Hoe Iaat is het eigenlijk.
Een reuze truc.
T
Ik ben in Hoedsjoebatsjoe bij de
IIoedsjoebatsjoe-negers gebleven. Toen
ze me voor het eerst zagen, wilden ze
me opeten, maar ik zei: „Blijf van me
af vader, want als ik in je maag ben,
dan gooi ik daar de heele boel door me
kaar". En toen werden ze bang en zijn
ze maar goeie vrinden met me gewor
den. Ik ben daar opgegroeid, mijne
dames en heeren, tusschen de negers
en de tijgers en de leeuwen. Ik droeg
er zoo'n rokkie van pisangen en twee
sausemangeltjes in mijn ooren. Een
reuze leventje heb ik er gehad. Van
alles hebben de inlanders me geleerd.
Op een goeden dag kreeg ik echter
zin om naar de bioscoop te gaan. Nou,
bioscopen die heb je niet in Hoedsjoe
batsjoe. En daarom heb ik de eerste
tram naar Nederland genomen en nou
ben ik weer hier. Ik zal u nu, dames
en heeren, eens eenige kunsten laten
zien, die ik daar van de negers heb
geleerd. Maarre.natuurlijk kan dat
niet grateloos gebeuren. Ik heb natuur
lijk m'n„Bedrijfskostenriep
George, aan Jaapje denkend.
„Net zooals de jongenheer zei: m'n
bedrijfskosten. Voordat ik dus mijn
eerste toer ga verrichten, moet hier op
het matje een bedrag van twee en een
halve gulden liggen. Anders kan het
niet doorgaan." Het was even stil. Toen
vroeg een klein boerenmannetje, dat
vlak vooraan stond:
„Enne mender.wot ga'e dan
eigenlijk doen as die daolder doar leit?"
„O lieve meneer", zei de man in het
tricot beminnelijk, „dat heb ik zoowaar
vergeten te vertellen. Dankie wel dat
je me dat gevraagd hebt. Kijk is, mijne
weledel hooggeboren dames en heeren:
ik ga direct as die twee en een halve
pieterman daar liggen een zeer won
derlijke, geheimzinnige toer uithalen.
Die toer is zoo geheimzinnig en zoo
sensationeel, dat ik hem van de politie
eigenlijk niet mag vertoonen. Maarre.
me benne nou met jongens onder el
kaar en jullie zijn niet gauw bang hè?
Nou dan, ik ga direct deze twee spij
kers (en hierbij haalde de man uit zijn
zak een paar heele lange draadnagels)
door mijn wang steken. Ja, ja, nou
kijkt u op, dat vindt u raar, dat ge
looft u niet. Maar toch is het zoo. As
ik die twee en een halve gulden van de
bedrijfskosten heb, dan ga ik dadelijk
■beginnen. De heeren willen intusschen
misschien wel even uitkijken naar een
agent, niet? Als er zoo'n smeris an-
komt, mot u maar even fluiten. En nou,
dames en heeren: we gaan beginnen.
Wie geeft het eerste kwartje."
„Het boertje dat vooraan stond wierp
dadelijk een kwartje op het matje en
toen volgden er gauw meer menschen.
De kerel telde: „Een vijf en zeuven-
tigeen tachtigtwee gulden..
Nog twee kwartjes, dames en heeren".
Maar die twee kwartjes kwamen niet
zoo dadelijk.
„Willen wü wat geven?" vroeg Kees
aan George". We hebben toch allebei
een dubbeltje bij ons
Maar George schudde het hoofd.
„Dat zou zonde zijn jölaten we
eerst maar eens wachten wat 't wordt".
„Hé baasriep een slagersjon
gen tegen den man in het tricot, „ka
je het niet voor twee guldentjes doen?"
De man met de spijkers was veront
waardigd.
„Dankie", zei hij, ,,'t kost me meer
inkoop".
De menschen lachten en toen kwa
men er eindelijk nog een paar dubbel
tjes, twee stuivers...een stuk of vier
centen.... nog een dubbeltje
„Haaaaaa, we benne er", riep de man.
„Dat heeft lang geduurd, dames en hee
ren. Enfin, het kapitaal is nou bij me
kaarwe kunnen beginnen". Hij
raapte het geld op en stopte het in
zijn zak. Toen haalde hij den grooten
spijker voor den dag. Ieder keek vol
spanning toe.
„Kijk", zei de man in het tricot, „nou
ga ik den spijker door mijn wang ste
ken Let nu goed op, dames en hee
ren.... zooiets ziet u nooit meer". Hij
zette de punt van den spijker op zijn
wang en begon te tellen: „Eene
tweeeeeedr
Plotseling weerklonk een schril ge
fluit en het boertje op de voorste rij
riep: „Let op.... let op.... 'n dien
der
De man in het tricot schrok zich het
bekende hoedje. Hij keerde zich snel
om en rende weg.
„D'r achteraan", fluisterde Kees tot
George. Ze begonnen den man te vol
gen. Toen deze twee straten verder was
ging hij alweer gewoon loopen. In een
klein kroegje stapte hij binnen. De
man in het tricot zat er niet lang alleen.
