Varia. TOB NOOIT HOEKJE 3 f De glazenwasscher thuis. De directrice van een kookschool voor ouderen schrijft ons: „Hoe mijn leerlingen zich gedragen? Dat is zeer verschillend. En geen won der: Bij de 17000, die ik tot nu toe on derrichtte, waren er van alle leeftijden en uit alle klassen. Vrouwen van 70 jaar en jonge meisjes van vijftien of zestien, arbeidersvrouwen, huishoud sters, winkeljuffrouwen, vrouwen van beambten, vrouwen met een doctors titel en dames uit de hoogste kringen. Er zijn er daarbij geweest, die absoluut ongeschikt waren om wat van de edele kookkunst te leeren, maar de meesten werden toch goede volgzame leerlingen. Alle vrouwen van tegenwoordig schijnen het er over eens te zijn, dat „de weg naar het hart van den man j door zijn maag gaat!" Daarom zijn ze allemaal zeer leergierig en zou men ze niet genoeg kunnen vertellen. Ze be stormen de leerares met vragen, die daar, voor zoover dit in haar vermogen ligt, met een engelengeduld antwoord op geeft. En de goede gevolgen van de op leiding blijven natuurlijk niet uit. De vrouwen leeren goed koken en nog beter bakken. Een eenvoudige panne- koek kan natuurlijk iedere vrouw, ook z;j die geen keukenonderricht kreeg, klaar maken. Deze heeft echter het nadeel, dat men altijd dadelijk proeft, dat de koek in huis is klaargeinasèt. Men leert echter op „kookschool" koe ken klaar maken, die de geheimzin nige smaak en de dito aroma bezitten of ze van den banketbakker komen. Deze koeken zullen dan zeker de af gunst van de vriendin opwekken (daar voor doen vrouwen altijd erg veel moeite. wat is dan ook raadselach tiger dan de vriendschap tusschen twee vrouwen. terwijl manlief, die vroeger niets om die dingen gaf" spoe dig een geregeld en enthousiast afne mer zal worden. Vele van mijn leerlingen blijven vrij willig „zitten" en maken dan nog een jaar de les mee. als veteranen na tuurlijk, die het klappen van den zweep reeds kennen en zich daar dan ook danig op voor laten staan. Het is grappig om te zien hoe minzaam die „blijven zitters" de nieuwe en geheel en al onwetende vrouwen behandelen. Zoo'n air van. „Je zal nog heel wat moeten leeren eer je zoover bent als ik." Tegen de onderwijzeres doen ze beslist collegiaal. Op dit gebied zijn mijn volwassen leerlingen werkelijk net kinderen. En nog iets zou ik willen over den geest, die er tijdens de lessen heerscht. Ik heb de prettige ervaring, dat er tijdens het koken een gezellige, kameraadschappelijke geest tusschen jong en oud, rijk en arm gaat groeien. Het is bijna net zooals in de kazerne: de recruut Dr. in de letteren en de recruut scharenslijper zitten gezellig naast elkaar en bespreken de laatste overwinning van A. D. O. of Ajax in bloemrijke termen. Bij het koken is het net zoo. Rangen of standen vallen weg als de dames aan het fornuis staan. Ze werken gezamenlijk aan een groot doel (een groote taart bijvoor beeld!) en het komt slechts zeer weinig voor, dat voorname dames zich „op den achtergrond" houden en zich met de eenvoudige medeleerlingen niet wenschen te encanailleeren. Er zijn wel enkele uitzonderingsgevallen natuur lijk. Maar deze aristocratische dames zijn dan ook meestal in het geheel niet geschikt om het koken te leeren. Ze zijn tengevolge van de een of andere gril gekomen en.... na een of twee lessen verdwijnen ze even grillig als ze zijn gekomen. (Nadruk verboden). zeggen Zoo zijn onze manieren. Als kampeerders hebben wij tweeër lei manieren noodig, manieren jegens onze medekampeerders, en