paneermeel; het brood snijden Mi in
kleine blokjes en leggen nu laag o
laag brood, amandelen, brood, kre
ten en rozijnen (vooral goed me yr
water gewasschen) en zorgen, aai
laatste laag uit stukjes brood bestaat
Suiker, melk en eieren worden mei ae
kaneel goed geklopt en over het broo
gegoten, zoodat dit met de vloeistof is
bedekt. De vorm wordt nu gesloten
in een waterbad (au bain marie) ong®~
veer 1 uur gekookt. Ik heb er u al ver-
schillende malen op gewezen, dat we
bij het bereiden van een warme puu-
ding vooral moeten zorgen, dat de vorm
voor ongeveer driekwart gevuld wordt
en de goed passende deksel er stevig
op bevestigd wordt, zoodat er geen
water in den vorm kan komen; verder
moet de pan met het water steeds hui
ven koken en zoo noodig met heet
water worden bijgevuld, totdat het
eenige cm. onder den deksel blijft, len
overvloede wil ik hieraan nog even
herinneren.
Wijnsaus.
3 eieren, 100 gram suiker, 3 a 4 dl.
witte wijn of bessenwijn, sap van half
citroen, 15 gram maizena.
De eieren worden met de suiker goed
geklopt, totdat ze geheel en al ver
mengd zijn, daarna voegen wij de wijn
en de citroensap met kleine scheutjes
tegelijk bij, evenals de met een weinig
wijn aangemaakte maizena. De kom of
het pannetje, waarin wij de vloeistof
hebben, wordt nu in een grootere pan
met water geplaatst, totdat de saus goed
gebonden is.
Men kan de saus ook wel zachtjes op
het vuur laten koken totdat zij de ver-
eischte dikte heeft, maar de kans op
schiften is dan veel grooter.
De haas van Zondag was zóó groot,
df)t wij van de overgebleven stukken
nog een heerlijke hazepeper kunnen
bereiden. Behalve het vleesch rekenen
wij dan noodig te hebben:
3/4 liter bouillon (water en jus of
bouillonblokjes), 80 gram boter, 80 gr.
bloem, een paar laurierbladen, 1 stukje
Spaansche peper, 4 kruidnagelen, 1
groote ui, 1 dl. roode wijn en 1 dl. azijn,
1 eetlepel suiker (afgestreken).
We laten de bouillon met de kruiden,
de azijn, de wijn en de suiker een half
uurtje samen trekken in een goed ge
sloten pan en snipperen onderhand
de ui, die wij daarna in een deel van
de boter lichtbruin fruiten; om de uitjes
mooi bruin en gelijk van kleur te hou
den, is het noodig er bij te blijven en
ze voortdurend met een ijzeren vork of
platten lepel om te keeren; doen wij dit
niet, dan hebben wij een deel der uitjes
lichtbruin, terwijl de andere er onsma
kelijk donker uitzien.
Onze uitjes zijn dus mooi gelijk van
kleur, we voegen nu de rest van de
boter bij en de bloem, mengen dit
samen en voegen hier langzamerhand
de gezeefde bouillon bij, waarna we het
sausje nog even laten doorkoken en er
daarna het vleesch van de haas bij
doen, om alles tezamen nog een klein
uurtje in een goed gesloten pan te laten
stoven.
De Perzische eieren.
We maken van eenige tomaten een
slaatje, door de tomaten aan plakken te
snijden en ze een uurtje van tevoren al
reeds aan te maken, met een paar lepels
slaolie, azijn, peper, zout en een zeer
fijn gehakt uitje, wat we even met
elkander kloppen en over de aan dun
ne plakken gesneden tomaten gieten.
Willen wij de velletjes van de tomaten
verwijderen, dan gaat dit heel gemak
kelijk wanneer wij ze even in heet
water dompelen. Een andere manier is
om de tomaten aan een ijzeren vork te
prikken en even boven het vuur of een
gasvlam te houden. Vóór het opdienen
leggen we de tomaten op een platte
schaal en daaromheen de princesse-
boonen. Voor de Perzische eieren bak
ken we drie a vier uien, die aan plak
ken gesneden zijn, in boter lichtbruin
en knappend, scheppen ze uit de pan,
spreiden ze op een goed verwarmde
schotel uit en bedruppelen ze met ci
troensap, waarna wij spiegeleieren bak
ken, d-^ze op de uien leggen en ze met
zeer fijne gehakte peterselie bestrooien.
Tk hoor zoo vaak de klacht, dat het
strooien van peterselie over een of
ander gerecht zoo lastig gaat. Mag ik
er u nog eens aan herinneren, dat de
gewasschen en gehakte peterselie dan
even uitgeknepen wordt in de punt van
een schoonen doek? De droge peter
selie laat zich dan uitstekend strooien.
Gaarne had ik nog even het recept
gegeven voor jam van vlierbessen, dat
mij gevraagd werd, maar plaatsruimte
dwingt mij dit tot de volgende week uit
te stellen.
