op eu om L
|,W,EK' MET BIMNENHOFj
Nederland-België. - Minister de Geer's
positie. - In de Katholieke sfeer. - Quo
vadis.
Zonderlinge Lotgevallen uit het
dagelijksch leven.
is, constateert men een wrevel en erger
nis onder het publiek, die zich uit in
een korzelige houding tegenover het
rijdend personeel en een snel afnemen
van de populariteit, die de tram dan
nog mocht hebben overgehouden, en
die was de laatste jaren tóch al niet
bijster groot meer! Gevolg is, dat „de
fiets" nog véél meer in gebruik zal
komen dan reeds 't geval was en de ver-
voer-cijfers bh' de tram in nóg veel
sneller tempo zullen gaan dalen dan het
laatste jaar reeds te zien gaf (het vorige
jaar werden er tusschen Januari en
October nog 108 millioen passagiers
vervoerd tegen.106 millioen in de
zelfde periode van dit jaar!).
De taxi's krijgen, dat is zeker,
nu een kans, als zii de gelegenheid naar
behooren weten uit te buiten. Hun
tarieven werden, naar men weet, on
langs reeds met 25% verlaagd; maar
dat is tot nu toe blijkbaar nog niet ten
volle tot het groote publiek doorgedron
gen. De groote massa is, ook nu nog,
anders dan in groote buitenlandsche
steden, kopschuw voor de benzine
aapjes. Maar:.... slaan zii thans vol
doende op de groote trom en zorgen zii
óók nog voor een verlaging van het
vaste begin-bedrag van een rit (waar
door ook de kortere ritten goedkooper
zullen worden) dan maken zii een
mooie kans er voor goed „in te komen".
Het publiek verkeert op 't oogenblik
in de stemming om de tram, zoo eenigs-
zins mogelijk, een hak te zetten! En
bieden de taxi's zulk een mogelijkheid,
dan zal zij worden aangegrepen ook!
„De cost gaet voor de baet uit,"
staat, in gulden letters, op het gebouw
voor Handelsinlichtingen aan het Dam
rak. Die gouden woorden bedoelen óók
te zeggen, dat het in vele gevallen,
waar een zaak of bedrijf met verlies
werkt, naar wiis inzicht geboden is het
risico van een tijdelijk nóg grooter ver
lies te nemen, teneinde daarna weer,
op gezonder basis, winst te maken. En
dat het ook meestal kortzichtig en on
wijs is het bestaande verlies op directe
wijze, door middel van een verhooging
der verkoopsprijzen, te willen „dek
ken". Overgezet zijnde op het huidig
tram-beleid beteekent dit dat die 1 cent-
verhooging kinderachtig is enón-
wijs en, juist nu, invoering van een al
gemeen.... 5 cents tarief „geavon
tuurd" had moeten worden.
Het tunnel-plan.
Het zal voorloopig, ook inzake hst
stads-besturen, wel moeten blijven bij
noodmaatregelen en veel animo om
nieuwe, groote, niet direct noodzake
lijke „avonturen" te ondernemen zal er,
in de eerstkomende periode, wel niet zoo
heel veel zijn. Tot voor betrekkelijk kort
kon men nog dikwijls, kwam er zulk
een nieuw, grootscheeps plan ter tafel,
de theorie hooren verkondigen: dat
men toch klaar moest zijn om, zoodra
de eerste vleug van opleving kwam,
deze naar behooren te kunnen opvan
gen. Nu spreekt men ook daar niet
meer van en beperkt men zich tot hst
verlangen een en ander op het tegen
woordig peil te kunnen houden.
Het groote tunnel-plan, waarover ik
al in groote trekken schreef, en dat
dezer dagen in uitgewerkten vorm door
ir. de Graaf van Publieke Werken werd
ingediend, zal dan ook wel, gezien deze
thans heerschende stemming, voor
loopig wat terzijde blijven liggen. Dat
doet natuurlijk niets af aan het feit,
dat we hiermede een fraai, tot in details
uitstekend doordacht plan rijk zijn ge
worden, dat het groote probleem van
onze verbindingen met Noord-Holland
boven het IJ op gelukkige wijze tot op
lossing kan brengen. De geprojecteerde
tunnel ten Westen van de Hembrug en
de brug bij Schellingwoude zouden in
derdaad de verkeersstroomen van en
naar het Noorden op voortreffelijke
wijze kunnen opvangen en leiden en
we zouden voorgoed verlost zijn van
het voortdurend „gemodder", om het
op z'n goed Amsterdamsch te zeggen,
met de IJ-ponten. Toch vrees ik, dat
men daar, voorloopig, nog wel zal blij
ven door-modderen, gedachtig aan de
waarschijnlijkheid dat men, voert men
et tunnel en brug-plan (samen begroot
in a6n ne millioen) uit, wel eens
Wijven stekenf16 Z°U kUJMien
Figuurlijke en natuurlijke
modder. - De Hortus.
