veeren gemaakt, dragen, die uit veer
tjes in allerlei kleuren bestaan en op de
grondvormen geplakt worden.
Het draagt er toe bij om de huisin
dustrie te bevorderen, daar de veeren-
werksters dit opplakken van veertjes
als kleine bijverdienste bij zich aan
huis doen.
Knoopen.
De gewone huis- of kantoorjapon
wordt veel van effen stof gemaakt en
met Schotsche stof afgezet. Als versie-
ring worden metalen, vergulde
stalen knoopen gekozen en eenge-
vlochten leeren ceintuur, dm echter
maar heel smal mag zijn. Bijpassende
gekleurde houten kralen kettingen en
armbanden.
(Nadruk verboden).
VERVEN VAN STOFFEN.
Wrijft de handen met vaseline in,
voordat u ermede met het water,
waarin de stoffen geverfd worden, in
aanraking komt. Het voorkomt het
indringen der kleurstof in het vel,
waardoor moeilijk te verwijderen vlek
ken ontstaan.
Een eetlepel poedergelatine opge- j
lost in twee eetlepels warm water is
bij gebrek aan eiwit bij het bakken
van koek een goed vervangmiddel.
Indien de nagels zóó broos zijn, dat
zij bij het verlichten van huishoude
lijk werk afbreken, moeten zij eiken
avond vóór het naar bed gaan met
vaseline worden ingewreven, waarna
men oude handschoenen aantrekt, om
te voorkomen, dat de vaseline van de
nagels gaat.
OP EN OM HET BINNENHOF.
Het wekelijksche overzicht van de
zittingen der Staten-Generaal, is voor
dit nummer niet ingekomen wegen-s
ongesteldheid van onzen parlementai
ren medewerker.
Red. Held. Crt.
Japon van donkerbruine wollen stof,
waarvan het bovendeel opgevrooliikt
wordt door een garneering met terra
cotta wol met zijde; deze herhaalt zich
ook nog onder de ceintuur; de inge
zette stukken en de manchetten zijn
met kleine vergulde knoopjes versierd;
een kleine volant aan den mouw geeft
de japon een apart aanzien.
Eenvoudige zwarte wollen japon met
geen andere garneering dan een van
dezelfde stof ingezette pas en ovale
knoopen, die tot sluiting van het boven
deel dienen. Rok met plooien, die op
gestikt zijn en van onderen opensprin
gen.
De geheimzinnige knal.
Begrootïntgsdebatten.
Eenige dagen geleden werd door ve
len in bepaalde wijken der stad een ge
heimzinnige knal gehoord. Aanstonds
ingestelde naspeuringen van politie,
brandweer en belangstellende particu
lieren, bleven vruchteloos; een nawijs
bare oorzaak werd niet gevonden. Nu
zijn er pessimisten, voor het mee-
rendeel stammend uit het liberale kamp,
die zeggen: „Die oorzaak is maar al
te duidelijk! De gemeentelijke bestuur
ders en hun dienaren, de politie en
de brandweer, doen alleen maar net
alsof ze er niets van begrijpen....
Maar wij weten het toch: het hart,
het financieele hart, van Amster
dam is, met een knal, ondergrondsch
reeds uit elkaar gebarsten!! En al ste
ken velen, met de S.D.A.P. vooraan,
nu nog zoo ijverig en diep, op struis
vogel manier, hun kop onder het zand,
het zal niet zoo heel lang meer duren
of ook zij zullen de gevolgen van dit
barsten boven den grond wel moeten
gewaar worden. Maar dan zullen de
peren reeds zóó ver gebakken, ja
verschroeid zijn, dat er niet veel
meer te redden zal vallen en onze ge
meentelijke kok tot hetzelfde wanhoops
besluit zal moeten komen als waarvoor
zijn collega te Berlijn en andere Duit-
sch-e plaatsen kortgeleden ook kwam te
staan Dan zal er niet veel anders meer
overblijven dan een groot deel van de
zaak' in de eerste
plaats de gemeentebedrijven te
üquideeren en hen in particuliere han-
oen over te geven, zooals daar, over
onze Oostelijke grens, reeds hier en
daar geschiedde
Anderen, niet zóó pessimistisch,
7- beschouwen daarentegen die ge
heimzinnige knal eenvoudig als het
tart-schot voor de politieke race, die
hpfromet de Begrootingsdebatten op
ft„f Prinsenhof werd ingezet. Nu blijft,
vat men die knal in dezen
aatsten zin op, het geluid niet aange
naam! In het publiek verwekt het tel
en jare, niet veel emotie; men on
dergaat het veelal als den aanvang van
een vrij vervelend soort race. Heel wat
vervelender en taaier b,v. dan de....
