Koopt bij
Kann
ET HKITELIIS OFFER
NIEUWSBLAD VOOR DEN HELDER, KOEGRAS, TEXEL, WIERINGEN EN ANNA PAULOWNA
DONDERDAG 15 OCTOBER 1931.
59ste JAARGANG
Suitenlandsch overzicht
De rede van Brüning in den Duitschen Rijks
dag. - Het Chineesch-Japansche geschil in den
Raad van den Volkenbond. - Eenige ont
spanning door het optreden van Briand. - Ook
de Italiaansche minister van buitenlandsche
zaken naar Amerika.
BINNENLAND.
BerBlcf
aai! Ie geschenken van Mr. Gibbsi
GEMENGD NIEUWS.
Overval op een bankkantoor te
Amsterdam,
FEUILLETON
zijn" J.
Nr. 7028. EERSTE BLAD
COURA
Abonnement per 3 maanden bij vooruitbet.: Keldersche Courant f 1.60; voor
Koegras, Anna Paulowna, Breezand, Wieringenen Texel f 1.65; binnen
land f 2.—, Nederl. Oost- en West-Indië per zeepost f 2.10, idem per
mail en overige landen f 3.20. Zondagsblad resp. f 0.50 f 0.70, i' 0.70,
f 1.—. Modeblad resp. f 0.95, f 1.25, f 1.25, f 1.35. Losse nos. 4 ct.fr. p. p. 6 ct.
Verschijnt Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagmiddag.
Redacteur: P. C. DE BOER.
Uitgave N.V. Drukkerij v/h C. DE BOER Jr.
Bureau: Koningstraat 78 Telefoon: 50 en 412
Post-Girorekening No. 16066.
ADVERTENTIËN:
20 ct. per regel (galjard). Ingez. meded. (kolombreedte als redaction
tekst) dubbele prijs. Kleine advertentiën (gevraagd, te koop, te huur)
van 1 t/m. 3 regels 40 ct., elke regel meer 10 ct. bij vooruitbetaling (adres
Bureau v. d. blad en met br. onder no. 10 ct. p. adv. extra). Bewijsno. 4 ct.
Naar de rede van Brüning in den Duit
schen Rijksdag is niet zonder spanning
uitgezien en de nieuwsgierigheid is be
vredigd, daar Dinsdagmiddag het kabinet,
In zijn nieuwe samenstelling, is bijeenge
komen en de rijkskanselier, die door de
communisten werd begroet met den uit
roep „hongerkanselier", daar het woord
heeft gevoerd.
Wij ontleenen aan zijn redevoering het
volgende:
De leiding van het mksweermnnsterie
en van binnenlandsche zaken is in één
hand vereenigd, aldus verklaarde de.
rijkskanselier o.a. Meer dan vroeger
dwingt de huidige noodtoestand tot een
samenvatting in gelijken geest van de
machtsmiddelen van den staat, vooral
ook van de door den rijkspresident ver
leende bijzondere machtsbevoegdheden,
tegen de stroomingen en pogingen, welke
den staat trachten te bedreigen.
Ik zal de buitenlandsche politiek in den
geest voortzetten van de besprekingen ge
durende de laatste maanden, in de eerste
plaats der jongste Fransch-Duitsche ge-
dachtenwisseling te Berlijn, aldus dr.
Brüning.
De rijksregeering verwacht het heil
niet alleen van internationale besprekin
gen of hulp van het buitenland. Maar
Duitschland heeft in het laatste decenium
aan eigen lijf meer dan alle naburen on
dervonden, hoe de onopgeloste politieke
wereldvraagstukken den nood tot de gren
zen van hetgeen te dragen is, doen toe
nemen -en de vertwijfeling in alle lagen
der bevolking doen groeien.
Daarom heeft Duitschland het recht
op de volken een beroep te doen, teneinde
eindelijk de pogingen tot solidaire samen
werking in daden om te zetten. Ik geloof,
dat in de laatste maanden een zekere
vooruitgang in deze geest is bereikt.
