T hevea ■FIETSBANDEN Opening Heldersche Jeugdherberg. REDUCTIEPONS. VAN DINS0A6 7 JULI 1931 TWEEDE EK LAATSTE BLAD. STADSNIEUWS U verdient geld Kijkjes uit mijn venster. KERMIS [fC/2f/oopen d - i/zersferA Licht op voor alle voertuigen: Zomert jjd. Dinsdag 7 Juli21.50 uur Woensdag 8 Juli21.49 AUTO-ONGELUK OP DEN P«L den fietser tegen den grond sloeg. RUIJGHWEG 1 iets en berijder kwamen onder den auto terecht. oorbijgangers, die toegescho- Zatei dagmiddag had on den Ruik* If" wafen' tilden met vereeilde krachten wege, ter hoogte van de Sluisdü' stra-r e" bevr«dden den man nit een tameliik ernstig i. i- Jn benarde posit e. De wielrijder had fietsrijder, die linkss van den weg reed' W°Dd T a(:hl"ho°;d stak ynnftrn hü leeü- loopen, henevens andere lichtere verwon- h'ooi'de die niet harrf ,vane.en a,,t(l dingen. De man ging de dichtsbijzijnde i haide vaart achter hem woning binnen, terwijl een motorrijder, aal rechts over, met gevolg, die toeschouwer van het ongeluk was ge le auto, die niet tijdig meer kon stop- i weest, med'sche hulp ging halen. Bij het te 's-Gravenhage gehouden Zooals reeds in verschillende berichten is vermeid, is het comité van actie er ten slotte in gesmagd een voor het uoel ge schikt geDouw te vinden, nat kon worueji ingericht als jeugdheroerg. Het heelt daarvoor ook dit hebben wij reeds ver- meld het voormalige oudeliedenhuis in de Breedwarsstraat ter beschikking ge I - kreeen een wel niet groot, maar voor eXamen Nhverheidsohderwgs, siaagde voor ^Ked(Jel uitstekend geschikt gebouw. OI1Ze cenoote, mejuffrouw veler goeüe zorgen is dit van bin- M. Bregman. Den 6en Juli slaagde voor onze stadgenoote mej. Annie de Beurs leerlinge vaii mevr. L. Beukema, West- straat 48. ORGELAVOND WILLEM MUDDE. Woensdag 8 Juli, s avonds 8.15 9.15 uur, speelt de heer Willem Mudde. van Amsterdam, op Het orgel in de Geref. Kerk Julianapark) werken van Bach, Liszt. Pierné, Franck en koraalbewerkin gen van Jan Zwart. GOEDKOOPE TREIN NAAR ROTTERDAM EN DEN HAAG. Op Woensdag 15 Juli a.s. zal een goed- koope trein rijden naar Rotterdam Maas, met een boottocht door de Rotterdamsche nen en van buiten opgeknapt, en Zater- 1 dagniiddag had de plechtige openstelling I hiervan plaats. Van den riuisduinerweg af geven de bekende handwijzers van de „Boltha", thans voor hun nieuwe bestem ming ingericht, den juisten weg aan, en ook op net dak van het gebouw is aan den kant van den straatweg met groote, op verren afstand zichtbare letters, de naam „Jeugdherberg" vermeld. Zaterdagmiddag tlan waren velen in het gebouw, dat een vriendelijken en gast vrijen indruk maakt, tegenwoordig. Dank zij het fraaie zomerweer, kon de plechtig heid in de open lucht plaats vinden, n.1. in den tuin van het gebouw. Onder de aanwezigen merkten wij op den burge meester en den steliingconnnandant, schout bij nacht Brutel de la Rivière, wethouder Bok, voorts van het bestuur de heer ir. Monhemius, secretaris (zooals men weet is de voorzitter, de heer Zuy- haven met een der „Salonbooten" van dedervliet, bereids uit de gemeente vertrok - Reed e rjj „Fop Smit So." en naar Den ken en thans op de boot naar Indië), de Haag S.S., met bezoek aan den Dierentuin heer L. Coltof, penningmeester, Alb. en terug. I Lever, J. A. van der Vlis en mej. J. H. Prijzen voor heen en terug: Van de sta- Verboog. Van het Hergberg-eomité de tions aan de lijn Den Helder tot en met dames De Boer—Jongkees, Van der Hoorn naar Den Haag S.S. (DierentuinLaag—Amersfoort, Van der Velde—Neb inbegrepen) 2e klasse 3.05, 3e klasse beling. De Raad van Toezicht was ver- 2.70; naar Rotterdam Maas (boottocht t&genwoordigd door de dames A. W. Dek- inbegrepen) 2e klasse 4.65, 3e klasse kerKlik, A. Hoek Berkhof, en de h.h. g H. Roovers, P. S. van der Vaart, H. van De verkoop der plaatskaarten, tot een,de Pol, Meijer en Biersteker. Van het beperkt aantal, vangt aan op Woerïsdag 8 Centraal bestuur was aanwezig de heer en wordt gesloten op Dinsdag 14 Juli 19311 B. M. J. Mulder. Behalve de hiei ge- ten 15 uur of vroeger, indien het vastge- j noemden waren nog zeer velen tegen- stelde aantal zal zijn uitgegeven. woordig, die wij niet allen kunnen noe- Vertrek van Den Helder 