r
EEN LEGKAART.
Ons kinderverhaal
Het geheim van i0e Barke
Beste jongens en meisjes!
Prachtig, dat heeft geholpen. Wat???
zullen jullie natuurlijk verwonderd
vragen.' Nu, dat zal ik je meteen ver
tellen, dat standje van de vorige week.
over die massa slordige en knoeierige
briefjes, die ik kreeg. Deze week za
gen ze er bijna allemaal even keurig
uit. Natuurlijk schrijft het eene kind
mooier dan het andere. Maar je kan
toch zien of het zijn beste beentje heeft
voorgezet, of dat het er maar op raak
geknoeid heeft. En nu moet het niet
bij die eene week blijven, hoor! Alles
wat je doet moet je heelemaal doen.
Als je speelt moet je nergens anders
aandenken dan aan het spel waar je
mee bëzig bent, dan heb je het meeste
pleizier, en als je je werk op school
doet moet je er ook heelemaal met je
gedachten bij zijn, je zal zien dan gaat
't het beste en 't gemakkelijkst. Je hebt
jongens en meisjes, die net als vlin
ders zijn, geen oogenblik ergens rustig
blijven zitten, maar als ze met het een
bezig zijn, alweer aan het andere den
ken en dan genieten ze natuurlijk ner
gens van, ik bedoel je moet zóó ge
nieten dat jè er met je heele*hart bii
bent. Dat moet je leeren.
Ik heb jullie nog wat te vertellen.
Van de week zijn de nieuwe boeken
gekomen, de prijzen voor de raadsels.
Nu, ik zal er niet veel van zeggen,
maar 't zijn pracht boeken, misschien
komen ze in onze étalage-kast, in de
Koningstraat, dan kan je ze zien.
Voortaan komt ook de naam van den
prijswinnaar in het boek te staan. Dat
is leuker, als je dan later groot bent,
dan kan je nog altijd zien dat je die
prijs gewonnen hebt met de raadsels
uit 't Juttertje.
Nog tweemaal raadsels oplossen en
dan is de verloting er alweer en dan
nog een maand en dan is het St. Nico-
laas.
En nu de briefjes.
Bep Keyzer. Wat een pret heb jij
gehad, Bep, met je vacantie. Vooral in
artis, waar die aap er met de pet van je
broer vandoor ging, omdat hij te dicht bij
de tralies was gekomen. Ja 't was zijn
eigen schuld, maar 't was toch ook lollig
en voor 't plezier, dat je er van gehad hebt,
had je graag de schrik over. Je eigenge
maakte raadsels zijn goed.
Dina Lugtenburg. Nu ben ik
eigenlijk wel wat te laat Dina, om je nog
te feliciteeren met je verjaardag, die al
drie dagen oud is, maar ik wist het niet
eerder. Dus hier heb je nog een stevige
hand van me: „Wel gefeliciteerd, Dina, ik
hoop dat je een heel, heel, heel prettig jaar
hebt.
Annie Koningstein, IJmuiden.
Ik weet, dat ziek zijn heel erg vervelend
is, maar er zijn toch wel een beetje aange
name dingen aan verbonden. In de eerste
plaats wordt je door je vader en moeder en
broertjes lekker verwend, 't Lijkt net of
ze allemaal veel meer van je houden en
dan kan je met koud weer heerlijk onder
de dekens kruipen en er aan denken hoe
de menschen dan buiten loopen, in den
regen en de kou, en nu krijg jij bovendien
nog een poedelhond, ook al omdat je ziek
ent. Zie je wel, dat zijn de prettige dingen,
maar toch hoop ik voor je, dat je heel
gauw weer buiten mag spelen. „De Dra-
Venspleet zal ik in 't Juttertje zetten. Nu,
aag hoor en t beste.
