Koopt bij Kann ET HKITELIIS OFFER NIEUWSBLAD VOOR DEN HELDER, KOEGRAS, TEXEL, WIERINGEN EN ANNA PAULOWNA DONDERDAG 15 OCTOBER 1931. 59ste JAARGANG Suitenlandsch overzicht De rede van Brüning in den Duitschen Rijks dag. - Het Chineesch-Japansche geschil in den Raad van den Volkenbond. - Eenige ont spanning door het optreden van Briand. - Ook de Italiaansche minister van buitenlandsche zaken naar Amerika. BINNENLAND. BerBlcf aai! Ie geschenken van Mr. Gibbsi GEMENGD NIEUWS. Overval op een bankkantoor te Amsterdam, FEUILLETON zijn" J. Nr. 7028. EERSTE BLAD COURA Abonnement per 3 maanden bij vooruitbet.: Keldersche Courant f 1.60; voor Koegras, Anna Paulowna, Breezand, Wieringenen Texel f 1.65; binnen land f 2.—, Nederl. Oost- en West-Indië per zeepost f 2.10, idem per mail en overige landen f 3.20. Zondagsblad resp. f 0.50 f 0.70, i' 0.70, f 1.—. Modeblad resp. f 0.95, f 1.25, f 1.25, f 1.35. Losse nos. 4 ct.fr. p. p. 6 ct. Verschijnt Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagmiddag. Redacteur: P. C. DE BOER. Uitgave N.V. Drukkerij v/h C. DE BOER Jr. Bureau: Koningstraat 78 Telefoon: 50 en 412 Post-Girorekening No. 16066. ADVERTENTIËN: 20 ct. per regel (galjard). Ingez. meded. (kolombreedte als redaction tekst) dubbele prijs. Kleine advertentiën (gevraagd, te koop, te huur) van 1 t/m. 3 regels 40 ct., elke regel meer 10 ct. bij vooruitbetaling (adres Bureau v. d. blad en met br. onder no. 10 ct. p. adv. extra). Bewijsno. 4 ct. Naar de rede van Brüning in den Duit schen Rijksdag is niet zonder spanning uitgezien en de nieuwsgierigheid is be vredigd, daar Dinsdagmiddag het kabinet, In zijn nieuwe samenstelling, is bijeenge komen en de rijkskanselier, die door de communisten werd begroet met den uit roep „hongerkanselier", daar het woord heeft gevoerd. Wij ontleenen aan zijn redevoering het volgende: De leiding van het mksweermnnsterie en van binnenlandsche zaken is in één hand vereenigd, aldus verklaarde de. rijkskanselier o.a. Meer dan vroeger dwingt de huidige noodtoestand tot een samenvatting in gelijken geest van de machtsmiddelen van den staat, vooral ook van de door den rijkspresident ver leende bijzondere machtsbevoegdheden, tegen de stroomingen en pogingen, welke den staat trachten te bedreigen. Ik zal de buitenlandsche politiek in den geest voortzetten van de besprekingen ge durende de laatste maanden, in de eerste plaats der jongste Fransch-Duitsche ge- dachtenwisseling te Berlijn, aldus dr. Brüning. De rijksregeering verwacht het heil niet alleen van internationale besprekin gen of hulp van het buitenland. Maar Duitschland heeft in het laatste decenium aan eigen lijf meer dan alle naburen on dervonden, hoe de onopgeloste politieke wereldvraagstukken den nood tot de gren zen van hetgeen te dragen is, doen toe nemen -en de vertwijfeling in alle lagen der bevolking doen groeien. Daarom heeft Duitschland het recht op de volken een beroep te doen, teneinde eindelijk de pogingen tot solidaire samen werking in daden om te zetten. Ik geloof, dat in de laatste maanden een zekere vooruitgang in deze geest is bereikt. Duitschland eischt, terwijl het rekening houdt met alle levensnoodzakelijkheden van zijn buren, de verwezenlijking van het beginsel van de gelijkgerechtigheid onder de volken. Ik waarschuw voor tijde lijke oplossingen onder den druk van drin genden materieelen nood. Zij zouden, op den langen duur gezien, ernstiger gevol gen hebben dan de tegenwoordige toe stand, die intusschen steeds slechter wordt. Na de voorlezing der regeeringsverkla- ring heeft rijkskanselier Brüning nog een redevoering gehouden, waarin hij, naar het W.B. meldt, breedvoerig de redenen, die hem tot zijn handelingen hebben ge leid, uiteenzette en met zijn tegenstan ders afrekende. Zijn regeeringsprogram