De modder in figuurlijken zin is a 1-
t ii d uit den booze en nooit komt
iets goeds, iets schoons uit voort Dat
kan van de modder in einenliikon i
ïïtUrJutkdi>eZin JM* SeZegd worden: da"r-
Sedhet
ivinning of hpt u *6val van land-
of het schoone. in den vorm
van planten en wond're bloemen. Nu
we in deze tijden zooveel met figuur
lijke modder te maken hebben, waaruit
ons zooveel kwaads en benauwends te
gemoet groeit, doet het deugd zoo
nu en dan eens tot de gewone modder
van moeder aarde terug te keeren en,
voor een oogenblik, de zorgen te ver
geten bü het aanschouwen van -wat die
ons aan verheugende aanblik bieden
kan. Dat is misschien dan ook de reden,
dat kort geleden de Amsterdammers,
in grooter getale zelfs dan andere jaren,
naar onzen hoofdstedelijken Planten
tuin, anders gezegd de Hortus Botani
cus, aan het begin van de Plantage, zijn
getrokken teneinde daar de Victoria
Regia, deze interessante en schoone
„reuzen"-waterlelie, in bloei te zien.
Dat is zeker, ook in gewone tijden
al, de moeite overwaard! Want wel
ke plant bestaat het, om met den hortu-
lanus A. J. van Laren te spreken, van
wien ik enkele bijzonderheden mocht
vernemen, in 5 a 6 maanden uit een
zaadkorrel uit te groeien tot een plant
van zulke verbluffende afmetingen, met
bladen van gemiddeld 2 meter door
snede, met verticaal opgerichten rand
en bloemen van omstreeks 30 cm, die
zich in regelmatige opvolging ont
plooien? Elke bloem spreidt haar
schoonheid slechts twee nachten ten
toon. Den eersten avond komt zij om
streeks 8 uur open en is dan zuiver wit,
waarbij zii oen zoeten ananasgeur af
zendt; in den ochtend sluit zii zich weer
om nu in den middag open te komen,
waarbij zij een rose tint aanneemt, die
tegen den avond in donker purper
overgaat.
Het is overigens eigenlijk jammer,
vooral in een tijd waarin het goed is
er tusschen het rijke, kalme planten
leven „eens even tusschen uit te zijn",
dat het groote publiek, ook dat van
buiten de stad, de Hortus alleen maar
kent via de attractie, die deze Victoria-
Regia-bloei in de „verlichte kassen"
biedt en die steeds per advertentie be
kend wordt gemaakt. Onze Plantentuin
mocht wel wat meer dan tot nu toe on
der onze „bezienswaardigheden", die
men niet mag overslaan, worden opge
nomen. Schier nergens toch treft men
een zóó interessante en rijke planten-
collectie aan als nier; een colP die,
om te beginnen, bestaat uit vertegen
woordigsters van alle hoogere plan-
tenfamilies, alsmede uit die der hoo
gere Spore-planten.
De Hortus is al een oude Amster-
damsche instelling. In 1618 reeds
wendden zich een aantal doctoren en
apothekers tot de stadsoverheid met het
verzoek een „Medicinale Cruijthoff" in
te richten. Aan dit verzoek werd gevolg
gegeven en zoo vindt men dan al voor
1630 een kruidtuin aan den Zwanen
burgwal, nabij den Amstel, welke tuin
echter in dat jaar werd overgebracht
naar den vroegere n Reguliershof, een
voormaligen kloostertuin ter hoogte
van de Keizersgracht bij de Utrechtsche
straat. Later werd de tuin nog eens ver
plaatst naar een terrein van het Gast
huis, om tenslotte in 1682 overgebracht
te worden naar de toenmalige Nieuwe
Plantage, op de plaats waar hij zich
thans nog bevindt.
De Hortus is dus wel een oude tuin,
wellicht Amsterdam's oudste tuin; maar
hij is immer jong, want hij verjeug-
digde zich telkens weer in nauwen sa
menhang met de voortschrijdende bota
nische wetenschap en met de behoeften
van het onderwijs in de plantkunde aan
de Amsterdamsche Universiteit.
