'N PAEDAGOGISCH PRAATJE. Hoe geheel anders staan ouders en kinderen in den tegenwoordigen tijd tegenover elkander, dan b.v. in onze jeugd. Kinderen beklagen zich er over, dat zij niet begrepen worden door de ouders en deze weer over gebrek aan gehoorzaamheid en vertrouwen van hun kinderen. Hoevelen vergeten echter geheel en al dat zij hun kinderen niet hard mo gen vallen ever deze klacht. Aan de ouders, de opvoeders, is de schuld, omdat velen onbekwaam zijn, niet alleen om leiding te geven, maar ook, omdat er in vele gezinnen ver deelde meeningen tusschen de ouders onderling H staan: rmn volgt niet één lijn en dat gevoelen de kinderen zoo gauw. Datgene, wat den jongeren verweten wordt, n.1. dat zij niet gehoorzamen en hun eigen weg volgen, is slechts een gevolg van het tekort aan paedago- gische kennis en kracht bij de ouders. Hoevelen geven zich niet veel te wei nig moeite om de ziel van het kind en zijn geestelijke behoeften te leeren be grijpen. Zij hebben het niet aangevoeld, dat zij de kinderen van de prille jeugd af aan moeten leeren gewennen aan ge hoorzaamheid, omdat het kind dan al vroeg de superioriteit der ouders leert gevoelen, zonder daar nog bewust of onbewust critiek op uit te oefenen. Het moet alle ouders duidelijk zijn, dat men zeker tot het derde of vijfde jaar (al naar gelang van karakter en aanleg is dit niet precies aan te geven), absolute gehoorzaamheid van het k: iu moet eischen, zonder dat zij naar het „waarom" mogen vragen. Houdt men hieraan niet streng de hand, dan zullen er kinderen zijn die laat, sommigen zelfs nooit, leeren, dat zij moeten doen wat de ouders noodig en goed vinden. Hebben zij zich deze eerste grond slagen der opvoeding in de eerste levensjaren reeds niet geheel en al eigen gemaakt, dan wordt in de meeste gevallen al het later aangeleerde slechts half werk en schijn, omdat het op een wankele basis wordt opgebouwd. Het gaat vanzelfsprekend niet aan om een vaste leeftijdsgrens te noemen voor deze eerste opvoedingsjaren, daar het eene kind vroeger zal leeren ge hoorzamen en zich voegen naar het geen van hem geëischt wordt, dan het andere ook door geërfde karakter eigenschappen. Door liefde en geduld en zoo noodig door strengheid zal het kind moeten leeren gehoorzamen en alleen slechts in de alleruiterste gevallen door dwang. Teveel en onnoodige dwangmaat regelen leiden er zoo licht toe het kinderlijke vertrouwen verloren te doen gaan en dit te behouden, hoewel het vaak moeilijk valt, is beslist noodzake lijk om ook in de toekomst iets te berei ken. Als vanzelf komt dan langzaam maar zeker, in den beginne nauwelijks merk baar, de overgang tot vrijwillig en be- kinderen te hebben en zijn zich niet bewust, dat zij het zelve door een of andere handeling geschokt hebben. Een moeder, die bewust en met zorg de opvoeding van haar kind leidt vanaf het oogenblik, dat dit besef begint te krijgen ezal zelve ondervinden, dat reeds na enkele jaren de zelfopvoeding bij het kind begint en dit reeds jong weet wat mag en wat niet mag. Van hoeveel belang een dergelijk vroeg beginnen van zelfopvoeding is, zal ieder zeker wel inzien, want hoe vroeger een kind leert zichzelf te be- heerschen en niet aan booze of driftige buien mag toegeven, des te grooter zal zijn kracht en des te sterker zijn wil zijn, wanneer het geldt iets goed te doen. De opvoeder moet echter altijd voor oogen houden, dat het opvoedings systeem, dat hij zich voor oogen heeft gesteld, zich aan den aard van het kind moet aanpassen en men het eene kind weer anders moet behandelen dan het andere. Er zijn soms ouders, die, om hun superioriteit z.g. hoog te houden, kin deren op hun vraag waarom zij dit of dat moeten doen, geen reden wenschen op te geven. Afgezien van het feit, dat een superioriteit, welke door dergelijke handelingen moet worden hoog gehou den, van niet zeer veel beteekenis is, is dit tegenover zelfstandig denkende kinderen een groote fout. Zijn de kinderen nog jong, dan wordt op hun vraag „Waarom moet ik dit of dat doen", vriendelijk maar be slist geantwoord: „Omdat moeder of vader dit noodig vindt". Ouder gewor den zijnde, zullen zij dan hebben leeren inzien, dat geen onnoodige bevelen ge geven worden en zij in ieder geval moe