Ellende in China. te slaan. Hij kwam terug met demje- opdracht om nauwkeurig de SelaaJ trekken van de koningin-moeder, maar deeling, dat de koningin verheugd jas over zijn bericht, maar niets had laten blijken, dat op eenig plan tot ont vluchting duidde. Uit hare omgeving had deze boodschapper geheel mets kunnen gewaar worden, wat met te verwonderen valt, wanneer men be denkt dat Maria de Medicis, die met voor niets sluw wordt genoemd, zorg had gedragen met niemand daarover te spreken. Eerst, toen de dag van de ontvluchtig was vastgesteld; toen en kele maatregelen moesten worden ge troffen, sprak zij er met enkele van de zeer intiemen over, maar tot op het oogenblik, dat zij vertrok, hebben haar dienaren daarvan niets geweten. Het was zeer verstandig van haar gezien, want Epernon, om redenen van politieken en anderen aard, draalde met de uitvoering van het plan langer dan haar gewenscht voorkwam. Eper non zijnerzijds kwam te Toulouse met een paar honderd van zijn vrienden, maar hij vond er geen berichten van Maria de Medicis gelijk hij verwacht had. Hij ging daarom naar Loches, welks kasteel toen in geheel anderen staat verkeerde dan de reiziger het nu vindt. Vandaar zond hij Armand Jean du Plessis, den later zoo vermaar den Richelieu, stammend uit een adel lijke familie in Poitoux, naar de ko ningin-moeder om haar van zijn komst op de hoogte te stellen, en met haar eenig overleg te plegen. Eerst daarna sprak Maria de Medicis met den graaf de Brennes, haar eersten stalmeester en met een tweetal van haar garde officieren, terwijl zij signora Cathari- na, haar kamervrouw, de noodige in structies gaf. Slechts van deze drie mannen en van deze kamervrouw* ver gezeld, vertrok de koningin in den zeer vroegen ochtend van den 22en Februari. Het was zes uur des morgens, nog i geheel donker. Zij maakte gebruik van I het venster, dat op het terras toegang gaf, en vandaar kwam zij, zij het ook slechts met behulp van een touwlad der naar beneden. Op de brug had zij nog een moeilijk oogenblik, want twee mannen kwamen haar tegen, en zij liep natuurljjk elk oogenblik gevaar her kend te worden. Maar de mannen wa ren niet aangeschoten; zij zagen in deze vrouw, die op dat ongelegen uur, door mannelijk gezelschap begeleid, zich nog op straat bevond, niet anders dan een lichtzinnige vrouw; zij scherts ten daarover, maar zü vermoedden niet, dat hier een politiek spel van den eersten rang zich afspeelde. Een der twee intusschen kreeg plotseling een inval en lichtte, voordat men het ver hinderen kon, de doek, die zij over het gezicht geslagen had op, en, haar her kennende, boog hij diep en wenschte haar goede reis. Zij vond aan den overkant haar ka ros. In groote haast werd gereden naar Montrichard, waar de heer de Tou louse, die het niet verstandig had ge oordeeld om zich meer in de nabijheid van het kasteel te wagen, aanwezig was om haar den overgang over de Cher te verzekeren. Epernon zelf was te Loches gebleven, verwelkomde haar daar en bood haar zijn gastvrijheid aan. De koningin vertrok naar Augou- leme; riep van hieruit de stadhouders der provincie en den ontevreden adel op, om zich rondom haar te scharen en zich tegen de Luynes en zijn bewind te verzetten. Deze pogingen hadden in tusschen niet het gewenschte gevolg; het meerendeel der edelen onthield zich van een bondgenootschap met de koningin. Maar Luynes, die terecht be greep niet veel te kunnen en te mogen wagen, wilde vijandelijkheden ver- mijden. Zoodoende werd opnieuw du Plessis in den arm genomen om als bemiddelaar te dienen. Op 30 April reeds bracht hii een vergelijk tusschen koning Lodewijk XIII en zijn moeder tot stand, waarbij Maria het gouverne ment van Anjou en volle vergiffenis voor al haar vrienden en aanhangers verkreeg. Tot een werkelijke verzoe ning tusschen moeder en zoon kwam het toen en later niet; de Luynes wist het eerst te verhinderen en de omstan digheden hielden beiden daarna ge scheiden. De geschiedenis van Frankrijk, ge durende de regeering van Lodewijk XIII, staat, zü het ook niet geheel, on der den druk van dezen strijd tusschen meoder en