T
hevea ■FIETSBANDEN
Opening Heldersche Jeugdherberg.
REDUCTIEPONS.
VAN DINS0A6 7 JULI 1931
TWEEDE EK LAATSTE BLAD.
STADSNIEUWS
U verdient geld
Kijkjes uit mijn venster.
KERMIS
[fC/2f/oopen d - i/zersferA
Licht op
voor alle voertuigen:
Zomert jjd.
Dinsdag 7 Juli21.50 uur
Woensdag 8 Juli21.49
AUTO-ONGELUK OP DEN P«L den fietser tegen den grond sloeg.
RUIJGHWEG 1 iets en berijder kwamen onder den auto
terecht. oorbijgangers, die toegescho-
Zatei dagmiddag had on den Ruik* If" wafen' tilden met vereeilde krachten
wege, ter hoogte van de Sluisdü' stra-r e" bevr«dden den man nit
een tameliik ernstig i. i- Jn benarde posit e. De wielrijder had
fietsrijder, die linkss van den weg reed' W°Dd T a(:hl"ho°;d
stak ynnftrn hü leeü- loopen, henevens andere lichtere verwon-
h'ooi'de die niet harrf ,vane.en a,,t(l dingen. De man ging de dichtsbijzijnde
i haide vaart achter hem woning binnen, terwijl een motorrijder,
aal rechts over, met gevolg, die toeschouwer van het ongeluk was ge
le auto, die niet tijdig meer kon stop- i weest, med'sche hulp ging halen.
Bij het te 's-Gravenhage gehouden
Zooals reeds in verschillende berichten
is vermeid, is het comité van actie er ten
slotte in gesmagd een voor het uoel ge
schikt geDouw te vinden, nat kon worueji
ingericht als jeugdheroerg. Het heelt
daarvoor ook dit hebben wij reeds ver-
meld het voormalige oudeliedenhuis in
de Breedwarsstraat ter beschikking ge
I
- kreeen een wel niet groot, maar voor
eXamen Nhverheidsohderwgs, siaagde voor ^Ked(Jel uitstekend geschikt gebouw.
OI1Ze cenoote, mejuffrouw veler goeüe zorgen is dit van bin-
M. Bregman.
Den 6en Juli slaagde voor
onze stadgenoote mej. Annie de Beurs
leerlinge vaii mevr. L. Beukema, West-
straat 48.
ORGELAVOND WILLEM MUDDE.
Woensdag 8 Juli, s avonds 8.15 9.15
uur, speelt de heer Willem Mudde. van
Amsterdam, op Het orgel in de Geref.
Kerk Julianapark) werken van Bach,
Liszt. Pierné, Franck en koraalbewerkin
gen van Jan Zwart.
GOEDKOOPE TREIN NAAR
ROTTERDAM EN DEN HAAG.
Op Woensdag 15 Juli a.s. zal een goed-
koope trein rijden naar Rotterdam Maas,
met een boottocht door de Rotterdamsche
nen en van buiten opgeknapt, en Zater-
1 dagniiddag had de plechtige openstelling
I hiervan plaats. Van den riuisduinerweg
af geven de bekende handwijzers van de
„Boltha", thans voor hun nieuwe bestem
ming ingericht, den juisten weg aan, en
ook op net dak van het gebouw is aan
den kant van den straatweg met groote,
op verren afstand zichtbare letters, de
naam „Jeugdherberg" vermeld.
Zaterdagmiddag tlan waren velen in het
gebouw, dat een vriendelijken en gast
vrijen indruk maakt, tegenwoordig. Dank
zij het fraaie zomerweer, kon de plechtig
heid in de open lucht plaats vinden, n.1.
in den tuin van het gebouw. Onder de
aanwezigen merkten wij op den burge
meester en den steliingconnnandant,
schout bij nacht Brutel de la Rivière,
wethouder Bok, voorts van het bestuur
de heer ir. Monhemius, secretaris (zooals
men weet is de voorzitter, de heer Zuy-
haven met een der „Salonbooten" van dedervliet, bereids uit de gemeente vertrok -
Reed e rjj „Fop Smit So." en naar Den ken en thans op de boot naar Indië), de
Haag S.S., met bezoek aan den Dierentuin heer L. Coltof, penningmeester, Alb.
en terug. I Lever, J. A. van der Vlis en mej. J. H.
Prijzen voor heen en terug: Van de sta- Verboog. Van het Hergberg-eomité de
tions aan de lijn Den Helder tot en met dames De Boer—Jongkees, Van der
Hoorn naar Den Haag S.S. (DierentuinLaag—Amersfoort, Van der Velde—Neb
inbegrepen) 2e klasse 3.05, 3e klasse beling. De Raad van Toezicht was ver-
2.70; naar Rotterdam Maas (boottocht t&genwoordigd door de dames A. W. Dek-
inbegrepen) 2e klasse 4.65, 3e klasse kerKlik, A. Hoek Berkhof, en de h.h.