Henk Verheul. Of ik blij was dat
het zulk mooi weer was? Nou. ik wel ik
vind het fijn, als de zon schijnt en ik zou
altijd wel zon willen hebben, maar de
regen en het leelijke weer zijn noodig, om-
dat je dan weer veel blijer bent als het mooi
weer is.
Laurie Hagen.
Ik zal je geheimpje
maar niet in 't Juttertje
zetten, Laurie, want an
ders zou de heele Helder
het weten en dan keek je
me misschien wel nooit
meer aan en dat zou ik
niet graag willen.
Annie Walboom.
Dat versje van de vorige
week vond ik heel aardig, Annie. Ik wist
niet dat ik dat niet geschreven had, maar als
ik het plaats vind ik het altijd aardig, dus
dan behoef ik daar eigenlijk nog niet eens
over te schrijven. Ook het versje van deze
week is goed. Die versjes van je vader heb
ik nog liggen. Ik krijg zooveel versjes en
verhaaltjes en stukjes voor de krant, dat
ik heusch niet altijd tijd heb ze direct te
lezen. Van de week heeft er nog een van
je vader in gestaan, hè?
A n t j e T ij d e m a n. Ja, dat is waar,
Antje, dat rooken heel slecht is voor jon
gens en dat ze er dom van worden. Dat
vriendinnetje mag natuurlijk meedoen met
de raadsels, zooals alle kinderen bij wie ze
thuis de Heldersche Courant lezen. Loopt
broertje dus hard voor je weg, als je
naar hem toekomt. Nu, dat doet hij voor
alle kinderen en groote menschen, die hij
niet kent, hoor.
Agatha E. Koelemy. Ik schrik
niet zoo gauw hoor, Agatha, en vooral niet
van een leeuw, die niet echt is, en rustig
op een auto ligt. Wat een groote reis heb
jij van den zomer gemaakt en dan heb je
natuurlijk veel door de bosschen gereden.
Fijn, he? Ja, ik ben ook wel eens zoover
geweest, hoor.
Mon Bonte. Dat had ik je nu juist
willen vragen, Mon, of jij dat Zondag met
je vader en moeder was, ik wist het niet
zeker, al dacht ik het wel, ook al omdat
je broertje van 5 jaar er bij was Maar nu
ken ik je, en jij mij, en loopen we eikaar
dus niet meer als vreemden voorbij, hé?
Corrie v. S t r ij e n. Je staat bij de
goede oplossers genoteerd, Co-ric en hebt
dus alle drie keer je raadsels goed opge
lost, nu nog twee keer en dan doe je mee
bij de verloting.
Toosje Weiland. Jij bent dus van
daag jarig, Toosje, en jou kan ik dus op
tijd gelukwenschen. Je moet nu maar den
ken dat ik, gelijk met dit Juttertje, bij je
de kamer binnen kom, ik krijg een stoel
van je moeder en een kopje thee met eet.
taartje en dan zeg ik tegen jou, en ik kijk
je in je oogen: „Toosje, ik feliciteer je
hartelijk met je verjaardag en ik hoop dat
je een heel blij meisje zal worden, en dat
is niet zoo heel erg gemakkelijk, want daar
moet je voor vechten." „Vechten", vraag
je me verwonderd, „maar dat doe ik niet
meneer". En toch zeg ik dat je het doen
moet, Toosje, niet met je vuisten, maar
vechten tegen al het leelijke in je hart,
tegen drift en ongehoorzaamheid en o zoo
veel dat je zelf beter weet dan ik. En als
je dat doet en het overwint, dan zal je zien
dat je blijer wordt. Dat is dus mijn wensch
voor jou en niet alleen voor jou maar voor
alle vriendjes en vriendinnetjes. En dan
wensch ik je nog een heel prettige dag.