Duitschland eischt, terwijl het rekening
houdt met alle levensnoodzakelijkheden
van zijn buren, de verwezenlijking van
het beginsel van de gelijkgerechtigheid
onder de volken. Ik waarschuw voor tijde
lijke oplossingen onder den druk van drin
genden materieelen nood. Zij zouden, op
den langen duur gezien, ernstiger gevol
gen hebben dan de tegenwoordige toe
stand, die intusschen steeds slechter
wordt.
Na de voorlezing der regeeringsverkla-
ring heeft rijkskanselier Brüning nog een
redevoering gehouden, waarin hij, naar
het W.B. meldt, breedvoerig de redenen,
die hem tot zijn handelingen hebben ge
leid, uiteenzette en met zijn tegenstan
ders afrekende.
Zijn regeeringsprogram vatte Brüning
samen in de woorden: „besef der werke
lijkheid".
Verwacht wordt dat de regeering wel
een kleine meerderheid voor haar pro
gram zal winnen. Waarschijnlijk vindt
men daarover elders in dit nummer nog
wel eenige bizonderheden.
Wij laten hier nog eenige persstemmen
volgen, waaruit blijkt, dat de rede van
len rijkskanselier met instemming isont-
Fangen.
De D. A. Z. merkt op: Het program van
dr. Brüning is het program van een voor-
uitzienden en zich van zijn verantwoorde
lijkheid bewusten man. Hij heeft alleen
maar de fout, dat hij het gelooft te kun
nen uitvoeren met de machtsconstellatie,
waarop hij moet steunen.
Het „Berliner Tageblatt" noemt de
rede van Brüning een scherpen aanval en
spreekt over een diepen indruk in den
Rijksdag. Verder schrijft het blad, dat
niets ernstiger zou zijn, dan wanneer de
regeering er niet in slagen zou, haar
moeizame pogingen, om nogmaals een
meerderheid in het parlement voor zich te
winnen, tot een goed einde te brengen.
Leden van het nieuwe kabinet Brüning.
Minister Groener (Rijksweer en Bin
nenlandsche zaken).
Minister Warmbold (Economie, tevens
lid van den Raad van Beheer der I. G.
Farben).
Het Chineesch-Japansch-conflict dat
zoo ernstige afmetingen dreigt aan te
nemen, is Dinsdag in den Volkenbonds
raad behandeld. Door Briand is, op ver
zoek, het voorzitterschap van deze zitting
aanvaard.
Bij de aanvaarding van het voorzitter
schap, herinnerde Briand er aan, dat het:
zijn noodlot schijnt te zijn steeds het voor-
zitterschap te moeten bekleeden van een
raadszitting waarin ernstige internatio
nale verschillen op te lossen zijn.
De vertegenwoordiger van China, Sze,
gaf een uiteenzetting van het conflict.
China heeft zich na de militaire bezet
ting van eenige steden in Mantsjoerije
door Japansche troepen als een volstrekt
loyaal lid van den Volkenbond gedragen.
China heeft zich in September neerge
legd bij een procedure, die volstrekt niet
aan alle wenschen der Chineesche regee
ring beantwoordde, doch die naar de
overtuiging van den Volkenbondsraad de
beste was om tot de ontruiming der bezet
te gebieden te leiden en den vrede te
handhaven. China heeft in deze methode
berust, omdat de Volkenbond haar de
beste vond, doch deze, door den Volken
bondsraad gekozen, methode is thans op
de proef gesteld en heeft het doel niet
kunnen bereiken. Na 30 September heeft
niet alleen geen enkele ontruiming meer
plaats gevonden, doch heeft Japan ver
dere daden van bezetting en militaire
agressie verricht, waarvan het toppunt
geweest is het bombardeeren uit de lucht
van de Chineesche stad Kintsjou. Dit bom
bardement werd ook de aanleiding, dat
de Chineesche regeering op een bespoe
digde bijeenkomst van den Volkenbonds
raad aandrong.
