Ons vergiftige zout
Voor gezonden onschadelijk.
Aan elkaar gewaagd.
Een nieuwe methode om huidziekten
te bestrijden
door
Dr. P. KEItSTEL.
Bij vele ziekten treedt genezing of
belangrijke verbetering eerst in wan
neer men spijzen nuttigt zonder zout.
Maar al te vlug heeft men daaruit de
conclusie getrokken, dat het zout de
oorzaak van de ziekten moest zijn, dat
het zout een vergif was, dat ook door
gezonden moest gemeden worden. Lo
gisch beschouwd is deze gevolgtrekking
natuurlijk onjuist. Wanneer het donker
maken van een kamer voor de genezing
van de mazelen noodig is, dan volgt
daaruit niet, dat de mazelen door het
licht ontstaan. En wanneer de lijder aan
suikerziekte zich bij een beperking van
de suikerhoeveelheid beter voelt, dan
wil dit nog niet zeggen, dat de suiker
ziekte door het gebruik van suiker is
ontstaan. Maar zooals foutieve bereke
ningen toch dikwijls een juiste uit
komst aanwijzen, zoo kan ook een on
logische redeneering toevallig naar' de
waarheid leiden. B.v. keukenzout is een
vergif. Op de gewone wijze werkt het
echter niet als een vergif. Men kan zijn
geheele leven door naar believen de
spijzen zouten zonder daardoor ook
maar ziek te worden. Hoe is deze tegen
spraak te verklaren, dat een vergif niet
vergiftig werkt? Heel eenvoudig. Uit
het keukenzout wordt door de andere
bestanddeelen van ons voedsel en door
het bloed het gif onttrokken. En wel
door de cancium- en kaliumzouten.
Overtuigend is dat bewezen door den
bekenden thans gestorven onderzoeker
en bioloog Jacques Loeb. Hij hield vis
sollen in gedistilleerd water, de dieren
bleven gezond en maandenlang in le
ven. Voegde men nu aan het water che
misch zuiver keukenzout toe, dan stier
ven de proefdieren na korten tijd, door
het keukenzout vergiftigd. Maar nu het
belangrijkste. Toevoeging van calcium-
en kaliumzouten kon het zout volmaakt
onschadelijk maken. De visschen ble
ven in het ander® absoluut docdelijke
zoute water monter en frisch. Ook bij
zieke mensclien kan men deze proef
nemen. Bij zekere ziekten en wel voor
namelijk huidziekten, werkt het keu
kenzout schadelijk. Tot nu toe bleef in
zulke gevallen niets anders over dan de
zoutvrije voeding, een dieet, dat heel
wat moeilijkheden bij de bereiding van
spijzen voor de zieken met zich mee
brengt. Dikwijls kunnen de zieken het
niet verdragen en treedt een afschuw
van eten in. Laten wij dus zieken hun
smakelijke kost laten behouden en hen
niet kwellen met de flauwe, ongezouten
spijzen; wij heffen de schadelijkheid
van het keukenzout immers op door
toevoeging van andere zouten. Aldus
heeft men gedaan aan de Hamburgsche
kliniek voor huidziekten van Prof.
Mulzer. Natuurlijk moest men eerst uit
zoeken, welk zoutmengsel het beste het
keukenzout van zijn vergif bevrijdt.
De onderzoekers Keining en Hopf
vonden spoedig een doeltreffende me
thode. Menschen, welke aan neteluitslag
lijden, reageeren dadelijk met een uit
breiding van den uitslag wanneer zij
met een slechts kleine hoeveelheid keu-
kenzoutoplossing worden ingespoten.
Daar de meeste menschen absoluut niet
op dit vergif reageeren, omdat in het
lichaam zelf de noodige materialen aan
wezig zon, welke de giftige eigenschap
pen opheffen, schijnen bij deze zieken
de betreffende zouten te ontbreken. Nu
ging men aan het experimenteeren.
Men voegde bij de keukenzoutoplossing
verscheidene andere zouten en onder
zocht of zij in staat waren den neteluit
slag door het keukenzout op te heffen.
Zoo kwamen de Hamburgsche onder
zoekers dan eindelijk tot een zout, dat
een mengsel was van Natrium, Kalium,
Calcium en Magnesium en de werking
van het keukenzout volkomen kon eli
mineer en. Dit mengsel, ofschoon het
ook keukenzout bevatte, was niet meer
in staat neteluitslag op te wekken.
1S biermede dus een middel ge-
om sriftige eigenschappen
van het zout op te heffen. Bij voeding
waarin "een keukenzout aanwezig is
vermindert de n ei gin" tot n^rinik-io!'