g H. Roovers, P. S. van der Vaart, H. van
De verkoop der plaatskaarten, tot een,de Pol, Meijer en Biersteker. Van het
beperkt aantal, vangt aan op Woerïsdag 8 Centraal bestuur was aanwezig de heer
en wordt gesloten op Dinsdag 14 Juli 19311 B. M. J. Mulder. Behalve de hiei ge-
ten 15 uur of vroeger, indien het vastge- j noemden waren nog zeer velen tegen-
stelde aantal zal zijn uitgegeven. woordig, die wij niet allen kunnen noe-
Vertrek van Den Helder 6.00, Annamen, maar die oorzaak waren, dat de bin-
Paulowna 6.17, Schagen 6.33; aankomst nenplaats geheel met belangstellenden
Rotterdam Maas 9.58, Den Haag S.S. 9.50. gevuld was
Vertrek van Den Haag S.S. 19.56, Rot
terdam Maas 19.57; aankomst Schagen
22.49, Anna Faulowna 23.01, Den Helder
23.15.
Vertrek boot voor de rondvaart 10.15.
Ligplaats van de boot: tegenover het
Maasstation.
Rede van den heer Monhemius.
Ln een uitvoerige rede zette de wd.
voorzitter, de heer Monhemius, tot stand-
koming, doel en beteekenis enz. dezer
jeugdherberg uiteen. Spr. wijdde aller
eerst woorden van waardeering aan het
werk, door den heer Zuidervliet verricht,
die in dit herbergwerk, door eigen er
varingen, met zijn geheele persoonlijk
heid, zijn ziel leefde. En hij heeft ver-
In de maand Juni werd de leeszaal be-schilenden onzer overtuigd, dat hier een
OPENBARE LEESZAAL BN
BIBLIOTHEEK.
zocht door 920 mannen en 92 vrouwen,
ïotaal 1012 personen.
Uitgeleend werden: 529 studiewerken,
1589 romans en 1506 kinderboeken. To
taal 3624 banden.
Aangeschaft werden de navolgende
werken:
Boo: Helga's weddenschap; Bridger:
Royal auction bridge en contract bridge;
Chase: Menschen en machines; Dumas:
De drie musketiers; van Epen: De scha
duw van het geluk; Hagenaar: Handlei
ding voor het oorspronkelijk bridge; Ha-
velaar: Vincent van Gogh; Japikse: Brie
ven van Johan de Witt; Maatschappelijk
werk: Opstellen, aangeboden aan Emilie
Knappers op haar 70sten verjaardag; de
Meester: Carmen; Naeff: Oogst; Nex:
Dat moet geboet worden; Opdebeek:
Peters kind; Scheurleer: Lawn-tennis;
Schnack: Het wondere leven der vlinders;
Seubring: Van Noord naar Zuid; van
Stuwe: Een vader met zes dochters; Vare
kamp: Veilig baden en zwemmen in zee;
Withers: Wat is geld?; Yvonne: Fröbel-
werkjes; van Zeggelen; Bij het hart van
Indië.
De navolgende werken werden ten ge
schenke ontvangen:
Abbing: Het drama van Trianon;
Besant: In den Buitenhof; idem: Een stu
die over Karma; idem: Vijf preeken; idem:
Helena Petrovna Blavatsky en de mees
ters der wijsheid: Bordeaux: La maison;
Christiansen: Het aspect van onzen tijd;
Comenius: Het testament v. d. stervende
moeder der Broeder-Uniteit; Eigenhuis:
De waterwolf; Haspels: De stad aan het
veer; Henry: The trimmed lamp; Het
goed recht der lijkverbranding; Juris: De
candidatuur van Bommel; Kamer van
Koophandel en Fabrieken te Groningen:
Jaarverslag 1930; Loti: Ramuntcho; de
Maupassant: Contes choisis; Ned. Ver.
tot afschaffing van alcoholhoudende dran
ken: Jaarverslag 1930; Neue Klöppel-
Arbeiten; Nutsspaarbank: Jaarversl. 1930;
Punch, 6 dln.; Rinehart: lm Klub zur
weissen Katze: Streuvels: De landsche
■woning in Vlaanderen; Theuriet: Le
mariage de Gérard; Toussaint-van Boe-
due. De bloeiende verwachting; Ver.
voor actieve handelspolitiek: De regeering
j waakzaam; Viebig: Der Kampf urn
den Mann; Zola: La faute de labbé
Mouret.
IN DE BALKENGRACHT
nieuwe licht was voor alle burgers, van
alle vaderlanders, van menschenvrien-
den, bevorderaars van het internationaal
verkeer. Ons werk-comité heeft dien plicht
aanvaard en tot nu toe, met zeer beschei
den krachten volvoerd voor Den Helder.
Spr. wijst er op, dat ook onze vroegere
gemeente-secretaris, de tegenwoordige
prof. van Poelje, voorzitter is van den
Raad van Toezicht en advies der Ned.
Jeugdherbergcentrale en zich verheugen
zal, dat Den Helder, die gewichtige noor
delijke doortrekplaats, nu een behoorlijke
jeugdherberg bezit.