zoon; strijd, waarvan voor een deel Frankrijk het gelag heeft be taald. De vaste hand van Richelieu heeft daarna tot heil van het koning schap en van het land, een einde ge maakt. HONGER, HONGER EN EINDELIJK DE DOOD. Wat lk in China meemaakte, door Dr. Ir. W. VAN RAMAER. I. Vier jaren lang hoopte de bevolking van de hongerprovincie Shansi op ver betering. Tijdens deze vier jaren stier ven de menschen als vliegen. De cho lera woedde de vreeselijkste kwalen heerschten en teisterden de bevolking, die uitgeput en ten einde raad terneer- lag en nog flauw hoopte op redding en uitkomst. En alles wat nog leefde hoopte elk voorjaar wéér op dat eenige wat de landen weer groen kon maken en den honger stillen; regen! Vergeefs wachtten zij. Verder in het Noorden was regen in overvloed, regen, die de landen overstroomde en de brug gen wegsloeg. Aan de kust staan de rijstvelden met volle aren en in het Zuiden is er ondanks het eeuwige oor logvoeren nog altijd voedsel voor de veie miilioenen menschen. Slechts Shansi is vervloekt en schijnt dit te moeten blijven. Telkens weer, als ik zie hoe land en volk hier moeten lü'den, overweldigt dit mij. Mijlen ver zie je de overblijfselen van de akkers en velden, die eveneens de hoop der bevolking vormden, ver brand door de zon. Het bedorven busje conserven, dat we wegwerpen, is meer waard dan goud. Wii blanken, die hier door dit land van honger en dood rij den, hebben het nog goed. In de oogen van de bewoners van dit vervloekte land hebben wij een koninklijk bestaan. Want.we hebben een auto, die hoog bepakt is met levensmiddelen, we heb ben water en veel benzine. Benzine kunnen we trouwens wel krijgen in dit land. Maar één lieter graan niet. Soms is er nog wat uitschot voorhanden, dat in normalen tijd weggeworpen wordt. Nu betaalt men daar gaarne vijf Mexi- caansche dollars per liter voor. Dieren en huisdieren zün al even zeldzaam als graan of water. Daarbij is het ontzet tend heet. Temperaturen van 113 gra den in de schaduw heb ik gemeten en dat was nog niet eens op den heetsten dag. De inwoners van Shansi staan be kend als zeer geduldig. Anders hadden zii bet in deze hel op aarde zeker zoo lang uitgehouden. Maar ook voor deze menschen heeft het geduld zijn grenzen. Ze vluchten voor dood en ver kommering. Want het is geen mensche- lüke dood meer, die hen voor oogen staat. Dit einde beteekent: zich eerst nog ziek van honger en verdroogd van dorst voortsleepen in de gloeiende lutte tot men ergens neervalt, uitgeput, int- Fre(hor'~r,*Yi. vermoord door do zon. En toch, ondanks deze hopelooze toekomst is er in deze Chineezen een zucht om te leven, een "zeren kracht om zich staande te houden, zooals bü alle men schen. En juist deze wil om te leven ondanks alles en ten koste van alles, leidt tot de vreeselijkste excessen. Ik herinner me p->n van deze gevallen in de rechtszaal. Drie Chineezen, die nog enkel .el ovc heen wa,>o" stonden te recht omdat ze eenige kinderen tot zich hadden gelokt en.... geslacht. En men komt bij deze afgrijselijke geschiedenis toch nog (altijd wanneer men den toe stand kent) tot een cynische overpein zing. Want wanneer men die kleine kinderen ziet, die uitgeteerde vel-over- been schepseltjes, vraagt men zich af: „Wat kan hier in vredesnaam tot voed sel hebben gediend?" De verkoop *n familieleden is een oude zaak. Ieder zoekt een mogelijkheid om het bijna gedoofde levenslampje aan te hpuden.... En zü die vluchtenuit dit land van verschrikking? Men ziet ze soms oostwaarts gaan in rijen. Een stoet van menschelijke el lende, op een afstand gevolgd door en kele honden. Die honden wachten op degenen die uitvallen. Ze zü'n roofdie ren geworden, ten eerste omdat ze zoo'n honger hebben en ten tweede omdat ze telkens de kans loopen zelf gegrepen te worden om voor voedsel te dienen. Men schen en dieren jagen elkaar na met hetzelfde lugubere doel. Valt een hond, dan komt de mensch en eet hem op en bedenkt niet dat diezelfde hond mis schien eenigen tüd geleden zijn vrouw of zü'n kind heeft opgegeten. Men kan zich als blanke büna niet voorstellen hoeveel ellende er in China is