Sweepstake, de Iersche paarden
race, waarbij dit keer ook zoovele hoofd
stedelingen door het nemen van lootjes
betrokken zijn en die juist dezer dagen
enkele stadgenooten reeds met een
prijs gelukkig heeft gemaakt
Intusschen zijn de heeren in den
Raad dan thans, met veel omhaal van
woorden, bezig hun diverse crisis-ver
klaringen uiteen te zetten. Alsmede
hun. zoo het kon, nog meer uit-
eenloopende geneesmiddelen aan te be
velen. De verschillende standpunten
staan in vele gevallen lijnrecht tegen
over elkaar en is er al eens, in een
enkel geval, overeenstemming voor wat
het eerste, de crisis-verklaring,
betreft, dan houdt zulk een samen
gaan aanstonds weer op als men aan de
therapie, de geneesmethode, ge
naderd is. Een voorbeeld van dit laatste
trof men aan waar de heer Romme te
kennen gaf, dat zijn, R.-K.,frac
tie het met de crisis-diagnose van mr.
Van den Bergh (woordvoerder voor
de S.D.A.P.-sche fractie) eens was, maar
tevens verklaarde te willen gaan dok
teren juist aan de tegenovergestelde
zijde van het „roode" aangrijpingspunt.
Mr. Van den Bergh definieerde onze
huidige crisis niet als een oorlogs
crisis, en ook niet als een vertrou
wens-crisis (termen waarmede men van
liberale zijde den laatsten tijd graag
schermt), maar in de allereerste plaats
als een afzet-crisis. Wat de roode frac
tieleider en woordvoerder hieromtrent
in zijn, inderdaad doorwrochte rede, zei-
de. vond mr. Romme, en met hem
velen, ook buiten den Raad, veels
zins voortreffelijk. Waar de heer Rom
me echter als vooraanstaand genees
middel een uitbreiding van het privaat
bezit over veel breeder bevolkings
kringen dan thans het geval is, aanbe
val, beperkte de heer Van den Bergh
zich vrijwel uitsluitend tot het aanprij
zen van een.onthoudingskuur. Vóór
alles moet men zich onthouden het
„welvaartspeil" der arbeiders te druk
ken, want, doet men dit niet, dan
maakt men alleen maar deze afzets-
crisis des te heviger.
Nu ligt, en dit is misschien op het
oogenblik nog wel het belangrijkste wat
uit deze begrootingsdebatten naar vo
ren kwam, in dat, voorzichtig geko
zen woord „welvaartspeil" van den so-
cialistischen woordvoerder, de moge
lijkheid van een zeker compromis, dat
in den Raad, inzake één der crisis
remedies, te sluiten valt. Welvaartspeil
is toch niet hetzelfde als „loonpeil" en
als men er b.v. toe zou kunnen komen
het loonpeil der gemeentewerklieden
ietwat te drukken, beter gezegd te rem
men, dan staat het nog geenszins vast,
dat dit ook hun welvaartspeil, ge
zien het neergaan van het index-cijfer,
omlaag zou brengen!.... Aan het,
tot 1933 geldende, collectieve contract
met die gemeentewerklieden valt na
tuurlijk niet te tornen, maar wel zou
er, in het gemeenschappelijk overleg,
toch eens over gesproken kunnen wor
den of de werklieden niet vrijwillig af
stand zouden willen doen van althans
de op 1 Jan. a.s. ingaande contractueele
verhooging van het loon. Dwingen om
daar eens over te spreken kan men,
daarover zijn velen het in den Raad
eens, B. en W. niet; maar wèl kan
men hun zulk een gesprek aanbeve
len.... Voor zulk een aanbeveling zijn
ook de heer Van den Bergh en zijn
fractiegenooten, naar het zich thans
laat aanzien, niet heelemaal ongene
gen. Overigens ontkennen zij natuurlijk