Dat de Burgemeester bij deze opening
tegenwoordig is, is ons een bewijs, aldus
spr., dat het stedelijk bestuur, evenals
ons provinciaal, volkomen inziet, dat bij
alle maatregelen van den staat, de pro
vincie of gemeente, de ontwikkeling van
de volkskracht op den voorgrond moet
staan, dat voorkomen beter is dan ge
nezen. Het wandelen of loopen, het trek
ken van stad tot stad en van land tot land,
van herberg tot herberg, is zoo ongeveer
de eenige lichamelijke oefening, welke
door iedereen, ook door het vrouwelijk
geslacht, tot op hoogen leeftijd kan wor
den gedaan. En deze maatregel, dien men
voor eigen welzijn kan treffen, is ook de
voordeeligste, goedkoopste zoowat, terwijl
het algemeen wandelen en trekken der
jeugd van den tijd der schooljaren af, de
zekerste manier is om ons geslacht ook
liefde tot gezonden sport in te boezemen.
Van jongsaf en regelmatig voeling hou
den met, dat is als vanzelf liefde krijgen
tot de natuur, een van de beste bolwer
ken tegen ziekten. Denkt aan de tuber
culose, de zeden verwildering (geslachts
ziekten), alcolhol-misbruik en andere
volkszonden of -kwalen, die ontaarding
beteekenen van het kostelijk menschelijk
lichaam. En dat beteekent geestelijke ach
teruitgang tevens een groot verlies. Ciga-
ret en bioscoop, weeldezucht en pleizier-
makerij, verweekelijking, gebrek aan ar-
beidsliefde en kracht bij de jeugd, moeten
blijven rusten. De Jeugdherberg is een
heerlijk strijdmiddel zelfs tegen eenzijdi
ge school-veelweterij. Tegen mode-slaver-
nij der vrouwelijke jeugd.
Trekken der jeugd, zonder jeugdher
bergen, is mij en velen met mij, onsym
pathiek, zoo al niet ontoelaatbaar. Ge
lukkig is het J.H.werk nu ook volkszaak
geworden, een der schaarsche terreinen,
waar wij ouderen elkander ontmoeten en
dankbaar de hand drukken. Op den weg
naar onze Jeugdherberg vindt men geen
rechts en geen links geestelijk, al zijn er
stoffelijk hier in Oud-Den Helder, veel
hoeken en bochten, veel wendingen noo-
dig om in 't gebouw te komen!
Spr. brengt nu speciaal een woord van
dank aan de heeren Gebr. Meijer voor
/ateidagmiddag is weer een spelend alles wat zij voor de J.H. deden. Drie
kmd in de Balkengracht geraakt. Het jaren in totaal is er bijna gewikt en ge-
kon gelukkig bijtijds gered worden. Dit 'wogen; twee jaren hadden wjj dit oude-
is, naar men ons meedeelde, reeds in kor-1 liedenhtiis al óp 't oog. Tot het comité den
ten tijd het vierde slachtoffer. Gelukkig sprong waagde. Er was niets anders be
kwam bij alle vier tijdig hulp opdagen, schikbaar. Spr. wijst er op, dat juist lieden
zoodat geen kinderlevens te betreuren ook-te Texel, een jeugdherberg geopend
zijn, toch schijnt het wenscheljjk, dit voor
de jeugd gevaarlijke gat, spoedig verder
dicht te gooien.
werking, waarvoor spr. hem dank brengt.
Het gemeentebestuur heeft niet geaar-.
zeld niet de beschikbaarstelling van dit
gebouw. Ook hiervoor brengt spr. dank.
rm toen kwam tevoorschijn nog schooner
openbaring van gemeenschapszin: de
vaders toonden, dat ze achter hun zonen
stonden, de werkgevers achter hun ar
beidskrachten, de gemeente-instellingen
achter het volksbelang. Spr. dankt de vak
lieden der Rijkswerf voor hun belange-
loozen arbeid, de timmerlieden en schil
ders, smeden en terreinwerkers, die met
hulp van den „beroemden" tuinman,
wiens naam Groen zijn ideaal meteen
zegt, en die nog wel geen Hof van Eed en
heeft geschapen waar een leege, kale
zandwoestijn was, een steenachtige plaats,
maar die de herberg voor de jeugd van
alle volken als geheel bewoonbaar maak
ten. Spr. was „Dol" van pleizier, maar dan
van echt genot, toen Dol, de vriend uit
de buurt, de handen zoo flink en van az
uit de mouwen stak. En allen, allen, be-
1 ijverden zich om door te zetten en op tijd
gereed te zijn. De oude nieuwe J.H. was
schaarsch verlicht door gas. De flinke
jongens van de Ambachtsschool vonden
het heerlijk voor de jeugd van alle lan
den het helder electrisch licht te doen
gloeien in slaapzaal, dagverblijf en gang,
woonhuis en fietsenbergplaats, ja overal.
Hulde aan hun leiders, directeur Smit
en leeraar de Draaijer, die zoo spontaan
dit praktisch werken hunner jongens aan
pakten. Tenslotte brengt spr. dank aan
den particulieren patroon, die de woning
der herbergouders moest schilderen en
behangen, alsmede aan den wd. directeur
der Rijkswerf, ir. van Dam, en nogmaal
'aan alle gemeentelijke autoriteiten, direc
teuren der diensten.
