POPULAIR. ByVOSQö^Li,v»«MDËHl1ÊLPÉRi5CH^ COURAtïï VAN ZATERDAG 12 SEPT. 1931. (AUTEURSRECHTEN VOORBEHOUDEN) Gevangene en moeder van een konang (ft/iaria de Medicis, 1619.) Marlene Dietrich C#T IIJTf EET IE J Lodewijk XIII kwam, tengevolge van den aanslag op zijn vader, Hendrik IV, gepleegd, op zeer jeugdigen leeftijd op den troon. Zijn moeder de Italiaansche Maria de Medicis, was de aangeboren voogdes. De beide vrouwelijke leden van het geslacht der Medicis, die in de Fransche geschiedenis een rol van be- teekenis hebben vervuld, staan, en niet zonder reden, daarin niet al te goed aangeschreven. Catharina de Medicis wordt ervan verdacht niet te hebben geaarzeld een harer kinderen te ver geven, teneinde een meer geliefden zoon te bevoordeelen. Dit voorbeeld heeft wantrouwen doen rijzen bij den jongen Lodewijk, die aanvankelijk een gewillige speelbal was in handen van zijn moeder en hare raadslieden. Van alle deze was het Concini, die de groot ste macht uitoefende en de teugels het langst in handen hield. Hij werd achtereenvolgens markies van Anore, stadhouder van Amiens, Péronne, Mondidier en Royer, opper stalmeester en maarschalk van Frank rijk, hoewel hij nooit een leger had aangevoerd. Zóó groot en onbegrensd was de macht, die hem ten deel viel, dat hij zelfs den schijn van het ko ninklijk gezag niet meer ontzag. Juist dit zou, gelijk bij meerderen in zijn geval in den loop der geschiedenis is gebleken, zijn ondergang worden. Wel licht zou Lodewijk XIII, alhoewel geenszins de stumperachtige jonge ling, dien men wel eens in hem ge schetst heeft, niet de veerkracht ge had hebben om zich tegen het verbond van zijn moeder en Concini te verzet ten, had men hem in zijn koninklijke waardigheid niet dag aan dag belee- digd. Hij werd geheel buiten de staats zaken gehouden: geen ambtenaar mocht zich rechtstreeks tot hem wen den; steeds was hij door spionnen van Concini omringd, en had hij te lijden van den overmoed van fortuinzoekers, die hem werden toegevoegd. En, wat nog erger was, hij had nauwelijks geld om zijn koninklijken staat op te hou den, terwijl Concini en zijn vrouw in weelde brasten! Aan 's konings zijde stond een edel man, Albert de Luynes, een vriend, op wien hij bleek te kunnen vertrouwen. Deze Luynes was eerzuchtig, maar, al zou hij dat niet geweest zijn, dan toch waren de gedragingen van Concini wel in staat om ieders toorn te doen ont vlammen. Vandaar, dat Luynes, in overleg met den koning, een plan be raamde om Concini ten val te brengen. De koning wilde geen doodelijk geweld, tenzij de maarschalk tegenstand mocht bieden. De Luynes begreep den stand van zaken beter dan de koning het begreep. Zou Concini in leven blijven, dan zou te eeniger tijd de koningin moeder er voor zorg dragen, dat hij zijn invloed herwon, en dan zou het gedaan zijn met allen, die hem hadden durven tegenstreven. Vandaar dat, toen Con cini op 24 April 1617 door een als ge woonlijk talrijk geleide omr.ngd, in het Louvre aankwam, en Vitry, de ka pitein der lijfwacht, hem zijn gevan genneming aankondigde, hij onmiddel lijk werd neergeschoten, niettegen staande hij niet den mmsten tegen stand bood. Dat men van het welslagen van de gevangenneming geenszins overtuigd was, blijkt wel uit het feit, dat de koning een dag te voren aan de gravin van Soissons had doen vragen of, in geval dit noodig zou zijn, hij een wijkplaats kon vinden op haar kasteel te Meaux. Maar de macht van Concini bleek niet groot; het gejuich der garde: Leve de koning! werd door allen overgenomen, en al nam men militaire voorzorgsmaatregelen daor geheel Parijs, dat destijds met Frankrijk ge lijk te stellen viel, zij bleken over bodig. De wijze waarop de koning toe liet, dat men zich gedroeg tegenover Concini's vrouw, ook al had zij aan de plunderingen van de staatskas van harte meegedaan, is niet bepaald ko ninklijk. De koningin-moeder was als door den bliksem getroffen toen zij het nieuws hoorde; zij liet een onder houd met haar zoon vragen, maar deze weigerde halsstarrig haar te zien. Haar werd medegedeeld, dat zij in hare vertrekken diende te blijven om de bevelen des konings af te wachten, en op aandrang van Luynes werd zij van het hof verwijderd. Als verban ningsoord werd voor haar bestemd het kasteel voor zich oprijzen. Hij kan dan waardige kasteel, dat nog heden ten dage het. kleine, aantrekkelijke stadje, dat Blois gebleven is, overschaduwt. Wanneer de reiziger, van den kant van het station