Nog geen vijf minuten later kwam
het boertje aangestapt. Hij ging naast
den man zitten.
„Dat ging goed vandaag, hé
hoorden de jongens hem zeggen. „Je
had je rijksdaalder dadelijk bü elkaar".
„Ja", zei de ander, „de menschen
waren allemaal nieuwsgierig om dien
sensationeelen toer te zien
Beiden barstten in lachen uit.
Toen ze uitgelachen waren, zei het
boertje:
„Nou jongen.geef me m'n een
vijfentwintig eens...." En toen hij het
geld gekregen had sprak hij: „Tot mor
gen dan maar weer".
„Weet je waar ik blij om ben?" zei
George, nadat ze het gesprek van de
beide comr-agnons-oplichters hadden
gehoord.
„Nou?" vroeg Kees.
„Dat wij onze dubbeltjes niet hebben
gegeven...." antwoordde George la
chend.
DE TIJDSVERSCHILLEN DER
WERELDDEELEN.
Wat iedere jongen tegen
woordig moet weten!
Dat niet alle klokken, al loopen zij
nóg zoo nauwkeurig, op onzen aardbol
denzelfden tijd aangeven, weten wij.
Eveneens weten wij, dat onze aardsche
tijdrekening in verband staat met de
verdeeling in lengte- en breedtegraden
en dat bij het overschrijden van breed
tegraad „nul" automatisch de dag 24
uur vroeger of 'later wordt, zoodat men
bij het overschrijden van den breedte
graad nul al naar gelang men van
het Westen of van het Oosten uit deze
breedtegraad overschrijdt zonder
het te bemerken een dag jonger of een
dag ouder wordtl Dat alles is ons be
kend en zoo weten wij ook, dat Europa
niet eens een uniforme tijdrekening
heeft en dat de zon bij ons in het
zenith (recht boven ons) staat, als in
Londen de klok 11 uur slaat. In den
tegenwoordigen tijd, nu iedereen haast
radio bezit en dus de tijdsverschillen
der landen en werelddeelen een voor
name rol gaan spelen, is het waarlijk
niet overbodig, dat men van 't systeem
dier tijdrekeningen eenig benul heeft.
Wat echter niet zoo algemeen be
kend is, is het feit, dat er 12 verschil
lende tijdsberekeningen op aarde be
staan en dat als de wereldtijd of „een-
lieidstijd" geldt de tijd van de sterre-
wacht te Greenwich in Engeland. Een
maal per dag wordt deze tijd radiogra
fisch verspreid om schepen, vliegtui
gen, meteorologische stations, enz. ge
legenheid te geven hun klokken gelijk
te zetten. Deze Greenwich- of West-
Europeesche tijd geldt niet voor Mid
den-Europa, want hier wordt gerekend
volgens midden-Europeeschen tijd, die
van Greenwich ongeveer een uur ver
schilt.
Behalve deze twee tijdrekeningen,
waarmede men in Europa algemeen
rekening houdt, zijn er nog een aantal
(12) andere tijdrekeningen, die met
Greenwich een belangrijk verschil too-
nen. Deze verschillen kunnen door de
schepen en de verschillende Omroep-
stations worden vermeden, wanneer zij
alleen en uitsluitend met Greenwich
rekening houden, doch dit gaat niet
altijd, daar het b.v. onmogelijk is om,
wanneer het op Hawaï stikdonker is,
de klok op 12 uur (middag) te zetten;
dat zou èl te dwaas en tegenstrijdig
zjjm!
De indeeling van de verschillende
zonnetijden is belangrijk genoeg om er
wat langer bij te blijven stilstaan, zon
der' nu direct te zoeken naar den oor
sprong van de verschillende tijdsreke-
ningen.
Allereerst is er dus de z.g. wereldtijd
van de sterrenwacht van Greenwich,
waarnaar de volgende landen hun tijd
bepalen: Groot-Brittannië, Frankrijk,
België, Luxemburg, Spanje, Portugal,
Algiers, Marokko, groote gebieden van
de West-Afrikaansche kust, Senegal,
Fransch-Guinea, Liberia, de Far-
Oer, enz.
Van dezen wereld- of West-Europee-
schen tijd wijken af:
a. De Amsterdamsche tijd, verschilt
met Greenwich 20 minuten, d.w.z. de
Amsterdamsche tijd rekent 20 minuten
later. Deze tijd is gebruikelijk in Ne
derland (wintertijd).
b. De Midden-Europeesche tijd, met
1 uur verschil. Volgens dezen tijd re
kenen Rusland (westelijk deel), Duitsch-
land. Polen, Tsjecho-Slowaküe, Oosten-
riik, Noorwegen, Zweden, Denemarken,
Lithauen, Zwitserland, Hongarije, Ita
lië met Tunis, de Belgische Congo,
groote gedeelten van de binnenlanden
van Afrika, Portugeesch West-Afrika,
enz.
