Minet beklaagt zich.
..,v
OTSTS KlNDCRKOtKIgCl
Beste jongens en meisjes!
't Is al heel laat, nu ik aan jullie ga
schrijven. Ik moest eerst nog een
heele massa andere dingen doen en
was er bijna niet aan toe gekomen om
nog een praatje met jullie te maken,
doch ik wilde jullie niet teleurstellen,
omdat we nog maar tweemaal een
weekpraatje kunnen houden voor de
vacantie. ïk zal dus extra gauw schrij
ven en een klein beetje minder dan
anders. Ik ga dan maar meteen met de
briefjes beginnen, want dat vinden
jullie natuurlijk het prettigst. De brief
jes van de twee raadselvriendinnetjes
uit IJmuiden zijn deze week het eerst
aan de beurt.
Agatha de Bie, IJmuiden. Nu had ik
nog wel zulke goede voornemens met je,
Agatha, om je bruin te laten branden in de
zon en daar schrijf je me dat je zooveel
huiswerk hebt, dat je er bijna niet aan toe
komt om buiten te zijn. Maar kan je dan
niet met een tafeltje op de plaats of in den
tuin werken? Dat doe ik ook als ik thuis
ben en het is mooi weer. Kijk je moeder
maar eens heel lief aan, misschien mag het
dan wel.
Als je van den zomer in Den Helder
komt en je weet me te wonen, moet je
maar eens aankomen.
Annie Koningstein, IJmuiden.
Dank je wel voor de foto's, Annie. 't Is
waar, ze zjjn niet al te best geslaagd, maar
ik vond het toch leuk er een paar van je te
ontvangen. En als de opname van de pauw
in de vacantie beter slaagt, houd ik mij
aanbevolen, hoor. Vertel me eens, wat je
in je tuintje hebt staan, 't Is fijn om daar
zelf voor te zorgen, hè? Wat een aardige
herinnering is dat voor je, die plaat die je
van de Koningin-Moeder kreeg, toen je in
het ziekenhuis lag. Die zal je wel deel goed
bewaren.
Loesje Robert. Ik denk dat je nu
nog wel zoowat het jongste vriendinnetje
bent, Loesje, ook al ben je deze week acht
jaar geworden.
Dina Lugtenborg. Zoo, zoo, heb
jij een eersten prijs gewonnen met het ver-
koopen van kaarten voor het Zondags
schoolreisje, Dina, dat is kranig hoor, en
je zal dan ook wel flink je best hebben ge
daan. Dat versje vind ik heel mooi, maar
van wie is het, dat moet je er altijd even
bijzetten. Doe het dus volgende week.
L o u i s e v. S c h a i k. Nee, Louise, dat
was ik Zaterdag niet op strand, hoor. Waar
schijnlijk is het een broer van me geweest,
maar die had het ook niet erg gevonden als
je naar hem toegegaan 'was. Zoo groot als
„Willy" is mijn dochtertje nog niet, hoor.
Je raadsels en eigengemaakte raadsels wa
ren goed. Jij wordt een knap raadsel-
fabrikante.
Toos Weiland. Dat is een verstan
dig voornemen van je, Toos, om iedere
week je naam voluit te zetten. Ik zal eens
kijken of je je er aan houdt. Ook jouw
eigengemaakte raadsels zijn goed.
Mon Bonte. Dat zal net prachtig zijn,
Mon, als vandaag de jonge duifjes uit de
eieren komen. Ik zou dat ook wel eens wil
len zien en herinner me niet ooit zulke heel
kleine duifjes gezien te hebben. Vo'gcnoe
week schrijf je me er zeker wel over?
Dirk Drupste e«. Je bahoefr niet
juist abonné te zijn, Dirk. om mee te deen
aan de raadsels, als je moeder een krant
los koopt, mag je natuurlijk ook meedoen.
Annie Jansen. Nu heb ik je versje
en je eigengemaakte raadsel ontvangen en
woet je wat het leukste is? dat ze beiden
geplaatst zullen worden. Je versje is hier
onder al opgenomen. Rita is nu ruim
twee maanden. Nog maar een klein meisje,
hé?