Sze herhaalde, dat de taak van den
Raad in de eerste plaats zal moeten zijn
te zorgen voor een onmiddellijke ontrui
ming van Moekden en de andere bezette
plaatsen in Mantsjoerije. Met deze ontrui
ming mag niet gewacht worden totdat de
algemeene betrekkingen tusschen Japan
en China op meer normalen voet zullen
zijn hersteld. Het Chineesche leger heeft
zich van iederen tegenmaatregel onthou
den. Thans is het de taak van den Volken
bond en van de Amerikaansche regeering
om te toonen, dat het Volkenbondsver
drag en het pact van Kellogg inderdaad
in staat zijn de volkeren tegen vredesver-
storingen te beschermen. Als het niet
mocht gelukken Japan tot een terug
neming der troepen uit de Chineesche
gebieden te bewegen, dan zal geen volk
meer vertrouwen in het Volkenbondsver
drag en het pact van Kellogg kunnen
hebben en zal ook de Ontwapeningscon
ferentie een mislukking moeten worden.
Het Chineesche volk, vertrouwend op
den Volkenbond, hoopt, dat dit gevaar
zal worden afgewend en dat als gevolg
van deze moeilijkheden de gedachte van
de veiligheid der volkeren door middel
van den Volkenbond zegevierend zal te
voorschijn komen.
Den 7en November wil de Italiaansche
j minister van buitenlandsche zaken te
i scheep gaan; den 6en December
wil hij er terug zijn. Hoover had oorspron
kelijk Mussolini persoonlijk willen ont
moeten. Deze antwoordde, dat hij met het
meeste genoegen met Hoover had willen
kennis maken, maar de omstandigheden
van het oogenblik hem te Rome vasthou
den. Daarom komt Grandi als zijn afge
zant. Daar het de eerste maal is, dat een
Italiaansch minister van buitenlandsche
I zaken naar Amerika gaat, zal hij vermoe
delijk overal plechtig ontvangen worden
Deze dingen krijgen des te meer be-
teekenis door de pogingen, vooral den
i laatsten tijd door Italië gedaan, om nade
re aaneensluiting bij Amerika. Op belang
rijke punten van internationaal beleid
trekken zij één lijn.
Briand wekt nieuwe hoop. Na de
raadsvergadering van Dinsdagmiddag
leeft in vele kringen weer nieuwe hoop,
dat Briand, met zijn groot internationaal
gezag en zijn onloochenbare diplomatieke
gevatheid er toch nog in slagen zal het
Chineesch-Japansch geschil tot een be
vredigende oplossing te brengen, schrijft
de corr. van de „Nw. Rott. Crt." te Ge-
nève.
Briand sprak weer voor de vuist weg
op den bezielenden, diep ernstigen toon,
waarmede hij zoo menigmaal te Genève
de goede atmosfeer gewekt heeft.
Briand begon eigenlijk Yoshizawa (Ja
pan) en Sze (China) geleidelijk te sug-
gereeren, dat zij feitelijk reeds veel dich
ter bij elkaar staan dan het scheen.
Hij wekte den indruk, erop aan te stu
ren dat Japan en China in rechtstreeksche
besprekingen zullen treden, niet over het
geheele vraagstuk der Japanseh-Chinee-
sche betrekkingen (dit zal China per sé
nog niet willen zoolang zijn gebied door
Japansche troepen bezet is) doch aanvan
kelijk slechts over eenige punten betref
fend de ontruiming en de veiligheid van
de achterblijvende Japansche bevolking.
Vermoedelijk zou Briand, als Yoshizawa
en Sze het geheel in hun eigen land voor
het zeggen hadden, de zaak wel spoedig
voor elkaar krijgen, maar hoe zouden
Tokio en Nanking daarop reageeren?
Ministersbezoeken aan Amerika.