ten doen wat gezegd is. Op deze manier wordt de overwin ning op zichzelve en de zelfopvoeding der kinderen veel grooter, dan wanneer zij eerst op veel lateren leeftijd door eigen ervaring, door schade en schande vaak, de reden hebben leeren kennen, die tot een of ander bevel leidde. Eén ding is bij het opvoeden van kinderen een zeer belangrijke eisch; n.1. de vader of moeder moet weten wat hij of zij wil en zich dit duidelijk voor oogen stellen, want niets kan zoo'n grooten afbreuk doen aan hun persoon lijkheid, dan wanneer het kind bemerkt, dat de ouders twijfelachtig tegenover hem staan of wanneer het kind be merkt, dat hij bij een van de ouders meer gedaan kan krijgen dan bij de ander. Hij voelt dit onmiddellijk aan en ziet er zijn voordeel mede te be halen. Is een opdracht eenmaal gegeven, of om gegronde redenen iets geweigerd dan moet hieraan vast en zeker de hand worden gehouden. Het kind mag niet den indruk krij gen, dat het uitvoeren van een of ander in zijn hand ligt, het moet begrijpen, dat hem vertrouwen en het geloof in zijn goeden wil gegeven wordt, om het verlangde zoo goed mogelijk uit te voeren. Bij iedere opvoeding tot gehoorzaam heid behoort voor alles: Het volle ver trouwen van het kind tegenover zijn opvoeder. Dit is slechts de grondslag, waarop men verder kan bouwen en waar deze wankel is, daar heeft het voortbouwen, in casu het opvoeden, wust gehoorzamen. Hier is het dan ve'e kansen een mislukking te worden, geen angstig opvolgen uit vrees voor straf, maar geschiedt het uit liefde tof en vertrouwen in de ouders, omdat zij hebben leeren gevoelen, dat deze slechts het beste met hen voor hebben. Vele ouders en vooral moeders mee- nen, dat deze liefde en dat vertrouwen hen van rechtswege absoluut toekomt. k'nc* moet door het voorbeeld, at de ouders hem geven, weten, dat «7® Tat fiï.2e99en op waarheid berust. aar eid is zulk een voorname fac tor in de opvoeding van het kind. Hoe vaa wor t den kinderen niet gezegd, c a ^i) s ec ts mogen zeggen wat waar is en hoevele ouders l- maar hebben zij er wel eens over nage: zelve niet tegen door z.g wSies uiï dacht, dat zij het inderdaad moeten bestwil 9 leu9entJes uit trachten te winnen er bij u verschil is in theorie en prac- tijk. Moeder, voedt uw kinderen naar waarheid op, door op allerlei levens vragen, die zij u zeker het eerste zullen stellen, naar waarheid te antwoorden, zoekt geen uitvluchten, maar vertelt hen de zuivere mooie waarheid voor zoover zij het kunnen omvatten in ver band met hun leeftijd. Moeilijk zal het u wellicht soms vallen, maar, maar gij zult er ruimschoots voor beloond wor den, door het volle vertrouwen, dat uwe kinderen in u zullen stellen. Een opvoeding die het kind al vroeg leert dat hij bij vader of moeder kan komen met alles, wat hij op het hart heeft, vermag zoo oneindig veel. Ouders en kinderen staan dan niet vreemd tegenover elkander, maar ee.i hechte band bindt hen en mogen de kinderen dan op lateren leeftijd voor moeilijke problemen komen te staan, dan weten zij, dat er een veilige haven is, waar zij binnen kunnen zeilen. Nadruk verboden.) Een Moeder. Hst menu van da woak. Zondag: Garnalen croutons. Gebakken kalfslever, appelmoes Aardappelen. Schoteltje van gemengde vruchten. Maandag: Gevulde varkenslapjes. Bloemkool, aardappelen. Griesmeel met pruimen. Dinsdag: Rosbeef. Princesseboonen. Aardappelen. Havermout. Woensdag: T omatensoep. Haché. Roode kool, aardappelen. Caramelpudding. Donderdag: Gehakt. Stoofsla en aardappelen. Gekookte peertjes. Vrydag I: Aardappelsoep. Gebakken paling. Kropsla, aardappelen. Appel. Vrijdag II: Gebakken boord met spiegelei en tomatensaus. Wortelen met macaroni. Watergruwel. Zaterdag: Runderlapjes. Andijvie, aardappelen. Karnemelk met parelgort. Hoevele moeders zijn er niet, die denken het volle vertrouwen hunner bestwil. Ouders, tracht zelve waar te zijn tegenover uzelve en tegenover Uw om geving, laat het kmd niet bemerken, dat Zondag hebben we een schoteltje van gemengde vruchten en brood toe, dat heel gemakkelijk te bereiden is en desnoods Zaterdag al klaargemaakt kan worden en Zondag dan alleen in den oven moet worden geplaatst. Hiervoor benoodigen wij: Ongeveer 12 sneedjes oud brood, 2 eieren, J