vatte Brüning samen in de woorden: „besef der werke lijkheid". Verwacht wordt dat de regeering wel een kleine meerderheid voor haar pro gram zal winnen. Waarschijnlijk vindt men daarover elders in dit nummer nog wel eenige bizonderheden. Wij laten hier nog eenige persstemmen volgen, waaruit blijkt, dat de rede van len rijkskanselier met instemming isont- Fangen. De D. A. Z. merkt op: Het program van dr. Brüning is het program van een voor- uitzienden en zich van zijn verantwoorde lijkheid bewusten man. Hij heeft alleen maar de fout, dat hij het gelooft te kun nen uitvoeren met de machtsconstellatie, waarop hij moet steunen. Het „Berliner Tageblatt" noemt de rede van Brüning een scherpen aanval en spreekt over een diepen indruk in den Rijksdag. Verder schrijft het blad, dat niets ernstiger zou zijn, dan wanneer de regeering er niet in slagen zou, haar moeizame pogingen, om nogmaals een meerderheid in het parlement voor zich te winnen, tot een goed einde te brengen. Leden van het nieuwe kabinet Brüning. Minister Groener (Rijksweer en Bin nenlandsche zaken). Minister Warmbold (Economie, tevens lid van den Raad van Beheer der I. G. Farben). Het Chineesch-Japansch-conflict dat zoo ernstige afmetingen dreigt aan te nemen, is Dinsdag in den Volkenbonds raad behandeld. Door Briand is, op ver zoek, het voorzitterschap van deze zitting aanvaard. Bij de aanvaarding van het voorzitter schap, herinnerde Briand er aan, dat het: zijn noodlot schijnt te zijn steeds het voor- zitterschap te moeten bekleeden van een raadszitting waarin ernstige internatio nale verschillen op te lossen zijn. De vertegenwoordiger van China, Sze, gaf een uiteenzetting van het conflict. China heeft zich na de militaire bezet ting van eenige steden in Mantsjoerije door Japansche troepen als een volstrekt loyaal lid van den Volkenbond gedragen. China heeft zich in September neerge legd bij een procedure, die volstrekt niet aan alle wenschen der Chineesche regee ring beantwoordde, doch die naar de overtuiging van den Volkenbondsraad de beste was om tot de ontruiming der bezet te gebieden te leiden en den vrede te handhaven. China heeft in deze methode berust, omdat de Volkenbond haar de beste vond, doch deze, door den Volken bondsraad gekozen, methode is thans op de proef gesteld en heeft het doel niet kunnen bereiken. Na 30 September heeft niet alleen geen enkele ontruiming meer plaats gevonden, doch heeft Japan ver dere daden van bezetting en militaire agressie verricht, waarvan het toppunt geweest is het bombardeeren uit de lucht van de Chineesche stad Kintsjou. Dit bom bardement werd ook de aanleiding, dat de Chineesche regeering op een bespoe digde bijeenkomst van den Volkenbonds raad aandrong. Sze herhaalde, dat de taak van den Raad in de eerste plaats zal moeten zijn te zorgen voor een onmiddellijke ontrui ming van Moekden en de andere bezette plaatsen in Mantsjoerije. Met deze ontrui ming mag niet gewacht worden totdat de algemeene betrekkingen tusschen Japan en China op meer normalen voet zullen zijn hersteld. Het Chineesche leger heeft zich van iederen tegenmaatregel onthou den. Thans is het de taak van den Volken bond en van de Amerikaansche regeering om te toonen, dat het Volkenbondsver drag en het pact van Kellogg inderdaad in staat zijn de volkeren tegen vredesver- storingen te beschermen. Als het niet mocht gelukken Japan tot een terug neming der troepen uit de Chineesche gebieden te bewegen, dan zal geen volk meer vertrouwen in het Volkenbondsver drag en het pact van Kellogg kunnen hebben en zal ook de Ontwapeningscon ferentie een mislukking moeten worden. Het Chineesche volk, vertrouwend op den Volkenbond, hoopt, dat dit gevaar zal worden afgewend en dat als gevolg van deze moeilijkheden de gedachte van