komend, Blois binnen rijdt, ziet hij, zoodra hij de brug is overgegaan, een der gevels van het kasteel voo zich oprijzen. Hij kan dan nog niet zien hoe massief en omvang rijk de bouw van dit kasteel is; bouw, waaraan achtereenvolgende souverei- nen in achtereenvolgende stijlen heb ben gearbeid. Maar hem wordt dade lijk gewezen het historische raam, een der vele vensters van dezen vleugel, waaruit Maria de Medicis is ontsnapt, nadat zij nauwelijks twee jaren in deze ballingschap had doorgebracht, i Toen Maria de Medicis haar ge- j dwongen reis naar Blois op 3 Mei 1617 aanvaardde, stond Lodewijk XIII met zijn jonge gemalin Anna van Oosten rijk op het balcon van het Louvre te schertsen; hij was zeer vroolijk en bleef zoo lang op het balcon, tot dat de geheele stoet voorbij was. De Luynes werd de oppermachtige man, die echter al spoedig toonde nog minder dan Con cini de bekwaamheden te bezitten om te regeeren. Vandaar dat ontevreden heid ontstond, die niet bedwongen werd door de vrijwel vruchtelooze bij- i eenroeping eener vergadering van no tabelen te Rouaan, die onder leiding van Gaston van Orléans, des konings broeder, samenkwam. Maria de Medicis werd in haar bal lingschap goed op de hoogte gehouden. Als aanvoerder van de partij der groote edelen was, nadat men den hertog van Condé in de Bastille had opgesloten, de hertog van Epernon opgetreden. Hij achtte het uit politiek oogpunt verstan dig om zich als kampioen voor de ko ningin-moeder op te werpen en deze als een onschuldige, verdrukte, door haar zoon en koning verongelijkte vrouw voor te stellen. Hij bood aan de koninklijke gevangene zijn hulp aan bij hare ontvluchting en een toevlucht in een zijner gouvernementen, want hij beschikte tegelijk over drie bisdommen, I zijnde Metz, Toul en Verdun, en over uitgebreide streken van Frankrijk ge lijk de Touraine, Normandië en het gebied van Bouillon. Degene, die als trait d'union tusschen de koningin moeder en den hertog van Epernon diende, was een zekere Rucellai, die j een hartstochtelijk bewonderaar van Maria de Medicis was. Hij had aanvan kelijk aan den hertog van Bouillon ge dacht; deze genoot een uitnemende re putatie, was oppermachtig in Sédan, vlak nabij de grenzen gelegen, terwijl hij ook in de partij der Hugenooten veel aanhang had. Maar Bouillon ver ontschuldigde zich; hij berien zich op zijn ouderdom, zijn slechte gezondheid, zijn goede verstandhouding met den koning. Hij behoorde tot degenen, die ondanks het feit, dat zij Concini had den aangehangen en gehoorzaamd toch waren begenadigd, en hij wilde op zijn leeftijd zijn rust en zijn be staan niet opnieuw in den waagschaal stellen. Vandaar, dat Bouillon de aan dacht vesigde op den hertog van Eper non, die z.i. wel bereid zou zijn om tot de ontvluchting mede te werken, temeer waar hij ernstige redenen had om over Luynes ontstemd te zijn, aan gezien deze hem in vele van zijn waar Op het oogenblik draait in Londen de nieuwe film van Mariene Dietrich „Dishonor- ed", die ook spoedig in Neder land zal komen. Deze film, die wederom door Jozef von Stern berg is geregisseerd, moet vol gens de buitenlandsehe pers een groot succes zijn. Naar aan leiding daarvan bieden wij onzen lezers een artikel, waar in wordt beschreven hoe Mar iene werd „ontdekt" en waarin de schrijver haar figuur poogt te karakteriseeren. Het was in den tijd dat er al veel doktoren in de letteren en kantoorbe dienden verliefd werden op Greta I Garbo, de groote „ster" van de Metro Goldwijn, dat de heeren van de Para- mouni in vergadering bijeen kwamen. Er moest ,jets" gedaan worden, zei men. De wereld vereert nu eenmaal een ster en geen maatschappij. Greta Garbo speelde toevallig voor de Metro en deze firma maakte „goede zaken" met haar. Ook de Paramount moest nu zoo iemand hebben, zoo'n vrouw waarmee de ge heele wereld dweept. In het luxe privé kantoor vergader den de heeren die gages van 10.000 dol ler per week kunnen betalen als ze wil len. Ze rookten groote sigaren, staken zich de duimen in het vest en liet0" de verschillende filmdames de revue pas- seeren. Wie zou het paradepaardje worden? Men zoekt, speurt, bekijkt portretten en schudt mistroostig het hoofd. Tot daar plotseling Jozef von Sternberg, de regisseur, komt met zijn ontdekking. Weer wordt er gepraat, gewikt en ge wogen. „Honderd procent sex appeal", zegt von Sternberg. De vergadering neemt een besluit: de ontdekking van den cineast zal ge pousseerd worden. En den volgenden dag