Maar de vaklieden gaven de liefde van
hun harten. En 't ging niet voorbij. „We
hebben a gezegd", zei mijn vriend Rij
kers, „we zullen ook b zeggen!" „We
steunen u met liefde!" sprak de ernstige
vriend Solleveld. „We zullen bedachtzaam
schoonmaken", eindigde de heer Duin-
ker! En Bakker wiedde het onkruid. Hoe-
velen van de burgerij leverden niet ge
heel of goeddeels belangeloos. Spr. dankt
voor de gezonden bloemen, die het inte
rieur opfleuren, voor het van onder tot
hoven schoonmaken van het gebouw,
door de Driehoeksmeisjes verricht, voor
de zorgen der vrijzinnige jongeren voor
het eetservies, dat kant en klaar in de
kasten stond. Daarna kwamen de padvin
ders met de geschenken van de burgerij,
en gisterenavond is alles door de zorg
van vrienden Kruk en Grand gerang
schikt en geplaatst.
Ofschoon dus zeer veel vrijwillige ar
beidskracht is geschonken, komen we
aldus spr., nog bij lange na niet uif meï
onze geldmiddelen. Nog is er geen bad
kuip, geen voetenbad met stroomend
water. Een klok is gisteren nog gebracht.
Aan Ged. Staten is een subsidie gevraagd,
ook aan het gemeentebestuur van Den
Helder. Aan Texel's Eigen Stoomboot-on
derneming, die de Texelsche Jeugdher
berg met een aanzienlijk subsidie begun
stigde, hebben wij eveneens gevraagd oni
een bijdrage; wij zenden, hopen we, onze
trekkers door naar Texel's stranden.
Tenslotte doet spr. een beroep op ieders
medewerking. Helpt ons om deze Jeugd
herberg stoffelijk en geestelijk te doen
volmaken. Ook aan de jeugd van Den
Helder doet spr. dit verzoek. Trekt zelf
uit, maar lokt, door uw optreden en ge
drag velen naar hier om kennis te maken
met onze stad.
Tot den Burgemeester richt spr. ver
volgens het verzoek de nieuwe Jeugdher
berg wel te willen openen.
Rede van den Burgemeester.
Burgemeester Driessen is weliswaar, na
de uitvoerige rede van den heer Mon
hemius, het gras grootendeels voor de
voeten weggemaaid, maar toch heeft spr.
uit de rede nog enkele punten kunnen
opdiepen. In de eerste plaats is het spr.
gebleken, dat zijn eigen positie hier tame
lijk griezelig is geworden. Immers, op dit
oogenblik is dit gebouw nog gemeente
eigendom, al zal spr. er gaarne toe mede
werken, dat het straks worde overgedra
gen aan de Stichting, en nu is spr. hier,
in ditzelfde gebouw als gast aanwezig,
waarvan hij de sleutels moet overhandi
gen aan het Herberg-comité! Maar gaar
ne wil spr. hier tevens een woord van
waardeering spreken tot het Comité voor
zijn arbeid.
Spr. is ook erkentelijk voor het-<feit,
door den heer Monhemius evenzeer naar
voren gebracht, namelijk, dat we hier ge
tuige zijn van een feit, dat zelden voor
komt: namelijk een samenwerking tus-
schen vogels van diverse pluimage. Het
komt inderdaad helaas niet dikwijls voor,
dat menschen van zoo uiteenloopende
politieke en godsdienstige inzichten hier
tezamenwerken, en er ligt wellicht een
aanwijzing in om in de toekomst raar
verdere dergelijke samenwerking te stre
ven, omdat wel blijkt, dat aldus meer te
bereiken is dan door verbrokkeling. oor
alles wat hier tot stand is gekomen past
dan ook een hartelijk woord van dank.
Spr. overhandigt de sleutels van het ge
bouw aan mevrouw De BoerJongk >es,
als voorzitster van het Herberg-conuto,
welke ze op haar beurt overdraagt aa|i
het echtpaar Geerlings, herberg-ouders
met de beste wenschen voor hun toekom-
stigen arbeid.
Rede van het bestuurslid der
hebben voorspeld, dat in 1931 we hier te
lande 35 jeugdherbergen zouden hebben,
dien had hij uitgemaakt voor een onver-
beterlijken optimist. En dat gelukkig ver
schijnsel van samenwerking van alle
groepen en levensbeschouwingen zien we
ook elders. Ook in ons Centraal bestuur
inden we het terug, en het gevolg is een
prachtige samenwerking. Temidden van
de geweldige crisis, die de wereld thans
teistert, inden we toch tal van men
schen, die bouwen willen aan de lichame
lijke, geestelijke en zedelijke ontwikke
ling van de toekomende nienschheid. Met
dit verschijnsel voor oogen behoeven we
waarlijk de toekomst niet somber in te
zien. Spr. behoeft daar, na de uitwijding
van den Voorzitter, niet nader op in te
gaan. Het trekken in de buitenlucht werkt
verheffend op den gezamenlijken omgang
en het reizen en trekken ontwikkelt en
verruimt. Men ziet dat algemeen in en de
provincie Noord-Holland heeft nog pas
J 50.000 gegeven voor een provinciale
jeugdherberg. Ook zal wel blijken, dat het
op den duur staatszaak zal moeten wor
den.