6.00, Annamen, maar die oorzaak waren, dat de bin- Paulowna 6.17, Schagen 6.33; aankomst nenplaats geheel met belangstellenden Rotterdam Maas 9.58, Den Haag S.S. 9.50. gevuld was Vertrek van Den Haag S.S. 19.56, Rot terdam Maas 19.57; aankomst Schagen 22.49, Anna Faulowna 23.01, Den Helder 23.15. Vertrek boot voor de rondvaart 10.15. Ligplaats van de boot: tegenover het Maasstation. Rede van den heer Monhemius. Ln een uitvoerige rede zette de wd. voorzitter, de heer Monhemius, tot stand- koming, doel en beteekenis enz. dezer jeugdherberg uiteen. Spr. wijdde aller eerst woorden van waardeering aan het werk, door den heer Zuidervliet verricht, die in dit herbergwerk, door eigen er varingen, met zijn geheele persoonlijk heid, zijn ziel leefde. En hij heeft ver- In de maand Juni werd de leeszaal be-schilenden onzer overtuigd, dat hier een OPENBARE LEESZAAL BN BIBLIOTHEEK. zocht door 920 mannen en 92 vrouwen, ïotaal 1012 personen. Uitgeleend werden: 529 studiewerken, 1589 romans en 1506 kinderboeken. To taal 3624 banden. Aangeschaft werden de navolgende werken: Boo: Helga's weddenschap; Bridger: Royal auction bridge en contract bridge; Chase: Menschen en machines; Dumas: De drie musketiers; van Epen: De scha duw van het geluk; Hagenaar: Handlei ding voor het oorspronkelijk bridge; Ha- velaar: Vincent van Gogh; Japikse: Brie ven van Johan de Witt; Maatschappelijk werk: Opstellen, aangeboden aan Emilie Knappers op haar 70sten verjaardag; de Meester: Carmen; Naeff: Oogst; Nex: Dat moet geboet worden; Opdebeek: Peters kind; Scheurleer: Lawn-tennis; Schnack: Het wondere leven der vlinders; Seubring: Van Noord naar Zuid; van Stuwe: Een vader met zes dochters; Vare kamp: Veilig baden en zwemmen in zee; Withers: Wat is geld?; Yvonne: Fröbel- werkjes; van Zeggelen; Bij het hart van Indië. De navolgende werken werden ten ge schenke ontvangen: Abbing: Het drama van Trianon; Besant: In den Buitenhof; idem: Een stu die over Karma; idem: Vijf preeken; idem: Helena Petrovna Blavatsky en de mees ters der wijsheid: Bordeaux: La maison; Christiansen: Het aspect van onzen tijd; Comenius: Het testament v. d. stervende moeder der Broeder-Uniteit; Eigenhuis: De waterwolf; Haspels: De stad aan het veer; Henry: The trimmed lamp; Het goed recht der lijkverbranding; Juris: De candidatuur van Bommel; Kamer van Koophandel en Fabrieken te Groningen: Jaarverslag 1930; Loti: Ramuntcho; de Maupassant: Contes choisis; Ned. Ver. tot afschaffing van alcoholhoudende dran ken: Jaarverslag 1930; Neue Klöppel- Arbeiten; Nutsspaarbank: Jaarversl. 1930; Punch, 6 dln.; Rinehart: lm Klub zur weissen Katze: Streuvels: De landsche ■woning in Vlaanderen; Theuriet: Le mariage de Gérard; Toussaint-van Boe- due. De bloeiende verwachting; Ver. voor actieve handelspolitiek: De regeering j waakzaam; Viebig: Der Kampf urn den Mann; Zola: La faute de labbé Mouret. IN DE BALKENGRACHT nieuwe licht was voor alle burgers, van alle vaderlanders, van menschenvrien- den, bevorderaars van het internationaal verkeer. Ons werk-comité heeft dien plicht aanvaard en tot nu toe, met zeer beschei den krachten volvoerd voor Den Helder. Spr. wijst er op, dat ook onze vroegere gemeente-secretaris, de tegenwoordige prof. van Poelje, voorzitter is van den Raad van Toezicht en advies der Ned. Jeugdherbergcentrale en zich verheugen zal, dat Den Helder, die gewichtige noor delijke doortrekplaats, nu een behoorlijke jeugdherberg bezit. Dat de Burgemeester bij deze opening tegenwoordig is, is ons een bewijs, aldus spr., dat het stedelijk bestuur, evenals ons provinciaal, volkomen inziet, dat bij alle maatregelen van den staat, de pro vincie of gemeente, de ontwikkeling van de volkskracht op den voorgrond moet staan, dat voorkomen beter is dan ge nezen. Het wandelen of loopen, het trek ken van stad tot stad en van land tot land, van herberg tot herberg, is zoo ongeveer de eenige lichamelijke oefening, welke door iedereen, ook door het vrouwelijk geslacht, tot op hoogen leeftijd kan wor den gedaan. En deze maatregel, dien men voor eigen welzijn kan treffen, is ook de voordeeligste, goedkoopste zoowat, terwijl het algemeen wandelen en trekken der jeugd van den tijd der