de veiligheid der volkeren door middel van den Volkenbond zegevierend zal te voorschijn komen. Den 7en November wil de Italiaansche j minister van buitenlandsche zaken te i scheep gaan; den 6en December wil hij er terug zijn. Hoover had oorspron kelijk Mussolini persoonlijk willen ont moeten. Deze antwoordde, dat hij met het meeste genoegen met Hoover had willen kennis maken, maar de omstandigheden van het oogenblik hem te Rome vasthou den. Daarom komt Grandi als zijn afge zant. Daar het de eerste maal is, dat een Italiaansch minister van buitenlandsche I zaken naar Amerika gaat, zal hij vermoe delijk overal plechtig ontvangen worden Deze dingen krijgen des te meer be- teekenis door de pogingen, vooral den i laatsten tijd door Italië gedaan, om nade re aaneensluiting bij Amerika. Op belang rijke punten van internationaal beleid trekken zij één lijn. Briand wekt nieuwe hoop. Na de raadsvergadering van Dinsdagmiddag leeft in vele kringen weer nieuwe hoop, dat Briand, met zijn groot internationaal gezag en zijn onloochenbare diplomatieke gevatheid er toch nog in slagen zal het Chineesch-Japansch geschil tot een be vredigende oplossing te brengen, schrijft de corr. van de „Nw. Rott. Crt." te Ge- nève. Briand sprak weer voor de vuist weg op den bezielenden, diep ernstigen toon, waarmede hij zoo menigmaal te Genève de goede atmosfeer gewekt heeft. Briand begon eigenlijk Yoshizawa (Ja pan) en Sze (China) geleidelijk te sug- gereeren, dat zij feitelijk reeds veel dich ter bij elkaar staan dan het scheen. Hij wekte den indruk, erop aan te stu ren dat Japan en China in rechtstreeksche besprekingen zullen treden, niet over het geheele vraagstuk der Japanseh-Chinee- sche betrekkingen (dit zal China per sé nog niet willen zoolang zijn gebied door Japansche troepen bezet is) doch aanvan kelijk slechts over eenige punten betref fend de ontruiming en de veiligheid van de achterblijvende Japansche bevolking. Vermoedelijk zou Briand, als Yoshizawa en Sze het geheel in hun eigen land voor het zeggen hadden, de zaak wel spoedig voor elkaar krijgen, maar hoe zouden Tokio en Nanking daarop reageeren? Ministersbezoeken aan Amerika. Sedert het vorige jaar behooren de mi nistersbezoeken in Europa tot de gewone feiten. Er wordt niet eens veel ophef meer van gemaakt als b.v. een Duitsch minister naar Parijs gaat of een Fransche minister naar de Duitsche hoofdstad. Nog wel behoort het tot de zeldzaamheden als een minister van het Europeesehe vaste land de reis naar Amerika onderneemt. Zooals men weet zal als eerste de Fran sche minister-president, Laval, de sprong over den Oceaan wagen, om besprekin gen te voeren met president Hoover. De Parijsche corr. van de „Nw. Rott. Crt." weet nu te melden dat Grandi, de Italiaansche minister van buitenlandsche zaken, eveneens de reis naar Amerika zal ondernemen. TWEEDE KAMER. Het bedanken van dr. Severijn. Bij de Tweede Kamer is ingekomen een brief van dr. J. Veverjjn, houdende mededeeling, dat hij in verband met zijn benoeming tot hoogleeraar te Utrecht, op 20 October zal ophouden lid der Kamer te zijn en als zoodanig bedankt. MOND- EN KLAUWZEER IN FRIESLAND. Het hoogtepunt achter den rug? In een onderhoud met den inspecteur van den Veeartsenijkundigen Dienst in Friesland, den heer Tenhaeff, verklaarde deze, van meening te zijn, dat het mond en klauwzeer in Friesland zijn hoogte punt weer gehad heeft. Het aantal aan giften was de vorige week ook al belang rijk minder dan in de week daarvoor. In verband met de aanstaande groote na- jaarsmarkten is dit een verheugend feit. I DE TUINBOUWSTREEK 'VAN WEST-FRIESLAND. De heer Kortenhorst vraagt re- geeringshulp. Het Tweede Kamerlid Kortenhorst heeft den minister van binnenlandsche zaken en landbouw gevraagd: Heeft de minister