I OP EN O J Met vacantie - Zonder „recès-jol" De Indische salaris-korting - Tarwe-wet - Na twee jaren Gymnastiek in de verschillende jaargetijden. waken we als een gierigaard zijn goud! Een van die illusies ishet schilders atelier! Men bewaakt het, in den geest, als een oord waarheen men, zoo niet altijd in werkelijkheid, dan toch in ge dachten, kan heenvluchten, weg van onze schier al te practische, al te hy giënische, al te netjes, al te zeer van-al- le-gemakken-voorziene huizen en straten. Men wil het nog steeds gaarne zien als een rommelig-artistieke vrij buiters-plaats, waar de ridders en edelvrouwen van het palet en het pen seel, met primitieve middelen zich be helpen moeten en van een verlaten zolder, schuur of afgedankt kantoor lokaal „iets" gemaakt hebben. En zoo kan men het dan ook, in veel gevallen, nog zienwant er werd, tot nu toe, weinig gedaan om den woningnood on der onze schilderende bevolking te on dervangen en het St. Lucas-gilde te helpen aan het „billijke", moderne ate lier, geheel en al gebouwd en inge richt voor het doel. Er moge dan al eens, b.v. boven in den toren van een woning-blok van een onzer nieuwe wijken een, anders verloren, ruimte als atelier te huur geboden worden, het blijven uitzonderingen die daarenboven meestalduur en verstoken van water zijn! Op het gebied der volkshuisvesting, een gebied dat bewoond wordt door dat deel der bevolking waaruit het ovcrgroote meerendeel der leden van vak-organisaties voortkomt, moge er dan in onze stad de laatste jaren zeer veel gedaan zijn, op het gebied der schilders-huisvesting valt nog steeds een groote achterstand in te halen. Er kan inderdaad van „atelier-nood" ge sproken worden. Maar de tijd dat er ook in dezen, met krachtdadige hulp van de gemeente, voorzieningen zullen getroffen worden nadert toch snel De „schilders" zijn, ook al is hun aan tal verhoudingsgewijze niet zoo groot als in sommige buitenlandsche schil ders-centra (in Parijs b.v. bedroeg het aantal volgens de jongste schatting, niet minder dan 50.000!) een intre- geerend deel van onze bevolking en zij hebben daarenboven, den laatsten tijd, energiek den, vooral in Amsterdam zoo druk bewandelden, weg der „orga nisatie", ingeslagen. Zij hebben het reeds tot een hoofdstedelijke „Fede ratie" gebracht die, wat entree-prijzen -en voorrang bij verschillende voorstel lingen en uitvoeringen, museum-be zoek, enz. aangaat, dezelfde voordee- len wist te bedingen als andere vak verenigingen bezitten en die, naar B. en W. onlangs mededeelden, in den vervolge ook in andere opzichten op „voet van gelijkheid" met die andere vakbonden en organisaties behandeld zal worden Zoodat, binnen afzien- baren tijd, die voet-van-gelijkheid zich ook inzake de huisvesting wel zal moe ten openbaren Zoover zijn we intus- schen nog niet. En in afwachting van het moderne „model-atelier", dat vele schilders zelf met smart verbei den, is het publiek eigenlijk in z'n hart, zooals gezegd, blij dat het, nu nog, de heiligdommen der schilderende Muze veelal moet zoeken in verloren hoeken van oude stadswijken, waar de oude droom nog om oude pak huizen, ophaalbruggetjes en werven hangt en de moderne tijd met zijn hygiëne, radio en electrische trams, nog niet de schimmen vermocht te ver jagen die er rondwaren van de roem ruchtige fregatten en even roemruch tige vlootvoogden en pikbroeken van de oude Oost-Indische Compagnie Zulk een wijk is b.v. het Prinsen eiland, tusschen den Haarlemmerdijk en haven-West, waar men zich niet verwonderen zou indien erJan Steen of een van zijn gildebroeders- tijdgenooten in levenden lijve uit de deur van een atelier (men treft er hier enkelen aan) tradEn al geschiedt dit njet, maar wordt men er, in tegendeel, door een correct, cosmopoli- tisch schilder als Maks (die er reeds een kwart eeuw resideert en er dezer dagen een ateliertentoonstelling te kijk stelde) ontvangen, dan nog behoudt men er zijn illusie van het artistieke, ietwat geheimzinnig-buitenissige ate lier en het „zorgenlooze", vrije schil- dersbestaan en