Gaarne worden vragen beantwoord
door
De Redactrice „Onze Keuken",
Muzenstraat 5h Den Haag.
MODE DITJES EN DATJES.
De herleving van het kant.
In het afgeloopen jaar zag men
reeds kant op de japonnen verwerken
en ook nu ziet men het nog steeds meer
en meer.
Om alle dames te believen en ook om
voor alle beurzen bereikbaar te zijn,
heeft men zeer vele kwaliteiten in den
handel gebracht en kan men uit een
uitgelezen collectie zijn keus maken.
Zwart zijden kant blijft nog altijd zeer
in den smaak vallen, hoewel men ook
in de gekleurde zijden kant alle moge
lijke kleurschakeeringen heeft van
donkerbruin, groen, blauw, enz. tot de
zachtste pasteltinten toe.
Verwerkt met zijden crêpe georgette,
dat men precies in de tint der kant kan
laten verven, krijgt men een prachtig
geheel.
Het nieuwste op het gebied der kant
is zeker wel de wollen kantstof. Een
zwarte japon met een ingezet boven
stuk b.v. van groene wollen kant en
een pofmouw met een ingezet stuk van
kant, is zeer flatteus.
Komende modekleuren.
Komende modekleuren zijn granaat-
rood, bruin en groen; ook ziet men weer
paarse stoffen, een kleur waar men zich
sedert eenige jaren niet meer aan
waagde.
Dikke opgestikte naden met glanzen
de zijde opgewerkt zijn een nieuwe en
origineele versiering.
Hoeden van bandfluweel of stoffen
bandjes, die gekruist opgelegd en met
stiknaden en biesjes versierd, zoo wor
den verwerkt, dat het er als een ge
vlochten geheel uitziet, zijn het nieuw
ste op het gebied der hoeden.
Dubbelzijdig vilt verwerkt men zóó,
dat men één gladde en één ruige kant
te zien krijgt.
Nog altijd is de vraag naar een gar-
nffring v?n veeren e-n aigretten groot,
zóó zelfs, dat men er teveel van ziet
dragen.
Goudbruin, groen, terracotta, bruin
en koningsblauw zijn de geliefkoosde
kleuren voor veeren.
Bontvesten zijn voor den winter zeker
wel zeer practisch en daarbij een nieu
we vinding op het gebied der bont
mode. Zjj worden gedragen onder man
tels, die aan den voorkant diep uitge
sneden en van dikke wollen stof ge
maakt zijn. Men vindt ze in allerlei
kwaliteiten van het dunste tot imitatie
bont toe en meestal hebben zij een half
hoogen kraag, die over den mantel
kraag gelegd wordt. De mouwomslagen
worden van hetzelfde bont gekozen en
zijn afknoopbaar.
Heeft men dus twee vesten en twee
paar manchetten, dan kan men daar
door afwisseling brengen bij het dra
gen van één mantel, indien men ten
minste zorgt, dat beide bontstellen ge-
heel van elkander verschillen.
Oorringen.
Het nieuwste is het dragen van
slechts één oorring, daar de tegenwoor
dige symetrische mode van twee oor-
i ingen aan twee candelabres op den
schoorsteen doet denken, en zij daarom
dus in ongenade schijnen te zijn ge
komen. 8
Is het dragen van één oorring wel
licht één uitvloeisel der bezuinigings
manie, of is het omdat het coquette pos
tillonhoedje zóó diep over één oor
wordt gedragen, dat er zelfs geen tipje
van dat oor, dus ook niet van den ring
te zien is?
Men fluistert ook, dat het een gevolg
is van het feit, dat alle vrouwen thans
werken en de mannen hierdoor niet
meer zooveel als vroeger met cadeau
tjes durven aankomen, de tijden zijn
duur, men spreekt van bezuinigen, diis
m de eerste plaats bij de aanschaffing
van opschik, al is 't dan ook „maar" eeii
oorring.
Moffen.
De komende winter zal weer het dra
gen van moffen naar voren brengen,
iets waar de dames wel veel voor zul
len voelen. Inderdaad staat het coquet,
onverschii g of het een enorme mof is,
ot een, iets grooter dan een paar vuis
ten, „groot genoeg in ieder geval om in
zijn „zachte binnenste" een liefdesbrief
weg te moffelen". Hij maakt het toilet
van een elegante vrouw „af" en niet
zonder eenige ontroering zullen de
oudere dames hem dan ook weer terug
zien.
(Nadruk verboden).
Flatteus najaarscostuum van donker-
roode wollen stof. Rok met nauwslui
tend heupstuk en ingezette banen die
op kniehoogte ruimer worden en naar
onderen toe wijd uitloopen. Mouw is
aansluitend met kleine volant aan den
bovenarm, terwijl de ondermouw en de
kraag van Breitschwanz zijn.
Wandeljapon voor jonge meisjes van
groen wollen crêpe de chine. Klokrok,
waarvan de voorbaan gedeeltelijk in
volantvorm uitloopt. Kort manteltje met
lange mouwen met volant van uit de
taille en aan den bovenkant der mou
wen. Breede lakceintuur en beverdas
maken het geheel af.