schooljaren af, de zekerste manier is om ons geslacht ook liefde tot gezonden sport in te boezemen. Van jongsaf en regelmatig voeling hou den met, dat is als vanzelf liefde krijgen tot de natuur, een van de beste bolwer ken tegen ziekten. Denkt aan de tuber culose, de zeden verwildering (geslachts ziekten), alcolhol-misbruik en andere volkszonden of -kwalen, die ontaarding beteekenen van het kostelijk menschelijk lichaam. En dat beteekent geestelijke ach teruitgang tevens een groot verlies. Ciga- ret en bioscoop, weeldezucht en pleizier- makerij, verweekelijking, gebrek aan ar- beidsliefde en kracht bij de jeugd, moeten blijven rusten. De Jeugdherberg is een heerlijk strijdmiddel zelfs tegen eenzijdi ge school-veelweterij. Tegen mode-slaver- nij der vrouwelijke jeugd. Trekken der jeugd, zonder jeugdher bergen, is mij en velen met mij, onsym pathiek, zoo al niet ontoelaatbaar. Ge lukkig is het J.H.werk nu ook volkszaak geworden, een der schaarsche terreinen, waar wij ouderen elkander ontmoeten en dankbaar de hand drukken. Op den weg naar onze Jeugdherberg vindt men geen rechts en geen links geestelijk, al zijn er stoffelijk hier in Oud-Den Helder, veel hoeken en bochten, veel wendingen noo- dig om in 't gebouw te komen! Spr. brengt nu speciaal een woord van dank aan de heeren Gebr. Meijer voor /ateidagmiddag is weer een spelend alles wat zij voor de J.H. deden. Drie kmd in de Balkengracht geraakt. Het jaren in totaal is er bijna gewikt en ge- kon gelukkig bijtijds gered worden. Dit 'wogen; twee jaren hadden wjj dit oude- is, naar men ons meedeelde, reeds in kor-1 liedenhtiis al óp 't oog. Tot het comité den ten tijd het vierde slachtoffer. Gelukkig sprong waagde. Er was niets anders be kwam bij alle vier tijdig hulp opdagen, schikbaar. Spr. wijst er op, dat juist lieden zoodat geen kinderlevens te betreuren ook-te Texel, een jeugdherberg geopend zijn, toch schijnt het wenscheljjk, dit voor de jeugd gevaarlijke gat, spoedig verder dicht te gooien. werking, waarvoor spr. hem dank brengt. Het gemeentebestuur heeft niet geaar-. zeld niet de beschikbaarstelling van dit gebouw. Ook hiervoor brengt spr. dank. rm toen kwam tevoorschijn nog schooner openbaring van gemeenschapszin: de vaders toonden, dat ze achter hun zonen stonden, de werkgevers achter hun ar beidskrachten, de gemeente-instellingen achter het volksbelang. Spr. dankt de vak lieden der Rijkswerf voor hun belange- loozen arbeid, de timmerlieden en schil ders, smeden en terreinwerkers, die met hulp van den „beroemden" tuinman, wiens naam Groen zijn ideaal meteen zegt, en die nog wel geen Hof van Eed en heeft geschapen waar een leege, kale zandwoestijn was, een steenachtige plaats, maar die de herberg voor de jeugd van alle volken als geheel bewoonbaar maak ten. Spr. was „Dol" van pleizier, maar dan van echt genot, toen Dol, de vriend uit de buurt, de handen zoo flink en van az uit de mouwen stak. En allen, allen, be- 1 ijverden zich om door te zetten en op tijd gereed te zijn. De oude nieuwe J.H. was schaarsch verlicht door gas. De flinke jongens van de Ambachtsschool vonden het heerlijk voor de jeugd van alle lan den het helder electrisch licht te doen gloeien in slaapzaal, dagverblijf en gang, woonhuis en fietsenbergplaats, ja overal. Hulde aan hun leiders, directeur Smit en leeraar de Draaijer, die zoo spontaan dit praktisch werken hunner jongens aan pakten. Tenslotte brengt spr. dank aan den particulieren patroon, die de woning der herbergouders moest schilderen en behangen, alsmede aan den wd. directeur der Rijkswerf, ir. van Dam, en nogmaal 'aan alle gemeentelijke autoriteiten, direc teuren der diensten. Maar de vaklieden gaven de liefde van hun harten. En 't ging niet voorbij. „We hebben a gezegd", zei mijn vriend Rij kers, „we zullen ook b zeggen!" „We steunen u met liefde!" sprak de ernstige vriend Solleveld. „We zullen bedachtzaam schoonmaken", eindigde de heer Duin- ker! En Bakker wiedde het onkruid. Hoe- velen van de burgerij leverden niet ge heel of goeddeels belangeloos. Spr. dankt voor de gezonden bloemen, die het inte rieur opfleuren, voor het van onder tot hoven schoonmaken van het gebouw, door de Driehoeksmeisjes