Hetzelfde resultaat bereikt men eïïter
ook wanneer men keukenzout "ebruikt
waaraan de giftigheidoplossendean
dere zouten zijn toegevoegd. In de
Plaats van het zout vrij dieet komt dus
het mengsel, dat geen giftige eigen
schappen vertoont.
Aan de Hamburgsche kliniek worden
met deze voedingswijze ook bij andere
ziektei^ opvallende successen bereikt.
Zoo verdwenen, behalve de uitslag, vele
andere jeukende huidkwalen. De meest
uiteenloopende. huidziekten van puk
kels en puisten tot de meest ernstige
h tuberculose weiden gunstig beïn
vloed of volkomen genezen. Ja zelfs het
zoc hardnekkige eczeem verdween Li
gebruik /an het nieu middel. Dat
sneciaal huidziekten op de voedings
wijze met gesteriliseerd keukenzout zoo
gunstig reageeren, vindt zijn verklaring
hierin, dat de huid het mineralendeDot
van het lichaam is en in haar zich voor
al de storingen in de mi. ale stofwis
seling uiten. Is het evenwicht tusschen
de mineralen versteerd, dan lijdt in de
allereerste plaats de huid daaro^rl°".
Daarom komt de werking van het gift-
vrij gemaakte zout het eerst in de huid
tc 1 uitdrukking.
Waarschijnlijk strekt zich de waarde
van de nieuwe behandelingsmethode
veel verder uit dan de reeds genoemde
huidziekten. Ook verhoogde bloeddruk,
asthma en waterzucht, waarbij men tot
nu toe zoutelooze kost moest eten, ko
men in aanmerking voor de nieuwe
methode. De gezonde kan echter rustig
gewoon keukenzout blijven gebruiken.
Voor hem is het practisch niet vergif
tig. Zijn gezonde lidhaam zorgt, dat de
schadelijke werking van het zout wordt
te niet gedaan.
door
P. SMITH.
Simpson zat in z'n kantoortje, achter
in den kunsthandel, die z'n naam voer
de. Door de glazen deur had hij het
onbelemmerde uitzicht op het geheele
interieur. Tevreden dwaalde zijn blik
over de uitgestalde kunstvoorwerpen.
Prachtige bronzen vazen, schilderstuk
ken van oude meesters, kostbare doe
ken en tapijten. Ook gouden en zilve
ren voorwerpen, in glazen kasten en
vitrines. Wat een verschil met een jaar
of twee geleden. Die Li, of hoe hij hee-
ten mocht, had 'm geluk aangebracht.
Of was 't Sjang geweest? De Chinee-
sche taal was hem 'n even groote
puzzle als de tronies van de zonen van
het Hemelsche Rijk. Ze leken allen
op elkaar. De een was wat grooter of
vermogender dan de ander; maar als je
ze niet bij elkaar zag, wist je werkelijk
niet, wien je eigenlijk voor had. Aldus
mijmerde Simpson.
Maar wat kwam 't er op aan?
De een zoowel als de ander wist,
waar hij de mooie, dure spullen kon
opscharrelen. Voor 'n appel en 'n ei;
mogelijk voor niets door 'n inbraak
in de een of andere tijdelijk door de
familie, die er woonde, verlaten villa.
De kerels vlogen er nooit in! Hij, Simp
son, was ten minste nog nooit lastig
gevallen door de politie. Niet, dat 'n
onderzoek naar de herkomst hem zou
ruïneeren! Maar 't was toch prettiger,
de winst alleen te kunnen opstrijken,
dan 'm te moeten deelen met de ge
wiekste politie van de stad Chicago.
Hij woonde er nu 'n jaar of vijf.
De eerste 3 jaar had hij moeten vech
ten om 'n sober bestaan. Z'n winkeltje
was toen 'n obcuur zaakje geweest, ver
geleken met de laatste jaren, dank zij
de Chineezen, die hem onder elkaar
recommandeerden als 'n betrouwbaar
en niet te schriel opkooper, was hij nu
'n man in bonus. Zeker, te veel betaal
de hij niet, maar voor het risico, dat
hij liep, mocht hij ook 'n extra, 'n heel
groote zelfs, hebben. Dat begrepen de
heeren blijkbaar heel goed.
Z'n overpeinzing werd afgeleid door
het ronken van een vrachtauto, die
voor den winkel was blijven stilstaan.
Wat drommel hoe had hij 't nu? Twee
politie-agenten en 'n inspecteur traden
op de winkeldeur toe; 'n Chinees,
opvallend nieuw-modisch gekleed, tus
schen hen in, kwam met de heeren bin
nenstappen.
Simpson stapte uit zijn kantoortje en
liep hen tegemoet.