En u weet 't dus nu: mocht u bij een
bezoek aan de hoodfstad, op het Dam
rak eens genoeg krijgen van 't sombere
gelui van de „doodsklok van het Dam
rak" (d. i. de klok boven in de „Beurs")
en eens „even op adem willen komen",
dan wipt u maar even op lijn 9, die
u in korten tijd, voor de Hortus afzet!
Kosten: een dubbeltje plus. 1 cent!
KRONIEK
toch even toegeven, dat het aanduiden
van het in Augustus-'29 door mr. Ruys
gevormd ministerie als extra-parlemen
tair slechts kon worden „goedgepraat"
van het standpunt des mans, die zich
nu eenmaal had voorgenomen, coüte-
que-coüte, hoe dan ook tot....
Kabinets-vorming tt komen.
Regelmatig, begrijpelijk, natuurlijk
ware geweest, indien de heer Ruys de
Beerenbrouck in Augustus 1929 aan
H. M. de Koningin had beduid, dat de
hem verstrekte opdracht tot vorming
van een parlementair Kabinet mislukt
was.
Waarna deze katholieke staatsman
zich ten-leste had behooren terug te
trekken uit de positie van „hervorra-
gende" bestuursman.
Zulk besluit zou voor den lande ver
moedelijk veel gunstiger gevolgen heb
ben gehad dan mogelijk zou wezen door
het optreden van een zoogenaamd
extra-parlementair Ministerie met „ca
chet" van zuiver-Rechtsche soort, waar
voor men niet durfde uitkomen
Teneinde geen „rumor in casa" te be
rokkenen.... Geen „herrie"
Een en ander had tengevolge, dat de
kracht van het Parlement, zijn in
vloed op den gang der zaken, al-meer
moesten afnemen.
Het normaal contact, de grond
wettelijke samenwerking tusschen Re
geering en Kamer, werd „gedenatu
reerd", verwaterd, vertroebeld.
Toen kwam de verschrikkelijke ma
laise, de crisis.
Hechte samenwerking, nogmaals
aangeduid, tusschen wetgevend en
uitvoerend bewind in den Staat ont
braken.
„Quo vadis"!?.... Waar gaat ge
heen?, mag en moet nu worden ge-
i vraagd aan de autoriteiten, voor het
Staats-gezag de verantwoordelijkheid
dragend.
Wij staan nu voor een crisis, niet
slechts in economischen zin met den
dag meer dreigend wordend. Maar óók
voor eene in het Staatsbestier. Op Dins-
i da" 13 October ajs. begint de groote
strijd op het Binnenhof. Dat er vóór
midwinter-1931 geen crisis en hevige
stremming in de afdoening der Staats-
aangelegenheden zal komen, acht ik
vrijwel uitgesloten.
„Qui vivra verra!...." Wij zullen
zien.
Mr. ANTONÏO.
Den Haag, 8 October.
Over vijf dagen herleeft op het Bin
nenhof 't parlementaire leven in vollen
bloei.
Den 14en October zal prof. jhr. A.
B. de Savornin Lohman, de voorzitter
van de chr.-historische senatoriale frac
tie, als zoodanig opvolger van baron
De Vos van Steen wijle, nu Senaats-
praeses, minister Beelaerts v. Blok
land vragen stellen, via interpellatie,
in verband met Nederland's verhou
ding tot België. En de basis, den grond
slag van het Verdrag, dat komen zal
ter vervanging van het Traktaat-1839.
Wij staan dus voor een wel zeer be
langrijke parlementaire week, a.s. Dins
dag beginnend.
Over de positie van het in Augustus-
1929 opgetreden, zich extra-parlemen
tair noemende Ministerie-Ruys de Bee-
renbrouck-De Geer zijn allerlei geruch
ten loopende.
De actie tegen de maatregelen, door
minister De Geer beraamd tot dekking
van het tekort op het Rijksbudget voor
1932, salaris-korting en verhooging
van Invoerrechten, wordt al-heftiger.
Uit de katholieke sfeer wordt die
actie, weet men al-meer gesteund.
Waar moet dat heen?
't Valt, van onzijdig standpunt
bekeken, niet te betwisten, dat mi
nister jhr. mr. De Geer, de chr.-his
torische staatsman, zich via journa
listieke vraaggesprekken in den jong-
sten tijd allerzonderlingst heeft uitge
laten.
De Minister van Financiën beduidde
een journalist, die hem kwam onder
vragen, dat er van verandering in de
plannen der regeering t. o. van de kor
ting op de salarissen van het Rijksper
soneel geen seconde sprake zou wezen.