verricht, voor de zorgen der vrijzinnige jongeren voor het eetservies, dat kant en klaar in de kasten stond. Daarna kwamen de padvin ders met de geschenken van de burgerij, en gisterenavond is alles door de zorg van vrienden Kruk en Grand gerang schikt en geplaatst. Ofschoon dus zeer veel vrijwillige ar beidskracht is geschonken, komen we aldus spr., nog bij lange na niet uif meï onze geldmiddelen. Nog is er geen bad kuip, geen voetenbad met stroomend water. Een klok is gisteren nog gebracht. Aan Ged. Staten is een subsidie gevraagd, ook aan het gemeentebestuur van Den Helder. Aan Texel's Eigen Stoomboot-on derneming, die de Texelsche Jeugdher berg met een aanzienlijk subsidie begun stigde, hebben wij eveneens gevraagd oni een bijdrage; wij zenden, hopen we, onze trekkers door naar Texel's stranden. Tenslotte doet spr. een beroep op ieders medewerking. Helpt ons om deze Jeugd herberg stoffelijk en geestelijk te doen volmaken. Ook aan de jeugd van Den Helder doet spr. dit verzoek. Trekt zelf uit, maar lokt, door uw optreden en ge drag velen naar hier om kennis te maken met onze stad. Tot den Burgemeester richt spr. ver volgens het verzoek de nieuwe Jeugdher berg wel te willen openen. Rede van den Burgemeester. Burgemeester Driessen is weliswaar, na de uitvoerige rede van den heer Mon hemius, het gras grootendeels voor de voeten weggemaaid, maar toch heeft spr. uit de rede nog enkele punten kunnen opdiepen. In de eerste plaats is het spr. gebleken, dat zijn eigen positie hier tame lijk griezelig is geworden. Immers, op dit oogenblik is dit gebouw nog gemeente eigendom, al zal spr. er gaarne toe mede werken, dat het straks worde overgedra gen aan de Stichting, en nu is spr. hier, in ditzelfde gebouw als gast aanwezig, waarvan hij de sleutels moet overhandi gen aan het Herberg-comité! Maar gaar ne wil spr. hier tevens een woord van waardeering spreken tot het Comité voor zijn arbeid. Spr. is ook erkentelijk voor het-<feit, door den heer Monhemius evenzeer naar voren gebracht, namelijk, dat we hier ge tuige zijn van een feit, dat zelden voor komt: namelijk een samenwerking tus- schen vogels van diverse pluimage. Het komt inderdaad helaas niet dikwijls voor, dat menschen van zoo uiteenloopende politieke en godsdienstige inzichten hier tezamenwerken, en er ligt wellicht een aanwijzing in om in de toekomst raar verdere dergelijke samenwerking te stre ven, omdat wel blijkt, dat aldus meer te bereiken is dan door verbrokkeling. oor alles wat hier tot stand is gekomen past dan ook een hartelijk woord van dank. Spr. overhandigt de sleutels van het ge bouw aan mevrouw De BoerJongk >es, als voorzitster van het Herberg-conuto, welke ze op haar beurt overdraagt aa|i het echtpaar Geerlings, herberg-ouders met de beste wenschen voor hun toekom- stigen arbeid. Rede van het bestuurslid der hebben voorspeld, dat in 1931 we hier te lande 35 jeugdherbergen zouden hebben, dien had hij uitgemaakt voor een onver- beterlijken optimist. En dat gelukkig ver schijnsel van samenwerking van alle groepen en levensbeschouwingen zien we ook elders. Ook in ons Centraal bestuur inden we het terug, en het gevolg is een prachtige samenwerking. Temidden van de geweldige crisis, die de wereld thans teistert, inden we toch tal van men schen, die bouwen willen aan de lichame lijke, geestelijke en zedelijke ontwikke ling van de toekomende nienschheid. Met dit verschijnsel voor oogen behoeven we waarlijk de toekomst niet somber in te zien. Spr. behoeft daar, na de uitwijding van den Voorzitter, niet nader op in te gaan. Het trekken in de buitenlucht werkt verheffend op den gezamenlijken omgang en het reizen en trekken ontwikkelt en verruimt. Men ziet dat algemeen in en de provincie Noord-Holland heeft nog pas J 50.000 gegeven voor een provinciale jeugdherberg. Ook zal wel blijken, dat het op den duur staatszaak zal moeten wor den. Wat willen de jeugdherbergen? Een onderdak geven aan de jongeren, die van stad tot stad trekken. Maar niet alleen de jongeren, ook de ouderen zijn welkom. Maar de jeugdherbergen bieden nog iets meer dan alleen een overnachtingsgele genheid; des avonds in de gemeenschap pelijke huiskamer, ontstaat#een