manieren jegens de bevolking en den gastheer, die ons op zijn terrein herbergt. De Tent. Zelfs helden In het kwade. Alleen de slechtheid, de boosheid in monumentale gedaante interesseert de menigte, vanwege de eigen machtelooze kleinheid en daaruit volgende be hoefte aan heldenvereering. „De Amsterdammer." Onrouwe dienaren der taal. Vele journalisten leven in onmin met de schoone Nederlandsche taal; cor rectoren zouden u daar pijnlijke staal tjes van kunnen vertellen! Gulden Winckel. Het verleren paradijs. Het oude en gewone wordt niet naar waarde geschat, vóór men ziet, dat het met vernietiging wordt bedreigd, en als regel worden geen nieuwe wegen en middelen gezocht, vóór alle be proefde afgesloten zijn gevonden. Lars Ringdoin. Durf te leven. Waarschijnlijkheid is de gids van het leven en we komen nooit vooruit door zekerheden, welke tevoren bewezen zijn, maar door hypothesen, die wor den bewezen door ze te beproeven. Ze kerheid zal komen als en alleen als we probeeren. Evening News. Houdt de goede kookster in eere. Ongeschikt, slecht gekookt voedsel is schadelijk voor de arbeiders en zoo doende voor de natie, doet de moeders kwaad en daardoor ook het ras en be let de ontwikkeling der kinderen. Kolonel P. S. Lelean. DE FOOI VAN DEN EX-KEIZER. Kort voor zijn troonsbestijging had Wilhelm 11 een ontmoeting, welke tot een vermakelijk voorval leidde. Toen hij alleen en als een gewoon wandelaar in de Königgratzerstrasse van Berlijn liep, vroeg iemand hem in het Engelsch den weg naar het Pots dammer station. De prins stond den vreemdeling in dezelfde taal te woord, en bracht hem al pratende naar den hoofdingang van het station. De Engelschman toonde zich dank baar voor liet geleide en uitte die dank baarheid niet slechts in woorden, maar ook met het geven van. ...een mark. Tot op den dag van heden moet dit geldstuk nog altijd in het bezit zijn van den ex-keizer, die meermalen in vroolijke oogenblikken verhaalde, hoe hij aan dit Markstuk gekomen was. men was. ZIJN WELGEMEENDE WENSCH. Eens, toen de jonge dame, door haar prullerige voordracht van een ballade, Chopin half tot vertwijfeling had ge bracht, zei hij, zijn hand zegenend op het hoofd van het meisje leggend: Trouw maar gauw, lief kind, Adieu! 1 I de bejaarde dame wanhopig tot Mas- son. „ïk kan u moeilijk een antwoord geven op uw vraag", zei Masson. „Goe den avond mevrouw". De gangdeur stond open, zijn aanval lers waren verdwenen, maar daar men niet kon weten wanneer ze terug kwa men, was het 't beste, van de gelegen heid gebruik te maken. Toen hij buiten kwam, zag Masson, dat de mist in regen overgegaan was, en dat het pad weer te onderscheiden was. Hij volgde het kronkelpaadje tot aan de witte poort. Daar stond zijn auto nog op dezelfde plaats. Hü stapte er in en ging met een matigen gang op weg. Enkele minuten later naderde hij een paar personen, die hü bü het licht van zijn lamp niet kon onderscheiden. De een was lang de an der breed. „De Squire", dacht Masson. „Honderd pond als u me opneemt", riep de squire. „Ik moet een rijtuig in halen. Het zal geen drie minuten duren. Honderd pond geef ik u. Doe het maar". „In 's hemelsnaam, meneer, voegde de ander erbij. Geen van beiden schenen te weten, tot wien ze sm raken. ,Het spijt me, maar ik kan onmoge lijk stoppen", zei Masson beleefd. Hij had geen wrok tegen den squire, maar nadat hij den squire in zijn toorn had gezien, voelde hij geen verlangen meer met hem in aanraking te komen, ,,'t