Sedert het vorige jaar behooren de mi
nistersbezoeken in Europa tot de gewone
feiten. Er wordt niet eens veel ophef
meer van gemaakt als b.v. een Duitsch
minister naar Parijs gaat of een Fransche
minister naar de Duitsche hoofdstad. Nog
wel behoort het tot de zeldzaamheden als
een minister van het Europeesehe vaste
land de reis naar Amerika onderneemt.
Zooals men weet zal als eerste de Fran
sche minister-president, Laval, de sprong
over den Oceaan wagen, om besprekin
gen te voeren met president Hoover.
De Parijsche corr. van de „Nw. Rott.
Crt." weet nu te melden dat Grandi, de
Italiaansche minister van buitenlandsche
zaken, eveneens de reis naar Amerika zal
ondernemen.
TWEEDE KAMER.
Het bedanken van dr. Severijn.
Bij de Tweede Kamer is ingekomen
een brief van dr. J. Veverjjn, houdende
mededeeling, dat hij in verband met zijn
benoeming tot hoogleeraar te Utrecht, op
20 October zal ophouden lid der Kamer
te zijn en als zoodanig bedankt.
MOND- EN KLAUWZEER IN
FRIESLAND.
Het hoogtepunt achter den rug?
In een onderhoud met den inspecteur
van den Veeartsenijkundigen Dienst in
Friesland, den heer Tenhaeff, verklaarde
deze, van meening te zijn, dat het mond
en klauwzeer in Friesland zijn hoogte
punt weer gehad heeft. Het aantal aan
giften was de vorige week ook al belang
rijk minder dan in de week daarvoor. In
verband met de aanstaande groote na-
jaarsmarkten is dit een verheugend feit.
I
DE TUINBOUWSTREEK 'VAN
WEST-FRIESLAND.
De heer Kortenhorst vraagt re-
geeringshulp.
Het Tweede Kamerlid Kortenhorst
heeft den minister van binnenlandsche
zaken en landbouw gevraagd:
Heeft de minister ervan kennis geno
men, dat in de tuinbouwstreek van West-
Friesland sinds geruimen tijd een nood
toestand is ingetreden tengevolge van de
mislukking van den aardappeloogst en
van het feit, dat de bloemkool tengevolge
van handelspolitieke maatregelen in
Duitschland voor het grootste deel onver
koopbaar is geworden?
Is de minister bereid om met den mees
ten spoed aan deze streek hulp te bieden;
in de eerste plaats door te trachten het
thans afgesloten afzetgebied in het bui
tenland heropend te krijgen en in af
wachting daarvan maatregelen, te nemen
om te voorkomen, dat door den handel
van den bestaanden nood misbruik wordt
gemaakt?
DE ZUIDERZEEWERKEN.
Ten behoeve van de voltooiing van de
kunstwerken In den afsluitdijk nabij Den
Oever is men in den loop van de vorige
week aangevangen met het opstellen van
29 ijzeren schuiven in de uitwaterings
sluizen. In tegenstelling met de tot dus
ver gevolgde methode om spuisluizen in
Knipt zijn wekelijksche annonce uit.
te richten met draaideuren, worden hier
schuiven toegepast. Deze hebben een af
meting van ongeveer 7 bij 12 m. en een
gewicht van ongeveer 40 ton.
Met behulp van contra-gewichten kun
nen deze schuiven electrisch worden ge
opend en gesloten. De levering van deze
schuiven is indertijd opgedragen aan
Kerkspoor te Amsterdam. Een groote drij
vende stoombok van de firma Verschure
te Amsterdam is voor de montage aange
wezen. Deze bok heeft een hefvermogen
van 50 ton, zoodat het plaatsen van de
ongeveer 40 ton z#are schuiven een vlot
beloop heeft. Vijf daarvan zijn reeds te
bestemder plaatse aangebracht.
DE ALKMAARSCHE KAASMARKT.
Zal zij zich kunnen handhaven?