Dat werd door den Bewaker der
Schatkist, den allicht meest invloedrijke
in den Raad der Kroon, voor de Pers
in Nederland verklaard op het moment,
dat de leden der Tweede Kamer van da
Staten-treneraal zich gereed maakten
om de ontwerpen der Rijks-begrooting
voor 1932 in de afdeelingen te onder
zoeken.
Wat inderdaad beduidt, dat Minister
De Geer eigenlijk te kennen wilde ge
ven: dat gemeen overleg met het Par
lement over hetgeen ik, Minister, noo-
dig oordeel voor bezwering van het ge
vaar der inflatie van den gulden, is ten
slotte slechts schijn-vertoon. Ik, minis
ter, decreteer namens de Kroon. De
Staten-Generaal staan vóór de keuze
van: kiezen of deelen.
Weigeren de dames en heeren op het
Haagsche Binnenhof, welnu, dan leg
ik, minister, er 't bijltje bij neer!
Dan treed ik af.
Dan stel ik de Kamer voor <Je keuze:
buigen voor mijn wil en wensoh.
Of: trachten een mannetje te vinden,
dat land en volk n u uit het moeras
helpt!
Gezegd werd in de jongste dagen,
dat is fascisme a la Mussolini.
Men moet zulke ontboezemingen niet
in letterlijken zin opvatten.
Maar toch, de kracht, het prestige
van onze Vertegenwoordiging verkee-
ren thans in een toestand, meer ge
vaarlijk en bedenkelijk dan sinds 1848
het geval is geweest.
Het crisis-congres van de S.D.A.P.
en het N.V.V. heeft gevraagd: 25 pet.
bezuiniging op de Defensie-uitgaven,
alsook Regeerings-maatregelen tegen
de stijgende werkloosheid.
In de katholieke sfeer is stijgende
onrust.
Wat de R.-K. Volkspartij, die te
Zwolle haar 9de Jaarcongres hield onder
leiding van den nieuwen President C.
D. Wesseling, opvolger van mr. Pius
Arts, zal te beduiden krijgen, moet
men afwachten. Deze groep verklaarde
zich voor nationale ontwapening en te- I
gen salaris-korting.
Zal ze bii machte wezen om het stellig
dreigend „schisma", de scheuring in de
Katholieke Staatspartij te bevorderen?
Het verlies van mgr. Nolens blijft
vooralsnog voor deze politieke fractie
onherstelbaar schijnen.
De positie van het Ministerie, in den j
nazomer van 1929 door mr. Ruys de
Beerenbrouck gevormd, nadat zijn
poging tot formatie van een parlemen
tair Kabinet mislukt was, scheen al
aanstonds bijzonder zwak.
Het extra-parlementair karakter er
van was uitermate „kunstmatig".
Laten wij, van ons volmaakt-on-
zijdig standpunt de zaken beziend,
HIJ KENDE ZIJN PLICHT.
Een Engelsch regiment, dat In
Egypte gelegerd was, had een marsch
door de woestijn afgelegd, toen er
eindelijk na 16 mijlen rust werd ge
commandeerd. Gedurende de rust
kwam het den kolonel ter oore, dat
de troep ontevreden was over het
slechte eten en dat de soldaten aan
het mopperen waren over pijn in de
voeten en groote vermoeidheid.
De kolonel gaf bevel, dat allen in
het gelid moesten staan, en hij hield
een lange redevoering over de bet ee
kenis van plicht.
Hij eindigde met te zeggen:
„En nu verzoek ik iederen soldaat,
die niet verlangt de 16 mijlen terug
af te leggen, drie stappen voorwaarts
te doen."
Als één man stapte het geheele re
giment voorwaarts, behalve een klein
mager mannetje, dat stokstijf bleef
staan.
De kolonel keek hem trotsch aan en
terwijl hij hem op den schouder sloeg,
zeide hij:
„Jij, mijn beste jongen bent de
eenige soldaat, die weet wat plicht is.
Ik ben trotsch op je. Ben je gereed
en in staat de 16 mijlen terug af te
leggen?"
„Neen, kolonel," stamelde het man
netje. „Dat ben ik niet. Ik ben zelfs
niet in staat om de drie stappen voor
waarts te doen!"
B.
MBN IS NOOIT TE OUD OM TE
LEEREN
W e et u
dat er op de maan 's nachts een
koude van meer dan 200 graden Cel-
cius kan heerschen?
dat de gemiddelde diepte der drie
groote Oceanen 4200 Meter bedraagt?
dat de hoogste berg in Australië
ongeveer 2200 Meter is?
dat een mannetjes en een vrouwtjes
mees met „nakomelingschap" gemid
deld ongeveer 150 kilo insecten per
jaar verorbert.