ten sterkste, dat de gemeente de laatste
jaren, door hun toedoen, verre boven
haar stand geleefd heeft en zij rekenen
een ieder, die het hooren wil, voor, dat
er, inplaats van dat we vlak voor een
faillissement zouden staan, nog ette
lijke millioenen zouden bijgeleend kun
nen worden voordat de totale schuld
meer zou bedragen dan de gemeente
bedrijven en het gemeentelijk grond
eigendom tezamen aan verkoopswaarde
waard ziin. De vraag of wij, zooals
vooral de liberale woordvoerders het
voorstellen, aan den rand van den
afgrond staan, dan wel voor ettelijke
nieuwe millioenen nog ten volle cre-
dietwaardig zijn, zullen we hier intus
schen maar een open vraag laten. Der
gelijke vragen zijn in deze tijden, nu
een ieder, en zoo ook een gemeente,
noodgedrongen, min of meer bij den
dag en deszelfs oogenblikkelijke en
practische vragen leeft, niet zoo heel
belangrijk. Belangrijk is wat er nu,
direct, vandaag en morgen, gebeuren
moet. Ook in den Raad werd dit ge
voeld en de heer Pothuis gaf aan dat
gevoelen uiting toen hij zeide: alles
goed en wel, maar hoe staat 't nu,
op het oogenblik, met onze kas? Zijn
de 30 millioen die wfj in Sept. van de
Ned. Bank op korten termijn gekregen
hebben al weer op? En hoe staat 't met
de mogelijkheid om op 1 Jan. a.s. van
die Bank wederom een kas-voorschot
te krijgen? Eventueel tegen welke
rente?
Anderen brachten hetzelfde gevoe
len tot uiting met vragen aangaande de
reeds bewerkstelligde bezuiniging. Die
bezuiniging kan toch waarlijk wel,
vandaag dén dag al, wat verder wor
den doorgevoerd dan de.... 1/5% (of
270.000 op een begrooting van 124
millioen) die we thans pas, en dat
nog wel met behulp van drie bezuini-
gings-inspecteurs! bereikt hebben!
Dat zeiden zij. En daarmede kan men
het eens zijn!
Het Museum-Schouwburg
plan weder op het tapijt.
Het doet zeker wat eigenaardig aan
temidden van deze debatten over onze
financieele nooden het rapport te lezen
van de Commissie ter bestudeering van
het Schouwburgvraagstuk, dat nu dan
eindelijk 't gemeenteblad bereikt heeft.
Men gelooft, om te beginnen, in
deze tijden niet meer aan het bestaan
van een werkelijke behoefte aan een
groote zaal niet pl. m. 1600 plaatsen en
een kleine zaal met pl. m. 800 plaatsen,
een behoefte waar de meerderheid
van deze commissie dan in dit rapport
van uitgaat. Tenminste als die groote
zaal, zooals het heet, zou moeten dienen
voor „opvoeringen van opera's, groote
operettes, revues, balletten, groot be
zette tooneelstukken, benevens voor
volksvoorstellingen". We krijgen de,
thans bestaande zalen toch lang niet
met dergelijke opvoeringen, vol. Als er
nu nog bij gezegd was, dat we zulk een
groote zaal best ook, zelfs in de eerste
plaats, gebruiken kunnen als groote
vergaderzaal, als onderdak voor
massa-bijeenkomsten, ja, dan kwam
men misschien op iets meer beganen
grond te staan. Maar het werd er niet
bü gezegd, al wordt het er, althans
door de „roode" leden van de commis
sie, in stilte ongetwijfeld bij gedacht.
Zij zeggen en schrijven het niet, de
verklaring ligt 0. i. voor de hand,
omdat zii het plan wenschen door te
drijven met behulp der, in de hoofd
stad nog altijd rijke en invloedrijke
Wagner-vereeniging, een vereeniging,
die vele en nauwe relaties met de Am-
sterdamsche „haute finance" onder
houdt.