J a n n i e Oost. t Is niet noodlg, dat je
eigengemaakte raadsels inzendt, Jannie,
evenmin als versjes. Dat heb ik al zoo vaak
geschreven. Je moet 't Juttertje goed lezen,
hoor, want ik kan niet steeds hetzelfde
schrijven.
Mona Timmer. Dan ben jij dus die
domoor geweest, Mona, die de vorige week
haar naam vergeten had. Nu, troost je er
maar mee dat je niet de eenigste bent, want
deze week was er weer een raadsel zonder
naam ingezonden.
L e 1 d a d. Kamp.
Een leuk eigengemaakt
raadsel heb je me mee
verrast, Leida, van den
winter zal het wel eens
geplaatst worden.
Antje Tijdeman.
Dat is een zetfout ge
weest, Antje, dat A. en
J. F., en jullie behoor
den dus wel bij de goede oplossers.
I n a B o e 1 s. Je gedichtje bewaar je dan
zeker tot na de vacantie, Ina, dan heb je
een massa tijd om er rustig over te denken
en wordt het vaak een aardig versje. Ik
hoop voor je dat je een prettigen verjaar
dag zult hebben, al duurt het nog wel even.
Fijn dat het dan ook net schoolvacantie is.
T i n y L e e n. 't Is heerlijk, dat je nu
weer beter bent, Tiny en dat je Maandag
alweer naar school mag, al is het dan wel
een klein beetje jammer dat je net de ver
jaardag van je onderwijzeres mis loopt,
maar wees maar blij, dat je weer gezond
bent, want dat is toch het fijnste.
Laurie Hagen. Dus jij hebt van de
week lekker gezwommen en vond het
water warm. Nu ik vind het nog lang niet
warm, hoor. Ik heb ook al een paar maal
gezwommen, maar ik bibber nog van de
kou als ik de zee in ga.
AnnieWalboom. Ook dit versje van
je vind ik weer aardig, Annie en als je zin
hebt mag je me ook in de vacantie iedere
week een versje sturen.
Loes en W illie Kamphuis. Als
jullie tweeling-zusjes zijn, krijgen jullie
samen één briefje van me. Dat vinden jullie
natuurlijk goed. Wat zullen jullie een pret
hebben als je onderwijzeres Loes voor
Willy en Willy voor Loes aanziet. Ik denk
wel dat je moeder zich niet vergist er b.v.
tweemaal 'n koekje aan Loes geeft en Willy
vergeet. Vinden jullie het strand en de zee
zoo fijn? Dat kan ik me begrijpen. Waar
hebben jullie altijd gewoond? Schrijf me
dat volgende week eens? Nu, dag hoor.
Jaap Sinnige. Dat was ncu nog eens
een fijne brief, Jaap. Zie je wi', dat je wel
een massa kan schrijven. Tjonge tjonge,
wat sta jij vroeg op 's morgens. Om vijf
uur al. Maar dat is fijn, want 's morgens
is alles veel mooier dan 's avonds en dan
ben je veel blijer met alles. Vind jij ook
niet? En dan ga je ook hooien met je va
der. Dat is ook al zulk heerlijk werk,
v oral nu het mooi weer is. Wat zal je een
pret hebben, want je speelt natuurlijk ook
veel in het hooi. En dan nog zwemmen,
dat is zeker om op te frisschen na al die
warme karweitjes. Zie je, nu heb jij een
grooten brief van mij gehad.
Harm Leyen. Dan ben jij misschien
ook zoo dom geweest dat je je naam ver
geten hebt, Harm. Ik kan het niet meer
nazien, dat is dus wel jammer. Ik merk
uit je brief wel dat jij lezen fijn vindt. Nu,
lees maar veel, niet te veel natuurlijk. Maar
kinderen die lezen weten altijd een massa
dingen meer dan kinderen die nooit een
boek inkijken. En als je veel leest, ga je er
hoe langer hoe meer van houden. Je opoe is
dus gezond in Amerika aangekomen. Dat
is fijn, want ze is al 66 jaar, hè, en dan i«
het een verre reis, hoor, naar Amerika.