kan men zijn roman tisch heimwee, dat tegenwoordig zoo weinig veiligheidskleppen meer vindt, althans gedeeltelijk bevredigen r WEEK- ÈC KRONIEK Den Haag, 25 Juni. Op Vrijdag 19 Juni j.1. is de Tweede Kamer der Staten-Generaal met zomer- recès uiteengegaan. President Van Schaik bepaalde er zich toe, te consta- teeren, dat „de werkzaamheden in openbare vergadering voor het seizoen 1930'31 waren afgeloopen", en voegde erbij dat hij de dames en heeren „een aangenanien zomer" wenschte. Toen laaide heel-even een tikje, zweem pje van de vermaarde recès-stemming op. Onder het kleine gezelschap hoog- edelgestrengen, dat in de zaal bijeen was. Dien 19en van zomermaand was telkens de bange vraag gehoord, in de zaal en in de couloirs, gangen, waar afgevaardigden en persmannen elkander zoo vaak ontmoeten, zou het quorum er wel zijn? De geruchten liepen uiteen. Meer dan eens was de Kamerbewaar der Hess gezonden naar de jassen- kamer om „de hoeden te tellen". Hij kwam terug, dat er blijkens deze con trole lang geen 51 waren!... Maar dat behoefde nog niet te beteekenen, dat de vergadering, wanneer 't op hoofde lijk stemmen aankwam, onvoltallig zou blijken te wezen. In dezen tijd gaan velen er blootshoofds op uit. Bovendien sommige Kamerleden wippen in den loop van zoo'n zitting eens de Haag- sche straat op, keeren na een poosje terug, 't Stond dien Vrijdag vast, dat 't een latertje zou worden. Maar ook: dat er ten slotte zou gestemd worden. Bij de behandeling van de suppletoire Indische Begrooting-1931 kwamen op hot tapijt de bezuinigingsmaatregelen, door de Indische Regeering getroffen. Waarvan de korting op de salarissen der landsdienaren in Insulinde, eerst vijf, vervolgens tien pet., zooals men weet, hoofdschotel van menu vorm de. De goedkeuring dier ontwerpen kon nog plaats hebben, gelijk im mers ook gebeurd is, met aanteeke- ning, van de tegenstanders, dat zij ge acht wilden wordenEtcetera. Edoch. ïr. Crarner had een motie aanhangig gemaakt, de Regeermg uit- noodigend voor dit jaar de 5 pet. sala riskorting nog niet toe te passen. En over deze motie moest ongetwijfeld hoofdelijk gestemd. Wanneer bij deze beslissing het minimum van 51 leden niet werd gehaald, zou de Kamer op Dinsdag 23 dezer hebben moeten terug komen, daar was geen ontkomen aan. 't Was, begrijpt men uitgesloten, dat de motie na het recès in om vraag werd gebracht. De zaak is ten slotte op haar pootjes terecht gekomen. Bij de stemming over de motie-Cramer bleken er zelfs vijf meer dan 51 present te zijn. Van wie zich 41 tegen en 15 voor ir. Cramer's voorstel verklaarden. Laatstgenoemd groepje bestond uit vrijzinnig- en sociaal-democraten, den heer Floris Vos en de beide communisten. Ik wil nog even vastleggen, hoe 'k mij niet kan te binnen brengen een ge val, waarin de Tweede Kamer op zoo droomerig-rustige manier het groote recès in 'is gegaan als den 19en Juni j.1. geschiedde. Met werkelijk groote moeite en voortdurende waakzaamheid werd verhoed, dat Volksvertegenwoor digers „ontsnapten". Gedurende de be handeling van de suppletoire Begroo ting, hier bedoeld, was 't naargeestig leeg in de vergaderzaal. Zooals ik reeds zei, van recès-stemming geen spoor! De Kamer heeft in het nu achter ons liggend seizoen buitengewoon hard ge werkt. Zij verdient een bekoorlijke vacantie dubbel en dwars. Een andere vraag is, of eene, welke c.a. drie maan den duurt, niet wat ruim is afgemeten? 't Komt niet in mij op, over de werk methode van ons Lagerhuis voor de zooveelste maal tot vervelens toe ver kondigde stellingen te gaan verdedi gen. Slechts dit eene, als men door schromelijke breedsprakerigheid zijn krachten niet nutte- en noodeloos tel kens uitputte; daardoor veel meer prac- tisch werk kon volbrengen, en dan een tikje minder vrij-af nemend, nog wat meer afdeed dan thans het geval is, men zou oa.. dit zeer goede kunnen verwezenlijken, dat de Kamer niet tel kens door overlading met arbeid ge noopt werd om door „met den storm pas" voort te marcheeren, ook wel eens ontwerpen en vraagstukken, nu