Het Handelsblad schrijft:
De wereldberoemde Alkmaarsche Kaas
markt, de grootste van Nederland, die
een attractie voor de binnen- en buiten
landsche toeristen is geworden, heeft in
haar eeuwenlang leven reeds meer tijden
van depressie gekend.
In de oorlogsjaren liep zij groot gevaar
te verdwijnen, maar ook daarna en vooral
in de laatste jaren worden er menigmaal
aanvallen op de tegenwoordige wijze van
kaasverkoop gedaan, waarvan er vele
zeker de bedoeling hebben de markt zoo
mogelijk te laten verdwijnen.
Er zijn in Noord-Holland verschillende
vooraanstaanden op zuivelgebied, die veel
meer voelen voor een kaasbeurs, waar
door men het verschepen en vervoeren
van de duizenden kilo's zou kunnen uit
sparen door den koopers eenvoudig
monsters te toonen.
Naast hen is er een andere categorie,
die de markt-, de wik- en weeggelden
door de gemeente geheven te hoog
vinden en die in den regel den indruk
pogen te wekken, dat dit marktbedrijf
de gemeente enorme winsten levert, wat
zeker niet het geval is.
In de dezer dagen gehouden vergade
ring van de Kamer van Koophandel voor
Hollands Noorderkwartier is de quaestie
opnieuw ter sprake gekomen.
De heer Grondsma, voorzitter van
de Ver. van Kaashandelaren, heeft een
belangrijk betoog gehouden ter afwijzing
van het verzoek waarin hij een poging
zag om de markt te laten verdwijnen.
De heer Grondsma heeft er ook op
gewezen, dat de markt door duizenden
vreemdelingen wordt bezocht, gefotogra
feerd en verfilmd en dat deze wereld
reclame een niet te onderschatten onper
soonlijk reclame-object is voor onze
Noord-Hollandsche kaas, waarvan de
producent ook indirect de voordeelen
geniet.
Met het voorbeeld van Purmerend voor
oogen waar door een kaasbeurs de markt
verloren gaat, is het zeker te hopen, dat
zoowel de handel als de producenten al
het mogelijke zullen doen om de Alkmaar
sche kaasmarkt in stand te kunnen houden.
DE TOESTAND IN DEN TUINBOUW.
Een protestvergadering te Alk
maar.
Op aandrang van verschillende tuin
bouworganisaties werd Dinsdag te Alk
maar een buitengewone vergadering ge
houden van de Prov. Commissie uit de
Veilingen in Noord-Holland.
De Voorzitter, burgemeester Slot, van
Broek op Langendijk, hield een rede,
waarin hij de beteekenis van den tuin
bouw voor ons volksbestaan schetste, den
noodtoestand van heden belichtte en in
het licht stelde, dat de omzetcijfers van
de veilingen met 47 zijn gedaald. Het
bestuur meent, dat de oplossing moet
worden gezocht in rentelooze geldver-
strekking door de regeering. Hij stelde de
vergadering voor bij de regeering tevens
aan te dringen op wijziging van onze
handelspolitiek.
Verscheidene sprekers vereenigden
zich met het bestuursvoorstel, terwijl an-'
deren betoogden, dat de tuinders met ere-'
dieten, die moeten worden afgelost, niel
geholpen zijn, aangezien zij reeds zwaar
onder de schulden gebukt gaan.
Na ampele bespreking werd het be
stuursvoorstel met de wijziging, dat d«
Rijkscredieten aan de tuinders op langen
termijn verstrekt moeten worden, zondei
hoofdelijke stemming aangenomen. Hel
bestuur zal eenige wenschen van de ver
gadering bij de regeering naar voren
brengen en een onderhoud met den mi
nister aanvragen.
Binnenland.
Het personeel met revolvers in
bedwang gehouden. Een klein
bedrag gestolen, de bandieten
ontkwamen.
Dinsdagmiddag ongeveer half vijf is te
Amsterdam een overval op een bankkan
toor geschied.