Wat willen de jeugdherbergen? Een
onderdak geven aan de jongeren, die van
stad tot stad trekken. Maar niet alleen de
jongeren, ook de ouderen zijn welkom.
Maar de jeugdherbergen bieden nog iets
meer dan alleen een overnachtingsgele
genheid; des avonds in de gemeenschap
pelijke huiskamer, ontstaat#een sfeer van
prachtige saamhoorigheid. Ieder heeft
een plicht in het gemeenschappelijk huis
houden te vervullen; de trekkers moeten
zelf zorgen voor het schoonhouden van
het gebouw, meubels, keukengerei, etc.
Zij halen zelf het bed af en maken het
voor opvolgende groepen klaar, en ook
verwachten zij niet des morgens mooi go-
poetste schoenen voor hun deur te vin
den. Ook daarvoor moeten zij zelf zor
gen. Een dergelijke samenwerking, waar
bij men op elkaar is aangewezen, kweekt
in hooge mate eerbied voor elkanders
overtuiging.
De taak van de herberghouders is een
niet gemakkelijke; vooral eischt zij een
tactvol optreden. Zoo noodig, moet wor
den ingegrepen. Elke trekker is voorzien
van een trekkerskaart; zonder deze
kaart wordt niemand toegelaten. Met de
uitgifte van deze trekkerskaarten heeft
het Centraal Comité een groote verant
woordelijkheid op zich genomen; wij heb
ben nu contact met de autoriteiten, ja
zelfs worden wij erkend als emi-over-
lieidslichaam. Het is dan ook al voorge
komen, dat wij een waarschuwing kre
gen om bepaalde, in de Jeugdherberg on-
gewenschte, elementen, te weren.
Maar ook op den trekker zelf rust een
verantwoordelijke taak. Hij moet opvoe
dend werk verrichten door een sfeer van
kameraadschap, van gezelligheid, aan te
kweeken. We zijn thans op den goeden
weg met onze Jeugdherbergen; in het
zuiden van het land is in de behoefte rog
het slechtst voorzien, daar zijn de ope
ningen het grootst. In Duitschland zijn
in een tijdsverloop van 10 jaar 2200
jeugdherbergen geopend. Door een over
eenkomst van wederkeerigheid zijn onze
kaarten daar ook geldig, zooals de Duit-
sche bij ons. In ons land hadden wij in
1929 12 jeugdherbergen, waar in totaal
een 8500 trekkers kwamen. In 1930 was
dit aantal 24, met niet minder dan 23,000
overnachters. Thans telt ons land 85
jeugdherbergen, terwijl nog verschillen
de op de nominatie staan.
Spr. dankt den burgemeester voor zijn
aanwezigheid en het gemeentebestuur
voor den moreelen steun, het herbergbe-
stuur voor de vele moeite, die het zich
heeft getroost. Tenslotte overhandigt
spr. het embleem van de Centrale aan
het bestuur. De Jeugdherberg-centrale
namelijk moet alle nieuwe herbergen
goedkeuren alvorens ze in gebruik mo
gen worden genomen. Het bewijs van
deze goedkeuring ligt in de geëmailleerd
schild, dat thans wordt overhandigd en
aan den buitenkant wordt bevestigd. Het
Bestuur verklaart gaarne, dat deze jeugd
herberg in alle opzichten kan worden
goegekeurd.
Installatie herbergouders.
Daarna heeft de plechtige installatie
van het echtpaar Geerlings, aangesteld
als herbergouders. Ook bij deze gelegen-
GEBRUIKT onze
worde. De onze is niet zoo fraai gelegen
als de Texelsche, maar het is hier rus
tig, men is er ver van het stadslawaai.
Jeugdige trekkers vertelden ons al, door
hun ervaringen geleerd, dat deze Her
berg niet zoo slecht ligt en men er goed j
slapen zal.
De statuten werden ontworpen en de
Stichting gegrondvest. Notaris Schreu-
der gaf belangeloos zijn ambtelijke mede-
Centrale Vereeniging.
Thans krijgt de heer B. M. J. Mulder,
bestuurslid van de Nederlandsche Jeugd-1
herberg-centrale het woord. Spr. wijst er,
op, dat niet, zooals de heer Monhemius
meende, dezen middag twee Jeugdherber
gen worden geopend, maar drie, nam dijk
te Haarlem, Den Helder en Texel. Een
paar weken geleden sprak spr. elders 111
het land bij gelegenheid van een opening,
en toen waren er dien dag ook drie nieu
we die geopend werden. Als paddestoelen
rijzen ze op het oogenblik uit den grond,
en wie spr. voor ongeveer drie jaren zou
Muziek van de straat.