sfeer van prachtige saamhoorigheid. Ieder heeft een plicht in het gemeenschappelijk huis houden te vervullen; de trekkers moeten zelf zorgen voor het schoonhouden van het gebouw, meubels, keukengerei, etc. Zij halen zelf het bed af en maken het voor opvolgende groepen klaar, en ook verwachten zij niet des morgens mooi go- poetste schoenen voor hun deur te vin den. Ook daarvoor moeten zij zelf zor gen. Een dergelijke samenwerking, waar bij men op elkaar is aangewezen, kweekt in hooge mate eerbied voor elkanders overtuiging. De taak van de herberghouders is een niet gemakkelijke; vooral eischt zij een tactvol optreden. Zoo noodig, moet wor den ingegrepen. Elke trekker is voorzien van een trekkerskaart; zonder deze kaart wordt niemand toegelaten. Met de uitgifte van deze trekkerskaarten heeft het Centraal Comité een groote verant woordelijkheid op zich genomen; wij heb ben nu contact met de autoriteiten, ja zelfs worden wij erkend als emi-over- lieidslichaam. Het is dan ook al voorge komen, dat wij een waarschuwing kre gen om bepaalde, in de Jeugdherberg on- gewenschte, elementen, te weren. Maar ook op den trekker zelf rust een verantwoordelijke taak. Hij moet opvoe dend werk verrichten door een sfeer van kameraadschap, van gezelligheid, aan te kweeken. We zijn thans op den goeden weg met onze Jeugdherbergen; in het zuiden van het land is in de behoefte rog het slechtst voorzien, daar zijn de ope ningen het grootst. In Duitschland zijn in een tijdsverloop van 10 jaar 2200 jeugdherbergen geopend. Door een over eenkomst van wederkeerigheid zijn onze kaarten daar ook geldig, zooals de Duit- sche bij ons. In ons land hadden wij in 1929 12 jeugdherbergen, waar in totaal een 8500 trekkers kwamen. In 1930 was dit aantal 24, met niet minder dan 23,000 overnachters. Thans telt ons land 85 jeugdherbergen, terwijl nog verschillen de op de nominatie staan. Spr. dankt den burgemeester voor zijn aanwezigheid en het gemeentebestuur voor den moreelen steun, het herbergbe- stuur voor de vele moeite, die het zich heeft getroost. Tenslotte overhandigt spr. het embleem van de Centrale aan het bestuur. De Jeugdherberg-centrale namelijk moet alle nieuwe herbergen goedkeuren alvorens ze in gebruik mo gen worden genomen. Het bewijs van deze goedkeuring ligt in de geëmailleerd schild, dat thans wordt overhandigd en aan den buitenkant wordt bevestigd. Het Bestuur verklaart gaarne, dat deze jeugd herberg in alle opzichten kan worden goegekeurd. Installatie herbergouders. Daarna heeft de plechtige installatie van het echtpaar Geerlings, aangesteld als herbergouders. Ook bij deze gelegen- GEBRUIKT onze worde. De onze is niet zoo fraai gelegen als de Texelsche, maar het is hier rus tig, men is er ver van het stadslawaai. Jeugdige trekkers vertelden ons al, door hun ervaringen geleerd, dat deze Her berg niet zoo slecht ligt en men er goed j slapen zal. De statuten werden ontworpen en de Stichting gegrondvest. Notaris Schreu- der gaf belangeloos zijn ambtelijke mede- Centrale Vereeniging. Thans krijgt de heer B. M. J. Mulder, bestuurslid van de Nederlandsche Jeugd-1 herberg-centrale het woord. Spr. wijst er, op, dat niet, zooals de heer Monhemius meende, dezen middag twee Jeugdherber gen worden geopend, maar drie, nam dijk te Haarlem, Den Helder en Texel. Een paar weken geleden sprak spr. elders 111 het land bij gelegenheid van een opening, en toen waren er dien dag ook drie nieu we die geopend werden. Als paddestoelen rijzen ze op het oogenblik uit den grond, en wie spr. voor ongeveer drie jaren zou Muziek van de straat. 