juist niet zoo heel onbelangrijk, eenigermate „met den Franschen slag" af te doen. Ik schrijf dit zeer stellig niet neer, wijl 't me ontbreekt aan eerbied en waardeering voor de voortreffelijke wijze, waarop vele afgevaardigden met ernst en toewijding de op hen rustende taak vervullen. Het „systeem" moet nog worden verbeterd. En om daartoe te komen zijn niet voldoende: een ideaal-Reglement van Orde en het puikje van alle denkbare voorzitters De leiding berustte gedurende een reeks van jaren in uiterst-bevoegde handen. En mr. Van Schaik moge wel eens wat al te lank- of zachtmoedig zijn, over 't algemeen is ook hij een „speaker", die met zijn beste voorgan gers op één lijn kan worden gesteld. Vanuit de hooge vergadering zelve moet in deze komen de waarachtige wil, waaruit geboren wordt de vrucht bare daad, om in een minimum van tijd een maximum van werk af te doen. Onbereikbaar is dit niet. Of 't tot dezen toestand nog eens zal komen? De illusie dat ik, veteraan, dat nog zal beleven lijkt me uitermate onwaarschijnlijk! Over het „Indische debat" van 19 Juni heb ik al bitter weinig na te plei ten. 't Is zoo kort geleden, dat de Eerste Kamer de Indische Begrooting voor 1931 heeft behandeld. En bij die gelegenheid zijn, weet ook uw lezerskring, zoowel de kwestie der korting op de salarissen als de benoe ming van jhr. mr. De Jonge tot Gou verneur-Generaal in den breede be sproken. Pro en contra is toen gewikt en ge wogen. De Tweede Kamer-discussie van 19 dezer was dus feitelijk niet veel meer dan een da-capo, herhaling, van dat senatoriale debat. Minister De Graaff, zeer kundige en ervaren bewindsman, is allerminst de figuur om zoo'n „repetitie" door de levendigheid van zijn betoog genoege- lijk te maken. Even stijf-afgepast en even houterig als aan de overzijde van het Binnenhof verkondigde Z.Exc. van Koloniën thans in het Lagerhuis weder om de zóó vaak gehoorde beweringen. Ik verwijs voor deze dingen dan ook naar hetgeen het verslag daarover heeft vermeld. Slechts wil ik nog even memoreeren, dat het besef toch wel bij Eerste en Tweede Kamer diep is doorgedrongen de communisten dan uitgezon derd, dat van Gouverneur-Generaal De Jonge niet behoeft te worden ge ducht, dat deze Landvoogd van zijn ge wezen relatiën tot de groote petroleum- kongsi's eenig gebruik zal maken, na zijn aanvaarding der Landvoogdij, waardoor particulieren zouden wor den gebaat ten nadeele van het alge meen belang. Integendeel, mr. De Jonge heeft zeer zware geldelijke of fers gebracht toen hp verklaarde het ambt van Gouverneur-Generaal op zich te willen nemen. De particuliere on dernemingen, waartoe hij heeft be hoord, zullen van den nieuwen onder koning allerminst slapper" bejegening ondervinden, om 't zoo eens te zeg gen. Het tegendeel is hier veel meer voor hen te voorzien. Ir. Cramer, de strikt-loyale man, sprak dan ook den 19en Juni slechts van de mogelijkheid, dat mr. De Jon- ge's komst op den Buitenzorgschen onder-koninklijken troon in 't hier be doelde verband „tot wantrouwen aan leiding zou kunnen geven". En in zijn repliek sloot de sociaal-democratische afgevaardigde zich aan bp het „wachten wij thans op zijn daden!" hierbij doelend op hetgeen jhr. De Jonge's gestie als Landvoogd te zien zal geven. Over de interpellatie-Oud inzake uit voering van de Tarwe-wet nog slechts een enkel woord. Hier heeft zich het wel heel zeldzaam geworden geval vertoond, dat uit een interpellatie geen motie voortsproot. Daartoe bestond ook noch aanleiding noch... mogelijkheden! Men stond voor eene „res judicata", een vol dongen feit. Waaraan dus niets meer viel te veranderen. Dat minister Ruys de Beerenbrouck den vrijz.