Nu jongens en meisjes, tot volgende week.
Kindervriend.
WEES TOCH VOORZICHTIG.
De zomer was gekomen.
De schoonmaak aan den kant,
Wij gingen met ons zessen
Gezellig naar het strand.
En aan het strand gekomen,
De tent vlug neergezet,
Het badpak aangetrokken,
En toen begon de pret.
Jan ging toen aan het zwemmen.
En dacht: ik word nooit moe;
Mijn moeder dreef heel rustig
Rond op een reddingboei.
Zij riep „Jan, wees voorzichtig,
Zie je die lijn daar staan,
Men heeft die daar gespannen,
Je moet niet verder gaan".
Hij gaf zijn moeder antwoord,
Zei dat hij dat niet dee,
Toch ging hij nog wat verder,
Toen nam de zee hem mee.
Men is hem toen gaan halen,
En bracht zijn lijk slechts thuis,
Wij gingen met ons vijven
Heel droevig weer naar huis.
Ik waarschuw alle menschen,
Die zwemmen gaan in zee,
Weest toch vooral voorzichtig.
De stroom die neemt je mee.
Annie Walboom.
S¥3@es3ei* Pelikaan.
DE KANARlfi.
Wij hebben een kanarie,
Het is een erg leuk dier,
Ik ben er heel erg blijde mee,
Het doet me echt plezier.
Wanneer mijn kleine broertje
Uit zijn warme bedje komt,
Dan gaat hij eerst naar Pietje,
Die springt dan blij in 't rond.
Pietje heeft nu pas weer
Gekregen nieuwe veertjes,
Net als wij des zomers
Krijgen nieuwe kleertjes.
Auo* w
'seiv,
Meester Pelikaan was een wijze man.
Hij had haar één eigenaardigheid
hij droeg namelijk steeds onder de les
een hooge hoed. Dat deed hü om twee
redenen; in de eerste plaats vond hij,
dat hij zoo meer indruk maakte op zijn
twee leerlingen en in de tweede plaats
was hij dadelijk verkouden, als hij
slechts even op de tocht stond en hij
had zoo'n kaal hoofd, dat hü steeds een
hoofdbedekking noodig had. Maar
knap dat meester Pelikaan was, knap
zeg ik julliezoo was er geen tweede
op de heele wereld. En zooals het ge
woon! yk met knappe menschen gaat
ze kunnen zich niet meer voorstellen,
dat er ook nog menschen zijn, die niet
zoo heel goed kunnen denken. Hij gaf
zqn leerlingen steeds de moeilijkste
sommen op. Zoo ook vandaag. Sammie
Koko, het leuko kleine aapje, moet een
som oplossen. En of hü al' in de hals
van Loulou Giraffe klimt om beter op
het bord te kunnen kijken, hij kan de
owrave niet goed krijgen. Misschien
kunnen jullie het beter...
Jullie ziet, hoe het bord in 36 vier
kantjes is verdeeld, op iedere rij 6
stuks. De getallen van 1 tot en met 6
en de letters A tot en met M moeten nu
zoo in de hokjes worden geplaatst, dat
in ieder hok.je een getal plus twee let
ters komen te staan en natuurlijk twee
verschillende letters. Bovendien echter
en dat is juist de groote moeilijkheid
(kijk maar eens hoe droevig Koko om
zich heen kijkt!) moet deze verdeeling
zoodanig plaats hebben, dat ln leder
veld één getal en twee letters staan en
dat in geen van de loodrechte of hori
zontale rijen van hokjes dezelfde letter
of hetzelfde getal meer dan éénmaal
voorkomt. De eerste horizontale rü zou
dus b.v. kunnen zün:
AB CD EF GK JK TM
1 2 3 4 5 6
En probeer nu maar eens of j»We de
arme Sammie kunt helpen.