6 Juli. De zon heeft haar langste reis
achter den rug en de tijd van de Helder
sche kermis is weer aangebroken. Waar
is de oudste tijd, dat onze stad vol was
als een ei met een heele karavaan concur-
reerende muziekmakers? Het wordt ieder
jaar stiller crississtil. Maar toch trok
het spectakel, dat Den Helder in al zijn
geledingen voor een week in feest zetten
zal, op den eersten Maandag weer groote
belangstelling in de Prins Hendriklaan,
waar thans lommerweelde is. Hier begint
de straatmuziekwereld te defileeren. Vroe
ger gebeurde dat voor het oude politie
bureau aan 't Westplein en we weten er
van, hoe een bejaarde, strenge brigadier
de zaakjes regelde. Hij maakte zich als
een ijverig jurylid populair, lanceerde
kwinkslagen en had geestige dingen om
zijn volkje op de hand te krijgen. Maar
in zijn boekje stond alles beschreven in
kleuren en geuren van de menschen, die
er onder zijn oogen kwamen en als het
noodig was moesten ze boeten betalen of
brommen.
Inplaats dat ze hun geluk konden be
proeven op de straat, werden ze ingere
kend en opgeborgen en de dienaar der
wet als een bronzen god in de deur
met zijn glimlach, omcirkeld door z'n grij
zen schippersbaard had nooit pardon
voor smeekingen of schoone beloften van
hen, die op dit moment nog geen stuiver
bezaten.
Vandaag is de wekeliiksche feestdag
aangebroken. Aanstonds wordt de stad
weer zes dagen lang getrakteerd. Straten
en grachten, stegen en sloppen worden
vol bazuinend geluid geblazen en uit de
vele stemmen is oudergewoonte een bron-1
zen geldstukje gerold als schamel loon
voor het gedoe.
Maar vóór het tumult begint: eerst bij de
hooge oomes.
Groote en kleine orgels rijden aan. De
hoempa's komen op de vlakte. De pistons j
en de petite bugles en de bassen schitter-
flitsen in de zon. De klokketoren van de
Kerkgracht laat zijn metalen klanken
dreunen. En dan zijn de luchten vol met
bezielend geluid. Opeengepakte nieuwsgie
rigen beluisteren het vreugdegejodel. Al
de klanken buitelen over en door elkaar
heid houdt de heer Monhemius eer. uit
voerige rede, waarin hij wijst op de ver-
plichtingen en de taak. die deze herberg-
ouders hebben te vervullen. Hij zet de
historische beteekenis van liet woord
„herberg" uiteen, dat, uit het oud-hoog-
duitsch stammend, daarin de beteekenis
had van „legerplaats", plaats voor nacht
verblijf. Behalve uiterste reinheid en
plichtsbetrachting, waakzaamheid en
strikte eerlijkheid, is trouw de tweede
eisch, die het bestuur stellen moet aan de
herbergouders. Met die trouw, gastvrij
heid en toewijding staat of valt het her-
bergwerk. Spr. doet daarna voorlezing
van de huisregels (opgenomen in den
Gids), waarna door den heer en mevr.
Geerling de vereischte belofte staande
wordt afgelegd.
Mevrouw DekkerKlik over
handigt een album.
Tenslotte verkrijgt mevrouw Dek-
k e r—K 1 i k het woord als waarnemend
voorzitster van den Raad van Advies om
den heer Monhemius als aandenken aan
dezen middag een album te overhandigen
met de handteekeningen der aanwezigen
(d.w.z. het album moet nog worden ge
bonden, wat overhandigd wordt, waren
slechts de beschreven bladzijden. Ver
slaggever). Spr. sluit zich gaarne bij de
woorden van dank aan, door den heer
Monhemius gebracht aan allen, die aan
de inrichting enz. van dit gebouw hebben
meegewerkt. Maar tot den heer Mon
hemius persoonlijk wil spr. een afzonder-
1 lijk woord richten; van den beginne af
heeft hij alle besprekingen meegemaakt,
en zeer zeker waren wij niet zoover ge
komen als w;j thans zij'n, indien wij niet
zijn stuwkracht, zijn doorzettings- en uit
houdingsvermogen tot onzen dienst had
den gehad. Wjj danken u daarvoor, mijn
heer Monhemius, en wij bieden u als aan
denken'daarvoor dit receptie-album aan.
Konden wij een kruis van verdienste ge
ven, zeer zeker zou u het verdiend heb
ben.
Ook mevrouw Monhemius dankt spr.
voor haar opoffering om steeds maar
weer haar man af te staan voor dit werk.
Spr. biedt aan mevrouw Monhemius een
j bloemenhulde aan.
Bezichtiging voor het publiek.
Met een kort woord dankt de heer Mon-
hemius voor dit bewijs van hulde, en
deelt nog mede, dat waarschijnlijk deze
week voor de inwoners de gelegenheid
zal bestaan tot bezichtiging van het ge-
ibouw. In troepjes gingen daarna de aan
wezigen door de verschillende vertrek-
i ken rond.
Het gebouw.