De Chinees leek hem bekend toe,
maar hij kon 'm niet precies thuis
brengen.
„Hallo! wat is er aan de hand?",
vroeg Simpson.
„Sluit eerst de voordeur, op 't nacht
slot, mr. Simpson", zei de inspecteur;
„we behoeven niet gestoord te wor
den."
En toen Simpson even draalde om
het bevel op te volgen, haalden de drie
politiemannen een revolver te voor
schijn. Zij richtten hun wapen niet op
Simpson. 't Was alleen maar 'n kleine
vingerwijzing, dat ze van geen mallig
heden gediend waren.
Simpson was bleek geworden. Hij
had den wenk begrepen.
„Ga nu kalm naar Uw kantoor terug
en neem 'n boeiend romanntje op, mr.
Simpsonzeide de inspecteur, glim
lachend; „probeer niet om weg te loo-
pen; u kunt straks met ons naar het
bureau."
Simpson volgde het bevel op. Voor
hij aan z'n lessenaar ging zitten
vroeg hij angstig: „Is er niets aan te
doen?"
„Zoo ver zijn we nog niet!" luidde
het antwoord. ,,U hebt 't begrepen,
nietwaar?" Meneer Li zal nu de spul
len even aanwijzen. Maar alleen wat
hij zeker weet, dat gestolen is door hem
zelf en z'n twee compagnons."
Simpson nam 'n krant op, installeer
de zich aan het bureau en keek ter
sluiks over z'n lectuur heen naar het
drietal, dat op aanwijzing van den Chi
nees 'n aantal, in den laatsten tijd door
Simpson gekochte voorwerpen opnam
en bij elkaar bij de voordeur neerzette.
Het werk liep vlot van stapel. Een
paar nieuwsgierige voorbijgangers ke
ken door de winkelruit naar binnen;
maar daar 't een vrij stille straat was,
kwam er geen oploop voor de deur.
In 'n minuut of vijf stond een heele
stapel voor transport gereed.
„Breng het nu in den auto," zei de
inspecteur; ik zal even met mr. Simp
son spreken."
Terwijl de stapel de deur werd uit
gedragen en in den auto geladen, sprak
de inspecteur met Simpson in 't bu
reau.
„Wat wilde u me vertellen?" vroeg
de eerste.
„Vertellen niets, wèl iets vragen,"
zei Simpson. Hij aarzelde even.
„Nu, komaan; we hebben geen tijd
meer," moedigde de ander aan.
„Twee dingen," zei Simpson; „ten
eerste, wilt u me even uw bureau laten
opbellen?"
„Waarom?"
„Je kunt nooit weten; u hebt nu wel
'n uniform aan, maar
De inspecteur lachte.
„Die is goed!" zei hij. „Straks kunt
het doen; maar eerst de tweede vraag."
„Goed; valt er niet te onderhan
delen?"
„Met 'n ambtenaar in functie? In dit
geval niet, mr. Simpson. Wèl als u de
eerste vraag niet had gedaan. Gaat u
nu maar naar de telefoon. We komen
er langs als we naar de deur gaan.
Maar pas op; geen verkeerde stap bij
de deur. We letten op U."
Zij stapten naar de telefoon en
Simpson nam den hoorn van den haak.
Meteen stapte de inspecteur naar bui
ten. De motor werkte al en met 'n paar
haastige stappen had hij den auto be
reikt.
„Vlug wat," riep hij.
Of hij Simpson bedoelde, of den
chauffeerenden politieagent tot spoed
aanzette, was niet duidlijk. Maar bei
den gehoorzaamden aan het bevel! De
wagen schoot vooruit, direct nadat de
inspecteur op de treeplank gesprongen
was. Simpson wierp den haak neer en
stormde hem na. Te laat. 'n Oogenblik
daarna was het voertuig in vliegende
vaart om den hoek verdwenen.
„Gemeene dieven!" riep Simpson de
kerels na.
„Dat had u eerst moeten zeggen,"
zei 'n heer, die met 'm mee gehold was,
achter den auto aan.
Simpson keek den man woedend aan.
Zijn opinie over 's mans advies vatte
hij samen in één enkel woord, 'n Booze
wensch. Toen holde hij terug naar den
winkel, die onbeheerd stond.
(Nadruk verboden).
RECLAME VAN VROEGER.
Wie bladert in oude jaargangen
van dagbladen, zal met verbazing con-
stateeren, dat in een tijdsbestek van,
laten we zeggen twintig jaar, de aard
van de op de advertentie-pagina's aan
geprezen artikelen, een grondige, een
radicale wijziging heeft ondergaan.
Andere tijden.... andere menschen.
Andere zeden.... andere wenschen.