6 Juli. De zon heeft haar langste reis achter den rug en de tijd van de Helder sche kermis is weer aangebroken. Waar is de oudste tijd, dat onze stad vol was als een ei met een heele karavaan concur- reerende muziekmakers? Het wordt ieder jaar stiller crississtil. Maar toch trok het spectakel, dat Den Helder in al zijn geledingen voor een week in feest zetten zal, op den eersten Maandag weer groote belangstelling in de Prins Hendriklaan, waar thans lommerweelde is. Hier begint de straatmuziekwereld te defileeren. Vroe ger gebeurde dat voor het oude politie bureau aan 't Westplein en we weten er van, hoe een bejaarde, strenge brigadier de zaakjes regelde. Hij maakte zich als een ijverig jurylid populair, lanceerde kwinkslagen en had geestige dingen om zijn volkje op de hand te krijgen. Maar in zijn boekje stond alles beschreven in kleuren en geuren van de menschen, die er onder zijn oogen kwamen en als het noodig was moesten ze boeten betalen of brommen. Inplaats dat ze hun geluk konden be proeven op de straat, werden ze ingere kend en opgeborgen en de dienaar der wet als een bronzen god in de deur met zijn glimlach, omcirkeld door z'n grij zen schippersbaard had nooit pardon voor smeekingen of schoone beloften van hen, die op dit moment nog geen stuiver bezaten. Vandaag is de wekeliiksche feestdag aangebroken. Aanstonds wordt de stad weer zes dagen lang getrakteerd. Straten en grachten, stegen en sloppen worden vol bazuinend geluid geblazen en uit de vele stemmen is oudergewoonte een bron-1 zen geldstukje gerold als schamel loon voor het gedoe. Maar vóór het tumult begint: eerst bij de hooge oomes. Groote en kleine orgels rijden aan. De hoempa's komen op de vlakte. De pistons j en de petite bugles en de bassen schitter- flitsen in de zon. De klokketoren van de Kerkgracht laat zijn metalen klanken dreunen. En dan zijn de luchten vol met bezielend geluid. Opeengepakte nieuwsgie rigen beluisteren het vreugdegejodel. Al de klanken buitelen over en door elkaar heid houdt de heer Monhemius eer. uit voerige rede, waarin hij wijst op de ver- plichtingen en de taak. die deze herberg- ouders hebben te vervullen. Hij zet de historische beteekenis van liet woord „herberg" uiteen, dat, uit het oud-hoog- duitsch stammend, daarin de beteekenis had van „legerplaats", plaats voor nacht verblijf. Behalve uiterste reinheid en plichtsbetrachting, waakzaamheid en strikte eerlijkheid, is trouw de tweede eisch, die het bestuur stellen moet aan de herbergouders. Met die trouw, gastvrij heid en toewijding staat of valt het her- bergwerk. Spr. doet daarna voorlezing van de huisregels (opgenomen in den Gids), waarna door den heer en mevr. Geerling de vereischte belofte staande wordt afgelegd. Mevrouw DekkerKlik over handigt een album. Tenslotte verkrijgt mevrouw Dek- k e r—K 1 i k het woord als waarnemend voorzitster van den Raad van Advies om den heer Monhemius als aandenken aan dezen middag een album te overhandigen met de handteekeningen der aanwezigen (d.w.z. het album moet nog worden ge bonden, wat overhandigd wordt, waren slechts de beschreven bladzijden. Ver slaggever). Spr. sluit zich gaarne bij de woorden van dank aan, door den heer Monhemius gebracht aan allen, die aan de inrichting enz. van dit gebouw hebben meegewerkt. Maar tot den heer Mon hemius persoonlijk wil spr. een afzonder- 1 lijk woord richten; van den beginne af heeft hij alle besprekingen meegemaakt, en zeer zeker waren wij niet zoover ge komen als w;j thans zij'n, indien wij niet zijn stuwkracht, zijn doorzettings- en uit houdingsvermogen tot onzen dienst had den gehad. Wjj danken u daarvoor, mijn heer Monhemius, en wij bieden u als aan denken'daarvoor dit receptie-album aan. Konden wij een kruis van verdienste ge ven, zeer zeker zou u het verdiend heb ben. Ook mevrouw Monhemius dankt spr. voor haar opoffering om steeds maar weer haar man af te staan voor dit werk. Spr. biedt aan mevrouw Monhemius een j bloemenhulde aan. Bezichtiging voor het publiek. Met een kort woord dankt de heer Mon- hemius voor dit bewijs van hulde, en deelt nog mede, dat waarschijnlijk deze week voor de inwoners de gelegenheid zal bestaan tot bezichtiging van het ge- ibouw. In troepjes gingen daarna de aan wezigen door de verschillende vertrek- i ken rond. Het gebouw. Bij het bezoek, dat hierna aan het ge bouw werd gebracht, kreeg wel ieder be zoeker zeer sterk den indruk, dat de heer Monhemius in geen enkel opzicht over dreef, toen hij het vele gepresteerde rele veerde, dat hier is verricht. Wie ooit dit oudeliedenhuis in zijn vroegeren toestand gekend heeft, zal dit met ons beamen. Van onder tot boven is het gebouw, in den letterlijken zin des woords met beze men gekeerd; van a tot z geschilderd, schoongeboend, geschrobd en geveegd. Maar dat is nog niets