Is me onmogelijk", herhaalde hij. Hij verhaastte zijn gang en kwam na eenige oogenblikken bij het rijtuig aan, dat de anderen zoo gaarne wilden be reiken. Maar ongelukkig was er een wiel van den wagen afgeloopen. Dit zag Masson bh' het zwakke licht. Een lichte kreet, die terzelfder tijd van den kant van den weg werd gehoord, openbaarde hem nog meer. „O, Dick, is het vader?" „Neen", zei Masson. die hartelijk hoopte in deze familiegeschiedenis on- zijdiig te blijven, maar toch niet kon na- loten, deze troost te geven. Een jonge man kwam daarop naar voren. „Neem me niet kwalijk meneer", sprak hij tot Masson. „Ik weet niet, wie u is. maar. „O, Dick, het is de andere jonge man, meneer Henry." „Henry Masson", sprak deze. „Niet Dick. Ik zou het wel zoo aangenaam hebben gevonden als u dat een half uur geleden had gezegd." Hij droeg de DE WRAAK VAN DEN DOKTER. Eenigen tijd geleden maakten de bladen eens melding van het bijzondere geval, dat een paard (het lievelings paard van den Prins van Wales) naar een mensoliendokter gebracht was, om door dien behandeld te worden voor een ziekte, die de hof-paardenarts niet alleen aandurfde. Hoewel zeer zeker een bijzonder ge val, is dat toch niet het eenige geval van een dier, dat door een menschen- dokter behandeld werd De beroemde Engel sche schilder Whistier, die nu 25 jaar geleden gestor ven is, had een poedel, waaraan hü zeer gehecht was. Het dier werd ziek, en Whistier ontbood Sir Morel Mackenzie, den beroemdsten geneesheer van zijn tijd. Morel Mackenzie was innerlijk zeer verontwaardigd, toen hii van Whistler vernaip, dat die hem had laten roepen voor een zieken hond. Korten tijd daarna zond hij een van zijn bedienden naar Whistier, die den schilder de boodschap overbracht, of hü dadelijk met hem mee wilde gaan, naar dokter Morel Mackenzie, voor een zaak waar haast bij was. Whistier dacht niet anders, of hij zou een prachtige portret bestelling krijgen, en ging dadelijk met den bediende mee. „Ik had het juist erg druk", zei Whistier tegen dokter Mackenzie, „maar uw bediende vroeg mij zoo drin gend om mee te komen, dat ik al myn (werk m den steek heb gelaten". „Ja", zei Mackenzie, „ik heb u laten roepen, omdat mijn voordeur zoo ver veloos is, die moet noodig eens opge schilderd worden." t B. TwijfeL Heer (tot dame in den spoorweg coupé): „Veroorlooft u mij, dat ik in uw tegenwoordigheid een havanna rook?" Dame: „Als het werkelijk een ha vanna is, heb ik er niets tegen." ZOEKEN. Hebt u wei ppnc. zoeken? Gehaat eik*?*? zi® kast openend, *6 «ae en kamer bevindt, t>m ,4'Ü1.1 1 tigen blik weer ^ch- heen te vliegen? Als w i^-a wat gebrek aan cor^i verraadt, dan is het iemand'! manier om iets te zoeken. Het kan de<n) ordelijkste^ 0u<. ons overkomen, dat hij (zij) iets op eeD oogenblik noodig heeft en het niet via. den kan. Nu kan men mooie theorfe verkondigen over voor alles een fa plaats hebben, en dit is inderdaad» goede gewoonte, maar desondanks V het gebeuren, dat iets op een oom blik niet te vinden is. Meestal gebeuti dit, als men tot overmaat van ramp not haast Heeft ook. Wanneer u nu ge legenheid heeft om iemand op zoo'n oogenblik gade te slaan, zult u in 99 uit de 100 gevallen zien, hoe onsystema tisch er gezocht wordt. Een \a wordt opengetrokken, men rommelt er vluch tig in, daarna is een andere la aan de beurt. Kasten en andere bergplaatsen ondergaan hetzelfde lot. De kans is groot, dat men op die manier het ge zochte niet vindt. Als het niet op zjj plaats ligt, is