ervan kennis geno men, dat in de tuinbouwstreek van West- Friesland sinds geruimen tijd een nood toestand is ingetreden tengevolge van de mislukking van den aardappeloogst en van het feit, dat de bloemkool tengevolge van handelspolitieke maatregelen in Duitschland voor het grootste deel onver koopbaar is geworden? Is de minister bereid om met den mees ten spoed aan deze streek hulp te bieden; in de eerste plaats door te trachten het thans afgesloten afzetgebied in het bui tenland heropend te krijgen en in af wachting daarvan maatregelen, te nemen om te voorkomen, dat door den handel van den bestaanden nood misbruik wordt gemaakt? DE ZUIDERZEEWERKEN. Ten behoeve van de voltooiing van de kunstwerken In den afsluitdijk nabij Den Oever is men in den loop van de vorige week aangevangen met het opstellen van 29 ijzeren schuiven in de uitwaterings sluizen. In tegenstelling met de tot dus ver gevolgde methode om spuisluizen in Knipt zijn wekelijksche annonce uit. te richten met draaideuren, worden hier schuiven toegepast. Deze hebben een af meting van ongeveer 7 bij 12 m. en een gewicht van ongeveer 40 ton. Met behulp van contra-gewichten kun nen deze schuiven electrisch worden ge opend en gesloten. De levering van deze schuiven is indertijd opgedragen aan Kerkspoor te Amsterdam. Een groote drij vende stoombok van de firma Verschure te Amsterdam is voor de montage aange wezen. Deze bok heeft een hefvermogen van 50 ton, zoodat het plaatsen van de ongeveer 40 ton z#are schuiven een vlot beloop heeft. Vijf daarvan zijn reeds te bestemder plaatse aangebracht. DE ALKMAARSCHE KAASMARKT. Zal zij zich kunnen handhaven? Het Handelsblad schrijft: De wereldberoemde Alkmaarsche Kaas markt, de grootste van Nederland, die een attractie voor de binnen- en buiten landsche toeristen is geworden, heeft in haar eeuwenlang leven reeds meer tijden van depressie gekend. In de oorlogsjaren liep zij groot gevaar te verdwijnen, maar ook daarna en vooral in de laatste jaren worden er menigmaal aanvallen op de tegenwoordige wijze van kaasverkoop gedaan, waarvan er vele zeker de bedoeling hebben de markt zoo mogelijk te laten verdwijnen. Er zijn in Noord-Holland verschillende vooraanstaanden op zuivelgebied, die veel meer voelen voor een kaasbeurs, waar door men het verschepen en vervoeren van de duizenden kilo's zou kunnen uit sparen door den koopers eenvoudig monsters te toonen. Naast hen is er een andere categorie, die de markt-, de wik- en weeggelden door de gemeente geheven te hoog vinden en die in den regel den indruk pogen te wekken, dat dit marktbedrijf de gemeente enorme winsten levert, wat zeker niet het geval is. In de dezer dagen gehouden vergade ring van de Kamer van Koophandel voor Hollands Noorderkwartier is de quaestie opnieuw ter sprake gekomen. De heer Grondsma, voorzitter van de Ver. van Kaashandelaren, heeft een belangrijk betoog gehouden ter afwijzing van het verzoek waarin hij een poging zag om de markt te laten verdwijnen. De heer Grondsma heeft er ook op gewezen, dat de markt door duizenden vreemdelingen wordt bezocht, gefotogra feerd en verfilmd en dat deze wereld reclame een niet te onderschatten onper soonlijk reclame-object is voor onze Noord-Hollandsche kaas, waarvan de producent ook indirect de voordeelen geniet. Met het voorbeeld van Purmerend voor oogen waar door een kaasbeurs de markt verloren gaat, is het zeker te hopen, dat zoowel de handel als de producenten al het mogelijke zullen doen om de Alkmaar sche kaasmarkt in stand te kunnen houden. DE TOESTAND IN DEN TUINBOUW. Een protestvergadering te Alk maar. Op aandrang van verschillende tuin bouworganisaties werd Dinsdag te Alk maar een buitengewone vergadering ge houden van de Prov. Commissie uit de Veilingen in Noord-Holland. De