eens alles. Er moes ten honderd en één kleine en groote repa raties geschieden; er was bijvoorbeeld een gootsteen zonder afvoer, vertrekken zon der drempels, kapotte vloeren, e.d. En wie het nu betreedt, ziet niets dan een wel oud, maar keurig onderhouden, goed in de verf zittend huis. Beneden vindt men de slaapzaal voor de meisjes, de wasrhgelegenheid, W.C.'s enz. en de keu ken en bijkeuken, alsmede de conver- satiezaal en nog een apart kamertje voor trekkers, die bijv. even een brief willen schrijven, enz. Alles uiterst eenvoudig, maar met liefde en toewijding dat blijkt uit alles in gereedheid gebracht. Vooral van de meisjesslaapzaal zijn het de driehoekjes, die hier bezig zijn geweest, is een gezellig, licht en vroolijk verblijf geworden, waar het een lust moet zijn te slapen. Hier is .plaats voor twintig meis jes, die in kribben liggen, twee aan twee boven elkander. Met een stukje zeil, een cocosmatje. een paar aardige oud-Hol- landsclie stoelen mi nog zoo w at van die vriendelijkheden is hier een keurig zaal tje ontstaan. De jongensslaapzaal is op de zolderruimte afgeschoten; hier is het niet zoo gezellig als bij de meisjes, maar ruim en gerieflijk. Voor de meisjes zijn be neden drie vaste waschgelegenheden met drie voetenteilen (een voetbad moet er nog komen, zooals de heer Monhemius al zeide); voor de jongens is de wasehge- legenheid in de conversatiezaal, afge scheiden door een gordijn. Verder is er een keukentje inet bijkeuken, waar ge legenheid is te koken en met goed voor ziene glazen kasten. Uit alles blijkt wel duidelijk de geest, die allen bezielde, welke aan de inrich ting van deze jeugdherberg hebben mede gewerkt. De beste en edelste instincten, die de mensch bezit, zijn hier tot uiting gekomen: liefde en kameraadschap, be hoefte aan verbroedering, algeheele on baatzuchtigheid. Ook de herbergouders zijn van dienzelfden geest vervuld; be halve vrij wonen, verrichten zij alles gratis en hun woning is er waarlijk niet op vooruitgegaan! Moge ook deze jeugdherberg en met dezen wensch willen wij eindigen me- dehelpen aan den opbouw eener op hooger motieven rustende menschelijk» samenleving! Zeker worden in de nu op groeiende jeugd door deze jeugdherber gen daarvoor de kiemen gelegd. en daarnevens worden andere geluiden eiken stond geboren in en rond 't laantje. Zoo is het of de zomerdag met zachte vingeren de harten der muzikanten aan raakt. Ik zie een slagwerker zijn instru ment aansnijden. Wat een vreeselijke in zet. Een pistonnist stort zijn blijde klan ken in dit festijn van leven, oorverscheu rend van fanfare, om in 'een machtige, donderende jubel plots te eindigen. Een troepje in uniform, met de armzalige in strumenten op den rug en onder den arm, ging vrij en frank er op af en een van hen met het geldbakje aan z'n buikriem, had een norsche plooi om zijn mond, mis- Een verregend begin. Het zou geen goede Heldersche Kermis zijn wanneer er geen malsch regenbuitje op het programma stond. Een Heldersche Kermis zonder regen of wind is nu een maal geen Heldersche Kermis en wan neer er e,ens £en zou voorbijgaan zonder regen of wind, wij verzekeren U, het spul zou niet volmaakt zijn. Om een uur of acht stonden als ge woonlijk weder talrijke orgels en orgel tjes te wachten voor het politie-bureau om de vergunning voor het draaien te halen. Al lang dreigde de lucht, enkele drop pels begonnen al te vallen, doch een oude baas beweerde dat het een overdrijver was. Deze voorspelling kwam helaas ech ter niet uit, wat wel dreef was het pu bliek dat zooals gewoonlijk in grooten getale aanwezig was om van de eerste verschijnselen van de kermis te genie ten. De muziekcommissür van de politie bleef wijselijk in haar ^'mpel en beluis terde vandaar uit de schoone geluiden, die door de orgels de lucht werden inge- slingerd. En er waren wat orgels, wrakke din gen, waarvan het verwondering wekt dat er nog geluid uit voortkomt, en ook groo- tere, waarvan het geluid dragelijker is en dan nog de orgels die op een auto zijn gezet en waarvan de aandrijving mecha nisch geschied. Ook waren een aantal muzikanten on der de examinandi. Zoo zagen wij een donker stelletje, zoo van de Hongaarsche poesta's