Bij het bezoek, dat hierna aan het ge
bouw werd gebracht, kreeg wel ieder be
zoeker zeer sterk den indruk, dat de heer
Monhemius in geen enkel opzicht over
dreef, toen hij het vele gepresteerde rele
veerde, dat hier is verricht. Wie ooit dit
oudeliedenhuis in zijn vroegeren toestand
gekend heeft, zal dit met ons beamen.
Van onder tot boven is het gebouw, in
den letterlijken zin des woords met beze
men gekeerd; van a tot z geschilderd,
schoongeboend, geschrobd en geveegd.
Maar dat is nog niets eens alles. Er moes
ten honderd en één kleine en groote repa
raties geschieden; er was bijvoorbeeld een
gootsteen zonder afvoer, vertrekken zon
der drempels, kapotte vloeren, e.d. En
wie het nu betreedt, ziet niets dan een
wel oud, maar keurig onderhouden, goed
in de verf zittend huis. Beneden vindt
men de slaapzaal voor de meisjes, de
wasrhgelegenheid, W.C.'s enz. en de keu
ken en bijkeuken, alsmede de conver-
satiezaal en nog een apart kamertje voor
trekkers, die bijv. even een brief willen
schrijven, enz. Alles uiterst eenvoudig,
maar met liefde en toewijding dat
blijkt uit alles in gereedheid gebracht.
Vooral van de meisjesslaapzaal zijn het de
driehoekjes, die hier bezig zijn geweest,
is een gezellig, licht en vroolijk verblijf
geworden, waar het een lust moet zijn te
slapen. Hier is .plaats voor twintig meis
jes, die in kribben liggen, twee aan twee
boven elkander. Met een stukje zeil, een
cocosmatje. een paar aardige oud-Hol-
landsclie stoelen mi nog zoo w at van die
vriendelijkheden is hier een keurig zaal
tje ontstaan. De jongensslaapzaal is op de
zolderruimte afgeschoten; hier is het niet
zoo gezellig als bij de meisjes, maar ruim
en gerieflijk. Voor de meisjes zijn be
neden drie vaste waschgelegenheden met
drie voetenteilen (een voetbad moet er
nog komen, zooals de heer Monhemius al
zeide); voor de jongens is de wasehge-
legenheid in de conversatiezaal, afge
scheiden door een gordijn. Verder is er
een keukentje inet bijkeuken, waar ge
legenheid is te koken en met goed voor
ziene glazen kasten.
Uit alles blijkt wel duidelijk de geest,
die allen bezielde, welke aan de inrich
ting van deze jeugdherberg hebben mede
gewerkt. De beste en edelste instincten,
die de mensch bezit, zijn hier tot uiting
gekomen: liefde en kameraadschap, be
hoefte aan verbroedering, algeheele on
baatzuchtigheid. Ook de herbergouders
zijn van dienzelfden geest vervuld; be
halve vrij wonen, verrichten zij alles
gratis en hun woning is er waarlijk niet
op vooruitgegaan!
Moge ook deze jeugdherberg en met
dezen wensch willen wij eindigen me-
dehelpen aan den opbouw eener op
hooger motieven rustende menschelijk»
samenleving! Zeker worden in de nu op
groeiende jeugd door deze jeugdherber
gen daarvoor de kiemen gelegd.
en daarnevens worden andere geluiden
eiken stond geboren in en rond 't laantje.
Zoo is het of de zomerdag met zachte
vingeren de harten der muzikanten aan
raakt. Ik zie een slagwerker zijn instru
ment aansnijden. Wat een vreeselijke in
zet. Een pistonnist stort zijn blijde klan
ken in dit festijn van leven, oorverscheu
rend van fanfare, om in 'een machtige,
donderende jubel plots te eindigen. Een
troepje in uniform, met de armzalige in
strumenten op den rug en onder den arm,
ging vrij en frank er op af en een van
hen met het geldbakje aan z'n buikriem,
had een norsche plooi om zijn mond, mis-
Een verregend begin.
Het zou geen goede Heldersche Kermis
zijn wanneer er geen malsch regenbuitje
op het programma stond. Een Heldersche
Kermis zonder regen of wind is nu een
maal geen Heldersche Kermis en wan
neer er e,ens £en zou voorbijgaan zonder
regen of wind, wij verzekeren U, het
spul zou niet volmaakt zijn.
Om een uur of acht stonden als ge
woonlijk weder talrijke orgels en orgel
tjes te wachten voor het politie-bureau
om de vergunning voor het draaien te
halen.
Al lang dreigde de lucht, enkele drop
pels begonnen al te vallen, doch een oude
baas beweerde dat het een overdrijver
was. Deze voorspelling kwam helaas ech
ter niet uit, wat wel dreef was het pu
bliek dat zooals gewoonlijk in grooten
getale aanwezig was om van de eerste
verschijnselen van de kermis te genie
ten. De muziekcommissür van de politie
bleef wijselijk in haar ^'mpel en beluis
terde vandaar uit de schoone geluiden,
die door de orgels de lucht werden inge-
slingerd.