Annie Jansen. Alle kinderen klagen
er bijna over dat ze zooveel huiswerk heb
ben, Annie, ik geloof dat ik maar eens een
briefje aan jullie onderwijzers moet schrij
ven, dat het een beetje minder moet wor
den, want dat jullie anders geen tijd meer
hebben om de raadsels op te lossen, en dat
gaat toch niet. Over het plaatsen van die
eigengemaakte raadsels heb ik pas ge
schreven. Dat moet je maar lezen.
I n a B o e 1 s. Ja, nu begrijp ik dat er
niet veel tijd overschiet voor rijmen, Ina,
nu, dan zal ik het zonder rijmpjes van jou
moeten stellen en stuur je dus maar alleen
je raadsels.
Agatha de Bie, IJmuiden. Jij boft
dat je herfstvacantie hebt en eigenlijk be
nijd ik je wel een heel klein beetje, want
ik zou ook wel een paar dagen herfstvacan
tie willen hebben. Ik vind de herfst prach
tig, omdat dan de bodmen zoo mooi znjn
en er bijna altijd zulke prachtige zonsonder
gangen zijn.
Kindervriend.
'S AVONDS.
Als 't donker is,
Het licht gaat aan,
Dan wordt bij ons
Aan spel gedaan.
Pa speelt met oom
'n Partijtje schaak,
En Moe en ik,
Wij dammen vaak.
En anders samen dominé,
Of met een ganzenbord.
't Laatst eens met een vlooienspel,
Totdat 't bedtijd wordt.
't Liefste echter heb ik toch,
Als Tc 's avonds zacht hoor bellen,
Dan is het vast mijn Grootmama,
En die gaat dan vertellen.
ANNIE WALBOOM.
Jantje weet een antwoord!
Vader: Jantje, ik hoor dat je altijd
de laatste van de klas bent. Kan je er
niet voor zorgen dat je een andere
plaats krijgt?"
Janje: „Neen pa, alle andere plaat
sen zijn bezet."
Een nieuw radiastation!
Jantje staat bij de radio terwijl papa
zijn krantje leest. Plotseling wijst
Jantje op een van de knoppen en zegt:
„Pappie, wat krijg ik als ik hieraan
draai?"
Pappie kijkt even op en zegt:
„Hilversum, m'n jongen."
„En als ik hieraan draai?"
„Barcelona, Jantje."
„En hieraan pa?"
„Daventry."
,.En hier?"
„Een flink pak op je broek!"
Beppy Zwierstra. Gelukkig, dat
je weer beter bent, Beppy. Dat wist ik
trouwens want ik ben je van de week
tegengekomen. Tk mis óók nog heel wat
trouwt raadselvriendjes en vriendinnetjes,
maar dat komt omdat het de eerste maand
is en misschien ook wel omdat ze veel
huiswerk hebben. Ik vind je postpapier
prachtig, ik zal t plaatje meenemen voor
h'oertje, die houdt veel van plaatjes kijken.
Ja, daar heeft me toch een klein
jochie op het redactiebureau dit mooie
plaatje aan stukjes geknipt. En we
hebben geen tijd meer om het weer
netjes te plakken. Daarom: probeeren
jullie het eens. Hoe dat moet? Wel.
plak het geheele plaatje op niet al te
hard karton, knip dan de stukjes uit
.vorm van de 8 deeltjes een plaatje.
Wij zullen het van de week ook op
plakken. Volgenden keer komt het
mooie plaatje in de krant. Dan kan
je zien of je het goed gedaan hebt!
(Een vervolgverhaal voot }0ngei^
door
ESSAY.
VIERDE HOOFDSTUK.
Oom had de deur van „de geheimzin,
nige kamer", zooals Henk het afge
sloten vertrek dadelijk had gedoopt
des middags geopend en met z'n drieën
waren ze naar binnen gegaan. Oom
zette een groote leunstoel bij de tafel
en ging „te midden van zijn schatten",
zoo noemde hij zijn souvenirs zitten!