weggeloopen om het ruwe Noor den op hun weemoedige Tziganenmuziek te vergasten. Toen het begon te regenen, wisten zij haast niet waar zij hun instru menten tegen den regen moesten verber gen. Al gauw gingen zy in de brouwerij van den heer Van Weelde schuilen. Mis schien heeft het daar voor hen ook nog wel geregend. Het orgelvolkje blijft anders een ras op zichzelf. De mannen met hun samengiT- schien om de zwaarste taak in het onstui mige leven van aanstonds. Een volbloed merrie, met een orgel achter zich, draaft fier naar voren. Het volk sprong op zij, lachte en straatjongens schreeuwden in den natdoorgoten morgen: Marie die vrijt met een huzaar, Een lange tijd-, enz. In elk mensch leeft nog iets van oude alledaagsche liedjes en de kinderen, die den muzikanten van de straat altijd een goed hart toedragen, zongen van bandel- looze leute op 't rhythmisch vierkant boem-boem: Zilveren ciraden door 't goud, Ja. m'n schat, we worden oud. Die klaar waren, gingen direct op stap, in de heilige overtuiging, dat ze het begin van dezen dag al waardig hadden bekroond door het beste te geven. Een orgeldraaier maakte een sierlijke buiging en groette minzaam naar het saamgestroomde volk. Zijn vrouw liep er als een koningin naast, met haar paarl- moeren schulp zwaaiend naar een vroegen feestvierenden klant met papieren bloe men op de borst. Een mooi jong meisje liep achterop, een nestig en bijdehand ding, met een kort geknipt hoofd als van een jongen. Brutaal hield ze haar hand al op langs de menschen en als ze geen centen gaven, stampte ze kwaadaardig met haar voet. Overmcedig-hel galmde een harmonica speler zijn lied over al die rumoerige stem men heen om zijn populairen roem te ver kondigen: Heb medelij Jet. Heb medelij. Jet.... Maar een orkest had geen erbarming en sneed deze mop in stukken: Daar komen de Schutters! Het was een dreunende zegemarseh, die deze mannetjesputters lieten weerklinken, een geweldig lawaai, als moesten ze een leger van kwade geesten bezweren. De kapelmeester had een groote bas aan den mond en zijn stijf boordje snoerde zich nauwer om zijn hals en maakte diepe voren in z'n dik rood gemarteld vleesch. Een pistonnist stond er sukkelachtig Ipj en het angstzweet brak hem uit. En een klarinettist, recht en deftig, spande zich in alsof het ging om een prijs van uit muntendheid: Und liegt die Welt auch schön [und weit, Umglanzt vom Himmelsstrahle, Es spiegelt ihre Herrlichkeit Sich mehr im Heimaththale. Er hing iets van wijding in de buurt der Prins Hendriklaan. „O Heimath, Hei- math, du hast mein Herz gefangen!" En het morgenpubliek ontving dit gezelschap met een zekere waardeering. Op een sukkeldrafje sleepte een ket een schamel orgel achter zich. Voorop bij va der, zat een jongetje te huilen, vreemd aandoende in het blijde gejoel dat aller- wege het begin der kermis begroette. De eigenaar van een automatische piano wringt zich uit het gedrang; de noodige haren los onder den breeden rand van z'n gebolden hoed. Hij draagt een el i osterend schubben jak en een vleeschkleurig tricot. Met armgezwaai jaagt hij de menschen op zij en snelt da delijk de huurt in, waar je hem even later hoort: een „Menuetto favori". 't Was om te huilen, zoo werd dit schoone stukjje van Boccherini afgerammeld. Tsjing, boem! Een sjofele hongertroep. De leider: zwarte promenadeharen en zwarte opgesteven snorren, die op de ge zwollen wangen heelemaal werden opge licht door 't geweldig blazen op een trom pet. Een wals: La Rose Hongroise. Met een korte introductie. En dan er op los. Of alle Hongaren van den ketting waren. Als het uit is, zwiept weer ander ru moerig geroes op. Violen tokkelen lok- kend.zoet gefluit van klarinetten, heftig geroffel. Vivo con grazia! 't Gaat met be zieling. Vooruit maar. Of de duivel achter het tempo aankomt. En als het eind is weggestorven, hoor je in de boomen de iile trillers der leeuweriken, het felle ge- pink van een paar strandkieviten. Maar deze en nog andere muzikanten van de straat mogen geen volmaakt grootsoh ge stemde taak hebben nietig en onbedui dend als ze zjjn, brengen ze wat afwis seling.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1931 | | pagina 5