Wat in het begin dezer eeuw up to
date mocht heeten, en hypermodern, is
ten eenen male vergeten.
Waar vinden we in onze dagen nog
het aanbevelend conterfeitsel van een
dame, wier haren als een mantel tot op
haar voeten vallen? De „kroon van het
schoone geslacht" is immers gedecime-
terd, ge-centimeterd soms, niemand
bekommert zich meer om de onfeil
bare haargroeimiddelen uit vroeger
dagen. Evenmin wordt er thans nog
reclame gemaakt voor baardgroeimid-
delen. Onze gladgeschoren tijdgenooten
zouden zich geen raad weten als zij
wangen en bovenlip moesten behande
len met een zalfje of watertje dat een
fraaien snor en baard vermocht te
kweeken! Dus zijn ook snorrebinders
en snorrewas incourante artikelen ge
worden; geen kapper adverteert die
eens zoo nuttige zaken meer.
Er zijn in onze dagen tal van lieden
die zuchten en klagen over dè wufte
levensopvatting van het huidige ge
slacht. Hebben die mopperaars wel
eens bedacht, dat ook in vroeger tijd
fortuintjes op het altaar van de godin
ijdelheid werden geofferd?
Er waren in die dagen honderden
vrouwen, die zich schaamden voor heur
broodmagere armen, haar overgroote
slankheid. En ijverig zochten zij de
kranten na om te zien welk middel wel
het meest geschikt zou zijn, om langs
kunstmatigen weg fraaie vormen te
veroveren! Zij spaarden geld nog moei
te om mollig te worden en er ging
vaak een kapitaaltje zitten in de aan
geschafte pillen en toiletwatertjes
zij lieten geen middel, dat haar onder
de oogen kwam onbeproefd.
Het sterke geslacht las met welge
vallen advertenties om een „gracieus
embonpoint" te krijgen en menig heer
van geposeerden leeftijd, die zijn voor
komen niet imposant genoeg vond,
nam zijn toevlucht tot zulk een publie
kelijk aangeprezen middel. Al te dik
was echter ook weer niet goed; daarom
verborgen zij, die met een welgedaan
bierbuikje behept waren, dit teveel aan
uiterlijk schoon achter een met vette
letters aangekondigden „gordel".
I
I In het begin van deze eeuw was hpt
weinig minder dan een doodzonde voor
de vrouw om poeder, schmink en verf
te gebruiken. Daarom zochten de vrou-
j wen, die er prijs op stelden om schoon
heidsmiddelen te gebruiken ijverig de
A: Nu heb ik toch al drie weken lang
die knoop in mijn zakdoek en ik kan
me toch niet herinneren waarom ik dit
heb gedaan.
B: Ik denk, dat je jezelf wilde helpen
onthouden, dat je die zakdoek in de
wasch moest doen.
advertentie-kolommen na om „onzicht-
j bare poedertjes" en onzichtbare discre-
te crèmes te leeren kennen. Een lip
penstift'was heelemaal uit den booze
en alleen als de fabrikant een aanbe
velend schrijven van een adellijke
dame bij de advertentie publiceerde,
kon hij verzekerd zijn van succes. De
lezeressen behoefden niet te weten, dat
de barones of gravin meestal alleen in
het brein van den vindingrijken adver
teerder bestond! Zij waren ervan over
tuigd, dat, indien, zulk een aristocrati
sche dame, er niet tegenop zag, kunst
middeltjes te gebruiken, zij zich ook
wel zooiets konden veroorlooven.
En thans!
Wel zijn de tijden veranderd! Geer.
vrouw tracht meer haar figuur te „ver
beteren" zooals een kwarteeuw- gele
den. De moderne fabrikanten advertee-
ren tegenwoordig middeltjes, die de
vrouw slank en rank maken. Ontvet-
tingsboonen en vloeibare preparaten,
puntrollers en slankheidsbadzouten
zijn aan de orde van den dag. Nog
nooit hebben parfumerie- en schoon
heidsmiddelenfabrikanten zoo open
hartig hun waren aangeprezen als
tegenwoordig.
Ook op ander gebied heeft men de
bakens verzet. De onnoozele huismid
deltjes van vroeger jaren zijn vervan
gen door veel duurder ingewikkelder
dingen. Men gaat minder geheimzin
nig om met de aangeprezen artikelen,
men slaat den spijker op den kop en
bereikt minstens evenveel met deze
methode als de zakenman van vijftig
jaar geleden, toen hij „langs een om
weg"'het publiek trachtte te bewerken.
Maar nu zoo goed als toen is het een
onomstootelijk feit, dat de advertentie
pagina's van de krant evengoed ver
slonden worden als het belangrijkste
nieuws, de beursberichten en de feuil
letons.
B.