-democratischen interpellant de „volle maat" heeft verstrekt, dat zal toch wel door niemand worden be twist. Zelden zal een parlementaire in terpellatie zóó uitvoerig door de groene tafel zijn beantwoord als den 18en Juni geschiedde. Reeds is gebleken, dat volgens de beloften in zijn dupliek door Z.Exc. van Binnen 1. Zaken en Landbouw gedaan, in 't bizonder op de belangen van het personeel der betrokken meelim- porteurs zal worden gelet. Natuurlijk, voorzoover de Regeering daar in vloed op kan uitoefenen. Mr. Oud heeft tenslotte de hoop ontboezemd, dat de toekomst moge leeren, hoe minister Ruys' optimisme in deze niet onge rechtvaardigd was. Nu is er dus aan den Binnenhofkant, waar het Lagerhuis zetelt (behoudens zeer buitengewone omstandigheden) ononderbroken rust tot den Zaterdag voor den derden September-Dinsdag. Terwijl, nogmaals in herinnering gebracht, voor den Senaat nog heel wat valt te verwerken. De Eerste Kamer komt a.s. Dinsdag avond 30 Juni bijeen. Voor een vermoe delijk kort samenzijn. Bij die gelegenheid zal nader moeten blijken, wat uit den stapel legislatief goed, haar door het Lagerhuis toege zonden, nog vóór het senatoriaal recès zal worden aangevat. De jongste dagen werden in zeer sterke mate „beheerscht" door de Raadsverkiezingen in groote en kleine gemeenten. Waarvan de uitslag kan worden beschouwd als het „via" poli tieke koorts-thermometer nagaan van j wat er in het gemoed van Jan Kiezer en Jannetje Kiezeres veranderd mocht zijn sinds 29 Juni 1929 Mr. ANTONIO. Er bestaat een onmiskenbaar ver band tusschen de wisseling der jaar getijden en de processen in ons li chaam. In het voorjaar gaat er een nieuwe stroom van kracht door de ge- heele natuur en dus ook door het menschelpk organisme. En de winter, waarin de natuur verstard is, heeft ook op menschen en dieren zijn in vloed. De gymnastische oefeningen, die van zooveel waarde zijn voor de lichamelijke ontwikkeling, kunnen pas ten volle hun nut afwerpen, wan neer zij rekening houden met de ver schillende jaargetijden; daarbij wordt de overgang natuurlijk niet gevormd door een scherp getrokken grenslijn, want dat is in de natuur ook niet het geval. Een speciaal voor het jaargetijde ge- eigende gymnastiek is vooral in het voorjaar noodig. Dan treden er in het lichaam zulke groote veranderingen op, dat de gymnastiek ontspanning en steun moet geven. De ademhaling moet in het bijzonder verzorgd wor den om de noodige kracht te verzame len. In den zomer heeft men vanzelf de neiging om beweging te zoeken in de zon en de open lucht en dan is de sport de aangenaamste en natuurlijk ste lichaamsbeweging, zoodat speciale gymnastische oefeningen in vele ge vallen overbodig worden. Na deze periode van ijverige beoefening der sport moet echter ook in den herfst veel beweging genomen worden; wandelin gen zijn zeer geschikt en de gymna stiek, die nu weer in gesloten verrtek- ken moet worden beoefend, moet krachtige en doelbewuste bewegingen vereischen.Want in den herfst heeft ons lichaam nog altijd een overmaat van kracht, die het wil gebruiken en uit buiten, voordat de winter weer komt met zijn moeilijkheden. Dan zijn de gymnastische oefeningen echter dub bel noodig, omdat daarbij het lichaam voor een deel bevrijd wordt van 'de zware kleeding, die de huidademha ling belemmert, terwijl door de bewe ging meer eigen lichaamswarmte wordt ontwikkeld, waardoor de geva ren van den winter gemakkelijk wor den overwonnen. De wintergymnastiek heeft dus eveneens een zeer belang rijke zaak, n.1. het lichaam zonder sto ringen door den „dooden" t*fd te brengen. (Nadruk verboden). In een club zaten de heeren atterlei herinneringen uit vroeger tijd te ver tellen en men vroeg een oud heer die stil in een hoekje zat, ook iets teil bes te te geven. „Ik herinner mij", zeide hij, "„dat ft lang geleden in een restaurant kwam, waar men u vbor en na het eten woog en dan volgens het gewicht een reke ning op maakte. Ik dineerde er heel goed en moest drie gulden betalen. Den volgenden keer dat ik er weer heenging deed ik een paar baksteenen en wat ijzer in mijn zak. Ik werd ge wogen, nam een veel omvangrijker diner dan de vorige maal en werd weer gewogen. Zij konden het er ech ter maar niet over eens worden". „Hoe dat zoo", vroeg een der toe hoorders. „Wel", zei de oude hoer. „ze Heven me nog véer ©ewt schuif»Hgf.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1931 | | pagina 11