Voor het kantoor van de Bank-Associa-
tie Wertheim en Gompertz Koninginne
weg 275, hoek Amstelveenscheweg, stopte
een personenauto waarin volgens verkla
ringen van enkele personen zich vijf man
nen bevonden. Drie er van stapten eruit
en gingen het kantoor van bovengenoem-
den bank binnen. Het was in het portiek
schemerdonker, doch binnen brandde
volop licht. In het portiek schijnen de
mannen zich van maskers te hebben voor
zien. Met revolvers in de hand stormden
zij het kantoor binnen, en dreigend met
de revolvers eischten ze van den ver-
j schrikten kassier geld. De consternatie
in het kantoor was groot. De kassier, die
1 geheel van streek van dit onverwachte
bezoek was, zegde tegen een der man
nen, dat de brandkast in het lokaal er
naast stond. Deze stapte naar binnen en
greep uit den kast een tasch waarin bank
biljetten waren. Ondertusschen hielden
de anderen het personeel met hun revol
vers in bedwang.
De directeur van het bijkantoor, die in
zijn privékantoor zat, greep plotseling een
sigarenaschbak en slingerde deze door
een ruit aan den kant van de Amstel-
veenscheweg. Dit deed hij om de aandacht
van het publiek te trekken. De mannen
schrokken hiervan en vluchten het kan
toor uit, hoewel een van de bedienden nog
pogingen aanwendde om den laatsten man
te grijpen. Dit mislukte. De auto stond vooi
de deur en de motor was reeds aangezet.
Vliegensvlug klommen de mannen erin,
en met een zeer groote vaart verdwenen
zij in de richting van den Koninginne
weg.
Inmiddels had zich zeer veel publiek
voor het gebouw verzameld, en de politie
van verschillende kanten opgebeld, arri
veerde in auto's.
De commissaris van politie van het bu
reau Overtoom de heer D. Dijkstra en in
specteur L. M. v. Pinxteren, waren met
Een verhaal uit een Nabij Verleden.
Naar het Deensch van
CARL MUUSMANN.
86)
(Nadruk verboden).
„Als zij dan werkelijk zoo hoog staat
bracht Thingsted hiertegen in, „hoe ver
klaart u dan dat ze er toe is gekomen na
den dood van haar man dezen te beschul
digen?"
„Dat is een zwak oogenblik geweest.
Het doodsbericht heeft haar zulk 'n schok
gegeven, dat ze Dr. Holster heeft verra
den, wat ze haar heele leven als een diep
geheim had willen bewaren."
„Wat beweert ze eigenlijk? Zeker te
weten dat haar man den brand gesticht
heeft, of berust haar beschuldiging op ver
moedens en combinaties?" vroeg de rech
ter eensklaps.
„Neen, zeker weten doet ze niets, ze had
op den dag van den brand in de mangel
kamer verschillende ongerechtigheden op
gemerkt, die zü achteraf als voorbereidin
gen voor de brandstichting heeft be
schouwd."
„Aha!" constateeide Thingsted, „dat zou
verklaren hoe het komt dat ze in staat is
geweest een verklaring af te leggen, die
den stempel van echtheid droeg. Maar het
feit dat ze beweert op vermoeden af te
gaan, wil nog niet zeggen, dat het waar
is, dat ze niets met zekerheid weet. Ik kan
nog steeds de gedachte niet van me af
zetten, dat man en vrouw onder één hoedje
hebben gespeeld en allebei boter op hun
hoofd hadden. En dat z ii de schuld droeg,
was in hun beider belang; ze redde den
goeden naam van den ritmeester en daar
mee min of meer dien van haar dochter
en ze bereikte dat de verzekeringmaat
schappij geen verhaal had."
„Ik zeg u nogmaals, dat u de zaak teveel
uit verstandsoogpunt bekijkt", verklaarde
Thalberg nadrukkelijk.