op het oogenblik. Men hoort als buitenstaan der niet veel anders dan over züde en rijst en zonderlinge spyzen, maar van de miilioenen dooden, die het land jaar- lüks boven zijn gewone sterfterijfer telt, weet meh niets. Zou men het voor mogelük houden dat meer dan 20 pet. van de bevolking der Noordelüke pro vincies van honger sterft? Dat zün bü na 21/;, millioen mensschen! En dat alleen in Shansi en Shensi. En nu trekken ze dan weg, gekweld door alle ziekten en plagen van hun vervloekte land. Ergens gaan ze heen.... het doet er niet toe waar. Overal zal het beter zün dan in hun provincie. Velen gaan honderden kilometers naar het Noorden om in Mongolië waarhjk ook geen land des overvloeds een stukje land en wat voedsel, een men- schelük bestaantje te kunnen vinden. Ze komen aan de kusten en visschen de afval der booten op uit het water. Delicatessen voor de magen die aan boombladeren en aas gewend zün. En de gevolgen?.... Ze brengen de typhus en de cholera mee, verhoogen het sterftedjfer in de kustprovincies. Soms sterven er zooveel tegelük, dat ze 's morgens in een massagraf worden geworpen. Een laag kalk gaat er over en en- Een hel op aarde, heen: weer zün duizend menschen geborgen Over hun graf loopen den de stervelingen, die in eP?rll- schaafde wereld leven KiaSïs"n,lere ber°emde wov"«. I Hier zetelen vooral de roovers vu neer men ln Europa een bericht;! i „Miilioenen roovers in China'' ee?! men. Men neemt een hap bron<; V* slok thee en zegt smalend: \n„ eÜn krant moet vol!" •)a- Maar het zün andere roovers pm na dan die in Europa. Het®'? niet om menschen, die od pPn 1 r men e.n reiger uitschudden. Neen, men rooft er gros". Het zün heele groote, e0ert'„ organiseerde troepen, die bijvoorbia een stad overvallen en phinderer dan een vesting van maken en vacht tot de regeeringstroepen Koni('„ organisatie van de benden is u; tend. Ze hebben büvoorWv\ richtendienst. waarop mpn\*^w0*, afgunstig zou zü'n. Het leg-n uit duizenden boeren, die zich bij de bende aansluiten Het mis. schien de eenige kans op redding. Mo- reel besef hebben deze menschw ai niet meer. En is het zoo wonderlijk?]) geloof dat dat „moreel besef' alle® goed is voor menschen die goed g, voed worden en een dragelijk trnsl leiden. Maar wordt men op een dert- hjke hondsehe manier door honger a gebrek geknauwd als deze Chineezen, dan wordt dat moreele besef een luxe die men zich niet kan permitteeren. Het gaat er hier om: er op of er onder. Leven.... blijven bestaan ondanks en ten koste van alles! Want Mariene Dietrich is geen doorsnee meisje, is gom lief vrouwtje tint zoo graag een fatsoenlijken man met een vaste positie en een eenheids- g.imlach wil trouwen. Zij is een canaille, een overmoedige jonge, verleidelijke vrouw. Haar plaats is niet in de keuken achter een blinkend fornuis, maar zü hoort, in een rommelig cabaret, dat vol grauwe sigaretten-rook hangt. Ze moet op het tooneel staan met bloote heenen, de handen in de zij scherp en uitdagend in een waas van rook en met haar schorre stern, een stem die vertelt van een hard leven vol teleurstelling en verbittering, moet ze 'n gewaagd liedje Zingen, Haar fel-gesneden glimlach moet alles wat fatsoenlijk en deugd zaam is bespotten, haar onheilspellende oogen moeten hoonen en uitdagen. Ais Lola Lola in „De Blaue Engel" staat ze in haar element: op het kleine tooneelt.ie in een omgeving die voos en rot is. En ze zingt: „Ich bin von Kopf i bis Fusz auf Liebe eingestellt" en j „Nimm dich in acht vor Blonde Frau- en" of „Ich bin die Fesche Lola". Ze zegt ze uit, al die gewaagde, haast im- moreele tekstjes, met haar lage, ge ëmotioneerde stem en ze tart, hoont en bespot meteen de wereld, waarin ze thuis hoort. Maar als ze daar zit, de stoel met de leuning van voren en ze zingt haar: „Ich bin von Kopf bis Fusz", dan zit daar een mensch, een verbitterd, ver hard mensch, een vrouw, die het leven door en door kent, ervan walgt, doch te indolent is om er afscheid van te ne men. Want zelfs een zelfmoord zou ze koud en cynisch bespotten. Ze zingt, sukkelt mee met de wereld en kerft waar ze kerven kan. Dit alias