En toen kwam het vertellen natuur
lijk los. Allemachies wat wist die oom
een hoop! De jongens luisterden met
open mond. Ze hoorden van dieren
waarvan ze nog nooit hadden ge
droomd, ze zagen kafferuitrusfingen,
ze hoorden van vreemde zeden en ge-'
woonten, kortom ze genotenf
Toen de jongens dachten, dat ze vrij
wel alles hadden gezien, leidde oom
ze nog naar een hoek van de kamer,
die ze niet zoo gauw hadden opge
merkt. In een nis stond daar, ondor
een glazen stolp, een wonderlijke vogel
van buitengewone schoonheid.
De jongens werden er letterlijk stil
van! Zoo'n mooi beest hadden ze nog
nooit gezien.
Eindelijk sprak Henk:
„Hoe heet die nou oom?" j
Oom glimlachte even en sprak:
„Deze vogel wordt door de inbwu-
lingen Karaba genoemd. Het beest
komt maar zelden voor. In Afrika ;i
hij bijna uitgestorven en spoedig zal
de Karaba wel geschiedenis geworden
zijn. Ik ben blij, dat ik een opgezet
exemplaar bezit."
„Hoe komt u eraan, oom?" rm.
George.
„Ja jongens", sprak oom Suliy, .,dat
is een eigenaardige geschiedenis, ik
zal jullie eens vertellen hoe ik inkd
bezit van de Karaba kwam. Ongeveer
tien jaar geleden was ik, zooals je va
der je misschien wel zal hebben ver
teld, op expeditie in de binnenlanden
van Afrika. We moesten een ontdek
kingsreiziger, die een half jaar geleden
was vertrokken en nog steeds niet te
ruggekeerd, gaan zoeken. Reeds eenige
maanden hadden wii de oerwouden
doorkruist en wij begonnen eraan te
wanhopen of wii onze opdracht wel
ooit zouden kunnen vervullen. Op een
goeden of kwaden dag, kwamen «i;
bij een klein kafferdorp aan de kust.
We werden er met vele eerbewijzen
ontvangen en dadelijk kregen "1D
noodigingen van het opperhoofd om
den nacht in zijn dorp te willen door
brengen. WÜ deden dat, alhoewel
op alles waren voorbereid. Inboort-
gen kan je nu eenmaal niet vertrou
wen, vooral als ze zoo beleefd tegen
zijn. Des avonds toen ik wat rondlw?
in het dorp, vond ik daar tot wün
groote verbazing een blanke, die even
eens Hollander bleek te zijn, al
zijn naam Joe Barke dan neg»
Engelsoh. De man was echter evenals
de inlanders, gekleed in een lendedoek,
zijn haren en zijn baard snakten naar
een schaar en zijn huid was door de »jj
bijna zwartgebrand. Hij zei me, dat bil
reeds vrij lang bij de inboorling®
woonde en dat hii uitkeek naar e®
geschikte gelegenheid om weer ne>'
zijn vaderland terug te keeren.
Niet dat hij het zoo slecht had in b®
dorp, weineen, de zwarten schenen®
veel ontzag voor hem te hebben, zori
hii doen en laten kon wat hü v'iW
maar toch zoo zei hii mü ,a's.r'!(t
een jaar lang in de wildernis bee
doe- -bracht, verlangt men weer n
dc ten van Amsterdam!
hut van Joe Barke was even
en even ongeriefelijk als de hllt,ten„er
in hoorl in gon. Er was echter één g
schil: Op een grooten steen )st'onr0^c-
opgezette Karaba en vormde t
stuk van de hut. on en
Ik vond de vogel zeer s® om
reeds lang had ik moeite
een exemplaar levend 0» w a»n
te bemachtigen. Tk vroeg ver-
Joe Barke of hü zün vogel vuilst
koopen, doch hij schudde zt>cr.„v bïi>
Iet hoofd. „Deze Karaba", sp >aor de
„is voor mij nog heiliger
inlanders". Toen hij deze woor°ei