt b.v. 50 gram van elk en bewaart
de zakjes op een drooge plaats in een
gesloten busje.
Breken der nagels.
Om het breken der nagels te voor
komen, geve men ze 's avonds- een
badje van lauw zeepsop en een weinig
badzout of keizerborat, daarna de na
gels afdrogen en inwrijven- met lano-
line.
Tegen muizen.
Volgens ervaringen van een tuinman
hebben muizen een grooten afkeer van