De ondergronden van dit rapport
echter thans terzijde latend, er zal
bü de behandeling in den Raad nog wel
het noodige over te zeggen vallen,
zij dit keer alleen geconstateerd, dat
hiermede dan toch weer deMu
seumschouwburg op het tapijt ge
bracht werd en het plan-Koopman
(waarbij aan het „Bellevue"-terrein tus-
schen Marnixstraat en Leidsche kade
gedacht werd), benevens nog enkele
andere, kleinere plannen, terzijde wer
den geschoven.
Indertijd, onder wethouder Ketelaar,
is een Museumschouwburg-plan door
den Raad al eens geketst. Het staat zeer
te bezien of dit, thans aanbevolen
Museumschouwburg-plan van architect
Staal, een gunstiger lot zal beschoren
zijn. Wü hopen het, eerlijk gezegd,
niet! En verwachten het overigens
ook niet. Alleen al het korte zinnetje,
zoo niet nog veel anders daarnaast,
„De bouwsom wordt begroot op
f 5.500.000", zal wel de deur dicht doen.
Veranderde tijden!
Ook inzake gebouwen lijkt het in deze
tijden verstandiger ons eerst maar eens
met 't „voor de hand liggende" te gaan
bezig houden, dan over nieuwe groote
plannen in de toekomst te denken. En
voor de hand liggen dan, in de eerste
plaats, enkele oude gebouwen die, met
de veranderde toestanden, hun oude
bestemming verloren hebben.
Zoo. hebben we dan b.v. het Pano
ramagebouw aan de Plantage, dat vroe
ger met zijn „net-echte" panorama's,
als dat van Nova Zembla e. a.,
een van de Amsterdamsche beziens
waardigheden was en zich in een druk
bezoek mocht verheugen. De toestan
den zijn veranderd; het „net-echte" van
buitenissige natuurtafereelen beleeft
men tegenwoordig in den bioscoop en
overigens is het, tegenover het oude
Panorama-gebouw gelegen, aquarium
een, den laatsten doodsteek toebrengen
den concurrent geworden, want daar
werden, voor degenen die de oude pa
norama-emotie toch nog gaarne wel
eens beleven, de laatste jaren enkele
panorama's en diorama's ingericht, die
op dit gebied niet veel te wenschen
overlaten. Er is nu kans, dat het
oude Panorama-gebouw binnenkort uit
zijn doodslaap zal gewekt en gebracht
worden midden in het „maatschappelijk
verkeer" van den modernen tijd. De
leiders van de socialistische jeugdbe
weging hebben er hun oog op laten
vallen en er bestaan plannen er een
groot Jeugd-tehuis van te maken. Gaan
die plannen door, dan zou dit voor de
geheele Plantagebuurt een goed ding
zijn. Niettegenstaande haar schouw
burgen, zelfs niettegenstaande „Ar-
tis", kan die buurt best wat nieuw
leven in de brouwerij gebruiken!
En dan hebben we ook het, architec
tonisch zoowel als anderszins nog uit
stekende gebouw van het Leesmuseum
aan het Rokin, dat tegen Januari a.s.
leeg zal komen te staan. Het lezen in
besloten kring, heeft het, blijkens den
ondergang van deze particuliere, oude
Amsterdamsche instelling, moeten af
leggen tegen het lezen in hetopen
baar, waartoe de Openbare Leeszaal,
met haar verschilende wük-filialen aan
den modernen mensch de gelegenheid
verschaft. Van een nieuwe bestemming
voor dit gebouw hoorde men nog niet.
Als het maar geen:... bioscoop wordt!
Want deze declasseering zouden de
oude Leesmuseum-getrouwen, de
„ouderwetsche" intellectueelen, die
hier nog een „honk" vonden temidden
van de oppervlakkige luidruchtigheid
van de moderne wereld, zeker niet
overleven!
Realistisch.
Tooneelspeler: Ik heb eens in een
stuk den pantoffelheld zoo natuurlijk
gespeeld, dat ik den volgenden dag
twee dozijn huwelijksaanzoeken kreeg, i
Doorzien.
.4
Heer (tot zijn huisjuffrouw): Ik heb'
dringend werk, vanmiddag ben ik voor,
niemand te spreken.
Huisjuffrouw: Ook voor de wasch-
vrouw niet?
Heer: O, die., die fcriigt maar twee]
kwartiöa van jiauJ