„Ik bekijk de zaak zooals iemand het
doet, die lange jaren als strafrechter heeft
gefungeerd. Ik wil u in vertrouwen nog
iets zeggen, kolonel. Toen mevrouw Bruhn
indertijd haar bekentenis aflegde, had ik
al den sterken indruk, dat haar man méér
van de misdaad afwist; als ik me goed her
inner, heb ik daar tegenover u toen ook
op gezinspeeld."
Thalberg knikte bevestigend.
„Welnu", ging Thingsted voort, „ik ben
niet zoo hardvochtig als u denkt. Het is
als strafrechter niet mijn taak een heele
familie te gronde te richten. Als ik er,
zooals in dit geval, in slagen kan een voor
beeld te stellen, ben ik tevreden. Als we
toen bij u in het district niet zonder ge
nade waren opgetreden, was het met de
branden nooit uit geweest en waren er op
den duur misschien onschuldige men-
schenlevens verloren gegaan. Het was
mijn taak dit als rechter te verhinderen
en dat kon alleen door de schuldigen te
achterhalen en te straffen."
„Bent u in uw ziel overtuigd dat in dit
geval een schuldige gestraft is?"
„Waarom niet? Waarom zou mevrouw
Bruhn indertüd een bekentenis hebben
afgelegd als zij, alléén of in vereeniging
met haar man, den brand niet had aange
stoken? In ieder geval heeft ze tegenover
den dokter verklaard, dat haar man de
dader is en door de schuld op zich te ne
men heeft ze maatschappelijk en finan
cieel voordeel gehad. Juridisch beschouwd
verdient ze zeker geen medelijden."
Ohristian Thalberg staarde somber voor
zich uit. De zwakke plekken, de gewron
genheden, in de redeneering van den
rechtsgeleerde, ontgingen hem niet, maar
hij zag wel in, dat het toch niets gaf de
discussie met den welbespraakten en
scherpzinnigen Thingsted voort te zetten.
Die scheen zich nu eenmaal niet te willen
laten overtuigen, en met gevoelsgronden
viel hier heelemaal niets uit te richten.
Was het ook mogelijk, dacht de kolonel,
dat Thingsted zich uit vrees voor een per
soonlijk échec verzette tegen de kans dat
een veroordeelde, die tegenover hem een
bekentenis had afgelegd, bij een nieuwe
behandeling van haar zaak, het slachtoffer
van een rechterlijke dwaling zou blijken?
Toch zei hij nogmaals op een toon van
onwrikbare overtuiging:
„Het staat voor mij vast, dat zoowel
Bruhn als zijn vrouw, beide onschuldig
„Ik wil niet trachten, u die overtuiging
te ontnemen", klonk het koel. „Maar ik
begrijp niet in hoeverre ik u van dienst
kan zijn."
„Ik had gedacht", de kolonel sprak aar
zelend, „dat het misschien mogelijk was
het vonnis aan revisie te onderwerpen."
„Omdat een gevangene, die op haar
eigen bekentenis veroordeeld is, het plot
seling in haar hoofd krijgt die bekentenis
te herroepen? Dan konden we wel iederen
dag oude zaken oprakelen! Neen, waarde
kolonel, daar is geen sprake van!"
„Dus u denkt dat er niets aan te
doen is?"
„Neen, absoluut niets. Het spijt me, dat
ik u, na alle moeite, die u zich hebt ge
troost om de verre reis hierheen te maken,
geen hoopvoller antwoord kan geven.
Door den dood van den ritmeester is een
herziening van het vonnis of zelfs een
heropening van het onderzoek, onmogelijk
geworden. Er zouden daarvoor absoluut
nieuwe feiten aan het licht moeten komen;
op iemand die niet tot de familie Bruhn
behoort, zou een ernstige verdenking moe
ten vallen, die alsnog de onschuld van uw
vrienden aannemelijk zouden maken. Maar
u weet hoe ik over de mogelijkheid daar
van denk."