Voorzitter, burgemeester Slot, van Broek op Langendijk, hield een rede, waarin hij de beteekenis van den tuin bouw voor ons volksbestaan schetste, den noodtoestand van heden belichtte en in het licht stelde, dat de omzetcijfers van de veilingen met 47 zijn gedaald. Het bestuur meent, dat de oplossing moet worden gezocht in rentelooze geldver- strekking door de regeering. Hij stelde de vergadering voor bij de regeering tevens aan te dringen op wijziging van onze handelspolitiek. Verscheidene sprekers vereenigden zich met het bestuursvoorstel, terwijl an-' deren betoogden, dat de tuinders met ere-' dieten, die moeten worden afgelost, niel geholpen zijn, aangezien zij reeds zwaar onder de schulden gebukt gaan. Na ampele bespreking werd het be stuursvoorstel met de wijziging, dat d« Rijkscredieten aan de tuinders op langen termijn verstrekt moeten worden, zondei hoofdelijke stemming aangenomen. Hel bestuur zal eenige wenschen van de ver gadering bij de regeering naar voren brengen en een onderhoud met den mi nister aanvragen. Binnenland. Het personeel met revolvers in bedwang gehouden. Een klein bedrag gestolen, de bandieten ontkwamen. Dinsdagmiddag ongeveer half vijf is te Amsterdam een overval op een bankkan toor geschied. Voor het kantoor van de Bank-Associa- tie Wertheim en Gompertz Koninginne weg 275, hoek Amstelveenscheweg, stopte een personenauto waarin volgens verkla ringen van enkele personen zich vijf man nen bevonden. Drie er van stapten eruit en gingen het kantoor van bovengenoem- den bank binnen. Het was in het portiek schemerdonker, doch binnen brandde volop licht. In het portiek schijnen de mannen zich van maskers te hebben voor zien. Met revolvers in de hand stormden zij het kantoor binnen, en dreigend met de revolvers eischten ze van den ver- j schrikten kassier geld. De consternatie in het kantoor was groot. De kassier, die 1 geheel van streek van dit onverwachte bezoek was, zegde tegen een der man nen, dat de brandkast in het lokaal er naast stond. Deze stapte naar binnen en greep uit den kast een tasch waarin bank biljetten waren. Ondertusschen hielden de anderen het personeel met hun revol vers in bedwang. De directeur van het bijkantoor, die in zijn privékantoor zat, greep plotseling een sigarenaschbak en slingerde deze door een ruit aan den kant van de Amstel- veenscheweg. Dit deed hij om de aandacht van het publiek te trekken. De mannen schrokken hiervan en vluchten het kan toor uit, hoewel een van de bedienden nog pogingen aanwendde om den laatsten man te grijpen. Dit mislukte. De auto stond vooi de deur en de motor was reeds aangezet. Vliegensvlug klommen de mannen erin, en met een zeer groote vaart verdwenen zij in de richting van den Koninginne weg. Inmiddels had zich zeer veel publiek voor het gebouw verzameld, en de politie van verschillende kanten opgebeld, arri veerde in auto's. De commissaris van politie van het bu reau Overtoom de heer D. Dijkstra en in specteur L. M. v. Pinxteren, waren met Een verhaal uit een Nabij Verleden. Naar het Deensch van CARL MUUSMANN. 86) (Nadruk verboden). „Als zij dan werkelijk zoo hoog staat bracht Thingsted hiertegen in, „hoe ver klaart u dan dat ze er toe is gekomen na den dood van haar man dezen te beschul digen?" „Dat is een zwak oogenblik geweest. Het doodsbericht heeft haar zulk 'n schok gegeven, dat ze Dr. Holster heeft verra den, wat ze haar heele leven als een diep geheim had willen bewaren." „Wat beweert ze eigenlijk? Zeker te weten dat haar man den brand gesticht heeft, of berust haar beschuldiging op ver moedens en combinaties?" vroeg de rech ter eensklaps. „Neen, zeker weten doet ze niets, ze had op den dag van den brand in de mangel kamer verschillende ongerechtigheden op gemerkt, die zü achteraf als voorbereidin gen voor