Nadruk verboden).
Minet lag als een wollig rolletje
de stoel bij het raam. Haar dikke tl
telijf, zwart en glimmend, werd w
beschenen door de gouden zonnesta,
len. Maar ondanks het lekkere plato
scheen Minet niet tevreden. Toen Het?
kie verbaasd, „ben je uit je humer?"
de, gromde ze nydig.
„Wat is dat nou, Minet?" vroeg Hen.
kie verbaasd, ben je uit je humeur?"
„Jaaaa," zei Minet. „En hoe komt dat?"
Henkie weer, „ik kan me niet begrij.
pen waarom. Je hebt het hier toch
goed, nietwaar? Je bakje melk en je
kluifje, alles op z'n tijd. En dan; je
hebt een gelukkig huisgezin.... drie
weldoorvoede, gezonde zoontjes, die
levenslust zelve zyn. Wat wil je a
nog meer?"
„Kijkeris," zei Minet, mi ze richtte
zich half op, „'t gaat juist over de kin
deren. En nog niet eens speciaal (ra
myn kinderen, maar het heele tegen
woordige geslacht da's Immers niks
meer."
„Zoo, zoo. Je bent nogal moedeloos,"
verklaarde Henkie, „ruzie gehad met
de kinderen?"....
Dat moest er nog bij komen. Neen,
neen, zoo erg Is het nog niet! Mijl
kinderen weten gelukkig nog wat
aan hun moeder te danken hebben! E:
manieren heb ik ze wel geleend.
spreken netjes met twee woorden M
zetten nooit hun voeten ln bet bakje
melk. Maar, er is iets anders, hè.
Minet zweeg even.
Toen vervolgde ze weer:
Kykeris, Henkie, ik zal hetJ
maar meteen vertellen.
ik nog geen grüze haren had. toen
het geslacht der katten dapper en «g
der schroom. Wy kenden onze P«
we wisten, dat we door de mensdw
werden gehouden om muizeni
gen. De menschen zün goed vo
Ze geven ons melk en klug«
we moeten iets terug doenI nt is
des.... vóór wat hoort wat! Goea»
vroeger heb ik het muizenvangen
mün moeder zaliger Keleerd- iK
vijf weken oud, toen myn moefl« w
mü zei; „Kom Minet, nu zal ik 3
laten zien. hoe je muizen
gen!" En ik ging met goeden
Toen ze het tweemaal Ihad wo J
kon ik het ook. Ik bracht al nmu
thuis, Henkie, zoo groot als om
Goed, maar nu tegenwoordig.
ik zei-met mün kinderen nog
weekjes wachten. Het tegen
geslacht is niet zoo snugger. ^veD
wachtte ik dus tot de kin derf
weken oud waren. Toen zei
Keesje, je weet wel
xvccöjvj jv vv» nOO»
met dat witte plakje op zyn m
„Kom Kees, ik zal je eens leeg^j
je muizen moet vangen. "j;n(ren?
zei Kees, „wat zün dat voor trfj
- Kind, zeg ik, t is elgentt
rig, dat je dat niet weet, M
ik zal het je wel laten zien. t
met hem op weg. „Stilletjes,
tegen Keesje, „want anders p
muisjes er van door. „u> eW
maar hü bleef niettemin wj
dansen. Ik verbood hem
maar dat maakte ook wè®r
muizen waren natuurlijk
den en hielden zich schuil-f
ik, „ga jü nu voor dit gaaEl" AJfl6r j
houd ik daarginds de wach
muisje komt, moet je me r in
roepen." En ik ging weg-* J
naar het andere gaatje, „j op
zegd had. Ik stelde mü ve
eens af te kijken, wat K^rhten, fj
Keesje zat eerst te wa i»,
toen kalm op en snuffe' ,jrvg V
buurt van het gaatje. VV
vanuit het gaatje een pieP*n eè®
verschoen daar het kopje
die zek „Ah, die KeesT*-
t