zag von Sternberg. En hü begreep, dat het naar voren brengen van deze vrouw, zooals ze was, een ge- n elddg succes zou beteekenen. En te recht: de wereld vol indolente cynische menschen, de wereld, waarin Iwan Goll tot zijn boek zonder een sprankje hoop „Stervend Europa" kwam, aanvaardde en waardeerde Mariene Dietrioh Zeker de hoogste laag van hot publiek was de Amerikaansche patent-goedheid beu. Deze wonderlijk-bittere vrouw, die met al die goedheid spotte eu zich zonder schaamte gaf zooals ze was: verveeld, gewaagd, canailleus, veroverde de we reld. Het nieuwe tyne is geschapen, ge pousseerd en succesvol bevonden. En de publicity-managers zorgen voor kleine stukjes in de pers: „Wie zal het winnen, Mariene Dietrioh of Greta Garbo?" En de doorsnee-menschen vinden den wedstrijd in dezen tüd van records wed aardig. Men kiest partij, de een verkiest deze, de ander die. Maar de onzinnigheid van dezen wed strijd ligt er dik boven op. Immers er is hier geen sprake van concurrentie, althans op kunstgebied. Greta Garbo is als figuur duizendmaal waardiger dan Mariene Dietrich. lk zeg niet: „beter", want dan zou ik me ook schuldig maken aan de kapitale vergeliikingsvergis- sing. Er is tusschen deze twee figuren een geweldig verschil, een verschil zóó groot, dat het spreken van concurrentie en het maken van vergelijkingen ge woon absurd is. Intusschen werkt de componist Frle- drich Hollander met von Sternberg zeer succesvol samen. Ook hij begrijpt Mar iene volkomen. Daarvan getuigen al ChengChengtsjau. Een stad op de grens van goed en kwaad. Tk zat in een huis en bekeek het aanleggen van een straat. We hadden arbeiders te veel, want de toeloop van menschen, die voor een beetje eten bü ons wilden werken, was geweldig geweest. Ik had er al meer aangenomen dan ik eigenlijk kon. gebruiken maar het is een berocd gezicht om zoo'n groote, broodmagere kerel, die je zoo innig zielig om v;ai werk.... om wat eten vraagt, weg sturen. Van het station naar ons kamp rote- len de auto's met levensmidedlen aaa Ze brengen conserven, boonen en graan en daardoor: levensvreugde. Voor ons ingenieurs is het mineraal water het belangrükste van de zendirg. En dan.... de post van huis natuurlijk! In kisten voert men voor ons er. voor de andere menschen ontsnr ttingsmid- delen aan en tweemaal per week komt een Engelsche dokter die ons allemaal grondig onderzoekt. Men kan niet weten... Een slok water... een st*ek van een mug en men kan besmet zijn. Op elke plaats, waar we stilhouden, komen weer heele troepen menschen en vra gen om werk. Ze verontschuldigen ziek vele duizenden keeren dat ze zoo onge kleed en vuil om werk en eten komen vragen en de honger kü'kt hun uit de oogen. W;j kü'ken den vrager of vraagster dan eens aan. En als het .-en erg ellen dig mensch is (ja, ook wij moeten nog onderscheid maken, anders zou onze voorraad dadelijk uitgeput zijn) gev-en wü een stuk koek. Een kind slikte het stuk „koek" (een smerige harde bo nmel en boonen) zoo snel in nat stikte. u]t Het stuk. dat nog over waV« V;v;e de saamgekrampte hand van W» 8en,kt (Stol™*»- vast de liedjes uit „De Blaue EnR die ik u hierboven noemde. Hll sc deze, om een cliché-term te Ke „aan haar lijf" en legde in de m en tekst die zonderlinge driestheia. Mariene zoozeer past. In lajre' Hollander gecomponeerde lie<l.leS' Mariene Dietrich voor de gnyuo j plaat zong, zooals „Johmny", dril dit wel een beetje op de spitè- chanson is naar onze meendng *e al te zeer op de lagere instincten massa geschreven, die Mariene lm' ,uu op het oogenblik als een gelief" fèl-gekleurd speelgoed beschouwt, lang no~ zal ze „gevierd" worden de massa, wier smaak met behulp veel dollars en veel sensatie-art^ zoo kneedbaar Is....? <jafl Maar al zou er morgen aan <ieD^rd, een nieuwe ster worden gepoll9(J die Mariene Dietrich verdringt n harten van hen, die haar begrepch ben, zal ze blijven voortleven. Want naast al haar, dikwijls z°° en leege Holl.ywood-zusters Mariene Dietrich het hoogste pre" we noemen haar een mènsch! S. Carnugg04

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1931 | | pagina 10