de brandstichting heeft be schouwd." „Aha!" constateeide Thingsted, „dat zou verklaren hoe het komt dat ze in staat is geweest een verklaring af te leggen, die den stempel van echtheid droeg. Maar het feit dat ze beweert op vermoeden af te gaan, wil nog niet zeggen, dat het waar is, dat ze niets met zekerheid weet. Ik kan nog steeds de gedachte niet van me af zetten, dat man en vrouw onder één hoedje hebben gespeeld en allebei boter op hun hoofd hadden. En dat z ii de schuld droeg, was in hun beider belang; ze redde den goeden naam van den ritmeester en daar mee min of meer dien van haar dochter en ze bereikte dat de verzekeringmaat schappij geen verhaal had." „Ik zeg u nogmaals, dat u de zaak teveel uit verstandsoogpunt bekijkt", verklaarde Thalberg nadrukkelijk. „Ik bekijk de zaak zooals iemand het doet, die lange jaren als strafrechter heeft gefungeerd. Ik wil u in vertrouwen nog iets zeggen, kolonel. Toen mevrouw Bruhn indertijd haar bekentenis aflegde, had ik al den sterken indruk, dat haar man méér van de misdaad afwist; als ik me goed her inner, heb ik daar tegenover u toen ook op gezinspeeld." Thalberg knikte bevestigend. „Welnu", ging Thingsted voort, „ik ben niet zoo hardvochtig als u denkt. Het is als strafrechter niet mijn taak een heele familie te gronde te richten. Als ik er, zooals in dit geval, in slagen kan een voor beeld te stellen, ben ik tevreden. Als we toen bij u in het district niet zonder ge nade waren opgetreden, was het met de branden nooit uit geweest en waren er op den duur misschien onschuldige men- schenlevens verloren gegaan. Het was mijn taak dit als rechter te verhinderen en dat kon alleen door de schuldigen te achterhalen en te straffen." „Bent u in uw ziel overtuigd dat in dit geval een schuldige gestraft is?" „Waarom niet? Waarom zou mevrouw Bruhn indertüd een bekentenis hebben afgelegd als zij, alléén of in vereeniging met haar man, den brand niet had aange stoken? In ieder geval heeft ze tegenover den dokter verklaard, dat haar man de dader is en door de schuld op zich te ne men heeft ze maatschappelijk en finan cieel voordeel gehad. Juridisch beschouwd verdient ze zeker geen medelijden." Ohristian Thalberg staarde somber voor zich uit. De zwakke plekken, de gewron genheden, in de redeneering van den rechtsgeleerde, ontgingen hem niet, maar hij zag wel in, dat het toch niets gaf de discussie met den welbespraakten en scherpzinnigen Thingsted voort te zetten. Die scheen zich nu eenmaal niet te willen laten overtuigen, en met gevoelsgronden viel hier heelemaal niets uit te richten. Was het ook mogelijk, dacht de kolonel, dat Thingsted zich uit vrees voor een per soonlijk échec verzette tegen de kans dat een veroordeelde, die tegenover hem een bekentenis had afgelegd, bij een nieuwe behandeling van haar zaak, het slachtoffer van een rechterlijke dwaling zou blijken? Toch zei hij nogmaals op een toon van onwrikbare overtuiging: „Het staat voor mij vast, dat zoowel Bruhn als zijn vrouw, beide onschuldig „Ik wil niet trachten, u die overtuiging te ontnemen", klonk het koel. „Maar ik begrijp niet in hoeverre ik u van dienst kan zijn." „Ik had gedacht", de kolonel sprak aar zelend, „dat het misschien mogelijk was het vonnis aan revisie te onderwerpen." „Omdat een gevangene, die op haar eigen bekentenis veroordeeld is, het plot seling in haar hoofd krijgt die bekentenis te herroepen? Dan konden we wel iederen dag oude zaken oprakelen! Neen, waarde kolonel, daar is geen sprake van!" „Dus u denkt dat er niets aan te doen is?" „Neen, absoluut niets. Het spijt me, dat ik u, na alle moeite, die u zich hebt ge troost om de verre reis hierheen te maken, geen hoopvoller antwoord kan geven. Door den dood van den ritmeester is een herziening van het vonnis of zelfs