Jongemeisjesmantel van beige wollen
velours de laine, kraag en manchetten
van bont. Raglanmouwen, die in pas.
vorm eindigen, vierkante zakken en zij.
stukken worden met breede naden op
gestikt.
Blauw-grijs en rood geruite japon
met knoopsluiting over de geheelf
lengte. Rok met stolpplooien, die tot op
kniehoogte worden gestikt en daarna
uitspringen. Manteltje van grijze diago-
naalstof met marineblauwe ceintuur.
Schotsche das en muts.
(Nadruk verboden).
Effic'ency. Planwirtschaft.
We hebben weer een Efficiency-
oongres achter den rug, dat in het Ste
delijk Museum zijn zittingen hield.
We hebben weer vele uren kunnen
luisteren naar de wijze waarop diverse
deskundigen op hun onderscheiden
terreinen de invoering en verdere uit
breiding van de efficiency, de cor-
date werkdadigheid, uiteengezet en
gepropageerd hebben. Ook nu nog,
evenals tijdens de efficiency-dagen,
die we enkele jaren geleden meemaak
ten, was daar veel bij wat het aan-
hooren waard en interessant mocht
heeten. Vooral misschien op het ge
bied van huishoudelijk bedrijf, de
arbeid in de gezinswoning, kreeg
men dingen te hooren, die nog steeds
met nadruk gezégd mogen worden,
omdat hier, op dit gebied, b;j voort
during een achterstand blijft bestaan
in het hanteeren van de aanwezige,
moderne riemen, een achterstand die
veel onaangename overbodigheden en
tijdverspililng laat bestaan. Het is,
naar één van de sprekers opmerkte,
nog zóo, dat de overgroote meerder
heid van onze huisvrouwen even slecht
weten om te gaan met de hulpmidde
len, die de moderne techniek te harer
beschiking stelt, als een pasbeginnen-
de chauffeur met de hem, in zijn wa
gen, in handen en „onder de voeten"
gegeven handles én pedalen. Véél
oude sleur moet in dezen nog verdwij
nen, veel moet nog geleerd worden,
wil men er uit halen wat er in zit.
Maar toch, deze huishoud-efficiency
dan misschien uitgezonderd, was
het wel duidelijk, dat de belangstel
ling voor dit congres in het bizonder
en de effic'ency in het algemeen,
vergeleken bij wat een vorige gele
genheid te zien gaf, lichtelijk ge
taand mag heeten. Dat is niet te
verwonderen overigens. Beginnen we
niet, geleerd door de bittere onder:
vind mg der jongste tijden, langza
merhand tot een opvatting te komen
die ons doet zeggen: efficiencv
vooral in de productie, hebben'we
al meer dan genoeg; we hebben er
mogelijk al te véél van! Laat ons
nu éérst maar eens wat meer rationeel
en „efficienter"-menschelijk worden
in onze onderlinge verhoudingen,
nationaal zoowel als internationaal; en
ons niet zóó uitsluitend als tot nu toe
het gebruik was, concenfreeren op
efficiency in de productie van de af
zonderlijke bedrijven. En zoo waren er
dan ook velen, die de belangrijkheid
van dit efficiency-congres, in deze
tijden, niet zoo heel groot achtten en
haar, als 't ware, in het niet zagen zin
ken bij de belangrijkheid van b.v. het,
kortgeleden eveneens hier ter stede
gehouden Sociaal-Economisch Confies,
waar vooraanstaande personen van
allerlei richting en politieke kleur
reeds bleken te begrijpen dat het pro
bleem van de efficiency, in de oude
re, engere beteekenis van het woord,
heden ten dage géén of weinig bete
kenis meer heeft, maar dat van 4e
internationale z.g. Planwirtschaft
daarentegen alle aandacht vraagt en
men, in de eerstkomende tijden, wel
onherroepelijk zal moéten komen tot
een oplossing daarvan in een of an
deren vorm
Rensburg-hulde.
Is het te wijten aan het feit, dat
zoovele menschen zich dag in dag
gedwongen zien zich intens bez#
houden met de meest toegespist-PTa
tisehe problemen die verband houu
met de meest elementaire bestaan5
voorwaarden, meer nog dan ande"
gezocht wordt naar gelegenhed®
waarop men, bijwijle van veil'?
heidsklep, de poorten kan open2®'
ten voor de ongebreidelde fantasie e"
artistiek
een intellectualistisch en
„spel", waarvan men nu niet
vraagt of het wel tenvolle
direct
verank
woord" is ën" dadelijk "op directe ^i2®
in materieele behoeften voorziet?-
Het is mogelijk! In alle geval bado
zéér velen zulk een gelegenheid aa
begrepen, toen die geboden werd nfl
aanleiding van de huldiging die w
j:-!.!.T TT" T>„„cjM,rir deze
den d:chter ,T
Woensdagavond
band met het uitkomen van zijn
K. Rensburg
bereid had, in
ver
laatte