reeds begint de gigantische" recla me-campagne voor Mariene Dietrich. Ziellier, lezer, de min of meer poe nige voorgeschiedenis zooals Mauriee Decobra, de bekende Fransche schrij ver, haar teekent in een van zijn brie ven uit Hollywood, brieven, die de ver dienste hebben, dat ze zóó geschreven zijn, dat de oppervlakkige ze als leu tige informatie waardeert, terwijl de nauwkeurige lezer er van die kleine op merkingen uit weet te halen, opmer kingen, die ons zoo'n juisten kijk geven op de dikwijls zoo vooze „business" in de filmstad. Men vraagt zich af: hoe is het in vredesnaam mogelijk, dat een jonge vrouw, een van de velen, die in haar vroegere rollen in het geheel niet op viel, plotseling een door bijna ieder aanbeden „ster" wordt. Men zou hier op kunnen antwoorden: eenvoudig om dat ze, zooals boven geschreven werd, zoo uitmuntend „gepousseerd" werd. Maar dat is niet zoo. Weliswaar is het mogelijk een ster kunstmatig en met behulp van veel smerige dollars popu lair te maken bij de groote massa, ja, deze te suggereeren, dat ze met iets bij zonders te doen heeft, maar er is en blijft nu eenmaal een categorie van menschen, die zich niet voor den mal laat houden, die zich niet door geld en fraaie woorden laat verblinden, doch die alleen vraagt: wat is het wat men ons opdringen wil? En ook deze categorie waardeert Mariene Dietrich. zoodat we een andere verklaring voor haar plotselinge popu digheden niet erkend had. Rucellai schreef erover aan de ko ningin-moeder, wat wel een bewijs mag worden geheeten, dat hare bewaking niet al te streng was. Zij stemde toe; deed Rucellai bij zich komen en vaar digde hem naar Epernon af. Epernon stelde zich ten dienste van de koningin moeder, maar zij moest zelve de noo- dige maatregelen nemen om het kas- 1 teel van Blois te verlaten en de brug over de Loire te overschrijden. Aan den anderen kant zou zij een compag nie van zijn toegewijde soldaten vin den, die, niettegenstaande de bewaking door de lichte cavalerie des konings, haar in veiligheid naar Angoulême zou brengen en overal, waar zij dit zou noodig achten. De koningin-moe der een nieuw bewijs, dat hare be waking niet al te streng was, en zeker niet de afkeuring verdiende, waar mede men Lodewijk XIII als zoon wel eens heeft overladen zeide, dat aan die voorwaarde gemakkelijk viel te voldoen, en wilde de uitvoering van het plan verhaasten, maar Epernon had geen gelegenheid voordat het Februari 1619 was geworden. Met plannen van dezen aard gaat het altijd zoo, dat iets ervan doordringt tot degenen, die het niet behoeven en het zelfs niet mogen weten. Zoo ook ditmaal ten aanzien van Luynes, die iets, hoe weinig ook, van de plannen van Maria de Medicis bevroedde. Het juiste echter kwam hij niet te weten, en daarom zond hij een boodschapper van hoogen rang naar Blois om met de koningin te spreken teneinde haar te zeggen, dat de koning spoedig te Blois zou komen en haar met zich zou mede- nemen, en die tevens haar de verzeke ring zou moeten brengen, dat zij in de toekomst zou moeten handelen gelijk zij wenschte. De boodschapper had de ook van geheel hare omgeving, gade Voetbal. Hoe de kleine Moritz zich den keeper voorstelt. (Götz). lariteit moeten zoeken. Deze verklaring is overigens een oude waarheid: bijna iedere ster moet een cineast hebben, die haar begrijpt. En anders staat ze al leen en valt niet op: verzinkt in de groote hoop. Een voorbeeld: een oude film van Mariene Dietrich, die ze samen met Willy Forst speelde voordat von Stern berg haar ontdekte heet: „Gevaren van den verlovingstijd". De een of andere onbekendeling voert de regie. Deze re gisseur nu, heeft in het geheel niet be grepen met wat voor een figuur hij hier te deen had. Hij had voor zijn film het een of andere aardige meisie noodig, koos toevallig Mariene Dietrich en liet haar het hopeloos vervelende, hopeloos bekende rolletje spelen. Maar, jaren daarna komt von Stern berg. Hij ziet Mariene Dietrich, bestu deert en dóórziet haar. Nu maakt hil „De Blaue Engel" en hij geeft haar daarin een rol, die volkomen bij haar wezen past. En de wereld staat ver stomd: Is dat diezelfde Mariene Die trich uit „De gevaren van den verlo vingstijd"? Inderdaad, dezelfde. Maar nu staat er een man naast haar, die haar door en door kent en die haar ge legenheid geeft „zichzelf" te zijn. Ze behoeft zich niet te wringen in een karakter, dat haar niet ligt.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1931 | | pagina 9