een heropening van het onderzoek, onmogelijk geworden. Er zouden daarvoor absoluut nieuwe feiten aan het licht moeten komen; op iemand die niet tot de familie Bruhn behoort, zou een ernstige verdenking moe ten vallen, die alsnog de onschuld van uw vrienden aannemelijk zouden maken. Maar u weet hoe ik over de mogelijkheid daar van denk." Er was even een pijnlijke stilte. Toen vervolgde Thir^rted op zijn beminnelük- sten toon, als om den onwelwillenden in druk, die zün woorden moesten maken, te verzachten: „Heüsch, kolonel, het spijt me meer dan ik u zeggen kan, en als ik u eens met iets anders van dienst kan zijn, sta ik gaarne tot uwe beschikking." En met deze vveinig-troostriike toezeg ging mocht Christian Thalberg de lange teruoreis naar het Zuiden aanvaarden.." HOOFDSTUK XVI. De kolonel had zijn „pleegdochter" in een eigenaardige stemming achtergelaten. Buiten stond alles in heerlijken lentetooi. en het was haar, of ook in haar ziel iets van nieuw leven was ontwaakt, alsof er zonnestralen van hoop en geluk door de wolken van verdriet heendrongen. Ze bouwde groote verwachtingen op Thal- berg's bezoek aan den rechter en het klem mend betoog van den kolonel, dat niet al leen haar moeder, maar ook haar vader onschuldig was, had niet nagelaten groo- ten indruk op haar te maken. Misschien kon alles nog goed worden, al kon ze dan haar armen vader niet meer in het leven terugroepen. Met deze milde, hoopvolle voorjaarsge- voelcns in 't hart, was Astrid den tuin in gegaan. De hoornen prijkten met de eerste teere kleine bladeren, fijn weefsel van kant tegen den zachtblauwen hemel, het wit van de Meiklokjes was als een bruids kleed. Het was stil in den tuin.-In de verte, op de steenen brug, hoorde ze het ratelen van wielen. Ze schonk er nauwelijks aan dacht aan. Het huurrijtuig, dat het meisje over de brug had booren gaan, reed het voorplein op en hield stil. Een jongeman in reis- oostuum stapte met lenige, vlugge bewe gingen uit. De stalknecht kwam toege schoten en begroette den bezoeker met kennelijke blijdschap. „Goeden morgen, luitenant", zei hij op gewekt, „ik had u bijna niet herkend, zoo verbrand en forsch ziet u er uit. „Goeden morgen, Jensklonk Ho gei Tlialberg's even-opgewekt antwoord, „nier is alles zeker nog bij 't oude! De stalknecht frommelde verlegen zyn pet tusschen de handen en bleef het ant woord schuldig. Holger nam er geen no titie van; hij verwachtte eigenlijk ook geep antwoord op zijn opmerking en vervolgde: „De kolonel is zeker hier? Het huis in de stad was gesloten.' „Ja, de kolonel woont hier tegenwoor dig", vertelde de stalknecht, wiens verba zing en verlegenheid steeds grootei werden. „Wóónt hij hier?" vroeg Holger verbluft. „Ja. Sinds den dood van meneer. Weet u daar niets van?" „Is de ritmeester dood?" riep Holger ontsteld, zonder op de vraag van den stal knecht te letten. „Ja, een kleine veertien dagen geleden." „Is mevrouw thuis?" „Mevrouw?" De stalknecht keek den officier verbijsterd aan. „Neen, mevrouw is niet thuis. U zult binnen wel alles hoo- ren, luitenant." Holger Thalberg wist niet wat hij er van moest denken. In gedachten verzon ken liep hij het ruime voorplein op. Het doodsbericht van den ouden vriend van zijn familie had diepen indruk op hem gemaakt. In een verheugde stemming, om dat hii weer naar huis ging en al die be kende en vertrouwde gezichten zou terug zien, had hij de reis naar Denemarken aanvaard en die stemming had hem onder weg geen oogenblik verlaten. En zijn eerste welkom moest deze jobstijding zijn! Terneer geslagaen liep hij naar het huis en ging door een ziipoort den tuin in. Hij liet het maar aan het toeval over, wie hij het eerst ontmoeten zou. (Wordt vervnlcd) J 'l

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1931 | | pagina 1