Er was even een pijnlijke stilte. Toen
vervolgde Thir^rted op zijn beminnelük-
sten toon, als om den onwelwillenden in
druk, die zün woorden moesten maken,
te verzachten:
„Heüsch, kolonel, het spijt me meer dan
ik u zeggen kan, en als ik u eens met iets
anders van dienst kan zijn, sta ik gaarne
tot uwe beschikking."
En met deze vveinig-troostriike toezeg
ging mocht Christian Thalberg de lange
teruoreis naar het Zuiden aanvaarden.."
HOOFDSTUK XVI.
De kolonel had zijn „pleegdochter" in
een eigenaardige stemming achtergelaten.
Buiten stond alles in heerlijken lentetooi.
en het was haar, of ook in haar ziel iets
van nieuw leven was ontwaakt, alsof er
zonnestralen van hoop en geluk door de
wolken van verdriet heendrongen. Ze
bouwde groote verwachtingen op Thal-
berg's bezoek aan den rechter en het klem
mend betoog van den kolonel, dat niet al
leen haar moeder, maar ook haar vader
onschuldig was, had niet nagelaten groo-
ten indruk op haar te maken. Misschien
kon alles nog goed worden, al kon ze dan
haar armen vader niet meer in het leven
terugroepen.
Met deze milde, hoopvolle voorjaarsge-
voelcns in 't hart, was Astrid den tuin in
gegaan. De hoornen prijkten met de eerste
teere kleine bladeren, fijn weefsel van
kant tegen den zachtblauwen hemel, het
wit van de Meiklokjes was als een bruids
kleed.
Het was stil in den tuin.-In de verte,
op de steenen brug, hoorde ze het ratelen
van wielen. Ze schonk er nauwelijks aan
dacht aan.
Het huurrijtuig, dat het meisje over de
brug had booren gaan, reed het voorplein
op en hield stil. Een jongeman in reis-
oostuum stapte met lenige, vlugge bewe
gingen uit. De stalknecht kwam toege
schoten en begroette den bezoeker met
kennelijke blijdschap.
„Goeden morgen, luitenant", zei hij op
gewekt, „ik had u bijna niet herkend, zoo
verbrand en forsch ziet u er uit.
„Goeden morgen, Jensklonk Ho gei
Tlialberg's even-opgewekt antwoord, „nier
is alles zeker nog bij 't oude!
De stalknecht frommelde verlegen zyn
pet tusschen de handen en bleef het ant
woord schuldig. Holger nam er geen no
titie van; hij verwachtte eigenlijk ook geep
antwoord op zijn opmerking en vervolgde:
„De kolonel is zeker hier? Het huis in
de stad was gesloten.'
„Ja, de kolonel woont hier tegenwoor
dig", vertelde de stalknecht, wiens verba
zing en verlegenheid steeds grootei
werden.
„Wóónt hij hier?" vroeg Holger verbluft.
„Ja. Sinds den dood van meneer. Weet
u daar niets van?"
„Is de ritmeester dood?" riep Holger
ontsteld, zonder op de vraag van den stal
knecht te letten.
„Ja, een kleine veertien dagen geleden."
„Is mevrouw thuis?"
„Mevrouw?" De stalknecht keek den
officier verbijsterd aan. „Neen, mevrouw
is niet thuis. U zult binnen wel alles hoo-
ren, luitenant."
Holger Thalberg wist niet wat hij er
van moest denken. In gedachten verzon
ken liep hij het ruime voorplein op. Het
doodsbericht van den ouden vriend van
zijn familie had diepen indruk op hem
gemaakt. In een verheugde stemming, om
dat hii weer naar huis ging en al die be
kende en vertrouwde gezichten zou terug
zien, had hij de reis naar Denemarken
aanvaard en die stemming had hem onder
weg geen oogenblik verlaten. En zijn
eerste welkom moest deze jobstijding zijn!
Terneer geslagaen liep hij naar het huis
en ging door een ziipoort den tuin in. Hij
liet het maar aan het toeval over, wie hij
het eerst ontmoeten zou.
(Wordt vervnlcd)
J 'l