En er waren wat orgels, wrakke din
gen, waarvan het verwondering wekt dat
er nog geluid uit voortkomt, en ook groo-
tere, waarvan het geluid dragelijker is en
dan nog de orgels die op een auto zijn
gezet en waarvan de aandrijving mecha
nisch geschied.
Ook waren een aantal muzikanten on
der de examinandi. Zoo zagen wij een
donker stelletje, zoo van de Hongaarsche
poesta's weggeloopen om het ruwe Noor
den op hun weemoedige Tziganenmuziek
te vergasten. Toen het begon te regenen,
wisten zij haast niet waar zij hun instru
menten tegen den regen moesten verber
gen. Al gauw gingen zy in de brouwerij
van den heer Van Weelde schuilen. Mis
schien heeft het daar voor hen ook nog
wel geregend.
Het orgelvolkje blijft anders een ras op
zichzelf. De mannen met hun samengiT-
schien om de zwaarste taak in het onstui
mige leven van aanstonds. Een volbloed
merrie, met een orgel achter zich, draaft
fier naar voren. Het volk sprong op zij,
lachte en straatjongens schreeuwden in
den natdoorgoten morgen:
Marie die vrijt met een huzaar,
Een lange tijd-, enz.
In elk mensch leeft nog iets van oude
alledaagsche liedjes en de kinderen, die
den muzikanten van de straat altijd een
goed hart toedragen, zongen van bandel-
looze leute op 't rhythmisch vierkant
boem-boem:
Zilveren ciraden door 't goud,
Ja. m'n schat, we worden oud.
Die klaar waren, gingen direct op stap,
in de heilige overtuiging, dat ze het begin
van dezen dag al waardig hadden bekroond
door het beste te geven.
Een orgeldraaier maakte een sierlijke
buiging en groette minzaam naar het
saamgestroomde volk. Zijn vrouw liep er
als een koningin naast, met haar paarl-
moeren schulp zwaaiend naar een vroegen
feestvierenden klant met papieren bloe
men op de borst.
Een mooi jong meisje liep achterop,
een nestig en bijdehand ding, met een
kort geknipt hoofd als van een jongen.
Brutaal hield ze haar hand al op langs de
menschen en als ze geen centen gaven,
stampte ze kwaadaardig met haar voet.
Overmcedig-hel galmde een harmonica
speler zijn lied over al die rumoerige stem
men heen om zijn populairen roem te ver
kondigen:
Heb medelij Jet.
Heb medelij. Jet....
Maar een orkest had geen erbarming
en sneed deze mop in stukken:
Daar komen de Schutters!
Het was een dreunende zegemarseh, die
deze mannetjesputters lieten weerklinken,
een geweldig lawaai, als moesten ze een
leger van kwade geesten bezweren. De
kapelmeester had een groote bas aan den
mond en zijn stijf boordje snoerde zich
nauwer om zijn hals en maakte diepe
voren in z'n dik rood gemarteld vleesch.
Een pistonnist stond er sukkelachtig Ipj
en het angstzweet brak hem uit. En een
klarinettist, recht en deftig, spande zich
in alsof het ging om een prijs van uit
muntendheid:
Und liegt die Welt auch schön
[und weit,
Umglanzt vom Himmelsstrahle,
Es spiegelt ihre Herrlichkeit
Sich mehr im Heimaththale.
Er hing iets van wijding in de buurt
der Prins Hendriklaan. „O Heimath, Hei-
math, du hast mein Herz gefangen!" En
het morgenpubliek ontving dit gezelschap
met een zekere waardeering.
Op een sukkeldrafje sleepte een ket een
schamel orgel achter zich. Voorop bij va
der, zat een jongetje te huilen, vreemd
aandoende in het blijde gejoel dat aller-
wege het begin der kermis begroette.
De eigenaar van een automatische
piano wringt zich uit het gedrang; de
noodige haren los onder den breeden
rand van z'n gebolden hoed. Hij draagt
een el i osterend schubben jak en een
vleeschkleurig tricot. Met armgezwaai
jaagt hij de menschen op zij en snelt da
delijk de huurt in, waar je hem even later
hoort: een „Menuetto favori". 't Was
om te huilen, zoo werd dit schoone stukjje
van Boccherini afgerammeld.
Tsjing, boem! Een sjofele hongertroep.
De leider: zwarte promenadeharen en
zwarte opgesteven snorren, die op de ge
zwollen wangen heelemaal werden opge
licht door 't geweldig blazen op een trom
pet. Een wals: La Rose Hongroise. Met
een korte introductie. En dan er op los.
Of alle Hongaren van den ketting waren.
Als het uit is, zwiept weer ander ru
moerig geroes op. Violen tokkelen lok-
kend.zoet gefluit van klarinetten, heftig
geroffel. Vivo con grazia! 't Gaat met be
zieling. Vooruit maar. Of de duivel achter
het tempo aankomt. En als het eind is
weggestorven, hoor je in de boomen de
iile trillers der leeuweriken, het felle ge-
pink van een paar strandkieviten. Maar
deze en nog andere muzikanten van de
straat mogen geen volmaakt grootsoh ge
stemde taak hebben nietig en onbedui
dend als ze zjjn, brengen ze wat afwis
seling.