L. melk, 60 gram suiker, 1 theelepel kaneel, 2 a 3 zure appelen, een paar lepels jam, 50 gram rozijnen, 300 gram druiven, wat klontjes boter en paneermeel. We nemen de sneedjes oud brood en weeken die in Vi L. melk, die we met 1 ei, 50 gram suiker, en 1 thee lepel kaneel flink geklopt hebben. Een vuurvast schoteltje wordt met boter in gewreven, met paneermeel bestrooid en nu worden de sneedjes brood (waar de korstjes van afgesneden zijn) in de melk ondergedompeld en op den bo dem gelegd en tegen den rand van het schoteltje gezet. Is het geen bijzonder hooge vuurvaste schotel, dan snijden wij de sneedjes brood in tweeën en leggen daarop eerst een laagje jam, dat we zoo noodig met een lepel warm water of indien er nog melk over is, daarmede verdund hebben: dan volgt een laagje heel dunne schijfjes zure appelen, daarna Sun Maid of andere rozijnen, die we een uurtje in warm water hebben laten weeken of anders even hebben laten opwellen, daarop een laag druiven en tenslotte 50 gram gehakte amandelen, over dit alles gie ten wij een ei, dat geklopt is met 1 eetlepel suiker en l/2 kopje melk er» eindelijk sluiten wij alles met een laagje in melk gedrenkt brood af. ter wijl wij hier en daar een klontje boter op den bovenkant léggen. Ongeveer 20 a 25 minuten wordt dit schoteltje dan in den oven gezet. De gevulde varkenslapjes, die we Maandag hebben, is een variatie op de gewone gestoofde lapjes. We bestel len lapjes van 1 ons of anderhalf ons, gelijk men dat verkiest, wascht het vleesch, zout het en belegt de eene helft met schijven appelen, waarna de andere helft er overheen wordt gevou wen en beide helften met een draad katoe-1 stevig worden omwonden, op dat de schijven onder het braden niet wegschuiven. Een stukje boter (marga rine kan men bij het braden uitstekend gebruiken) en een stukje reuzel wor den in de pan heet gemaakt en hierin worden de lapjes aan beide zijden bruin gebraden, waarna we water toe voegen en het vleesch nog verder laten gaarsmoren, op een laag pitje, als het maar zóó warm blijft, dat het juist kookt. Varkensjus is in den regel nogal licht van kleur, dit kunnen we ver helpen, door een weinig gebrande suiker in warm water op te lossen en dit mengsel bij de jus te voegen. Caramelpudding. s/4 L. melk, 250 gram suiker, 1 ei, 80 gram maizena, 1 pakje vanille suiker, 2 blaadjes witte gelatine. 250 gram suiker wordt, liefst in een ijzeren pannetje, bruin gebrand, echter zóó, dat ze vooral niet donkerbruin is, dan hebben we kans, dat de pudding bitter van smaak wordt, wat niet aan genaam is. Bij deze gebrande suiker wordt nu i 3/2 L. kokende melk gevoegd: een tikje dubbelkoolzure soda en een tikje zout; we blijven goed roeren tot de suiker geheel en al in de kokende massa is opgelost. De kwart liter melk, die wij nu nog over hebben, wordt vermengd met het geklopte ei en de maizena en het pakje vanillesuiker, dit voegen wij bij de melk en de gebrande suiker en laten alles nog even flink doorkoken, vooral steeds roerende, zóó dat wij den boden» van de pan raken en het allerlaatste, als wij de pan van het vuur hebben genomen, voegen wij de twee in watet geweekte en goed uitgeknepen blaad jes gelatine bij de puddingmassa, die dan geheel moeten oplossen en klop pen dan alles nog eens flink op met de garde, waarna de pudding in een met water omgespoelden glazen schaal wordt gedaan en gegarneerd möt kleine schuimpjes. Indien wij custardpoeder in hult hebben, kunnen wij deze eveneens ge bruiken en dan vervalt natuurlijk de vanillesuiker. Op onzen vleeschloozen dag nemen wij Vrijdag eerst gebakken brood en tomatensaus, waarvoor wij een aantal sneedjes oud brood in de koekepan aan beiden zijden lichtbruin bakken. We kunnen dit in boter, maar ook heel goed in slaolie doen en leggen het brood op een verwarmden schotel, waarna we voor elk sneec',e broed een spiegelei bakken. Om deze mooi te krijgen moeten we eigenlijk over een geëmailleerde kocke- pan beschikken, die we voor dit doel hadden. Een gewone ijzeren koekepan roest zoo gauw en niets is onsmake lijker dan spiegeleieren op te dienen, waarvan het wit zwartachtig is. We doen een stukje boter in de pan, laten

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1931 | | pagina 11