het mogelijk, dat het i onverklaarbare wijze onder in een Ijl is geraakt, en dan zal een vluchtig, zenuwachtig rommelen het niet te voorschijn brengen. Wie goed wil zoeken, beginne met even rustig te gaan zitten, en na te denken, wanneer en in verband waar mee men het gezochte het laatst ge bruikt heeft. Kan men zich dit volstrekt niet meer te binnen brengen, dan zit er niets anders op dan te gaan zoeken, maar dan grondig. Stuk voor stuk ga men iedere bergplaats na, zoo gron dig, dat men alles wat zich duarh bevindt in zich opneemt. Dit zoeken geeft het minste tijdverlies gemid deld. Het kan zqn dat men met romme lig zoeken gauw vindt, maar dat is puur geluk. Meestentijds is het energie ver spillen. Er is een ander zoeken, een zoe ken naar levens-evenwicht. En daarbij gaan de meeste menschen al even on doeltreffend en oppervlakkig te werk. Zij probeeren het met Theosofie, New Thought, Psychologie, Ghristian Scièn- ce en tientallen andere richtingen, qlles even onaf en half, en klagen dan dat ze niet vinden kunnen wat ze zoe ken. Wat een wonder! Het hoofdbe standdeel zit immers in de kern, en hoe willen zij, die aan de oppervlakte rondsnuffelen, ooit de kern ontdekken. Wie kennis neemt van de buitenkant van een richting kan misschien direct zeggen: „dat is niets vpor mii", maar om te ontdekken of het wel datgene is wat u zoekt en dit ten volle, daarvoor is een intense en volhardende belang stelling noodig. Want evenmin als men de schoonheid van een landschap ten volle kan genieten wet halfges "J;" oogen, kan men het m00ie levensrichting aap voelen met slechts ten halve ontvankelijk Dr. JOS. BE C0C1L dochter van den squire geen kwaad hart toe, maar vond toch wel, dat hij dit even mocht opmerken. Het was niet zoo heel vermakelijk, die andere jonge man te zijn. Dick had blijkbaar geen nauwkeurig venslag gehad van wat er 's avonds was gebeurd. „Ik begrü'i het niet goed", zei hij. „Ik weet dat er iets niet in orde was in huis. Hield de squire u voor mij?" „Het was niet bepaald de schuld van den squire", zei Masson, „daar Een luid geroep viel hem in de rede. „Dat is de squire, denk ik", ging hij voort. „Ik haalde hem eenige oogen blikken geleden in. Hij scheen heel ver langend om bü u te komen." „Goede hemel", zei de jonge man. „Ik weet niet of u op de hoogte is van den toestand. Deze jonge dame en ik wen schen te trouwen. U ziet wat er gebeurd is We kregen een ongeluk met het rij tuig. Als u ons op kon nemen...." Hij sprak heel vriendelijk en ernstig. Masson had niets tegen hem. Toen hij nog aarzelde kwam de dochter van den squire naar hem toe. „U vergeeft het mij wel is het niet?" Hpt was vroeg ze vriendelijk »n jp was eenige kans om weg te K0 1 „u in wanhopig". Ze zag er heel het licht van de lampen. ..u wel, nietmaar?" n;ets te „Zeker", zei Masson. „Br Ik vergeven. Stap in» als 't u tep- moet me gelukkig rekenen, n pen minste tien minuten de jonge geweest." tong® „Kom Dick - gauw", riep d® vrouw. oqn zijn De jonge man liet het paard lot over en stapte in. *iagsofl „Juist bijtijds", zei Hü» terwtl aut0 een weinig voorover hoog en in beweging zette, terwijl hem geroepen: „Stop, schurk!" ,pnen i „Goeden avond, Squire allen, en gingen door den - regen voort. -.„„ndiei Toen Masson later de uitn aannam om bü 't huwelijk v®^pll(tf0cr Castle en Judith Trelawney teg JjjjÜ dig te zijn, voelde hü er zich bijzonder goed op zijn plaats. 3-

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1931 | | pagina 10