c. De Oost-Europeesche tijd, met onge
veer 2 uur verschil. Volgens dezen tijd
rekenen Rusland, Lethland, Finland,
Esthland, Roemenië, Bulgarije, Turkije,
Griekenland, Palestina, de geheele
Soedan, de Zuid-Afrikaansche Unie en
groote gedeelten van Oost-Afrika.
d. De „Atlantic-time" (Oceaantijd),
met vier uur minder. Volgens dezen
tijd rekenen Canada, Centraal-Brazilië,
Argentinië, Venezuela, Porto Rico en
verschillende Atlantische eilandengroe
pen.
e. De Eastern-time" (Oosttyd), met
5 uren minder. Volgens dezen tijd re
kenen een gedeelte van Canada (O.), de
Oostelijke staten van de U.S.A., Cuba,
Haïti, Jamaica, Panama, Chili, Peru en
de Westelijke gedeelten van Brazilië.
f. De „Central-Time" (centrale tijd),
met 6 uren minder. Met dezen tijd re
kenen: de centrale staten van de U.S.A..
Canada ten Westen van den SOsten
lengtegraad, Mexico, Honduras, Cos-
taria en San Salvador.
g. De „Guam-time" (Oost-Australi
sche tijd), met 10 uren meer, van toe
passing in groote gedeelten van Siberi
(Noord- en Zuidkust), Britsch Nieuw
Guinea, Japan, Korea, groote gedeelte
van Australië, Tasmanië en Victori;
land.
h. De Philippine-time (Zuid-Chinee
sche kusttijd), met 8 uur meer. Dei
tijd is van toepassing in: sommige g<
deelten van Siberië, de westkust va
China, Siam, de Maleische eilanden, en
i. De mountain-time (gebergte-tij,,
met 7 uur minder, voor enkele ber;
staten van de U.S.A., het binnenlan
van Mexico, kleine gedeelten van Ca
nada en kleine gedeelten van Alaska.
j. De „Alaska-time" (Yukon-tiid).
met 9 uur minder. Voor de Hawaï-
eilanden, gedeelten van Samoa, de Z.-
kust van Siberië, Nieuw-Zeeland, voor
Santa Cruz, de Marshall-eilanden, de
Wrangel-eilanden en voor een gedeelte
van de Fidschi-eilanden.
Sedert eenigen tijd is er in Volken
bondskringen een streven merkbaar
oii. behalve een uniform kalenderjaar
ook een uniforme tijdrekening in te
voeren en daarvoor den West-Éuropee-
schen tijd te nemen, met dien verstande,
dat voor- en namiddag wegvallen en er
alleen sprake zal zijn van de uuropsom
ming, b.v. 4 uur, 12 uur, 18 uur, enz.
(voor 4, 12 en 6 uur n.m.). Of deze po
gingen eenig resultaat zullen hebben,
staat te bezien; ten eerste zal een ver
andering niet onaanzienlijke kosten met
zich brengen, doch het is de vraag of
er op een verandering veel prijs wordt
gesteld.
Neem een gewone draad en verzoek
een der aanwezigen, zijn wijsvinger op
te steken. Leg de draad nu om zijn vin
ger (Afb. A) en wel zoo, dat de draad
zich kruist (Afb. B). Onder de kruising
steekt men nu de eigen vinger tusschen
de draden en draait daarna de hand zoo,
dat de duim boven de kruising der dra
den komt (Afb. C). Door de hand nog
maals te draaien, verkrijgt men de
situatie als in D. De toppen der wijs
vingers en die van de duimen worden
nu op elkaar gezet. Door de duimen van
elkaar te nemen, zal nu de draad geheel
los zijn. De truc is uiterst eenvoudig
en werkt zeer verbluffend.
Misschien zou 4 in an#st!
JHisscnren zou moedier wel denken
ik hem er expres in «P„,
moet hem terughebben''-
Bibbersnoet, en, terwijl 'het ho'edjfmet
den stroom wegdreef, holden wh he
langs den kant na. Maar hoe er bii ti
komen? y 10
door G. Th. ROTMAN.
52. Ha, daar kwamen we bij een
struik, waarvan een tak boven het wa
ter uitstak. Ik liet Bibbersnoet netjes
mijn staart om den tak knoopen en liet
me toen vallen, zoodat ik met m'n kop
omlaag boven het water kwam te han
gen.... ha, jongens, daar kwam het
hoedje al aandobberenBegeerig
stak ik er allebei m'n handen naar
uit....
53. Maar natuurlijk had Bibber
snoet m'n staart weer niet goed vast
geknoopt; dat vrouwvolk is ook altijd
even onhandig. De knoop schoot los,
en ik dook, met m'n hoed in allebei
m'n handen, de diepte in. „Helpl
Help!" piepte Bibbersnoet, die me van
puren schrik achterna kwam. Toch aar
dig, om me gezelschap te houden!
54. We waren nog niet ver gezon
ken, toen er zoo'n groote baars op ons
af kwam; je weet wel, zoo'n glibberig
gedierte met van die glazige oogen en
zoo'n hap-hap-gezicht. „Zoo, zoo," zei
hij, „kom je een beetje bij me op de
thee? Nu, d'r is hier water genoeg om
een bakje te zettenl"